Inhoudstafel van Brug 75 (maart 2012)

Willem Zeylmans en de Sampo

Albert Soesman over Zeylmans

M. Hauschka, kunstzinnige therapie bij kanker

Steiner over nicotine

De oorlog tegen het roken

Controle van het persoonlijk leven = fascisme

Is roken goed voor sommige mensen ?

Victor Bott over ijzer

Waarom ik sigaren rook en jij het beter ook zou doen

Vorig leven ? Plan liever het volgende !


+ Groter lettertype
+ Kleiner lettertype


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*



.

Willem Zeylmans en de Sampo

Door François De Wit

Op 21 januari 2012 ging in Court-Saint-Etienne (in de lokalen van de Steinerschool) de vergadering door van de waarnemers-perspectiefkring. Er werd op de klassiek-Belgische manier vergaderd en daardoor was een echt gesprek in feite onmogelijk : de voorzitter doet zijn inleiding, die wordt vertaald, dan mogen de opmerkingen en vragen komen, die worden telkens vertaald, de replieken eveneens, als je wil inpikken op wat iemand zegt moet je soms wachten tot er vier andere sprekers aan de beurt zijn geweest - met de vertaling van hun bijdrage-, en tegen dan moet jij eerst nog eens herhalen op welke repliek je wil inpikken, wat dan ook weer vertaald moet worden enz. enz.
Voor iemand die min of meer tweetalig is, valt het ook op dat de vertalingen maar voor de helft weergeven wat iemand gezegd heeft. De andere helft is interpretatie of invulling door de vertaler zelf. Maar toch was het een interessante bijeenkomst, een aantal zaken over de toekomst van de Belgische vereniging zijn zichtbaar geworden. Zo was er de bijdrage van een gemotiveerd Franstalig lid dat wel een bestuursfunctie zag zitten, maar ze is eentalig en in een Belgische vereniging zou een bestuurslid toch tweetalig moeten zijn; maar toch wou ze iets voor de antroposofie doen in Wallonië. Hoe lossen we dat op ?
We weten hoe men dat in Brussel, de hoofdstad van Vlamingen en Franstaligen, opgelost heeft : het administratief personeel hoeft er niet tweetalig te zijn, alleen de dienst moet tweetalig zijn. In de praktijk betekent dat dat Frans de bestuurstaal is, en als je je als Vlaming aan een loket aanbiedt, dan gaat men op zoek naar een tweetalige bediende.
In het verleden heeft het bestuur van de AViB ook nog vergaderd in het Frans om tegemoet te komen aan de blijkbaar onvermijdelijke eentaligheid van de Franstaligen. De laatste jaren werd als principe gehanteerd dat ieder zijn eigen taal zou spreken en die van de ander zou verstaan. Maar het mooie principe blijft dode letter wanneer men telkens weer moet vaststellen dat de Franstalige deelnemers niets begrijpen van wat de Vlamingen zeggen. Vandaar dan het omslachtige, tijdrovende en daarbij nog slordige heen en weer vertalen.
Ikzelf vroeg mij op het einde – in het Nederlands - af of we niet vruchtbaarder hadden vergaderd met twee gescheiden groepen, Nederlands en Franstalig. Door het over en weer vertaalwerk hebben we twee sessies van twee uur moeten samenzitten en dat had anders in één sessie gekund.
Waarop een andere deelnemer – in het Frans- repliceerde dat het geduldig wachten tijdens de vertalingen geen verloren tijd is omdat …. Ik weet niet meer goed hoe ze het formuleerde, maar het kwam erop neer dat daar in het ontmoetingsgebied tussen de mensen iets belangrijk geschiedt. En dat werd door een andere antroposoof bevestigd toen hij mijn tussenkomst verklaarde uit een – Vlaamse – neiging tot efficiëntie versus een – Waalse – voorkeur voor laat ons zeggen : het menselijke aspect. Achteraf bedacht ik dat we daarmee al een heel stuk in de richting van Sampo zaten.
Want het heeft minder te maken met het verschil in vergadercultuur tussen Vlamingen en Walen, dan wel met het onderscheid tussen ontmoetingsbijeenkomst en werkvergadering.
En hier zaten we eens te meer samen in een bijeenkomst die moet beschouwd worden als een bestuursbijeenkomst, vermits er achteraf een receptie was, wat duidelijk een ontmoetingsbijeenkomst is. Terug werd men zich van de vermenging niet bewust.
Want hoewel de Grondsteenspreuk ontelbare malen aangehaald wordt, staan er blijkbaar weinig mensen stil bij de betekenis van :
“Was wir aus Herzen gründen, aus Häuptern zielvoll führen wollen“
De vereniging werd gegrondvest vanuit het hart, maar ze moet niet geleid worden vanuit het hart, maar wel vanuit het hoofd. Ook in het vorige bestuur – en zelfs in het Dornachs bestuur na Steiners dood – zijn de problemen ontstaan doordat men niet zakelijk, vanuit het hoofd wou denken, maar voortdurend het hart zijn zegje liet doen. Alsof “aus Häuptern führen” synoniem is voor harteloosheid en onmenselijkheid !

.
En enkele dagen later kregen we een tekst van Albert Soesman in handen waaruit blijkt dat Willem Zeylmans al heel lang geleden door had dat de oude structuur van de Vereniging achterhaald is. Uit deze tekst nemen we de relevante bladzijden over :

Albert Soesman: “De Zeylmans-impuls”. Den Haag 2002, 2de herz. dr., Antroposofische Vereniging in Nederland.




In het midden van de tweede wereldoorlog gaat de allerintiemste omstulpingsidee in Zeylmans’ wezen zelf een ervaring worden. (Men spreekt later meestal over de omstulping van de verenigingsvorm.) Zoals vaak begon Zeylmans dit in kleine kring eerst te vertellen. Ik zelf was nog jong (18 jaar) en kon er geen bevredigende impuls in beleven. Ik kon gelukkig een aparte afspraak erover maken. Het gesprek liep ongeveer zo:
Zeylmans vroeg mij of ik wist hoe elke vereniging er wel uitziet. Ik had geen idee. Nou, weet je dan niet dat iemand het hoofd moet zijn. Het ging mij een beetje dagen: o ja, een voorzitter — Ga door. — Een secretaris en een penningmeester. — Goed zo ! En dan volgt zijn, voor mij dé, sleutelzin: tot nu toe waren dat drie personen. Voortaan zijn dat functies, die juist niet meer aan personen gebonden zijn. Uit zo’n sleutelzin, of beter ‘kiemzin’ kan het volgende tevoorschijn komen.
Wat zijn de functies? Wat is de functie van een voorzitter ? Hij is verantwoordelijk voor de geestelijke inhoud, voor de geestsubstantie. Iedereen die iets uit zijn antroposofische achtergrond zegt of schrijft, tegen een ander, is voorzitter. Wanneer een euritmist(e) les geeft, is hij of zij voorzitter, een antroposofisch behandelend arts, of masseur, is voorzitter. Ieder die op kunstzinnig gebied (er zijn 7 kunsten] werkzaam is, is voorzitter. Bij de tijdkunsten: dans, euritmie, toneel, muziek en dichtkunst kunnen natuurlijk velen tegelijk optreden, en zo gezamenlijk voorzitter zijn. Antroposofische ouders, of leraren, die opvoedkundig bezig zijn, zijn voorzitters. Wie met biologisch-dynamische preparaten moeder aarde, de planten, bewerkt, is voorzitter.

Wat is de functie, de werkzaamheid van de secretaris? Het hoort bij het sociale leven, dat we het goede samen delen. Een groot verschil tussen arm en rijk is toch altijd een trieste zaak. Dit geldt niet alleen voor aardse goederen: Elke gezonde mensenziel wil de ander deelgenoot maken van wat hij, persoonlijk, als belangrijk ervaren heeft: “Vertel eens, wat heb jij meegemaakt?” is toch de basis voor elk gesprek. De secretaris wil ervoor zorgen, dat zoveel mogelijk tijdgenoten aan een geestelijk maal deel kunnen nemen. Het bijeenroepen van mensen is zijn taak. (Telefoon, pamfletten, affiches, de goede tijd, de goede plek opzoeken en inrichten; hij moet van alle elementen op de hoogte zijn: temperatuur, ventilatie, vochtgehalte, belichting, akoestiek; en rekening houden met de temperamenten, de humeuren van het publiek; betrouwbare, niet te ongemakkelijke stoelen; versiering, het smaakvolle, het kunstzinnige; hoe de pauze vormen?! enz.) Wie een stoel klaar zet is secretaris. In het klein, thuis, kan iemand, die straks een voordracht zal houden en dan dus voorzitter is, natuurlijk zelf voor de inrichting zorgen. Dan is hij als secretaris bezig. Wanneer hij, vlak voordat de gasten komen, in de spiegel kijkt, zijn haar kamt en zijn das recht trekt is hij secretaris.
Kort samengevat: de secretaris vormt heel concreet op het aardse plan, de omhulling, de schaal, de vaas, het ontvankelijke hart, voor degene, (de voorzitter), die voor de (ver)vulling zorgen zal. Wie thuis het eten bereidt is voorzitter. Degenen die de tafel inrichten zijn secretarissen. Degenen die opruimen zijn dat eveneens. Wordt daarbij gezongen, dan zijn de zangers voorzitters voor elkaar, voor zover zij zingen. Maar ze zijn secretarissen voor zover ze naar elkaar luisteren. Want luisteren, ontvangen, schept het milieu, waarin de zanger (de voorzitter) pas tot zijn recht kan komen.

Ten slotte: wat moet een penningmeester doen? Met het woord ‘meester’ wordt al op de grote kunde gewezen. Het overzicht hebben. Met het woord ‘penning’ op geld. Op het kleinste bedrag. Het kleinste ook in het bewustzijn hebben. Hij gaat over de schatkist. Hij moet zeker zijn of elk plan ook financieel verantwoord is. Hij moet een exacte morele fantasie ontwikkelen om het geld bij elkaar te krijgen. Een penningmeester moet grote mensenkennis bezitten, moet ook liefst met veel mensen in aanraking komen (verkopers), liefst uit het economische leven en moet beschikken over die wonderlijke deugd, die we met het woord ‘tact’ bestempelen. Wanneer persoon X om geld vraagt roept dat als reactie direct weerzin op; wanneer persoon Y dat doet schud je onmiddellijk je beurs voor hem leeg. Kortom: een bewegelijke ziel, met veel connecties, boordevol humor en met een groot incasserings-vermogen, dat zich door geen teleurstelling laat aantasten. Een penningmeester moet kunnen genieten van zorgen. Dan moet je wel inventief worden en allerlei organiseren: de bazaar is een bekende vorm. Maar het meest ideale zou zijn: iets uitvinden om geld in het laatje te krijgen. Hoe enthousiast is Rudolf Steiner wanneer hij de ritssluiting ziet aan het tabakszakje van Zeylmans: “Dat had één van ons moeten uitvinden.” ,

Ik heb hierboven een sjeuïg beeld geschetst van een ideale penningmeester, als persoon. Op papier is dat makkelijk.

Sjeuïg is Hollands voor sappig, komt misschien van het Franse ‘jus’, saus -fdw

In de werkelijkheid van alledag, ziet dat er heel anders uit. De toenemende kloof tussen arm en rijk is uitermate zorgelijk. De mens die in armoede leeft, of in onveilige streken, is door uiterlijke omstandigheden gedwongen zeer bewust zorgzaam met alles, zeker ook met het geld, om te gaan. Hij oefent de vruchtbare kracht van iets naar waarde te schatten; juist ook het kleine, de penning. Als negatieve zijde moeten we wel het jaloers worden op de rijken, op de kapitalisten noemen. En jaloersheid is de kiem van haat Waarom die wel en ik niet?! (Kaïn en Abel!)
De rijkaard staat aan vele verleidingen bloot. Geld is macht, zeker over de ander (denk aan alles, wat met slavernij te maken heeft, die sinds de zgn. afschaffing op allerlei manieren juist toegenomen is), maar ook de macht, alleen veel onbewuster, juist over degene, die over die geldmacht beschikt. De naam is: Mammon.
Uiterlijke welvaart leidt gauwer tot verloedering dan armoede. Of, wat wezenlijker gekarakteriseerd: uiterlijke rijkdom gaat gauw gepaard met innerlijke armoede.
Ten einde een begrip te krijgen van de penningmeesterfunctie, dus los van een speciale persoon, zijn al de genoemde beschrijvingen een poging om als grondslag te dienen. Ieder persoonlijk zoeke zijn weg in de grote opdracht, dat geestelijke inhouden, geestelijke substanties, van voorzitters en door secretarissen toegankelijk gemaakt voor medemensen, een maatschappelijk aardse basis krijgen. De penningmeesterfunctie is: de mogelijkheid scheppen, dat het hemelse op aarde vertegenwoordigd worde. Het geestelijke moet een woning, een lichaam krijgen. Wil een mens gezond met geld omgaan, laat hij zich dan bezinnen op de drie eigenschappen, die Goethe. opriep met de woorden:
“Edel sei der Mensch, hilfreich und gut, denn das allein unterscheidet ihn von allen Wesen die wir kennen.”
Edel in zijn denken, behulpzaam, d.i. medelijden hebbend met het gevoel, met het hart en goed betekent altijd letterlijk, in-der-daad, verwerkelijken.

Zoals op lichamelijk gebied het zenuwzintuigstelsel, het ritmische systeem en het stofwisselings-ledematen-systeem streng onderscheiden moeten worden, is het leven toch alleen mogelijk door de feilloze samenwerking. Op maatschappelijk gebied geldt dit evenzo. Wanneer hier de voorzitters, de secretarissen, de penningmeesters niet voortdurend samenwerken, dan komt ook niets vruchtbaars te voorschijn. Het is toch immers bekend: 99% van het ontstaan van problemen, berust op gebrek aan overleg. Het elkaar voortdurend op de hoogte houden, elkaar waarderen en niet buitensluiten, dat is samenwerken aan eenzelfde ideaal. En wat is dat toch moeilijk. Bij velen dringt zich de absurde situatie op: nog nooit zijn de aarde omspannende communicatiemiddelen zo binnen handbereik geweest en nog nooit is het onbegrip tussen mensen zo groot geweest. De goede wil om elkaar te ontmoeten is volop aanwezig. Gespreksgroepen zijn een rage. Maar ieder komt met zijn mening, zijn standpunt en vertrekt met dezelfde mening, hetzelfde standpunt. Goede wil is helaas niet voldoende. Het is een kunde, een kunst, die men zich moeizaam veroveren moet. Of zoals Nietzsche het uitdrukt: “Kunst hängt zusammen mit können, und nicht mit wollen, sonst hieß es Wulst (gezwel)”.

Geld levert het cultuurlichaam voor een voorzitter. Maar deze heeft ook een natuurlijk lichaam. Wanneer een voorzitter goed wil functioneren, dan moet hij altijd nagaan — beter waarnemen — (en weI met zijn levenszin; d.i. het zintuig, waarmee wij waarnemen of we fit zijn, of juist uitgeput, of zelfs ziek): is mijn lichamelijke conditie goed genoeg om straks op te treden? Ook dat is schatmeester zijn.

We kunnen ons afvragen: Komt die omstulping zomaar plotseling uit de lucht vallen of zijn er al voortekenen te bekennen? Ook bij de opeenvolging van de cultuurperioden is het immers zo, dat in een voorgaande periode al een kiem gelegd moet worden voor de navolgende periode. En inderdaad kunnen we op het volgende wijzen.

Allereerst worden in de periferie de verschillende geheel zelfstandige verenigingen gesticht. Dus vóór de grote Kerstbijeenkomst. Bovendien noemt Rudolf Steiner Dornach ‘een’ centrum. Wanneer de bestuursleden van de verschillende landen in Dornach bij de vergaderingen aanwezig zijn, hebben zij de volledige medezeggenschap bij besluitvormingen. Niet alleen raadgevend dus.

Wanneer we het Tweede Goetheanum vergelijken met het Eerste, dan kan ons de omstulping niet duidelijker in het oog springen. Zoals het eerste gebouw met zijn twee koepels ons direct als iets centraals omhullend voorkomt, zo kan ons het tweede gebouw juist als een uitsparing van iets centraals verschijnen. Vooral als we naar het dak kijken kunnen we het gevoel krijgen: van ver weg, uit de periferie, uit de wereldverten, wordt een dan nog onzichtbaar dak, hier op de heuvel pas zichtbaar. Wanneer Rudolf Steiner schriftelijk neerlegt, dat hij een ‘eventuele’ opvolger kan benoemen, dan zit in dat ‘eventueel’ al het niet meer vanzelfsprekende centrale element. Op vragen, tijdens zijn ziekbed, aangaande een opvolger, liet Rudolf Steiner duidelijk blijken er niet op te willen ingaan. Uit het centrum kwam geen enkele aanduiding!

Het woord ‘omstulping’ in ons brein, als een Tibetaanse gebedsmolen door de wind, laten draaien, brengt ons niet verder. We zullen nog heel veel oefentijd nodig hebben. Ieder moet immers leren zichzelf binnenstebuiten te keren. Een simpel begin kan zijn, dat men zich, in de loop van de dag, in het volle leven, een paar maal afvraagt: “Welke rol vervul ik op dit moment?”
Van belang is ook zich wat grondiger in de begrippen ‘exoterisch’ en ‘esoterisch’ te verdiepen. Vrij eenvoudig is het voorbeeld van onze scholen. Exoterisch heeft iedere school een schoolhoofd, een directeur. Dat moet van buitenaf, van de staat. Ook bij de Steinerscholen is dat het geval. Maar esoterisch zijn de leraren en wel het ‘interne college’ gezamenlijk het hoofd, of beter: het hart. Dat wordt gevraagd, van binnen uit.
Het is de grote overgang van het Vader-principe, naar het Zoon-principe. De leraren zijn steeds op weg naar een Christengemeenschap.

Voor de kerstbijeenkomst koos Rudolf Steiner Marie Steiner-von Sivers als vice-voorzitter. Marie Steiner zelf raadde dat af, omdat het niet goed is, dat aan het hoofd van een beweging een echtpaar staat. Rudolf Steiner legde zich daarbij neer. Maar zei uitdrukkelijk: esoterisch vervult Marie Steiner de rol. Albert Steffen vervult het alleen exoterisch. Albert Steffen moest dat uitdrukkelijk, bij gelofte, zo hanteren. Onze vereniging in Nederland moet exoterisch, een voorzitter, een secretaris en een penningmeester hebben. De vraag is of men nu beseft, dat dit esoterisch afgelopen is, of wat zachtaardiger, aflopen moet, wil men op een voortbestaan van de vereniging nog hoop koesteren.

Op dit gebied kan men niet tolerant genoeg zijn. Voordat we een ander een achterblijver vinden, is het goed na te gaan, in hoever je zelf aan de waarlijk niet geringe eisen voldoet. Je te gauw in staat achten de dubbelganger in de ander te kunnen zien ... Er bestaat een verhaal over een splinter en een balk! Nu moeten we onze aandacht richten op het vormen van de z.g. kerngroepen of kernen. Daarbij stond Zeylmans voor de geest, wat Rudolf Steiner ons vele malen heeft trachten duidelijk te maken: dat we het stromen van het bloed door de aderen niet moeten verklaren uit het ritmische kloppen van het hart maar (ook hier weer omgestulpt te denken) dat we het kloppen van het hart als het resultaat van het stromende bloed moeten begrijpen. Dus de begrippen oorzaak en gevolg moeten we om draaien. Zeylmans vormde zo drie kernen, die elk als hart van een functie moesten dienen.

Het deed ons plezier om hier bij Soesman te lezen wat we zelf in de vorige Brug betoogd hadden en geïllustreerd met onderstaande schets :

( … )
Zeylmans’ adelaar-Jupiter-wezen overzag iets snel. En nu maak ik een vreemde zin: té snel voor de werkelijkheid. En zo was het ook met de kernen: ze waren er direct. In de embryologie zien we inderdaad uit stromingen het hart ontstaan, het wordt niet gelijk aangelegd.
De drie kernen werden later aaneengevoegd. Wat is nu de taak van een kerngroep? Eerst negatief : de kerngroep mag geen initiatieven nemen. Er moeten uit de leden plannen naar toe stromen. Deze leden moeten dan opgeroepen worden hun plannen te ontvouwen. De kernleden moeten nu alles in het werk stellen om, als het hun een goed plan lijkt, dit plan te laten lukken. Goede raad geven is hun opgaaf. Volledig luisterend dienend. Natuurlijk kan ook iemand van de kern een goed plan hebben.
Maar dan oppert hij dat niet, al zit hij tussen de andere kernleden, als kernlid, maar als een perifere voorzitter.

( … )

Het verenigingsprobleem is niet meer dan een afspiegeling van een maatschappelijk, ja een wereldprobleem. Onderstaande cartoon verscheen naar aanleiding van de rebellie in Egypte.

De tekenaar verwijst naar Moebarak (autocratisch) en naar de fundamentalistische islamieten die op de top van de piramide de theocratie willen plaatsen. Dan zien we ook nog dat het bovenstuk “democratie” wordt aangedragen, wat volgens de Westerse tekenaar de juiste stap zou zijn. Maar hier gaat het fout.
Zelfs als die goede democraten erin zouden slagen om het bovenstuk “democratie” op de top van de piramide te plaatsen, is er geen democratie want democratie en piramidestructuur zijn een contradictie, een democratie met een piramidestructuur is een leugen ! En dat is nu juist de vorm die door alle Staatsaanbidders wordt geprezen als het middel om de materiële hemel op aarde te verwezenlijken.
Maar de piramide moet verdwijnen, zowel in de maatschappij als in de Vereniging.


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

De oorlog tegen het roken

Door François De Wit.

Wie van deze drie W.O. II-leiders was fanatiek gekant tegen roken ?
Hij is de enige die zich nu zou thuis voelen in Amerika en Groot-Brittannië ( en Europa )

.

Het is toch raadselachtig waarom de mensheid van de 19de en de 20ste eeuw zich zo massaal heeft overgegeven aan het genot van de gedroogde bladeren van de tabaksplant. En het is nog raadselachtiger waarom de Overheid van de 21ste eeuw zo’n massieve campagnes voert om juist dit roken te kunnen uitroeien.
In deze aflevering van De Brug gaan we proberen om wat dichter bij de oplossing van deze raadsels te komen. Een eerste aanwijzing vonden we bij Margarethe Hauschka. Het gaat om een fragment uit “Kunstzinnige therapie” (Vrij Geestesleven, 1981, blz. 77 )

Margarethe Hauschka ( 1896 – 1980) was 16 toen ze van Rudolf Steiner de toestemming kreeg om in München een mysteriedrama bij te wonen. Ze studeerde voor arts en werkte samen met Ita Wegman in Arlesheim. Daar werd ze ook heileuritmiste en later ontwikkelde ze de kunstzinnige therapie door schilderen en boetseren. Daarover zegt ze zelf :

“De kunstzinnige therapie is een weg die via de ziel en het Ik gegaan moet worden. Van de therapeut wordt levenservaring geëist, bovendien vooral invoelingsvermogen en andere eigenschappen die samenhangen met het afzien van de eigen mogelijkheden tot expressie. Dr. Wegman noemde de genezende kunst de geofferde kunst. Rudolf Steiner heeft gezegd dat de heileurythmist zijn heileurythmie schaadt wanneer hij veel toneeleurythmie doet en omgekeerd. Bij het therapeutische schilderen is de tegenstelling weliswaar niet zo groot - het gaat meer om hóe het gedaan wordt, dan om wát er gedaan wordt - maar toch is die tegenstelling er zeker wel.
We hebben op deze manier twaalf jaar gewerkt in de stroom van geesteswetenschappelijke geneeskunde die aan de kliniek ontwikkeld werd, totdat door de wereldoorlog met dit werk tijdelijk gestopt moest worden en ikzelf met dr. Rudolf Hauschka in 1940 eerst naar Oostenrijk verhuisde. Daarna duurde het nog tweeëntwintig jaar voordat uit het jarenlange cursuswerk in binnen- en buitenland door de gezamenlijke inspanning van een kring van vrienden de school voor kunstzinnige therapie en massage in Boll bij Göppingen kon ontstaan.”

Deze school heeft ze geleid tot haar dood.

( … ) De plant kan als een universeel voorbeeld van een harmonisch zieleleven worden gezien: het wortelgebied komt overeen met het naar binnen gericht zijn van denken, voelen en willen, de bloesems openen zich naar de wereld; daartussen ligt het gebied waar voortdurend veranderingen plaatsvinden. Het geheel is te vergelijken met een ademproces. Zoals er ziektebeelden zijn die ontstaan doordat de ziel te sterk inademt, zijn er ook ziektebeelden waarbij de indruk kan ontstaan dat de ziel het benauwd heeft, dat het ademritme verstoord is. De ziel die het benauwd heeft wordt als voorstadium van kanker beschreven, het is de zielestructuur van een kankerpatiënt. Deze zieletoestand is eigenlijk een langzaam minder worden van creatieve vermogens.
Bij het jarenlang observeren van een ziektegeval was te zien hoe op heel karakteristieke wijze achtereenvolgens het gevoel voor het plastische, het vermogen om te gaan met kleuren en daarna ook het levendig opnemen van zintuigindrukken verdwenen. ‘Ik beleef nergens wat aan,’ klaagde de patiënte vaak, ‘ik voel me buiten het leven staan, buitengesloten.’ Tenslotte had ze ook duisternisbelevenissen, door het lichamelijke ziekteproces werd het ook niet meer mogelijk om licht innerlijk te beleven. In de kortst mogelijke tijd ontstond er toen een tumor.
Dit psychische proces, dat individueel, door innerlijke of uiterlijke factoren, heel verschillend kan verlopen, waar zich heel verschillende kwaliteiten in kunnen mengen, wordt begeleid door fysiologische processen. In het bloed, dat normaal al het vlugst reageert op wat er in de ziel gebeurt, vindt de eerste ongezonde verandering plaats. In gezond bloed vinden fosforachtige processen plaats, die naar het bovenzonnige streven.
Wanneer nu het zenuwstelsel, dat neigt naar het zoutproces, naar vorm, naar het onderzonnige, te sterk in het bloed gaat werken, ontstaat de neiging tot gezwelvorming. En als het op deze manier veranderde bloed de organen op een ongezonde manier verzorgt, ontstaan daar gezwellen.
Elk gezwel is een zenuwproces dat op een verkeerde plaats is ontstaan.
Tussen het bloed en de zenuwen moet een ritmisch proces bestaan; als dat proces gestoord is, wordt iemand ziek. Wanneer we daarnaast plaatsen wat Rudolf Steiner gezegd heeft over de fysiologische basis van het kunstzinnige scheppingsproces, dan kan ineens duidelijk worden hoe de verhouding is van de kleurenwereld tot de zielegesteldheid van een kankerpatiënt. In het diepst van de ziel is een gebied waar we weinig bewustzijn van hebben; het is het gebied waar de zenuwimpuls, die door de ademhaling ontstaat en die via het hersenvocht voortgeleid wordt, in aanraking komt met het bloed. Deze zenuwimpuls beweegt met de ademhaling op en neer tussen dat wat via het bloed uit het lichaam opstijgt (bij de uitademing) en datgene wat via de zintuigen en zenuwen in de hersenen aankomt (bij de inademing). In tegenstelling tot het warme bloed vertegenwoordigt deze zenuwimpuls het koude, intellectuele in de mens.
De schilderkunst wordt innerlijk onbewust beleefd daar waar de koude zenuw zich verbindt met het warme bloed, in het ritmische heen en weer gaan tussen koud en warm, tussen zenuwen en bloed. Het ritme van de ademhaling is het uitgangspunt van de schilderkunst.
De kleur doet alleen een appèl op de bovenpool van de mens, waar de ademhaling op verschillende niveaus in gemetamorfoseerde vormen optreedt, en het Ik met de wereld in verbinding brengt. Deze kleur werpt wel zijn schaduw in de onderpool van de mens, waardoor daar levenskrachtig water ontstaat, dat met oplossende kracht het lichaam doortrekt.

Een beeld van het voorstadium van kanker, van deze in de verdrukking gekomen ziel, kan ontstaan wanneer we ons voorstellen dat de bovenpool van de mens, die in verbinding staat met de wereld, verzinkt in de onderpool. Zo iemand kan de indrukken en belevenissen die op hem afkomen niet omvormen, hij kan niet verwarmen wat als koude in hem binnendringt. Een onvoldoende uitademing zowel fysiologisch als op het gebied van de ziel, begeleidt dit afglijden van de vormkrachten van het zenuwstelsel naar het bloed. Het tegenbeeld van deze verkilling is het Saturnusvuur dat iemand doorgloeit als hij koorts heeft. Maar hier is de Maan werkzaam, Deze in de verdrukking gekomen ziel is in de Maansfeer gevangen. Alles wat genezend kan werken op deze ziekte moet in de Maansfeer beginnen en de ziel er dan uit leiden. De kleuren stammen oorspronkelijk van de Oude Maan; als het levensproces van de planten ze doorstroomt - en ze daardoor deelnemen aan de kosmische ademhaling - en wanneer de patiënt zich verbindt met het wezenlijke van deze weg, dan kan deze weg door het omvormende gebied van de zon naar de warmte van Saturnus leiden.
In het bovengenoemde geval loste de tumor in de loop van drie maanden weer langzaam op. En bij de verdere kunstzinnige therapie ging het erom de nieuwe verhouding tot de wereld zo te verzorgen dat de creatieve vermogens zich verder ontwikkelden, tegengesteld aan de ziektetendens.
De patiënt die hij ons kwam, ‘helemaal zonder kleur’ zoals ze zelf zei, vond door de verbinding met de plantekleur een weg om de verloren verhouding tot de omgeving weer op een nieuwe manier terug te krijgen.
Bij een kunstzinnig-therapeutische behandeling met plantekleuren kunnen deze kleuren zelf dus leidraad worden. Plantekleuren zijn levendig en hebben lichtkwaliteit, ze werken in op het levende deel van het oog, intensiveren het zintuigproces dat zich dan afspeelt in het element van de warmte-ether waar het zich gewoonlijk ook hoort af te spelen.

Het verdwijnen van het gezwel is vanzelfsprekend het gevolg van de gelijktijdige intensieve viscumbehandeling waardoor een zelfde proces in het stofwisselingsgebied met behulp van de maretak op gang wordt gebracht. In dit geval legt de Maanplant een muur van Saturnuswarmte om het zieke weefsel.
Het kankerproces is in de ziekteleer het grootste en langdurigste drama, daarom hebben we eerst alleen dit als voorbeeld genomen. Er is nog een reeks andere ziekten die van een bepaald gezichtspunt uit gezien kunnen worden als stadia op deze weg van penetrerende koude. We bedoelen storingen in de ademhaling en storingen in de chemische huishouding van de klieren. Door het waterstofproces (waar we al uitvoerig op ingingen) kunnen we alles wat we opnemen vermenselijken. Wanneer dit tekortschiet in ons luchtorganisme ontstaat astma, een vreemde kracht beklemt ons.
Wanneer het tekortschiet in het chemisch-waterige gebied van de voedingsprocessen, dan scheiden we het vreemde uit (diabetes); pas wanneer we fysieke organen en weefsels niet meer met menselijke kracht kunnen doordringen, ontstaat een gezwel.
De koudevergiftiging begint bij astma in het astrale gebied. Het is daarom in dit geval zo schadelijk om wortelgewassen, rauwkost en alles wat alkalisch is te eten; genezend is het zure, oplossende, ook bij de badtherapie. Het zuur is immers de voornaamste drager van het waterstofproces; het kan metalen en dergelijke daardoor oplossen. Nicotiana, een van de geneesmiddelen bij astma, bevat ook veel waterstof. Nicotine (C10H14N2) is een van de alkaloïden die het meeste waterstof bevat en het heeft daardoor het innerlijke vuur dat de koudevergiftiging tegen gaat. De stikstof die er ook in voorkomt slaat als drager van astraliteit de brug naar het astrale lichaam.
De daaropvolgende stadia van de koudevergiftiging zijn diabetes en dergelijke ziekten, waar het al afdaalt tot in het etherische gebied. De suiker die met de voeding wordt opgenomen, kan het vuur van de Ik-organisatie niet meer bereiken en wordt als vreemde stof uitgescheiden.
De opgeslagen wereldwarmte, die met de geur van de bloemen uitstroomt naar het universum en de verbinding legt met de vlinder, is dan ook het geneesmiddel tegen de voortschrijdende koude. Het sulfurische bloesem-warmteproces moet het door de kou aangetaste etherlichaam aromatiseren in het gebied van de klieren. Zulke geursubstanties, etherische oliën genaamd, hebben een waterstofproces dat nog intensiever is, en gemetamorfoseerd is ten opzichte van het waterstofproces van nicotine. De etherische olie van rozemarijn bevat bijvoorbeeld als belangrijkste bestanddelen pineen en cineol; zij zijn van alle stoffen uit het plantenrijk het rijkst aan waterstof. In plaats van stikstof is hier zuurstof aanwezig, dat als drager van het leven de brug slaat naar het etherlichaam.
Het derde stadium speelt zich tenslotte af in het gezwel dat in het fysieke lichaam ontstaat. Bij de maretak, waaruit het geneesmiddel wordt gemaakt, is de verhouding tot het waterstofproces zelfs direct waar te nemen. Hij groeit op bomen en vermijdt de aarde. En zoals waterstof wegstreeft van de aarde naar de hoogste lagen van de atmosfeer, zo houdt de maretak van de hoogste toppen van de bomen. Vooral van die bomen die een samenhang hebben met de bovenzonnige planeten (Viscum quercus, Pini, Abietis, Mali) .

Maretak die groeit op resp. eik, pijnboom, den, appelaar - fdw


Er is dus een grote samenhang tussen de processen die met medicijnen in het organisme op gang worden gebracht, en de werking van de kleurentherapie, die deze processen wil aanvullen.
.





Margarethe Hauschka spreekt over koudevergiftiging : net zoals een mens in zijn jeugd geplaagd wordt door warmteziekten (infecties, koorts) en in zijn oude dag meer last heeft van koudeziekten zoals sclerose en kanker, zo heeft de mensheid als geheel in haar Luciferisch verleden meer te lijden gehad van warmteziektes (besmettelijke infectieziektes, epidemieën) en in onze Ahrimanische tijd worden de koudeziektes als kanker meer algemeen. Wie weet heeft de Westerse mensheid instinctief aangevoeld dat tabak een middel was om de steeds sterker wordende ahrimanische invloed een beetje in evenwicht te brengen. Want nadat de tabaksplant vanuit Amerika in onze streken werd ingevoerd, werd hij overal direct geliefd :


"Hij helpt de spijsvertering, bij jicht, tegen tandpijn, voorkomt infectie door kwade luchten; hij verwarmt bij kou en verkoelt wie zweet, stilt het hongergevoel, herstelt een afgematte geest, zuivert de maag, doodt luizen en neten; het sap van de groene bladeren geneest wonden, zelfs geïnfecteerde; hij geeft een siroop tegen vele ziekten; de rook is goed tegen de tering en de hoest, distillaties tegen de neusverkoudheid,en alle ziekte met een vochtige en koude oorzaak."
John Josselyn over de medicinale toepassingen van tabak, 1675 (geciteerd in Weslager, Magic Medicines of the Indians, Signet, NY: 1974)




We kunnen de populariteit van de tabaksplant natuurlijk ook op een meer materialistische manier verklaren : door de levensomstandigheden van de Europese mens. De gewone man leefde in slecht geïsoleerde huizen, met vochtige muren en met slechts één ruimte die verwarmd werd met een open vuur. De keuterboer, zelf ongewassen leefde vlak naast of zelfs samen met zijn beesten, op een luchtje meer of minder kwam het niet aan. Maar ook in de herenhuizen was het meestal muf en schimmelig. Tabaksrook was welkom als aromatische geurverdrijver.
En zo heeft de mannelijke mens enkele eeuwen zijn eigen vuur meegedragen in een wereld waar verwarming schaars en duur was. Het zou dus logisch zijn dat de behoefte om te roken vermindert naarmate het materieel comfort toeneemt.
Maar dat was niet het geval. De mensen bleven roken. Ergens moet het hun een goed gevoel geven. En we zagen ook bij vrouwen de behoefte toenemen naarmate ze in hun denken en voelen mannelijker werden. Daarom denken we dat het roken het lichaam op een bepaalde manier minder openstelt voor ahrimanische invloeden en dat het ook Ahriman is die sinds het einde van de vorige eeuw de strijd tegen het roken op wereldschaal impulseert. En wat natuurlijk typisch is : deze campagnes worden gevoerd ter wille van de gezondheid en het fysieke welzijn van de mens. Want roken veroorzaakt kanker ! Daar is ondertussen zo goed als iedereen van overtuigd, het is één van de dogma’s van onze neokatholieke tijd, net zoals de door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde en de holocaust.

Als we over kanker spreken, denken we vrijwel onmiddellijk aan roken. Dat is dus het resultaat van een doorgedreven indoctrinatie, de massieve campagnes en verbodsbepalingen van de Overheid waardoor men de indruk krijgt dat roken de enige en grootste oorzaak van alle kankers is.
Het is natuurlijk een feit dat een sigaret niet alleen tabak bevat maar ook additieven : om de smaak te verbeteren, om de verbranding te versnellen, zelfs om een grotere verslaving te verkrijgen. Dat zijn bvb. aluminiumoxide, kaliumnitraat, ammoniumfosfaat, polyvinylacetaat en nog 100 andere stoffen, in totaal ongeveer 10% van de inhoud van een sigarettenhuls. Deze laatste is dan nog van papier en wordt dus ook verbrand en geïnhaleerd. Terwijl ze opbrandt laat een sigaret ongeveer 4000 substanties vrij, waarvan de meeste giftig zijn. Reden genoeg om het sigarettenroken te verbieden zou je zeggen.

Maar … hoewel je er nooit over leest, vind je hetzelfde aantal schadelijke stoffen zeker terug bij de verbranding van benzine en diesel. En dezelfde Overheid die zo bekommerd is om onze gezondheid laat dan in onze steden alle moeders met hun kinderwagentjes op de stoep rijden, en ziet er geen graten in dat die kinderen op dezelfde hoogte van de uitlaatpijpen al die chemische troep binnenslikken. Hoe vaak leest men artikels over de schadelijkheid van uitlaatgassen ?
En wat moeten we over zo’n waarschuwing denken ?

Een voorbeeld van een waarheid die toch leugenachtig is. Want door deze stoffen op te noemen wordt er gesuggereerd dat ze schadelijk zijn. En ze zijn ook schadelijk, maar niet in de hoeveelheden die in tabaksrook voorkomen. Ons organisme kan die verwerken. Dezelfde stoffen komen voor in ontelbare producten die we dagelijks gebruiken, maar alleen bij tabak wordt er uitdrukkelijk voor gewaarschuwd. Op iedere auto kan men met evenveel recht een sticker plakken : uitlaatgassen bevatten dit en dat en veroorzaken x en y en z. Maar dat gebeurt niet. Waarom moet tabaksrook verdwijnen en uitlaatgassen niet ?
Deze selectiviteit van de Overheid moet ons aan het denken zetten. Waarom wordt het roken zo fanatiek bestreden en bestraft en andere even grote gezondheidsgevaren ongemoeid gelaten ?
Wat ons antroposofen eveneens moet intrigeren is : waarom heeft Rudolf Steiner nooit over een verband tussen roken en kanker gesproken ? Veel heeft hij niet gezegd over tabak, roken en nicotine. In De Brug 72 kon u lezen dat hij niets had tegen roken vanuit occult standpunt. Maar hoe zit het vanuit medisch standpunt ?
.
In GA 348 “Gezondheid en ziekte” stelden de arbeiders een vraag over de invloed van nicotine op de mens. Rudolf Steiner legt het uit, maar over kanker hoor je niets !

( … )
“Nicotine voert de activiteit van het hart op. Maar dat wil zeggen dat nicotine eigenlijk op de bloedsomloop werkt, de bloedsomloop opjaagt. Want het hart zelf is geen pomp, het registreert alleen maar wat zich in het lichaam voltrekt. Het moet ons dus duidelijk zijn dat als er nicotine in het lichaam is gekomen, de bloedsomloop sneller wordt. Dat brengt een grotere activiteit van het hart teweeg.
( … )
Dien ik mijn lichaam nu nicotine toe, dan kan ik dat om twee redenen doen. Ik kan het doen uit een zucht naar tabak, maar ik kan het ook als geneesmiddel toedienen. Alles wat aan de ene kant vergif is, is namelijk aan de andere kant geneesmiddel. Je zou kunnen zeggen dat alles vergif én geneesmiddel is. Want als u bijvoorbeeld een paar emmers water achter elkaar opdrinkt is dat natuurlijk vergif, terwijl water, in normale hoeveelheden gedronken, een voedingsmiddel is en in uiterst kleine doses toegediend zelfs ook geneesmiddel kan zijn.
Neemt het organisme dus tabak op dan wordt allereerst de bloedsomloop opgevoerd. Het bloed wordt actiever, circuleert sneller. Maar de ademhaling wordt niet in dezelfde mate opgevoerd, die blijft gelijk.
Nu zijn bloedsomloop en ademhaling niet meer op elkaar afgestemd : als iemand nicotine in zijn lichaam opneemt zou hij een andere bloedsomloop moeten hebben dan hij heeft.
Laten we bijvoorbeeld aannemen dat iemand precies met die doorsnee-ritmen overeenstemt — dat bestaat wel niet, maar we nemen nu even aan dat hij in een minuut precies 18 maal ademhaalt en 72 polsslagen heeft. Nu wordt zijn polsslag doordat hij nicotine gebruikt 76. Daardoor is de verhouding tussen polsslag en ademhaling verstoord.
Het gevolg hiervan is dat het bloed niet genoeg zuurstof krijgt doordat zich bij iedere polsslag een bepaalde hoeveelheid daarvan met het bloed zou moeten verbinden. Het gevolg van nicotinevergiftiging is dus dat het bloed een te grote hoeveelheid zuurstof wil opnemen; dat wil zeggen dat het bloed meer zuurstof voor zich opeist dan de ademhaling kan opbrengen. Daardoor komt het dat een heel lichte ademnood optreedt. Die ademnood is natuurlijk zo gering dat die op zichzelf niet wordt opgemerkt: het menselijk lichaam kan in het algemeen veel verduren, zoals ik al eerder zei. Het is altijd een bepaald ademtekort, heel gering, wat door roken wordt veroorzaakt en dat leidt bij iedere ademhaling tot angstgevoel. Iedere ademnood wekt een gevoel van angst. Als iemand bang is en met angstgevoelens rondloopt kan hij die eerder beheersen dan dat heel minieme angstgevoel dat bij iedere ademhaling optreedt en helemaal onbewust blijft. Juist hier liggen oorzaken van ziekte — in angst of schrik die onbewust blijft.
Iemand die voortdurend rookt houdt voortdurend de oorzaak in stand van een zeker angstgevoel; hij merkt het niet maar het vervult hem. Nu weet u wel dat als je bang wordt je hart gaat kloppen. U zult dus begrijpen dat bij iemand die zichzelf voortdurend met nicotine vergiftigt, het hart eigenlijk voortdurend iets te snel klopt. Maar als het te snel klopt zal het ook uitzetten, zoals mijn biceps dik wordt als ik hem voortdurend inspan.
Maar als eenmaal de hartspier — want het hart is ook een spier — door te veel activiteit te dik wordt, gaat hij overal op andere organen drukken. Bovendien heeft dat meestal tot gevolg dat dan weer van het hart uit de bloedsomloop wordt gestoord. De bloedsomloop kan niet door het hart teweeg worden gebracht, maar hij kan er wel door worden gestoord als het bloed een uitgezet hart ontmoet.

Als het hart is uitgezet heeft dat verder tot gevolg dat de nieren ziek worden; want door de coördinatie van hart en nieren wordt vervolgens de hele organisatie van het lichaam in evenwicht gehouden. Hart en nieren moeten altijd samenwerken.
Natuurlijk moet alles in de mens samenwerken, maar hart en nieren hebben rechtstreeks met elkaar te maken. Het is meteen te merken dat als er iets met het hart niet in orde is de nieren ook niet echt goed op streek komen en de uitscheiding niet goed verloopt. Dan komen er verkeerde stoffen voor in de urine en het gevolg is dat zo iemand zijn levenstempo veel te veel opvoert en daardoor veel te gauw verslijt. En zo zal iemand die gezien zijn lichamelijke organisatie te veel nicotine binnenkrijgt, langzaam te gronde gaan. Eigenlijk gaat hij langzaam te gronde aan allerlei innerlijke angsttoestanden die zijn hart beïnvloeden.

Nu zijn eigenlijk juist angsttoestanden wat betreft hun uitwerking op psychische activiteiten niet moeilijk te beoordelen. Bij mensen die te veel nicotine in hun lichaam opnemen zul je kunnen merken dat langzamerhand ook hun denkvermogen wordt beïnvloed. En wel doordat iemand, als hij met een of ander angstgevoel rondloopt, natuurlijk niet meer behoorlijk kan denken. Bij zo iemand zal een nicotinevergiftiging gewoonlijk ook te herkennen zijn aan het feit dat hij zijn gedachten niet goed meer kan ordenen. Hij is meestal veel te snel met zijn oordeel. En dat snelle oordeel ontaardt dan soms zelfs in vervolgingswaanzin. Zo kun je zeggen dat nicotinegebruik, als het als genotmiddel optreedt, de gezondheid van een mens inderdaad ondermijnt.

Maar, mijne heren, u moet al deze dingen ook van de andere kant bekijken. Het roken is immers pas in de loop van de ontwikkeling van de mensheid ontstaan. Oorspronkelijk rookten de mensen niet. Roken als genotmiddel is pas in de loop van de tijd ontstaan. Dus nu de andere kant. Laten we aannemen dat wat ik eerder een tekort heb genoemd, bij iemand voorkomt. In plaats van een polsslag van 72 heeft hij er een van 68. Zijn bloedsomloop is te traag, maar nu gaat bij roken. Zijn bloedsomloop wordt gestimuleerd, dat moet duidelijk zijn, maar van 68 tot 72, dus tot de normale hoogte, zodat de ademhaling en de bloedsomloop nu overeenstemmen. Als iemand dus naar de dokter gaat omdat hij zich op de een of andere manier ziek voelt en die dokter constateert dat de oorzaak in een te trage bloedsomloop ligt, dan kan hij de patiënt zelfs aanraden om te gaan roken.

Ik heb u gezegd dat er, zonder dat ze bewust worden, ontzettende angsttoestanden optreden als de bloedsomloop in verhouding tot de ademhaling te snel is. Maar als iemand door een andere oorzaak een te trage bloedsomloop heeft, dan loopt hij rond en wil iets, zonder te weten wat hij eigenlijk wil. Dat is net zo goed een karakteristiek ziektebeeld: mensen die rondlopen en iets willen zonder te weten wát ze willen. Denk er eens aan hoeveel mensen zo rondlopen, mensen die niet weten wat ze willen! Dat zijn mensen, wordt dan gezegd, die onbevredigd door het leven gaan. Die komen dan in een of ander beroep terecht maar het bevalt hun niet erg, enzovoort. Dat komt van een te trage bloedsomloop. In zo’n geval kun je zeggen: het is zelfs goed om zo iemand wat nicotine te geven, hem te genezen door nicotine. En als roken hem aanstaat hoef je nicotine niet als medicijn toe te dienen, maar kun je hem aanraden te gaan roken, als hij dat niet al deed.

Feitelijk is het zo, dat er tegenwoordig steeds meer mensen zijn die eigenlijk niet weten wat ze willen. Het is ook begrijpelijk dat in onze tijd de mensen niet weten wat ze willen, want sedert drie, vier eeuwen zijn de meeste mensen het ontwend zich op een geestelijke manier ergens mee bezig te houden. Ze gaan naar kantoor, zijn bezig met iets waar ze eigenlijk geen zin in hebben maar wat geld opbrengt, en zitten hun kantooruren uit. Voor mijn part doen ze ook nog hun best, maar er is niets waarvoor ze echte belangstelling hebben, behalve voor de schouwburg en voor kranten lezen. Zo ver is het langzamerhand gekomen; het lezen van een boek is tegenwoordig bijvoorbeeld al een zeldzaamheid.

De oorzaak van dit alles is dat de mensen eigenlijk helemaal niet weten wat ze willen; het moet hun eerst worden voorgeschreven wat ze willen. Door kranten lezen en naar de schouwburg gaan worden wel zintuigen en verstand aangesproken, maar niet het bloed. Daar gaat het juist om: als je ervoor moet gaan zitten om een of ander zwaar boek te lezen, dan wordt het bloed geactiveerd. Zodra je je moet inspannen om iets te begrijpen, wordt het bloed geactiveerd. Maar dat willen de mensen tegenwoordig niet meer. Ze willen zich niet inspannen om iets te begrijpen. Dat staat hun helemaal tegen; ze willen het niet! En daardoor verdikt het bloed, het gaat dan trager stromen en het gevolg is dat ze steeds een middel moeten gebruiken om hun bloed, dat feitelijk steeds dikker wordt, op gang te brengen. En het wordt op gang gebracht als je zo’n stinkstok, zo’n nicotinestok in je mond steekt, maar dunner wordt het er niet van: de bloedsomloop wordt steeds moeizamer. Dat kan dan tot gevolg hebben dat zich allerlei voortijdige ouderdomsverschijnselen gaan voordoen.”




Dus het materialisme van de laatste eeuwen veroorzaakt een trage bloedsomloop en vandaar een onbehagen in de cultuur zoals Freud het eens genoemd heeft. Met ander woorden : de mensen grepen instinctief naar een geneesmiddel voor hun probleem, en dat wordt nu onmogelijk gemaakt. Maar als het onbehagen door de on-spirituele cultuur blijft, dan zullen de mensen naar iets anders grijpen : kalmeermiddelen. Die het bloed nog trager doen stromen!
Uit “Het Laatste Nieuws” van 6 december 2011:

Volksgezondheid lanceert een nieuwe campagne rond de risico's op verslaving aan slaap- en kalmeermiddelen, waarvan vorig jaar 13,5 miljoen doosjes werden verkocht.
Qua preventie wordt gewezen op het belang van sport, ontspanning, yoga en psychotherapie, om de oorzaken en slaap-, stress- en angstproblemen aan te pakken. Want in België wordt nog te snel naar pillen gegrepen. Vorig jaar werden elke minuut 25 doosjes slaap- en kalmeringsmiddelen verkocht. Dat is 2,15% minder dan twee jaar geleden, toen de FOD Volksgezondheid een campagne lanceerde tegen het overmatig slikken van deze middelen. Tussen 2000 en 2008 steeg de verkoop ervan nog met 6,91%. Uit de jongste gezondheidsenquête blijkt echter dat nog altijd één op de tien Belgen regelmatig naar de pillen grijpt.

“het belang van sport, ontspanning, yoga en psychotherapie” lezen we dan. Hoe spijtig dat antroposofie er niet bij vernoemd wordt, want Rudolf Steiner had deze slaapproblemen voorspeld :

volgens Victor Bott in “Antroposofische geneeskunde”, deel 1, Vrij Geestesleven, 1985, blz. 46.

“In zijn cursus voor artsen en medische studenten heeft Rudolf Steiner reeds gezegd dat wij een ware epidemie van slapeloosheid zullen zien optreden in de tweede helft van onze eeuw. Naast het ontritmiseren van het moderne leven is dat een zaak waarmee men rekening moet houden. Zoals Fr. Husemann het in zijn boek “Das Bild des Menschen” heeft uitgedrukt:
de mens die in zijn naaste slechts een opeenhoping van atomen ziet kan niet van zijn eigen persoon dezelfde voorstelling hebben. Hij komt dan noodgedwongen tot een fundamentele tegenspraak. Langzaam aan verliest zijn ziel elke mogelijkheid tot contact met de geestelijke wereld waardoor de ziel als een lege woestijn wordt. Het inslapend terugkeren in de geestelijke wereld - het zich losmaken van het astrale lichaam en het ik is in werkelijkheid een terugkeer in de geestelijke wereld - wordt door deze ziel ervaren als een val in het niets, waarvoor zij verschrikt terugdeinst; deze onbewuste angst belemmert het zich losmaken uit het lichaam en dus ook de slaap.
Bij dergelijke zieken, die vaak tot in de diepte van het materialisme zijn afgedaald, is niet zelden een niet toegegeven en vaak onbewuste nostalgie naar spiritueel voedsel aanwezig. Het is mogelijk deze zieken te helpen door hun aan te raden iedere dag, al is het maar vijf minuten, te wijden aan een van de meditaties zoals Rudolf Steiner deze heeft aangegeven.
Men moet er zich voor hoeden om volgelingen te maken, al was het uit respect voor de individuele vrije wil van de zieke en men moet daarom deze meditaties adviseren zoals men een geneesmiddel voorschrijft.”




Op een andere, weinig bekende plaats praat Rudolf Steiner nog over een andere eigenschap van tabak, namelijk het vermogen om deformaties, beschadigingen in het lichaam terug in de juiste vorm te brengen.

In GA 314 “Physiologisch-Therapeutisches auf Grundlage der Geisteswissenschaft.”, blz. 291.

.
In de betreffende passage gaat het over een beschadiging van de longen en Rudolf Steiner raadt het gebruik van tabak aan, onder de vorm van injecties van verdunningen. Bij een ander geval raadt hij tabak aan, toegepast als lavement. De betreffende arts deelt mee dat de patiënt een zware roker is. Rudolf Steiner :

“Dat heeft er niets mee te maken. Tabaksrook heeft op het organisme helemaal niet dezelfde invloed als wanneer u die injecteert of als lavement. Geïnhaleerd als rook kan de tabak helemaal geen werking uitoefenen op beschadigde organen.”

Als er ergens gelegenheid was om iets over een eventueel schadelijke werking van tabak te zeggen, dan was het wel hier. Maar we horen er niets van.

Willen we nu reclame maken voor het sigarettenroken ? Helemaal niet. Door de toevoeging van al die chemische additieven moet sigarettenroken wel schadelijk zijn. Maar geldt dat ook voor biologisch gekweekte tabak of voor sigaren, waarvan men zoals bekend de rook niet inhaleert ?
Wij durven eraan twijfelen.
Stellen wij dan de resultaten van al die onderzoeken en studies in vraag ? Zeer zeker. De wetenschap is tegenwoordig zo corrupt dat onderzoeksresultaten vaak op voorhand bepaald worden door de sponsor van het onderzoek. Dat was zo al in Steiners tijd. In GA 340, de Economische Cursus, vertelt hij over de Opiumoorlog. Engeland verkocht toen tonnen opium aan de Chinezen die daaraan kapot gingen. Toen de Chinese autoriteiten die handel wilden verbieden, leerden de Engelsen hun eventjes een lesje met hun oorlogsvloot. Maar toch, er kwam internationaal te veel kritiek op het immorele van deze handel. De Engelse regering vond 141 artsen bereid om een expertiserapport te ondertekenen waarin ze stelden dat het gebruik van opium niet schadelijker was dan het gebruik van tabak of thee.
Dus, als tegenwoordig professoren en onderzoekers zo ijverig vaccinaties aanprijzen en zo geweldig tegen roken tekeer gaan, moet men zich toch de vraag stellen : wie heeft er belang bij ?
Nu zou je kunnen denken dat bepaalde grote multinationals verlies lijden als het roken verboden wordt en dus zeker niet achter de schermen zullen ijveren voor zo’n verbod. Maar dan moet je weten dat andere of dezelfde multinationals evenveel belangen hebben in de farmaceutische industrie en dat ze daar meer winstmogelijkheden zien : de mensen die niet meer roken blijven toch behoefte hebben aan iets relaxerends en grijpen naar allerlei farmaceutische producten.

Wijzelf waren zo geïntrigeerd door dit fenomeen dat we besloten om zelf eens aan den lijve te ervaren wat roken betekent. Twee jaar geleden begonnen wij met sigaren te roken. Daarvoor hadden wij nog nooit één teug tabaksrook geïnhaleerd, tenminste niet actief, want passief roken hebben wij, zoals de meeste mensen van onze generatie, van kleins af gedaan. Vader rookte en in ieder huis stond toen nog een asbak op tafel. Op de trein gingen wij regelmatig in de rokerscoupé zitten omdat daar vaak meer plaats was. Dus, twee of drie jaar geleden, na de lectuur van een mooi boek over de kunst van het sigaren rollen, begonnen wij zowel longfiller- als shortfillersigaren te roken.

Longfiller : sigaar van volledige tabaksbladeren, geheel of gedeeltelijk met de hand gerold; shortfiller : alleen het dekblad is een volledig tabaksblad, binnen zit een kleingesneden tabaksmengeling, machinaal gerold.

Een eerste ervaring was dat roken een kalmerend effect heeft, vandaar waarschijnlijk het gezegde “sigarenrokers zijn geen onruststokers”.
Hoe kunnen we dat rijmen met Steiners uitspraak dat dat roken de bloedsomloop opjaagt zodat je vlugger verslijt. Dat lijkt op het eerste gezicht tegenstrijdig want we denken dat iemand met een snellere bloedsomloop meer last heeft van stress en nerveuzer is.
Het kalmerende effect kunnen we misschien als volgt verklaren : met een normaal bloedritme kunnen we een bepaald aantal zintuiglijke prikkels verwerken. Wanneer het levensritme nu lichtjes opgedreven wordt, dan kun je ofwel meer zintuigprikkels verwerken, en ben je dus alerter, ofwel, als het aantal zintuigprikkels niet verhoogt, dan hoef je er minder te verwerken per tijdseenheid, waardoor je een beetje boven de stroom van de gebeurtenissen komt te staan, je hebt meer tijd om iedere prikkel te verwerken, je wordt minder meegesleurd door de prikkels. Vandaar het ontspannen gevoel van iemand die greep heeft op het leven. Wie weet of de Tweede Wereldoorlog niet totaal anders was verlopen indien Hitler net zoals Churchill had gerookt !
Hitler was fanatiek anti-roker en vele mensen, niet alleen rokers, is het verband opgevallen tussen fascisme en niet-roken, getuige daarvan onderstaande afbeelding.

Een tweede ervaring was : bij het roken van een zware sigaar voel je duidelijk een invloed op je brein, je wordt er ‘high’ van, licht in het hoofd, een soort dronkenschap. Maar volgens Steiner blijkbaar niet van dien aard dat het de scholingsweg zou lastiger of onmogelijk maken zoals alcohol.
Een derde ervaring : als je voor het eerst binnenshuis een sigaar opsteekt en oprookt, heb je het gevoel van een zware overtreding te begaan. Op dat moment besef je hoe diep indoctrinatie, ‘social engineering’ en mediabeïnvloeding doordringen in je denken, voelen en handelen. We doen allemaal meewarig over de taboes die nageleefd werden of worden onder invloed van de godsdienst, maar we beseffen niet hoe sterk de staatstaboes in ons werken. Het deed ons denken aan een anekdote uit Julian Stryjkowski’s boek “Stemmen in het duister” :
“Er was eens een jood met wie het erg slecht ging, slechter kon gewoon niet. Hij wilde niet langer leven. Hij geloofde, net als alle anderen zoals hij, dat als je met Pesach (=Pasen) maar een stukje brood at, je zou sterven. Nou, dat deed hij en toen is hij in bed gaan liggen. Hij strekte zijn armen en zijn benen. En ging liggen wachten op de dood. De volgende ochtend werd hij gezond als een vis weer wakker. “Nou”, zei hij, “is dat het geheim ?” En sindsdien eet hij niet alleen chameets (brood met gist of desem) met Pesach, maar heeft hij zijn geloof in al dat andere opgegeven.”
Zelf waren wij ooit in Marokko tijdens de ramadan. Toen wij overdag op straat een stuk brood opaten, keken de kinderen ons aan met verschrikte ogen : waarschijnlijk verwachtten ze dat we iedere minuut konden doodvallen. Maar probeer bij ons eens een sigaar of sigaret op te steken tijdens een receptie of zelfs in een café : de niet-rokers deinzen achteruit alsof ze ter plekke kanker gaan krijgen !
Dat is nu de macht van indoctrinatie. In plaats van een aantal regels te volgen die door een goddelijke autoriteit gegeven zijn, interioriseren we nu regels gegeven door een autoriteit die evenveel invloed op ons dagelijks leven wil hebben als vroeger de godsdiensten : de Staat.
In theorie delegeren de burgers alle macht aan vertegenwoordigers die kunnen beschikken over een administratief apparaat. In de praktijk heeft een kleine elite de macht en gebruikt het bestuursapparaat om zijn macht uit te oefenen. Wat we nu in alle duidelijkheid in Griekenland zien.
En daarmee zijn we bij onze tweede vraag aanbeland : wat wil de Overheid bereiken met de strijd tegen het roken ?
Wij vermoeden dat er zowel een exoterische reden is als een esoterische.
Uiterlijk gezien is het de zoveelste stap om de mensen gewoon te maken aan een Big Brother-Overheid die alle facetten van het privéleven van de burgers wil controleren en sturen. We zien dat aan het feit dat echte misdrijven lichter bestraft worden dan de slachtofferloze ‘misdrijven’ die de Staat uitvindt. Net zoals je in Stalin-Rusland 25 jaar opgesloten werd als je vond dat Trotsky misschien toch wel eens een goed idee had, zo kreeg in België bvb. Siegfried Verbeke 1 jaar effectief omdat hij de holocaust ontkende. Eén jaar, voor een feit waar niemand slachtoffer van was. Net zoals de brave 50-plussers dienen te betalen voor een groot ‘misdrijf’ waar ze ook niemand kwaad mee deden : Uit het Nieuwsblad van 7 oktober 2011 :

65 cafés en 36 rokers kregen de eerste boetes

In één op de vijf cafés wordt er 's nachts of tijdens het weekend toch nog gerookt. Dat zegt de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid. Volgens Ho.Re.Ca Vlaanderen is dat hoge aantal te wijten aan het feit dat er inkomensverlies is door het rookverbod.

Zaken die in juli in orde waren, laten roken nu plots weer toe
Vanaf 1 juli is het in ons land ook verboden om te roken op café. Tot eind augustus gaf Volksgezondheid nog een waarschuwing. Maar vanaf 1 september worden er dus boetes gegeven.
'We controleerden vorige maand 325 zaken', zegt hoofdinspecteur Paul Van den Meerssche. '260 cafés waren rookvrij, daar zijn we zeer blij mee. Dat is 80 procent, wat best wel veel is. Maar in 65 zaken werd er dus toch gerookt of stonden er asbakken op tafel. Zij krijgen een boete van 300 euro. Betrappen we ze nog eens, dan gaat het naar 1.500 euro.'
En niet alleen de cafébazen vliegen op de bon. '36 rokende klanten moeten ook 150 euro betalen. En eigenlijk betrapten we er nog meer hoor. Maar als de politie niet mee is tijdens een controle, bekeuren we geen klanten. Het risico op zware discussies is te groot.'

Daling omzet
Tachtig procent gehoorzame cafébazen mag dan al mooi zijn, toch is het een achteruitgang. Bij een controle in juli was liefst 97 procent van de zaken rookvrij. 'Er zijn inderdaad cafés die toen perfect in orde waren, maar waar nu wel plots opnieuw gerookt wordt. En blijkbaar laten ze het vooral toe tijdens de nachtelijke uurtjes. Ze denken dat we buiten de kantooruren niet op pad zijn, dat ze dan niet tegen de lamp kunnen lopen. Daarom dat we nu enkel na 18 uur en tijdens de weekends gecontroleerd hebben.'
Volgens Ho.Re.Ca Vlaanderen ligt de reden voor het groeiend aantal overtredingen bij een daling van de omzet. 'Sinds de invoering van het rookverbod is er in twee op de drie cafés een verlies van inkomsten', zegt woordvoerder Gerrit Budts. 'Bij sommigen is dat tot 50 procent, dan is het moeilijk om neen te blijven zeggen tegen rokers. We keuren dat niet goed. Maar het is wel duidelijk dat de overheid dringend werk moet maken van compenserende maatregelen, zoals een verdere verlaging van de btw op dranken. Dat zal het cafébazen makkelijker maken om het rookverbod te respecteren.'
Opvallend is wel dat de overtreders vooral cafés zijn met een ouder publiek. 'Jongeren passen zich duidelijk sneller aan', zegt Van den Meerssche. 'Ze leggen er zich bij neer dat ze telkens even naar buiten moeten. Oude verstokte rokers die uit de tijd stammen dat je nog overal een sigaret mocht opsteken, hebben het daar moeilijker mee. En ook cafébazen die zelf roken, houden zich minder aan het verbod.'




U hebt goed gelezen : er wordt speciaal na 18u en in het weekend gecontroleerd want stel je voor dat enkele oudere mannen een sigaret opsteken in hun stamcafé !
Daarvoor wordt dus speciaal laat ons maar zeggen Gestapo-personeel aangeworven.
Zelfs de meest fanatieke anti-roker moet hier toch inzien dat er iets niet meer in verhouding is, zoals onderstaande cartoon illustreert :

Stel daartegenover :

1) Winkeldiefstal is voor de parketten allerminst een prioriteit. 83 procent van de bestolen winkeliers doet dan ook zelden of nooit aangifte (De Morgen, 7/1/11)

2) In de veiligheidsplannen van de lokale politiediensten is fraude geen prioriteit. (De Tijd, 9/10/10)

3) Sjoemelende ondernemers zijn geen prioriteit voor het parket (Trends, 27/5/10)

4) Kleine criminelen die gepakt worden, zoals winkeldieven, worden vanaf 1 januari 2012 niet meer meteen ondervraagd door de politie. De zogenaamde Salduz-wetgeving verplicht ons land om bij elke vrijheidsberoving een advocaat op te roepen die de verdachte bijstaat tijdens het eerste verhoor. In steden, waar dagelijks tientallen "kleine criminelen" tegen de lamp lopen, zorgt de Salduz-wet voor een enorme rompslomp. Om de zaken te vereenvoudigen, zullen daders van lichte misdrijven, zoals diefstallen en drugsdelicten, niet meer meteen ondervraagd worden. De politie zal hun naam noteren en bewijsmateriaal (vingerafdrukken) verzamelen, maar daarna mogen ze naar huis. De boeven krijgen drie dagen om een advocaat te raadplegen en zich te melden bij de politie voor verhoor. Bij zware misdrijven, zoals gewapende overvallen, worden ze wel meteen verhoord in het bijzijn van een advocaat. De nieuwe afspraken zetten kwaad bloed bij politiediensten en advocaten. "Welke winkeldief die we oppakken zal na drie dagen braaf terugkeren om verhoord te worden?", vraagt korpschef Jozef Koeks uit Beersel zich af. “En wat zullen ze doen met iemand die voor de zoveelste keer een winkeldiefstal pleegt? Ook naar huis laten gaan? Door die maatregel wordt de kleine criminaliteit gebanaliseerd. (HLN, 9/12/11) .




De anti-rookcampagnes zijn maar de zoveelste stap in de richting van de totale controle van het privé-leven door de Overheid. Op verschillende plaatsen mag je al niet meer roken op de stoep, in parken en op het strand. Het zal ook nog verboden worden in je eigen wagen en in je eigen huis. Waar je tevens moet isoleren, spaarlampen gebruiken, rookmelders installeren en waar mettertijd slimme meters automatisch de verwarming lager of zelfs afzetten. Nu wordt al het zoutgehalte in het brood voorgeschreven, dan volgt het alcohol-, suiker-, vet- en vleesverbruik. En op de duur zit je als een batterijkip je supergebalanceerd overheidsrantsoen binnen te lepelen, waaraan ondertussen ook al het vrolijkheidspilletje is toegevoegd, zoals Aldous Huxley voorspelde in zijn “Brave New World”.

Als je nee zegt tegen zo’n toekomst, steek dan bewust je sigaret of sigaar aan en hou ze brandend en uitdagend in de hoogte, zoals het Vrijheidsstandbeeld : in de ene hand de sigaar (of is het fakkel ?) van de Vrijheid, in de andere arm het Boek met de natuurlijke rechten van ‘We The People’ dat de grenzen van de Staatsbemoeienis bepaalt.








Als wij het doen is het geen fascisme !





Wil je een vrije samenleving ?
of
Wil je een rook-vrije samenleving ?







Een merkwaardig feit : zowel in het Europees Parlement, als in het U.S. Congress geldt een uitzondering op het algemeen rookverbod ! Zo zien we hoe veel de wetgevers van hun eigen propaganda geloven. Kijk voor de links op :
http://www.sott.net/articles/show/236457-First-They-Came-for-the-Smokers-And-I-said-Nothing-Because-I-Was-Not-a-Smoker
De titel van dat artikel is een verwijzing naar Martin Niemöller, die ooit in enkele bekende regels de houding van de lamme burger t.o.v. de totalitaire Overheid hekelde :

Toen de nazi's de communisten arresteerden heb ik gezwegen;
ik was immers geen communist.
Toen ze de sociaaldemocraten gevangenzetten heb ik gezwegen;
ik was immers geen sociaaldemocraat.
Toen ze de syndicalisten kwamen halen heb ik gezwegen;
ik was immers geen syndicalist.
Toen ze de Joden opsloten heb ik gezwegen;
ik was immers geen Jood.
Toen ze de katholieken arresteerden heb ik gezwegen;
ik was immers geen katholiek.
Toen ze mij kwamen halen
...was er niemand meer die nog kon protesteren.

Andere interessante link :
http://www.tomboyd.net/smoking.htm .

Is roken goed voor sommige mensen?

Dat is de titel van een artikel op de website van de Cassiopaeans, een website waar we vroeger al in De Brug over schreven. De lezer krijgt hier allerhande occulte informatie die door wezens uit het sterrenbeeld Cassiopaea doorgegeven wordt aan een contactpersoon hier op aarde. Vermits de uitwisseling verloopt in vraag en antwoord-vorm, vermoeden we dat het hier om “channeling” gaat. Goed, het is niet de antroposofische weg, maar we maken hier toch kennis met vele zaken die vanuit de antroposofie gemakkelijk kunnen geduid worden. Er is bvb. sprake van reptielachtige wezens (lizards of lizzies) : het is zeer aannemelijk dat men als (beginnende) helderziende de ahrimanische wezens ziet in de vorm van een dier dat het verhardende toont in zijn uiterlijk, een krokodil of een of andere sauriër. Dan wordt er ook nog van een ander soort ‘buitenaardsen’ gesproken, de Greys, de Grijzen dus, ook wezens die normaal niet zichtbaar zijn in onze wereld, die in een andere dimensie leven, de vierde, wij zouden zeggen, de etherwereld. Deze wezens kunnen zichzelf zichtbaar maken in onze dimensie, de derde, maar dat kost hun relatief veel energie. Die energie halen ze o.m. uit menselijke emoties, daarom hebben ze er baat bij om de emoties te bevorderen die voor hen voedzaam zijn. Een voorbeeld : een mens die veel agressieve gedachten koestert, die trekt bepaalde wezens aan en die versterken deze gevoelens op hun beurt bij hem.
Waarschijnlijk hebben deze wezens sinds de val van de Geesten der Duisternis een grotere invloed op de mens dan vroeger; zo bvb. waren er ook oorlogen in de tijd toen de mens nog algemeen beschouwd werd als een wezen dat door God geschapen was en in verbinding stond met hem, en er werd gedood als het nodig was, en meestal met gevaar voor eigen leven. Maar tegenwoordig zien we in de oorlogen een wreedheid die niet in verhouding staat tot de situatie. Ongewapende burgers worden vermoord, gemarteld, gebrutaliseerd. Men krijgt de indruk dat soldaten proberen niet alleen om een oorlog te winnen, maar tegelijk (onbewust ?) zoveel mogelijk heftige emoties bij hun tegenstanders willen opwekken, niet alleen angst, maar ook machteloze woede, frustratie, wraakgevoelens : allemaal voedsel voor bepaalde lagere geestelijke wezens.
Voor deze wezens is het belangrijk dat de mensen doordringbaar blijven voor hun impulsen en het is helemaal niet onwaarschijnlijk dat zij alle campagnes inspireren die ogenschijnlijk de gezondheid bevorderen, maar die in feite een heel ander doel hebben, nl. de mensen geschikt te maken en te houden voor hun eigen doeleinden. Roken zou mensen minder ‘smakelijk’ maken voor wezens die hun invloed in zijn innerlijk willen doen gelden.
Daarover dus meer in het onderstaande artikel, aan het woord is Laura ( Knight-Jadczyk) :

Bron : http://www.cassiopaea.org/cass/diet.htm

Vele mensen sturen of geven mij hun verhalen van ontmoetingen met buitenaardse wezens. In het begin van het contact met de Cassiopaeans was ik eens op een feestje bij de eigenares van de plaatselijke esoterische boekenwinkel. Toen ik vertrok gaf ze mij een brochure die iemand daar had laten liggen bij een seminarie in haar winkel. De brochure was ongeveer 35 bladzijden, nergens een naam, noch van een schrijver, noch van een eigenaar. Dit boekje bevatte een beschrijving van een contact/ontvoering door buitenaardsen die overeenkwam met wat de Cassiopaeans daarover vertelden. Op een bepaald punt beweerde de schrijver dat de buitenaardsen hem verteld hadden dat de anti-rookcampagne en al de ‘gezondevoedings’-acties geïnspireerd waren door de reptiloïde buitenaardsen (lees : ahrimanische wezens), niet omdat ze zo met de menselijke gezondheid inzaten, maar omdat ze de kwaliteit van hun eigen voeding zo belangrijk vonden, m.a.w. een beetje zoals mensen aan varkens of koeien maïs geven een tijdje vóór het slachten. Die wezens houden niet van mensen die vol zitten met rook of vet.
Enkele jaren daarvoor had ik een boek gelezen over hersenstimulatie, en het bleek dat van alle geteste substanties nicotine de enige was die de testscores verbeterde. Voor cafeïne of andere stoffen die gewoonlijk beschouwd worden als hersenstimulantia, waren er geen betere resultaten in de testen.

Een andere zaak die ik vastgesteld had was dat de vele paranormaal begaafde mensen die ik in de loop der jaren had leren kennen allemaal rookten. Niet alleen dat, maar de Amerikaanse Indianen gebruikten ook al tabak als een soort connector om verbinding te maken met het rijk der geesten.
Met dit in het achterhoofd stelden we enkele vragen (L = Laura):
Q: (L) Heeft roken een negatieve invloed op onze wezensdelen ?
A: Niet indien matig. Niet als de geest in evenwicht is.
Q: (L) Verhoogt roken de helderziende capaciteiten?
A: Ja.
Q: (L) Is het waar dat het regeringsprogramma om roken te bannen geïnspireerd is door de Lizzies?
A: Ja, want die weten dat het de helderziende vermogens kan stimuleren.
Q: (L) Wat is de oorzaak van de longkanker die ze toch toeschrijven aan het roken?
A: Mentale conditionering en subliminale programmering (zo werken bvb. de waarschuwingen op de sigarettenpakjes zelfvervullend ; bewust of onbewust lees je dat roken kanker veroorzaakt en op de duur krijg je kanker – fdw).
Q: (L) Dus, je krijgt alleen kanker als je verwacht dat je kanker gaat krijgen?
A: Correct.

Ik vroeg aan een professor van wie ik toen een appartement huurde :
Wat kan het niveau van hemoglobine in het bloed verhogen ? Ik was geïnteresseerd omdat hemoglobine de drager is van het ijzer in het bloed en we wisten dat het ijzergehalte heel belangrijk is voor paranormale en transdimensionele activiteiten. Het antwoord verbaasde mij : het enige dat het hemoglobinegehalte doet stijgen is NICOTINE. De professor zei me dat dit de reden is waarom dokters vragen of je rookt, dan weten ze namelijk dat de hogere waarde voor rode bloedplaatjes niets abnormaals is, gewoon het gevolg van het roken!
Wat een verrassing!
Ondertussen was ik zelf gestopt met roken en ik verdikte geweldig. Ik legde geen verband tussen de twee en vroeg wat de reden kon zijn van mijn gewichtstoename.

Q: Hoe komt het dat ik dagen kan vasten en toch nog bijkom ?
A: Je verloor of veranderde je zelfgekozen evenwichtsmechanisme.
Q: Wat veranderde mijn zelfgekozen evenwichtsmechanisme?
A: Om te beginnen : wat is je zelfgekozen evenwichtsmechanisme ?
Q: Bedoel je iets fysiek in mijn lichaam?
A: Bijna.
Q: Ik weet het niet. Naar de fitness gaan? Ik ga al een tijd niet meer ...
A: Nee.
Q: Iets in de manier van hoe ik werk of functioneer?
A: Nee. Iets dat je inneemt.
Q: Mijn pillen voor de schildklier ? Moet ik er méér van nemen ?
A: Het is iets dat het hemoglobinepeil verhoogt.
Q: Wat?! Ik ben gestopt met roken ?!
A: Ja.
Q: Hoe kan roken een evenwichtsmechanisme zijn?
A: Het doet het metabolisme sneller werken, en zo kan je grotere hoeveelheden voedsel verwerken.
Q: Wel, nu ik niet meer rook ziet het er naar uit dat ik volledig moet stoppen met eten !
A: Of terug nicotine nemen.
Q: Dat zal niet waar zijn. Ark (haar partner) heeft het daar zeer moeilijk mee. Is er niets anders dat hetzelfde effect heeft?
A: Nee.
Q: Dus, volgens jou is nicotine in feite goed voor mij ?
A: Ja. Anders zul je gewichtsproblemen blijven hebben omdat je je voedselinname niet genoeg naar beneden kunt krijgen. Waarom denk je dat je überhaupt bent beginnen roken?
Q: Wel, Ik deed gewoon mee met de vrienden dacht ik. [Ik begon toen ik 16 was]
A: Nee.
Q: Wat andere effecten heeft nicotine nog?
A: Verhoogt immunologische afweer.
Q: Nog iets?
A: Stimuleert neurotransmitters. Je hebt minder slaap nodig.
Q: Is dat zo voor iedereen?
A: Nee.

Q: Wel, dat is een hele opluchting ! Nu weet ik tenminste dat ik niet bezeten ben door een soort ‘rookdemon’ ! [Toen ik gestopt was met roken werd ik constant gekweld door gedachten over roken. Ik begon te denken dat er een soort entiteit aan mij vastzat die van mijn roken afhankelijk was en mij wilde doen roken !]
A: Voor mensen met jouw profiel is het bijna onmogelijk om te stoppen.
Q: Dus zijn er wel degelijk mensen die baat hebben bij roken?
A: Genetica zal dat nog bevestigen.
Q: Bedoel je dat je veranderingen in het DNA kan zien na het roken?
A: Zoiets.

Een tijd later kreeg ik een exemplaar in handen van The Cosmic Serpent: DNA and the Origins of Knowledge door Jeremy Narby Ph.D., een antropoloog die studeerde aan de Stanford University. Dr. Narby schrijft:

“In hun visioenen gaan de shamanen met hun bewustzijn tot op het moleculaire niveau en krijgen toegang tot de informatie die opgeslagen is in het DNA, wat zij de levende entiteiten of geesten noemen. Dat is waar ze de dubbele spiralen zien, ineengevlochten ladders en chromosoomvormen. Daarmee hebben shamanenculturen duizenden jaren geleden al geleerd dat het levensprincipe voor alle levende wezens identiek is en eruit ziet als twee verstrengelde slangen (of een wijnrank, een touw, een ladder … ). DNA is de bron van hun verbazingwekkende botanische en medicinale kennis en die kan alleen bereikt worden in een non-rationele en niet-gefocuste staat van bewustzijn hoewel de resultaten van die kennis empirisch verifieerbaar zijn.

The Ashaninca zeggen dat door ayahuasca of tabak in te nemen, het mogelijk is om te zien wat gewoonlijk onzichtbaar en verborgen is, de maninkari geesten. [...]

Er zijn fundamentele verschillen tussen het shamanistisch gebruik van tabak en de consumptie van industriële sigaretten. De botanische variëteit in het Amazonegebied bevat 18 keer meer nicotine dan de planten van de Virginia-sigarettentabak. Amazone tabak wordt geteeld zonder chemische meststoffen of pesticiden en bevat geen van de stoffen die toegevoegd worden aan de sigarettentabak, zoals aluminiumoxide, kaliumnitraat, ammoniumfosfaat, polyvinyl acetaat, en nog een stuk of 100 andere, die samen wel 10 percent van al wat je oprookt uitmaken.

Een brandende sigaret scheidt ongeveer 4.000 stoffen af waarvan de meeste giftig zijn, sommige zelfs radioactief. Sigarettenrook wordt als oorzaak gezien van meer dan 25 serieuze ziektes waaronder 17 vormen van kanker.
[Volgens populariserende medische studies. Maar je kan je afvragen : is het de nicotine of zijn het de additieven?]

In de Amazone daarentegen wordt tabak beschouwd als een remedie. Het Ashaninca woord voor 'genezer, ' of 'shaman,' is sheripiari - letterlijk 'de person die tabak gebruikt.' De oudste Ashaninca mannen die ik kende waren allemaal sheripiari. Ze waren zo oud dat ze hun eigen ouderdom, die je kon afleiden uit hun rimpels, niet kenden en ze waren opvallend alert en gezond.

Geïntrigeerd door deze tegenstrijdigheden ging ik op zoek in databanken naar vergelijkende studies over de giftigheid van de Amazone-variëteit en diegene die gebruikt wordt de makers van sigaretten, sigaren, roltabak, en pijptabak (nicotiana tabacum). Ik kon niets vinden. Het leek erop alsof de vraag nog niet werd gesteld. Ik probeerde ook iets te vinden over kanker bij shamanen die dikwijls en grote hoeveelheden nicotine innemen : ook niets. Toen schreef ik naar Johannes Wilbert, auteur van het boek Tobacco and shamanism in South Americ. Hij antwoordde : "Westerse tabaksproducten bevatten vele schadelijke stoffen, zoveel is zeker, en die zitten waarschijnlijk niet in biologische gekweekte planten. Ik heb nog niet gehoord van shamanen die kanker kregen, maar dat kan met andere zaken samenhangen, zoals gebrek aan Westerse diagnose, de natuurlijke levensverwachting van de inboorlingen, magisch-religieuze restricties op het gebruik van tabak in de primitieve stammen enz."
Het is duidelijk dat nicotine geen kanker veroorzaakt, vermits de stof in onze hersenen werkt en men niet hoort van een verband tussen sigaretten en hersenkanker, maar wel in de longen, slokdarm, maag, pancreas, rectum, blaas en nieren, dus de organen die bereikbaar zijn door de kankerverwekkende teer die ook opgenomen wordt. (vet door Laura)
In ieder geval hebben wetenschappers tabak nooit echt als een hallucinogeen beschouwd, omdat Westerlingen nooit de grote dosissen roken die nodig zijn om te hallucineren. Daarom zijn de neurologische mechanismen van hallucinaties door tabak ook nooit bestudeerd. Paradoxaal genoeg zijn de nicotine-receptors het best gekend door de neurologen, ze hebben ze al tientallen jaren bestudeerd omdat er stoffen zijn die deze receptoren stimuleren, zoals acetylcholine en nicotine, en andere die ze blokkeren zoals curare en het gif van bepaalde slangen. Inderdaad, het is een merkwaardig toeval dat dat tabak, curare, and slangengif alle drie precies passen in dezelfde grendels in ons brein.” [Narby, 1998] (vet door Laura)

Het is wel raar dat dezelfde receptoren gestimuleerd worden zowel door nicotine als door slangengif maar in tegengestelde richting... hmmm... brengt dit ons niet dichter bij een "Reptilian" reden voor de massieve campagnes om roken uit te roeien ?


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.





De informatie die uit deze – vanuit antroposofische invalshoek – verdachte bron willen we nu laten volgen door enkele gegevens die we bij Victor Bott (“Antroposofische geneeskunde”, deel 2) vonden. Het gaat over het verband tussen ijzer en hemoglobine en het niveau van incarnatie.
We weten dat alcohol in de menselijke ontwikkeling ooit een goede werking uitoefende, het maakte ons los van de geestelijke wereld en liet ons op eigen benen staan. Tegenwoordig is dat niet meer nodig, we moeten nu bewust de verbinding met de geestelijke wereld weer zoeken. Maar, net zoals alcohol op een bepaald moment ‘ontdekt’ werd, zo lijkt het erop dat ook tabak op het juiste moment ‘ontdekt’ werd. Wanneer we hieronder lezen over het belang van ijzer voor de Ik-incarnatie en we weten dat roken het ijzergehalte positief beïnvloedt, dan wordt het aannemelijk dat de drijvende kracht achter de anti-rookcampagnes komt van wezens die belang hebben bij een mensheid met een zwak Ik. Want het is al te opvallend dat die campagnes overal ter wereld bijna gelijktijdig gevoerd worden, ook in achterlijke landen als Nepal waar de bevolking zelfs geen proper water heeft.





Werking van ijzer bij de ademhaling.
Toch heeft men de belangrijkheid van het ijzer in de natuur pas dan te pakken, wanneer men zijn rol bij de levende wezens bestudeert. Met het ijzer is een type ademhaling ontstaan, die tevoren niet bestond: de long-ademhaling en zijn polaire complement: de chlorofyl-assimilatie.
Deze twee processen staan tegenover elkaar en vullen elkaar aan zoals dissimilatie en assimilatie. Wij hebben gezien dat het bewustzijn slechts kan optreden ten koste van het leven, waarvoor dus een dissimilatieproces nodig is. Zoiets bestaat niet bij de lagere wezens — de meesten der ongewervelde dieren — die alleen maar vegetatieve stofwisselings-wezens zijn en die voor hun ademhaling niet ijzer maar koper gebruiken. Door het functioneren van de longademhaling mogelijk te maken, speelt ijzer dus een onmisbare rol voor de ontsluiting van het bewustzijn.
( … )

Het kruis van het ijzer.
Wanneer men deze formules bekijkt, wordt men getroffen door hun beeld, dat merkwaardigerwijs herinnert aan de kruisen die door de stanioliet-kristallen worden gevormd; dit is een mineraal, dat bestaat uit ijzer, aluminium en silicium, Pyriet vormt ook dikwijls kubusvormige kristallen. IJzer, als metaal van de incarnatie, neemt dus de vorm van een kruis aan, incarnatiesymbool bij uitstek.

Het ijzer in het organisme.
IJzer is in het gehele organisme aanwezig, maar het is het bloed — en meer in het bijzonder zijn het de rode bloedlichaampjes — die er het meeste van bevatten in het hemoglobine. Dit bestaat uit twee elementen: een kleurloos albumine, globine dat voor elk individu een eigen structuur heeft, en een ijzer-pigment, hematine dat identiek is bij alle wezens met rood bloed. Dankzij dit pigment, is hemoglobine in staat nu eens zuurstof te vervoeren, dan weer koolzuur (CO,). ( … )

IJzer en incarnatie.
De variatie van de hoeveelheid ijzer t.o.v. koper in plasma, kan — zoals H. Muller heeft aangetoond — een diagnostisch en vooral prognostisch element zijn bij voortschrijdende kanker. Bij de gezonde mens is de ijzer-hoeveelheid, van het plasma of serum — serum is gedefibrineerd plasma — tamelijk stabiel en ligt tussen 80 en 150 microgram per 100 ml. B. Speck heeft aangetoond dat er een dagelijkse schommeling van serum-ijzer bestaat, met een langzame daling in de loop van de dag. Hij heeft ook aangetoond, dat de gemiddelde hoeveelheid van serum-ijzer bij vrouwen een weinig lager ligt dan hij mannen. Andere onderzoekingen hebben parallelle variaties onthuld van de hoeveelheden hemoglobine. Het bloed is dus ‘s morgens bij het ontwaken rijker aan ijzer, d.w.z. op het ogenblik van incarnatie van de hogere wezensdelen — ik en astrale lichaam — in de lagere. Anderzijds liggen bij mannelijke personen, die dieper geïncarneerd zijn dan vrouwelijke, de gemiddelde hoeveelheden iets hoger. Het bloed weerspiegelt zo heel nauwkeurig de manier waarop de verschillende wezensdelen van de mens in elkaar grijpen. ( … )

Het magnetisme.
IJzer bezit ook het eigenaardige vermogen magnetisch te zijn, anders gezegd, een sterke aantrekkings- (of afstotings-) kracht te kunnen uitoefenen op andere materialen met dezelfde eigenschap. IJzer maakt zich aldus meester van krachten en R. Steiner zegt hierover dat het zich een beetje als een dief gedraagt, door zich die krachten toe te eigenen, Deze magnetische krachten zijn van zeer groot belang in onze technische civilisatie, Realiseert men zich dat wij zonder magnetisme nauwelijks het stadium van de stoommachine voorbij zouden zijn? Wij zouden zelfs geen kompas hebben. Bijna alle uitvindingen waar wij dagelijks gebruik van maken berusten op de een of andere manier op magnetisme en op elektriciteit die er nauw mee verbonden is. Wij realiseren ons weinig in welke mate wij slaven zijn geworden van deze krachten, waarvan wij overigens de invloed op de mens ook slecht kennen. Zo bindt ijzer ons door zijn magnetische krachten nog nauwer aan de materie, aan de aarde. Wij moeten dus heel waakzaam zijn en ons volledig bewust blijven, wanneer wij niet onherroepelijk slaven van de materie en de daarmee verbonden krachten willen worden, wanneer wij onze werkelijke vrijheid willen bewaren.

De geneeskrachten van ijzer.
“Qui nescit Martem, nescit artem” is een oud gezegde, dat wij zouden willen vertalen: “wie Mars (werking van ijzer) niet kent, kent de kunst (van genezen) niet”. Dit metaal heeft sinds de oudheid een belangrijke rol bij de ziekte-behandeling gespeeld. Wij weten tegenwoordig dat het reeds in het oude India en Egypte werd gebruikt, hoewel zijn aanwezigheid in het bloed en zijn werking, zoals sindsdien ontdekt is, toen onbekend waren. Ook de Grieken hebben er veel gebruik van gemaakt. Galenus en Celsus hebben hun zieken water gegeven dat gebruikt was voor het harden van metalen en dat ijzer-sesquioxyde bevatte, Sindsdien heeft het ijzer deel uitgemaakt van alle farmacopeeën.

Welke werking heeft ijzer dan in het organisme? Door de aanwezigheid van een belangrijke hoeveelheid in het bloed en door zijn functie bij de ademhaling, moet de werking in nauw verband staan met het ritmische systeem.
Die werking is een weerspiegeling van de rol welke ijzer speelt bij de ritmische en ademende processen van de aarde in de gematigde zones. Men vindt hier het begrip aarde-orgaan terug, dat wij ter sprake brachten bij de behandeling van de long. Bij het schetsen van de rol van het ijzer t.o.v. de beschaving hebben wij nadruk gelegd op de wijze, waarop het de mens aan de aarde bindt. En het lichaam werkt het op gelijke wijze, door het ik aan zijn organische substraat te binden. Wij hebben gezien dat het ik de warmte van het bloed nodig heeft om werkzaam te kunnen zijn in het menselijk lichaam. Deze warmte kan niet bestaan zonder de aanwezigheid van ijzer. Met behulp van ijzer, wordt het Ik vanuit de kosmische ruimten naar de aarde geleid. Door het contact met het ijzer, het meest minerale bestanddeel van het bloed — hematine is een kristalliseerbare substantie — wordt het ik genoodzaakt de weerstand te overwinnen, die het metaal biedt, tot activiteit aangezet, als gevolg waarvan het ontwaakt tot zijn aards bewustzijn.

IJzer is inderdaad het metaal van de aardse incarnatie en zijn insufficiëntie in het organisme hij een hypochrome anemie, komt tot uiting in een gebrek aan activiteit of aan wilskracht, in kouwelijkheid en in een vermindering van bewustzijn, waardoor de anemische persoon een afwezige indruk maakt. In een voordracht voor artsen heeft R. Steiner de rol van het ijzer in het bloed vanuit een enigszins ander gezichtspunt beschreven: “Bij de beschouwing van het bloed, heeft men te maken met een element, dat al door zijn samenstelling steeds ziek is. Het bloed is werkelijk ziek door zijn eigen samenstelling en moet voortdurend genezen worden door de werking van het ijzer. Het bloedproces moet voortdurend genezen worden, door de natuur zelf, door het mineraal, door het ijzer”. ( … )

Variaties van het ijzergehalte in samenhang met de leeftijd.
De samenhang van ijzer met het incarnatieproces van het ik wordt gestaafd wanneer men de variatie van het ijzergehalte in het lichaam vergelijkt in de verschillende leeftijdsfasen. Bij het kleine kind is het gehalte nog laag, neemt dan toe en bereikt zijn definitieve waarde tegen de puberteit. Niettemin bereikt het gehalte aan hemoglobine (in gram) 15 tot 16 % bij de pasgeborene en gedurende de eerste levensjaren; daarin weerspiegelt zich de intensiteit van het incarnatie-proces, dat bij de geboorte plaats vindt.
Vervolgens neemt het percentage af in de loop van de eerste drie maanden tot niet meer dan 8 of 9%. Men kan zich afvragen: waarom neemt dit percentage af bij het kleine kind, waarom is er praktisch geen ijzertoevoer door de melk? Heel eenvoudig omdat de vegetatieve groeiprocessen en de toename moeten overheersen bij het kind. Zonder deze overmaat aan stofwisseling en eiwitvorming, zou het kind niet in staat zijn het organisme op te bouwen. Met het relatieve gebrek aan ijzer hangt een grotere ziektegevoeligheid van het kind samen vóór het zevende jaar. Tussen het elfde en dertiende jaar stijgt het gemiddelde gewicht van het kind met 25%. Gedurende deze zelfde periode stijgt het ijzergehalte met 35%. In deze leeftijdsperiode verwerft het mensenwezen een zekere rijpheid, het laat de kindertijd achter zich en komt definitief op aarde aan. Wij willen er nog op wijzen, dat het percentage van het serum-ijzer zijn definitieve waarde pas krijgt tegen het derde jaar, in de loop waarvan het kind begint “ik” te zeggen.
( … )





En nog een laatste bijdrage van Victor Bott (deel 1, blz. 126), over de oorzaak van kanker. Ook bij hem vinden we nergens het roken als oorzaak vernoemd. Wel het chaotische van onze samenleving.





Kanker, een catastrofe van de vorm.
De patholoog H. Siegmund noemde de kanker een “catastrofe van de vorm”. Een natuurramp laat chaos achter, d.w.z. het tegenovergestelde van hetgeen goed geordend is ! En dat is nu precies wat wij bij kanker zien. Wanneer een stofwissellingsorgaan een “dwalend zintuig” wordt, anders gezegd, wanneer dit verlaten is door de regulerende krachten van het Ik en het astrale lichaam, dan staat het open voor uitwendige invloeden en wordt dan een speelbal van anarchie, van wanorde. In plaats van de orde, die door de hogere lichamen wordt bewerkstelligd, ziet men wanorde ontstaan, zoals in onze huidige wereld zo vaak voorkomt. In plaats dat de cellen in een bepaalde opzet worden geïntegreerd gaan zij hun eigen leven leiden ten gevolge van proliferatie en ondergaan de invloed van de fysieke wereld.

Chaotiserende invloeden.
Men moet hier nog aan toevoegen dat die invloeden uit de buitenwereld zeer gevarieerd zijn. Zij kunnen afkomstig zijn van stoffen uit de menselijke industrie, waartegen het organisme zich niet kan verdedigen. Doordat de mens van oorsprong veel gemeen heeft met de natuur, is hij in staat op natuurlijke stoffen te reageren; dit is echter niet het geval bij synthetische stoffen, waartegen hij niet is gewapend. Wij geven daarvan een voorbeeld: zuivere petroleum is niet kankerverwekkend, terwijl de daaruit gedistilleerde producten dit wel zijn. Tot deze invloeden van buiten moet men alles rekenen wat de mens via de zintuigorganen opneemt (meer in het bijzonder door het gehoor) en wat in het onderbewustzijn verdwijnt, zonder door het denken te zijn “gezeefd”. Tracht U eens alle geluidsindrukken van een dag in een moderne stad voor de geest te halen: het lawaai van auto’s, vliegtuigen, machines, radio en televisie, enz. Gij kunt U er dan rekenschap van geven dat alleen een miniem gedeelte van het geluid tot uw bewustzijn is doorgedrongen.
Deze moderne aanvallen bevorderen de chaos, die wij bij kanker zien optreden.

Psychische factoren.
Tot de externe bedreigingen behoren ook psychische schokken, die zoals wij weten de stoot voor kanker kunnen geven. ( … ) Statistieken die de laatste jaren in Amerika en Zweden zijn gepubliceerd hebben aangetoond, dat kanker veel meer voorkomt bij gescheiden vrouwen, die daardoor een psychisch trauma kregen, dan bij gehuwde vrouwen.


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*


.
Wat kunnen we doen om het chaotische te verwerken en een plaats te geven in ons leven ?
De slowman geeft ons een tip : ( http://theslowman.com/smoking-cigars/why-smoke-cigars)




Waarom ik sigaren rook en jij het beter ook zou doen




Ik rook sigaren en ik denk dat jij dat beter ook zou doen.
Ik bepleit niet het gebruik van tabak voor mensen die daar een moreel probleem mee hebben. Wat ik bepleit is het idee dat iedereen een ritueel zou moeten hebben, een plaats en moment om even te ontsnappen aan het nerveuze tempo van onze tijd.

Dat zou zo kunnen : neem een stukje van je dag waar je zelf volledige controle kunt over hebben en vul dat met iets dat plezierig is, je zintuigen uitdaagt en bepaalde grenzen heeft, dus een duidelijk begin en een eindpunt.

Bij mij gaat dat gewoonlijk als volgt : ik zit in mijn tuin, dat kan met enkele vrienden zijn, maar meestal ben ik alleen, met een glas en een sigaar. Die is meestal van Nicaragua ( Tatuaje of Padron ) of van Cuba (Bolivar, Partagas en Ramon Allones zijn mijn favorieten). Eens de sigaar opgestoken, concentreer ik mij op de smaak van de sigaar, het samenspel van de aroma’s, hoe goed ze gerold is, hoe ze harmonieert met mijn drank en al de rest van waarnemingen – het weer, mijn stemming enz. Meestal leun ik achterover en denk beschouwend na over het smaakpalet van mijn sigaar, van ceder tot leder, van honing tot zwarte peper. Het is een oefening in bewustzijn en in afgemeten genot.

Wat zo interessant is, is dat ‘ritueel’, net als ’traagheid’ vaak negatief overkomt. Vooral in het domein van de psychologie, waar dat geassocieerd wordt met het ontsnappen aan angstgevoelens. Dat moet veranderen. Het is tijd dat het persoonlijk ritueel een moment en een praktijk wordt om te celebreren.

Een ritueel als sigaren roken moet drie elementen bevatten

• Het moet je een fundamenteel plezier schenken
• Het moet ergens een uitdaging zijn
• Het moet een duidelijk begin en einde bevatten

Het plezier is je beloning. De uitdaging geeft je iets om naar te streven, zoals kennis van zaken. Hoe meer je oefent, hoe meer je te weten komt en die kennis maakt dat je er daarna nog meer van geniet. De kwestie van begin en einde is nodig omdat we toch ook eens terug naar het dagelijks leven moeten gaan. Begin en einde bij een sigaar kan gaan van 20 minuten tot enkel uren ( voor de hele dikke exemplaren).

Dat zijn allemaal goede dingen omdat ze je in het nu houden, bewust, en je het gevoel geven dat je leeft. Andere zaken waarmee we onszelf belonen hebben gewoon niet hetzelfde kwaliteitsniveau. TV-kijken, een doos roomijs uitlepelen, een uur babbelen in je gsm – nee, niet echt hetzelfde niveau, die rituelen.

Sigaren garanderen je natuurlijk geen onsterfelijkheid, maar toch sta ik dikwijls verstomd als ik zie hoe sommige fervente en beroemde sigarenrokers lange en goedgevulde levens geleid hebben, zoals :

• Don Alejandro Robaina (1919–2011), bekend als de Godfather van de Cubaanse tabak, stierf op zijn 91ste en rookte zes sigaren per dag.
• Mark Twain (1835–1910), was gewoon van meer dan 20 sigaren per dag te roken.
• Winston Churchill (1874–1965), rookte 8 à10 sigaren per dag in zijn goede tijd en werd 90 jaar oud.

Iedere dag een stukje tijd voor jezelf reserveren en voor je zintuigen : het zou wel een de sleutel tot een lang leven kunnen zijn.

Wat is jouw ritueel ?
Dergelijke momenten moeten helemaal niet zo hedonistisch zijn als mijn keuze natuurlijk. Alles kan, van meditatie tot joggen tot pianospelen of mandenvlechten. Waar het op aan komt is hoe bewust je op dat ogenblik bent.

Wat zijn jouw rituelen ? Hoe deel jij je dag in om even uit de wereldse draaimolen te kunnen ontsnappen ?


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Vorig leven ? Plan liever het volgende !




Dit komt van het internet : http://www.fromthestars.com/page148.html




Toen ik klein was leerde ik dat ik naar de hemel zou gaan als ik braaf was en naar de hel als ik stout was. Jaren heb ik rondgelopen met deze overtuiging, bang van God en mij altijd schuldig voelend t.o.v. die straffende God.
Nu geloof ik in die fabeltjes al lang niet meer. Ik leef mijn leven volgens de ideeën van karma, reïncarnatie en geloof in een God van onvoorwaardelijk liefde. Mijn gevoel zegt mij dat dit het enige juiste inzicht is.
Karma en reïncarnatie zijn inzichten die al heel lang vóór het Christendom bestonden. Ik heb de zaak grondig bestudeerd en daar is veel geloofwaardig bewijsmateriaal dat het idee van meerdere levens aannemelijk maakt. Veel daarvan vond ik bij Ian Livingston, een psychiater die vroeger nog in de Medical School van Virginia afdelingshoofd Psychiatrie is geweest . Hij heeft duizenden gevallen van reïncarnatie onderzocht waarvan de meest overtuigende diegene waren waarbij kinderen spontaan over hun vorig leven begonnen te vertellen. Hij heeft dat allemaal nauwkeurig onderzocht en geverifieerd. Hij heeft er 5 boeken over geschreven en de American Medical Association heeft zich gunstig uitgelaten over zijn werk en toegegeven dat het moeilijk zou zijn om te ontkennen dat reïncarnatie bestaat.

De schrijver bedoelt hoogstwaarschijnlijk Ian Stevenson, schrijver van het boek dat in het Nederlands tweemaal uitgegeven werd. Een keer door Teleboek in 1981 ( “Reïncarnatie - 20 gevallen van vermoedelijke wedergeboorte”) en nog eens door Ankh-Hermes in 2000 onder de titel “Bewijzen van reïncarnatie” – fdw.

Karma en reïncarnatie zijn gebaseerd op het geloof dat we op het aardse fysieke niveau zijn terechtgekomen sinds de Val van de Mensheid. Sindsdien zitten we gevangen in een cyclus van leven en dood en we worden verondersteld uit deze voortdurende cyclus terug op te stijgen door onze eigen krachten te ontwikkelen, onze verantwoordelijkheid op te nemen en de juiste keuzes te maken. Al wat we hier op aarde ooit verkeerd gedaan hebben tijdens vorige levens moet terug goed gemaakt worden door liefde en vergevingsgezindheid. Dan geraken we uiteindelijk bevrijd en stijgen we op naar een hoger niveau van bewustzijn waar ons kosmisch avontuur verder gaat.
Zij die geloven in reïncarnatie hebben dikwijls de neiging om hun leven te beschouwen in het licht van hun vorig leven, ze vragen zich vaak af waar ze het verdiend hebben om dit of dat te moeten meemaken. Maar het is vruchtbaarder om even stil te staan bij het andere perspectief : nu je weet dat er karma en reïncarnatie is, hoe ga je nu je volgend leven plannen ?

Dat is natuurlijk niet iets dat je even vlug kan doen terwijl je voor TV zit of ergens een koffietje drinkt. Het is een serieuze zaak. Een rustige wandeling in de bossen, een rots bij een riviertje, dat zijn plekken die beter geschikt zijn. Je moet er toch grondig over nadenken. Als alles moet goedgemaakt worden met liefde en vergiffenis, dan kan het een overweldigende gedachte worden. Maar laat je niet afschrikken. Je hebt nog vele levens vóór je om het allemaal in orde te brengen. Het belangrijkste is het eerlijke voornemen dat je wil ten goede veranderen. Je kunt bvb. nadenken over het volgende :

Op wie van mijn dierbaren ben ik lange tijd boos gebleven ?

Welke leugens heb ik verteld die echt iemand gekwetst hebben ?

Wie heb ik fysiek of mentaal geweld aangedaan ?

Wie heb ik nog geen vergiffenis geschonken ?

Wie heb ik bestolen ?

Voor wie ben ik uit zelfzucht tekort geschoten ?

Ben ik te egocentrisch geweest ten koste van anderen ?

Wie heb ik teleurgesteld ?

Heeft mijn woede anderen gekwetst ?

Was ik jaloers en achterdochtig ?

Hield ik geen rekening met anderen ?

Voor wie ben ik lief geweest ?

Wie heb ik vreugde en geluk gebracht ?

Hoe heeft mijn onbaatzuchtigheid anderen geholpen ?

Hoe heeft mijn eerlijkheid anderen geholpen ?

Wie heb ik een plezier gedaan door zomaar eens aardig te zijn ?

Wie heb ik vergiffenis geschonken, eerlijk en medelevend ?

Hoe heeft mijn opgewektheid anderen geholpen ?

Wie heeft mijn onvoorwaardelijke liefde ervaren ?

Denk aan de mensen in je leven met wie je langere tijd omgegaan bent. Het zijn allemaal ziels-verwanten. Ben je tevreden over deze relaties ? Zijn ze gebaseerd op onvoorwaardelijke liefde ? Zijn daar nog zaken die niet opgelost zijn en die met liefde en medeleven dienen geheeld te worden ? Heb je in waarachtigheid geleefd ? Wie heb je in dit leven ernstig gekwetst ? Was het opzettelijk ?

Er zijn vele vragen en relaties die je zo moet onder de loep nemen. Wanneer je over de drempel gaat, dan heb je de gelegenheid, niet alleen om je ervaringen opnieuw te beleven, maar dan voel je ook wat je anderen hebt gedaan. Dan zul je een tijd nodig hebben om je volgende leven te plannen zodat je het met enkele van deze mensen kunt goed te maken en dat je in contact zal komen met anderen wiens energie voor jou een steun zal betekenen.
Deze cyclus zal verder gaan tot alles in evenwicht is gebracht met onvoorwaardelijke liefde en vergeving. Niet omdat een boze God je verplicht om dit te doen. Nee, het gebeurt vanuit een keuze die jij zelf maakt vanuit je vrije wil. God zal ons daarbij steunen, je moet het alleen maar vragen.

En er is nog meer …
Ik heb gelezen dat de weg om op te stijgen tot een hoger niveau en tot vrijheid geen gemakkelijke weg zal zijn. In volgende levens zullen we kunnen kiezen voor levenslopen die meer uitdaging bevatten, eenvoudiger zijn, nederiger, met meer dienstbaarheid voor anderen.
Laat ons even aannemen dat dit zo is . . .

Zie je het zitten om een leven te leiden als een eenvoudige schoenmaker in een achterbuurt en het grootste deel van je leven daar een Licht voor God zijn ?

Zie je het zitten om je leven als een dakloze door te brengen zodat anderen de gelegenheid hebben om aan jou liefde en medelijden te ontwikkelen ?

Zie je het zitten om terug te komen als een gehandicapte om een ander te helpen met zijn karma ?

Zie je het zitten om als een moeder Theresa de armsten van de armen en de zieksten van de zieken te verzorgen ?

Zie je het zitten om gans je leven te zorgen voor een zieke om zo een karmische schuld te vereffenen ?

Zie je het zitten om terug te komen als een arme boer in een ver land om te leren leven met vreugde in je hart terwijl je toch een eenvoudig bestaan leidt ?

Dit zijn geen gemakkelijke vragen. En zo zijn er nog veel meer die je kan stellen. De weg tot vereffening van het karma zal een grote portie onzelfzuchtigheid, onvoorwaardelijke liefde, medelijden, nederigheid, geduld, discipline en vergevingsgezindheid vragen. Zo kunnen we Meesters worden.

Hoe ga ik mijn volgend leven plannen ?
Dit is een veel interessanter vraag geworden dan je te herinneren welke levens je vroeger hebt gehad. Eén ding is zeker. Nu ik weet hoe de Universele Wet werkt doe ik mijn best om zoveel mogelijk positief karma op te bouwen vanuit liefde. En ik vermijd alle daden die negatief zijn en vanuit angst gedaan worden. Niet omdat ik schrik heb van de gevolgen maar omdat liefde de hoogste keuze is die we kunnen maken.



Terug naar het thuisblad

*

*

*

*

*