Inhoudstafel van Brug 125 ( september 2024)


Het Sprookje van Goethe : derde deel

Zes nevenoefeningen, zes gebaren

Oud-Romeins denken in de 21ste eeuw

We moeten het over God hebben - vervolg

Christelijk zionisme - achtergrond

Medelijden wordt tot vrijheid



*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Beste Lezer,




Als laatste artikel in deze Brug vindt u een uittreksel uit een voordracht van Rudolf Steiner waarin het verband gelegd wordt tussen natuurwezens, de draak, en Michaël.
In dezelfde voordracht horen we ook het volgende :
"De Michaël-krachten zijn niet te verwerven door een of andere passiviteit - ook niet door het passieve gebed."

Is dat misschien wat Roxanne Lorna Green aanvoelde toen ze op een nacht in 2022 een nog niet geopende abortuskliniek in brand stak ? Ze werd veroordeeld tot de minimumstraf van 5 jaar gevangenis (ze had er 20 jaar voor kunnen krijgen) en een schadevergoeding van 289.000 dollar.

De man die bovenstaande meme met de politiefoto postte zette erbij :
"Haar ogen zeggen : Doe wat je moet doen. Ik heb al gewonnen."
Een andere man gaf er als commentaar op :
"Niks erg. Ze deed het enkele weken voordat de kliniek zou opengaan, het gaat hier maar om een hoopje bouwmaterialen."

Een verwijzing naar een klassiek argument van de abortusvoorstanders als zou een foetus tot aan de geboorte alleen maar een hoopje cellen zijn.

Haten wij het kwaad als we iets dergelijks zouden doen ?
Nee, we dringen het gewoon terug tot zijn grenzen en het is niet slecht gevonden als iemand Michaël het kwaad laat tegemoet treden met de woorden :
“Hello Darkness my old friend”, een verwijzing naar een bekend liedje van Simon en Garfunkel uit de jaren 60 ( dat trouwens een duistere achtergrond heeft ).






François De Wit


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Goethes sprookje – deel drie


Het derde deel van de commentaar op het sprookje van de Groene Slang en de Schone Lelie door Charles Kovacs. Overgenomen en vertaald uit “Der Europäer” van oktober 2021.
Het eerste deel staat hier.



We zijn in de vertelling aan het cruciale punt gekomen waar de groene slang de oude man met de lamp in het oor fluistert dat ze zich wil opofferen. En de oude antwoordt op deze mededeling met de uitroep : “Het ogenblik is gekomen !” ( Es ist an der Zeit ! )
De groene slang die zoals we gezien hebben, de liefdesimpuls representeert, werd uit haar instinctief bestaan gewekt door het goud dat de dwaallichten uitstrooiden. Goud in zijn verschillende vormen heeft in sprookjes altijd de betekenis van objectieve, onpersoonlijke waarheid. Door het goud in te slikken nam de slang een element in haar instinct op dat er polair aan tegengesteld is : objectiviteit. Die verandert de subjectieve wensen in onzelfzuchtige morele intuïties. De oude met de lamp belichaamt de oude mysteriewijsheid. Die leefde een tijdlang ondergronds. Hij ziet in dat de verandering in het wezen van de slang ook een verandering in de mysteriën aankondigt : die zullen nu voor iedereen open staan, ze zullen aan iedere ziel geopenbaard worden die naar geestelijk inzicht verlangt. Dat is wat zijn uitroep : de tijd is gekomen ! – betekent.

Deze woorden weerklonken in de verborgen ondergrondse tempel waar vier koningen wachten op de tijd dat de tempel naar de aardoppervlakte zal stijgen en voor iedereen toegankelijk wordt. We vinden in de tempel een gouden koning, een zilveren koning, een bronzen, en een vierde die uit een mengeling van de drie metalen bestaat. We hadden het in een vorige aflevering al over de dialogen tussen de koningen, de groene slang en de oude man. De uitroep dat de tijd gekomen is maakt een einde aan dit gesprek. Daarop gaan de oude en de slang weg, de slang naar het oosten, de oude naar het westen. Pas nu kan zijn lamp in de onderaardse gangen op volle kracht schijnen. Toen het schijnsel van de slang er nog was kon ze niet klaarder schijnen dan het licht dat er al was, maar nu, zonder deze beperking, kan het licht van de lamp steen in goud veranderen, hout in zilver en dode dieren in edelsteen.


Rudolf Steiners interpretatie gaat als volgt : het veranderen van steen in goud (het symbool van wijsheid) gaat over het feit dat mensen te allen tijde stenen (marmer) hebben gebruikt om beelden van goden en helden te maken of tempels ter verering van die goden. Aldus werd aan de steen een nieuwe betekenis gegeven. Hout wordt voor ontelbare praktische doeleinden gebruikt. Zo kregen de minerale en de plantenwereld een betekenis die verder reikt dan hun natuurlijke toestand. Dat wordt anders als we bij het dierenrijk komen : het dierenrijk in de fysieke wereld zal pas veranderen als eerst de dierlijke natuur in de mens (driften en begeerten ) een verandering zal hebben doorgemaakt. De diernatuur moet sterven vooraleer die een geestelijke betekenis kan verkrijgen.

De echtgenote van de oude man had een kleine hond, een mops. Hij at van het goud dat de dwaallichten uitgestrooid hadden en stierf. En het licht van de lamp veranderde het dode beest in een edelsteen, in onyx. De oude man zegt tegen zijn vrouw die bitter weent over het verlies van haar lieveling, om de steen naar de schone lelie te brengen. Haar aanraking doodt weliswaar levende wezens maar brengt terug tot leven wat dood was.

Het hondje stierf doordat het van de gouden munten at. Die goudmunten zijn beelden voor de objectiviteit, voor de onpersoonlijke benadering die de wetenschap van ons verlangt. Als de driften en begeerten van op afstand, wetenschappelijk, worden beschouwd, dan worden ze iets uiterlijks, iets wat niet tot ons zelf behoort. En deze onpersoonlijke benadering van de diernatuur (onyx) wordt waardevol voor de geestelijke ontwikkeling. Maar de ware spirituele waarde ligt toch in de zelfverloochening, wanneer men zich onthoudt van het bevredigen van de begeerten.
Dat is een thema dat Rudolf Steiner ter sprake brengt in de voordrachten in GA 132 (“De evolutie vanuit het gezichtspunt van het waarachtige”). Als men zich onthoudt van het bevredigen van de driften en begeerten dan is dat winst voor de geest.
Voor de vrouw was de mops een lieveling, net zoals in de huidige fase van de menselijke evolutie voor de mens zijn begeerten lievelingen zijn die hij niet graag ziet verdwijnen. We moeten er ons bewust van blijven dat Goethe in het sprookje een ontwikkeling beschreef die in de toekomst ligt.

De dwaallichten hadden ook de oude vrouw overtuigd om hun schuld aan de veerman over te nemen : in de mate dat onze beschaving onze fysieke behoeftes dient zijn wij t.o.v. de natuurkrachten in een diepe schuld geraakt, een schuld die ooit eens moet terugbetaald worden.
De oude man met de lamp zegt tegen zijn vrouw dat ze uit haar tuin 3 kolen, 3 artisjokken en 3 ajuinen moet nemen om aan de veerman te geven, dan de stroom over te steken en de onyx aan de schone lelie te geven. Die zou dus door haar aanraking weer levend worden.
Wat wil Goethe ons met deze karakterisering van de schone lelie zeggen ?
Rudolf Steiner citeert hier een vers van Goethe uit de Faust :

“Zolang je die niet hebt, dit sterf en word
Ben je maar een schimmige geest op deze donkere aarde.

Dat betekent dat we het leven moeten bekijken als een inwijdingsgebeuren. Maar deze overgang van dood naar nieuwe geboorte is geen eeuwige herhaling zoals in de plantenwereld het bloeien, de zaadvorming, en een nieuwe plant het jaar daarop. Dood en nieuwe geboorte hebben in de mysteriën een heel bepaald doel. De alchemisten noemden dit : het chymische huwelijk van de Leeuw met de Lelie. Dit bedoelt ook Rudolf Steiner als hij in zijn “Leitsätze” schrijft :
“Antroposofie is een weg tot inzicht die het geestelijke in het mensenwezen wil leiden tot het geestelijke in het wereld-al.”

Dit bewuste streven is een latere trap van een vroegere onbewuste spirituele groei. Dat wordt in het sprookje door de drie dienaressen van de schone lelie in beeld gebracht. De ene die haar een stoel brengt is de symbolische weergave van de trance, een toestand die nog onbewuster is dan de slaap.
Dan is er ene die haar een harp brengt, beeld voor de harmonie van een gezonde slaap.
En de derde brengt een sluier om het hoofd van de lelie te bedekken – een uitdrukking voor de dunne sluier die het dromen van het waken scheidt.

Ook de vogels in het rijk van de schone lelie betekenen iets. Er is de kanarie die afgericht is om op de harp te zitten. Zijn fluiten begeleidt het spel en de zang van de lelie. Hij roept een verleden op toen tussen de werelden van de driften en de wereld van het verstand nog harmonie heerste omdat de mens nog door goddelijke krachten geleid werd en nog niet onafhankelijk was.
Dan is er de havik die staat voor de profetische blik in de toekomst. Hij veroorzaakt de dood van de kanarie door deze te laten schrikken zodat die tegen de lelie vliegt en dood neervalt wat de lelie ontroostbaar maakt.

De jongeling over wie we in het eerste deel van onze beschouwingen kort gesproken hebben, is een zinnebeeld voor de mensheid in het huidige stadium van de ontwikkeling. In het sprookje wordt hij Prins genoemd, wat op zijn koninklijke afstamming wijst ( d.i. hij is een geestelijk wezen). Maar in zijn huidige toestand heeft deze prins nog een lange weg te gaan voor hij zich kan verenigen met de schone lelie. Hij draagt de havik, wat toont dat hij een profetische schouw heeft van die heerlijke toekomst maar hij ziet niet in dat dit “sterf en word” tussen hem en de toekomst staat. Hij raakt de lelie aan en sterft.

De lelie heeft ook, zoals we zagen, de kanarievogel verloren. Toen hij door de havik bedreigd werd, vluchtte hij naar de lelie en vond de dood.
We hebben dus nu een crisissituatie in de vertelling : de lelie is in grote nood wegens de dood van de prins en van haar vogeltje, de oude vrouw in paniek over de onbetaalde schuld en haar verschrompelende hand.

De groene slang, wier bereidheid om zich te offeren beslissend is voor het oplossen van de crisis, ziet in dat het niet van haar afhangt om te doen wat noodzakelijk is. De oude met de lamp, de mysteriewijsheid, moet een eigen bijdrage leveren. Dus wachten ze allen op hem.
Ondertussen vormt de slang een kring rond de dode jongeling door in haar eigen staart te bijten. Een slang die de eigen staart in de bek neemt is een zeer oud symbool : het staat voor zelfkennis in de zin van de mysteriën, wanneer in het lagere Zelf het inzicht in het hogere, eeuwige en onsterfelijke Zelf gewekt wordt, en in het hogere eeuwige Zelf het inzicht gewekt wordt dat het lagere Zelf een bepaalde functie heeft en noodzakelijk is.
Rudolf Steiner geeft een zeer persoonlijke getuigenis van deze ervaring op het pad der inwijding in een brief aan Rosa Mayreder waarin hij beschrijft hoe extreem pijnlijk het is om zich als een klein punt in het universum te voelen – hij bedoelde de aardse persoonlijkheid die in het keurslijf van ras, natie, beschaving geperst zit en waarin hij geboren werd.
Maar als de mensengeest deze enge grenzen eens kan doorbreken en zichzelf in het licht van de wereldgeest kan uitbreiden en dan in dit licht de bijzondere betekenis van dat nietige puntje kan verstaan, dan heeft hij ervaren wat het miserabel bestaan binnen de aardse grenzen de moeite waard maakt. Dat is de zelfkennis die bedoeld wordt met het symbool van de slang die in haar eigen staart bijt.


Terwijl de groene slang met haar lichaam een kring rond de jongeling gevormd heeft, bleef ze ook uitkijken naar een teken dat de oude met de lamp zou aankondigen. Het is al donker geworden maar hoog aan de hemel ziet ze de havik op wiens glanzende borstveren de laatste stralen van de ondergaande zon weerspiegelen. Dit beeld geeft de slang nieuwe hoop dat hulp nabij is.
Als wij deze situatie willen begrijpen moeten we beseffen dat de slang de oude vorm van zelfkennis verbindt met de profetische wijsheid van het nieuwe tijdperk dat aanbreekt met het verschijnen van de oude man met de lamp.
De oude man komt : hij glijdt over het water van de stroom alsof hij over ijs zou lopen.
Dit beeld wijst erop dat de mysteriewijsheid op beide oevers van de rivier thuis is. De rivier is alleen maar de overgang tussen de twee oevers.
De oude spreekt iets betekenisvols uit : of ik kan helpen weet ik niet; één mens is machteloos, wie zich op het juiste moment verbindt met velen, die kan helpen.
Met deze woorden heeft Goethe de karakteristieke trek in de toekomstige geestelijke ontwikkeling van de mensheid geschetst : het sociale element, de kracht van de co-operatie, de zin voor broederlijkheid.

Dan, als het bijna middernacht is, kijkt de oude met de lamp omhoog naar de sterren en verkondigt dat ze samen zijn op een moment dat gunstig is voor hun onderneming, en als iedereen zijn rol speelt, zal ieder individueel leed opgaan in een algemeen geluk.

Goethe wist op een meer instinctieve manier wat Rudolf Steiner leerde over het verloop van de menselijke geschiedenis, namelijk dat deze bepaald wordt door de overgang van het lentepunt van het ene dierenriemteken naar het andere. Menselijke beschavingen bloeien en verwelken in overeenstemming met de sterrenhemel boven ons. Dat geldt ook voor de beschaving van de toekomst waarvan het einde van dit sprookje ons een beeld wil geven.
En het sociale aspect van die ontwikkeling, de zorg van het individu voor de nood van de ander zal de moeilijkheden van het leven in een bepaalde graad verzachten.
Wat daarna gebeurt is dat de slang zich naar de stroom beweegt, gevolgd door een processie van de twee dwaallichten, de vrouw met de korf die wonderbaarlijk zeer groot is geworden en de lijken van de jongeling en de kanarie bevat. Bovendien zweeft de korf gewichtsloos boven het hoofd van de vrouw. Dan komt de lelie met de mops in haar armen; de oude man met de lamp sluit de stoet af. Deze processie is het beeld van het maçonnieke inwijdingsritueel waar de doodskist met de mens die bestemd is tot inwijding in een hogere graad in het middelpunt staat. Het ritueel verbeeldt de “dood en wedergeboorte”.
De slang is veranderd in een wonderbaarlijke brug over de rivier, die glanst van de schitterende edelstenen. Van nu af aan zal de groene slang als brug tussen de lagere en de hogere wereld dienen, als brug tussen de tijdelijke en de eeuwige wereld, tussen aarde en hemel.
Maar er gebeurt nog iets anders. Op aanwijzing van de oude man met de lamp heeft de schone lelie met één hand de slang en met de andere het lijk van de jongeling aangeraakt. Daarop wordt die terug levend, staat op maar heeft nog geen bewustzijn. Ook de kleine kanarie begint terug te fluiten. Maar het echte ontwaken moet nog komen.
Goethe sprak vanuit zijn weten van de maçonnieke traditie van een gouden, zilveren en bronzen koning toen hij in het sprookje liet zeggen :
“Er zijn drie heersers op aarde : de wijsheid, de schijn en het geweld.”
Rudolf Steiner heeft ze de namen gegeven die ze in de geesteswetenschap dragen :
Geestzelf of manas
Levensgeest of boeddhi
Geestesmens of atma

Als de ziel gelouterd is van zelfzuchtige begeerten, als ze doorschijnend wordt als een kristal, dan is de fantasie “morele fantasie” geworden, de brug tussen de werelden.
Als de lelie de slang en de jongeling aanraakt maakt ze een verbinding tussen de behoeften van deze wereld en de oneindigheid van de andere wereld en dan ontvangt de ziel morele intuïties. Deze worden niet willekeurig gegeven maar als antwoord op een behoefte. En dankzij manas, boeddhi en atma, de leidende principes van de toekomstige evolutie van de mensheid, kan de ziel morele techniek ontwikkelen.




Haalde Goethe het beeld van slang en havik uit de oude alchemistische literatuur ?


Afbeelding uit : “Alchemie & Mystiek”, Alexander Roob, Taschen, 1997


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Zes oefeningen – zes gebaren




In zijn boek “Die Belebung des Herzchakras” schetst Florin Lowndes het verband tussen de zes zgn. Nebenübungen en de zes gebaren van het euritmische “Ich denke die Rede”.

Over de zes nevenoefeningen schreef Jan Vermeir in Brug 9 :


Rudolf Steiner geeft voor zijn scholingsweg onder meer zes levensregels aan die de harmonisering van het leven tot stand brengen.

1) Gedachtencontrole.
Veel meer dan wij denken worden onze gedachten beïnvloed door impulsen die uit de duistere gronden van ons onderbewuste komen. Onbestemde gevoelens en wilsimpulsen dringen ons een bepaalde mening op, en dikwijls zijn onze gedachten, zoals wij die logisch menen op te bouwen, slechts het resultaat van de verdoken innerlijke neigingen en aandriften. Het streven van de leerling moet erop gericht zijn onjuiste voorstellingen uit de ziel te bannen; hij mag niet willekeurig zijn voorstellingen opbouwen naar hetgeen hij hoort en ziet, maar moet proberen zijn denkwijze zo op te bouwen dat die een getrouwe afbeelding van de werkelijkheid wordt. Gedachten die niet zinvol maar slechts toevallig met elkaar verbonden worden, moeten vermeden worden. Hoe meer de ene gedachte zinvol uit de andere volgt, des te logischer wordt de gedachtengang opgebouwd.

2) Initiatief tot handelen.
De meeste van onze handelingen vloeien voort uit onze dagelijkse plichten: beroep, familie ... Bedenken wij eens hoe weinig onze handelingen uit eigen initiatief voortspruiten. Daarom moet de leerling zichzelf verplichten om op regelmatige tijdstippen bepaalde handelingen, ook al zijn ze onbeduidend, uit eigen initiatief te verrichten. De leerling moet ook volharding aan de dag leggen in het handelen: hij laat zich niet door één of andere invloed afbrengen van het doel dat hij zich heeft gesteld, zolang hij dit doel als juist kan beschouwen; hindernissen zijn een uitdaging om ze te overwinnen, geen reden tot opgeven.

3) Gelijkmoedigheid.
De leerling moet zich gewennen aan een zekere gelijkmoedigheid in zijn gemoedsleven. Hij streeft ernaar een gelijkmatige stemming te bewaren, of hem nu leed of vreugde overkomt; het heen en weer slingeren tussen "hemelhoog juichend, en tot stervens toe bedroefd", moet hij afleren. Gelijkmoedigheid betekent meester te zijn over de grootste vreugde en de diepste smart. Men moet niet denken dat men daardoor gevoelloos zou worden, integendeel, het gaat erom vreugd en smart in hun juiste draagwijdte te beleven. Iedere neiging tot het fantastische, tot opwinding, exaltatie, fanatisme, moet de leerling trachten te vermijden. Hij moet ook bijzondere aandacht besteden aan de ontwikkeling van het GEDULD. Hij moet kunnen wachten en tevreden zijn met het minste dat hij bereikt; hij mag niet vol ongeduld naar de verlichting verlangen, want dan komt die beslist niet: "Geduld trekt de schatten van het hogere weten aan, ongeduld stoot ze af".

4) Onbevangenheid.
Onbevangenheid is de eigenschap die in alles het goede ziet, die alles vanuit het positieve benadert. Er bestaat een legende die vertelt hoe de Christus Jezus met zijn leerlingen eens op zijn weg op het kadaver van een hond stootte. Bij de aanblik hiervan wendden zijn discipelen zich vol afkeer af, maar Jezus zei: "Welk een wonderschone tanden heeft die hond." Onze maatschappij neigt al te zeer naar (ver)oordelen, naar kritiek. Zelfs onze kinderen worden in die zin opgevoed. In de plaats van kritiek zou meer aandacht moeten besteed worden aan eerbied, devotie. Er zijn kinderen die met een heilige schroom opkijken naar door hen vereerde personen; het is een weldaad voor kinderen die zulke gevoelens hebben, want die gevoelens leiden later tot eerbied voor waarheid en inzicht.
De leerling moet verdraagzaamheid tegenover alle wezens betonen en alle overbodige kritiek proberen te vermijden. Aan de mening, aan de gevoelens, zelfs aan de vooroordelen van de andere moet hij meer aandacht schenken dan aan de eigen mening, en uit hoofde hiervan moet hij de andere tegemoet treden met de gedachte: "Waar het om gaat is niet dat mijn mening de juiste is, maar dat de ander in zichzelf het juiste vindt wanneer ik daartoe iets kan bijdragen". Een dergelijke denkwijze verjaagt de hardheid en maakt plaats voor mildheid. Mildheid is één van de belangrijkste voorwaarden om voorwaarts te komen op het pad der innerlijke scholing. Waarop de leerling eveneens acht moet slaan, is het aankweken van een gevoel van DANKBAARHEID. Hoeveel hebben wij niet aan alles te danken om ons leven in stand te kunnen houden ? Wie niet tot een gevoel van dankbaarheid in staat is, kan ook niet de alzijdige liefde opbrengen die noodzakelijk is voor het verwerven van hogere kennis.

5) Geloof.
In occulte zin betekent geloof iets anders dan hetgeen men daar gewoonlijk onder verstaat, nl. het onbevangen, vol vertrouwen openstaan voor alle nieuwe en ongekende dingen die men op zijn levensweg treft. De leerling blijft steeds ontvankelijk voor alles wat op hem afkomt, zoniet verspert hij zichzelf de weg naar nieuwe ervaringen. De leerling mag nooit zeggen "dat geloof ik niet", wanneer iets in tegenspraak is met wat hij tot op dat ogenblik dacht. Veeleer moet hij bereid zijn om op ieder moment zijn eigen opinie in het licht van een nieuwe mening te onderzoeken en te herzien.

6) Innerlijk evenwicht.
Worden de hierboven beschreven eisen nageleefd, dan komt er langzamerhand als vanzelf een innerlijk evenwicht tot stand. De leerling wordt meester van zichzelf, en met vaste hand leidt hij zijn leven door de verschillende omstandigheden. Er is geen sprake van dat hij door een dergelijke scholing zou vervreemden van het leven of van zijn dagelijkse plichten; integendeel, met grotere kracht en een groter vertrouwen wijdt hij zich aan het dagelijkse leven.. Voorheen wist de leerling misschien niet wat het doel van zijn leven was, nu weet hij dat hij een volwaardig lid van de mensheid is, en dat hij medeverantwoordelijk is voor al wat gebeurt.




Over de zes gebaren van het euritmische “Ich denke die Rede” hadden wij het al in De Brug 39 :


Florin Lowndes ziet overeenstemmingen tussen de zes gebaren en de zes nevenoefeningen.

1) Bij de euritmie, net zoals bij de meditatie, wordt het verband tussen de verschillende wezensdelen van de mens losser. Daardoor staat de euritmist of de meditant veel meer dan andere mensen open voor kwalijke invloeden. Als bescherming tegen deze kwade invloeden gaf Rudolf Steiner voor de euritmist de zes gebaren, voor de meditant de zes nevenoefeningen.

2) Zowel de nevenoefeningen als de zes gebaren dragen bij tot het harmoniseren van denken, willen en voelen.

3) Zowel de nevenoefeningen als de euritmische gebaren zijn geordend volgens de wezensdelen van de mens, van fysiek lichaam tot geestmens ( = atma ).

4) Ook in de woorden die bij de gebaren horen kan men een verwantschap met de nevenoefeningen ontdekken.

Dit laatste verduidelijkt de auteur in het hoofdstuk over de zes houdingen. Dit hoofdstuk vertaalden wij (gedeeltelijk) voor De Brug :

Eerste houding – Ich denke die Rede


De inhoud van wat we zeggen, van onze taal, is de wereld zelf. Het gesproken woord ( geluid, klank) of het geschreven woord (tekens, letters ) zijn symbolische weergaven van wat wij in de wereld waarnemen. Zij maken de wereld toegankelijk voor het denken. De symbolen komen overeen met onze voorstellingen en begrippen. Ook alle abstracte ideeën zoals liefde, het goede, de staat enz. zijn abstracties van wat we waarnemen en van het ervaren van concrete materiële objecten. De taal, het spreken draagt deze in de ziel levende innerlijke voorstellingen van de wereld naar buiten. “Ich denke die Rede” wil zeggen : als een uniek Ik denk ik over de wereld vanuit mijn eigen uniek standpunt dat tegelijk de plaats is op het aardoppervlak waar ik mij nu juist bevind.

De armen zijn horizontaal gestrekt, parallel met het aardoppervlak en omvatten de aarde; het lichaam staat loodrecht gericht op het middelpunt van de aarde. Het gebaar van de armen staat voor de inhoud van het denken, van de spraak, en het gebaar van het lichaam voor het standpunt van het denken in de ruimte. De houding verschijnt hier op het fysieke vlak.

Tweede houding – Ich rede


“Ich rede” verwijst naar de zuivere handeling, naar een wilsgebeuren. Door de spraak gaat de gedachte uit in de wereld. Pas wanneer een gedachte vorm krijgt in de taal kan de menselijke wil geactiveerd worden. Wij denken altijd in woorden en door woorden, ook als die niet hoorbaar of zichtbaar zijn, niet geschreven zijn. De gedachte vloeit in de ademstroom, in de spraakstroom, uit in de wereld. Het spreken verloopt in de tijd, het is een tijdgebeuren.

De armen worden licht omhoog en iets voorwaarts gebracht, met de handen op dezelfde hoogte als het strottenhoofd, het orgaan van het spreken. De benen zijn een weinig gespreid en doorbreken aldus de immobiliteit van de eerste houding : nu wordt handelen mogelijk. Voorwaarts stroomt de kracht van het etherlichaam.

Derde houding – Ich habe geredet


Nadat de mens gesproken heeft, neemt hij de klank van het gesproken woord waar en denkt erover na. Het gevoelsleven verbindt zich met wat gezegd is. Vanuit het hart wordt het oordeel gesproken. Resultaat van het eigen oordeel over de woorden die men gesproken heeft is het ziel-evenwicht.

De handen zakken tot de hoogte van het hart en daarmee is het eerste ritme klaar : schouder – strottenhoofd – hart. De benen spreiden zich meer om het lichaam in de vorm van het pentagram tot rust te brengen. De kruisvorm van de eerste houding wordt nu, na het dynamisch moment van de tweede houding, in de ster-figuur tot evenwicht gebracht. De ster wordt beeld van de ziel.
We zijn op het astrale vlak beland.

Vierde houding – Ich suche mich im Geiste


In het aardse kent men het Ik niet in zijn ware gestalte, maar alleen als activiteit van de ziel. Nadat men nu in het beleven van denken, willen en voelen in de eerste, tweede en derde houding het aardse Ik leerde kennen, zoekt men nu het ware Ik in zijn eigen wereld, in de geestelijke wereld. Dat tracht men voorlopig te bereiken doordat men het ware, het goede en het schone als eigenschappen van het ware Ik, in de aardse verschijnselen leert kennen.

De nu wijd uitgespreide armen en benen richten zich naar het oneindige. Twee rechten kruisen in de navelstreek, stralen van daar uit om zich in de hemelse omtrek van de geest te verenigen. Zo ontstaat de lemniscaat tussen omtrek en centrum. Daarin zoekt men het Ik. Zij baant de weg van het aardse naar het geestelijke Ik.

Vijfde houding – Ich fühle mich in mir


De mens voelt nu zijn geestelijk Ik met zijn aardse Ik verbonden. De door geboorte en dood begrensde duur van zijn leven opent zich tot een geestelijke dimensie. Hij ziet de mogelijkheid van een realiteit buiten de grenzen van zijn leven tot hiertoe. Hij tracht niet meer te handelen vanuit ervaringen in het verleden, maar in de zin van zijn toekomst ( hier verwijst “mich-mij” naar het geestelijke, en “mir-in mij” naar het aardse Ik).

Door de weg van de lemniscaat wordt de verbinding van het aardse Ik met het geestelijk Ik geschapen. Nu komen handen en benen terug dichter bij het lichaam. De handen zakken tot op schedelhoogte. Daardoor raakt de oneindigheid het eindige, om de weg vrij te maken voor de wilsimpulsen naar de toekomst.

Zesde houding – Ich bin auf dem Wege zum Geiste, zu mir


Het denken richt zich hier niet op een voorwerp, materieel of ideëel maar op de relaties, op de verhoudingen tussen de objecten. Een object bestaat in de ruimte; een relatie echter leeft in de spanning tussen de objecten, in een dynamische ruimte, in een wordingsproces, voortdurend op weg van het een naar het andere. Als geest is de mens altijd op weg, hij is in wording.

Herinnert dit laatste ons niet aan de passage in het evangelie van Johannes (3:8) :

“De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is eenieder, die uit de Geest geboren is.”

De armen zijn verticaal omhoog, het tweede, omgekeerde ritme is voltooid; de benen terug samen. Het lichaam wordt een verticale uitgestrekte gestalte. Het kruis uit de eerste houding is nu tot straal geworden. Vanaf de aardbodem straalt het neer doorheen de aarde. De polariteit omtrek-centrum uit de eerste houding is veranderd in de geometrische straal van de eenheid.


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Oud-Romeins denken in de 21ste eeuw




In de vorige Brug stond een artikel met als titel "We moeten het over God hebben".
We hadden dat overgenomen uit een weekblad omdat het voor een antroposoof altijd goed nieuws als mensen in onze materialistische en atheïstische cultuur beginnen uitkijken naar de geestelijke achtergrond van onze wereld.
Een tijdje later lazen wij dan een ander artikel dat ons onrechtstreeks enkele uitspraken van Rudolf Steiner in herinnering bracht. Na de Eerste Wereldoorlog begonnen verschillende prominente figuren hun mémoires te schrijven, zo ook Ludendorff en Tirpitz. Rudolf Steiner las die boeken en stelde zich de vraag : in wat soort gedachten leven deze mensen van wie het lot van Midden-Europa afhangt ? Het resultaat van zijn geesteswetenschappelijk onderzoek : deze mensen denken zoals men dacht ten tijde van Julius Caesar ! Hij vond geen verschil tussen de manier van denken in Caesars “Over de Gallische oorlog” en in de boeken van Ludendorff of Tirpitz over de Eerste Wereldoorlog.
Maar dat Caesar dacht zoals hij dacht, dat was toen normaal, er had nog geen Mysterie van Golgotha plaats gevonden :

“Wij hebben vroeger al uiteengezet : als iets optreedt in de menselijke ontwikkeling dan is dat in principe goed voor de mensheid. Maar als datzelfde blijft staan en verder zo blijft, als het Caesardenken in de 20ste eeuw nog een rol speelt, dan is dat Luciferisch geworden.”

Hetzelfde Caesardenken vinden we nu, 100 jaar later, terug bij de politici die het lot van de wereld bepalen. Ze worden in de media voorgesteld als Messiasfiguren die de mensheid gaan redden, eerst Obama en nu Trump.
Hieronder een verslag van de Republikeinse Nationale Conventie waar de kandidaat voor het presidentschap wordt gekozen. We vertaalden het artikel tot de plaats waar de Caesar-vergelijking wordt gemaakt; De schrijver van het artikel is een echte Republikein, d.w.z. iemand die de traditionele Amerikaanse conservatieve waarden hoog in het vaandel draagt. Hij verwachtte dat het op Republikeinse Nationale Conventie vooral over deze waarden zou gaan, maar tot zijn verbijstering kreeg hij iets totaal anders. Dat frustreerde hem geweldig en vandaar ook de nijdige toon van het artikel.



Trump’s RNC, gedoemde homo-satanische bullshit – Amerika verdient dit

Door Andrew Anglin • 21 juli 2024


We beginnen onze analyse van de Republikeinse Nationale Conventie en de opkomst van Trump met Trumps woorden “Vecht, vecht, vecht !” nadat hij op een bijeenkomst in Pennsylvania zogezegd een kwetsuur aan zijn oor opliep.
Hij riep zijn supporters op om te vechten. Maar vechten voor wat ?
Het enige antwoord is : vecht voor mij, jullie stamleider !

Zo poseren acteurs die een foto willen maken die herinnert aan de iconische opname van het hijsen van de vlag in Iwo Jima - fdw


Van een politieke agenda is er geen sprake, een partijprogramma is er niet. Het document dat verspreid werd door de RNC is 17 blz. lang. Vroeger waren zulke documenten 70 blz. en bevatten ze min of meer gedetailleerde beleidsplannen. Maar nu : enkele dingen over het beschermen van de grenzen en het beschermen van Israël. De rest van de tekst komt in feite neer op : goede dingen zijn goed.
Banaliteiten als “mensen moeten goede jobs kunnen vinden” en “het kan niet dat mensen op straat vermoord worden”.
Het is gewoon een lijst van niet-specifieke aardige dingen waar letterlijk niemand iets kan op tegen hebben.

Het huidige RNC-plan is : “de mensen houden van Trump, we moeten alleen maar herhalen hoe fantastisch hij is en hoe God hem beschermde tegen een kogel van een of andere achterlijke gek zonder achtergrond of identiteit die een sluipschutterspositie kon innemen op een dak dat te steil was om veilig te zijn voor de Geheime Dienst”.

Voor zover ik kon zien verscheen Trump zelf voor het eerst op de Conventie tijdens de toespraak van Amber Rose, een verlopen mannenverslindster met een getatoeëerd gezicht en kale kop die feminisme en homoseksualiteit promoot en waarschijnlijk nog een aantal andere zaken waar ik niet van moet weten. Haar toespraak kwam neer op : “Ze zeiden dat Trump geen aardige man was maar ik heb hem ontmoet en hij is echt aardig. De linksen logen tegen mij en zeiden dat Trump niet aardig was. Hij houdt van homo’s.” Echt raar.



Dan was er ook nog een Indisch voedoe-gebed tijdens de Conventie.

Wat hebben we dus ?
“JD Vance” (niet zijn echte naam) en zijn Indische (Hindoe)vrouw; Vivek Ramaswamy die beweert dat hindoeïsme en christendom in feite hetzelfde zijn; Trump die belooft om nog meer miljoenen Indiërs het land binnen te brengen …
Het is moeilijk om nog te ontkennen dat er een plan bestaat om hindoeïsme en christendom te laten versmelten tot één religie. Als je begint met nieuwe religies te creëren voor politieke doeleinden, als je begint Christus uit te wisselen voor een algemene “Eén God”, dan denk ik persoonlijk dat je op zeer duister terrein geraakt.

Ze deden het al met het “joods-christelijke.” Ook dat was, zoals we weten, al zeer sinister.

Ik heb er een zeer duister gevoel bij, de joods-hindoe-christelijke waarden, abortus, de homo’s… niets van dat alles is iets waar ik wil deel aan hebben.

Ik bekeek vele toespraken op de Conventie. Behalve de hele eenvoudige zaken zoals “de grenzen zouden eigenlijk niet mogen compleet open zijn, zwarte criminaliteit zou niet onbestraft mogen blijven”, iets waar zelfs 98% van de Democraten het mee eens zijn, was er geen enkel beleidsplan. Alles ging alleen maar over Trump, de man, hoe aardig en goed hij is, wat een prachtige familiemens, hij ontsnapte aan een kogel en de enige verklaring daarvoor is dat God hem redde zodat hij allemaal goede dingen zou kunnen doen. Trumps echte beleidsplan, zoals ik dat begreep uit wat hij zei ( iets over lezen kon ik niet, want op een of andere manier lijken zo’n documenten niet te bestaan ), bevat volgende punten :

1) BESCHERM ISRAEL TE ALLEN PRIJZE, OM ’T EVEN HOE, VOOR ALTIJD
- Voer terug gewone grensbewaking in en een soort “Blijf in Mexico”-plan
- Importeer Indiërs via het werkvisumsysteem in plaats van arme, gestoorde, criminele immigranten - Meer invoerheffing voor Chinese goederen
- Maak het militair apparaat nog groter door extra uitgaven of door geld te nemen uit andere posten
- Verplicht bedrijven om productie terug naar Amerika te brengen.

Geen woord over cultureel conservatieve waarden. Als er al over gediscussieerd wordt dan is het over echt waanzinnige zaken zoals kind-transgenders, wat sowieso een onhoudbare hype was omdat ze nu zien wat al die medicatie doet met kinderen, psychologisch en lichamelijk (kanker, 20 punten IQ-verlies enz.).
Er werd wat gepraat over het afschaffen van DEI maar dat was ook al uit de hand gelopen, met vliegtuigen die uit de lucht vallen.

DEI staat voor Diversity, Equity, Inclusivity, slagwoorden die ook bij ons in de mode zijn. In de praktijk komt het erop neer dat men mensen aanwerft niet omdat ze bekwaam zijn, maar omdat ze behoren tot een vermeend achtergestelde groep : vrouwen, homo’s, kleurlingen enz.
De vele ongelukken met Boeing-vliegtuigen worden toegeschreven aan dit soort aanwervingen. In Toronto werd in augustus 2024 de eerste vrouwelijke zwarte hoofdcommissaris afgezet omdat ze de antwoorden op examenvragen doorspeelde aan zwarte kandidaten. - fdw

Een serieuze agenda voor het beleid is er niet. De RNC geeft dit toe en zegt dat ze beleidsplannen zo laten en vervangen door algemene ideeën.
Bedenk dat Trump een vele weken durende toernee hield en verschillende (Amerikaanse) staten berispte omdat ze abortus te moeilijk maakten. Alles wat tegen homoseksualiteit en geslachtsverandering is krijgt geen plaats meer in het officiële discours. Het huwelijk in ere houden, hoor je niets meer van.
Oh ja, de baas van Teamsters-vakbond was daar. Hij kreeg een groot applaus om op te komen voor communisme ! Wat moet je daar allemaal van denken ?

Trump kwam op het podium met op de achtergrond een heus Elvis Comeback Special decor :


Dat is niet irrelevant : waarom hielden mensen van Elvis ? Omdat hij Elvis was. Waarom houden mensen van Trump ? Omdat hij Trump is. Beleidsplannen zijn er niet. Het enige wat er is klinkt zo : goede dingen zijn goed, wij houden van goede dingen. En van Israël. Groot beleid voor Israël.
Elvis had geen beleidsplannen. Maar hij verdedigde ook niet Israël. En Elvis zei “Jezus” en hij zei niet voortdurend “God” om toch maar de hindoes niet te kwetsen. Omdat Elvis niet probeerde een nieuwe religie voor politieke doeleinden te organiseren.

Toen ze Elvis “The King” noemde, zei hij dat hij dat niet kon accepteren omdat voor hem Christus de enige Koning was. Dat zei hij letterlijk.


https://www.youtube.com/watch?v=xHpSR0Iyfiw


https://www.youtube.com/watch?v=qzLC88Nx8Uo

Trumps speech was zeer, zeer lang. Ik probeerde de transcriptie te lezen maar dat was een compleet andere tekst. Dus ik luisterde, maar eerlijk gezegd, ik kon er mijn aandacht niet bijhouden uit verveling, ik heb dus niet alles gehoord. De toespraak begon met een relaas over de aanslag in Butler Pennsylvania en hoe daar een “goddelijke tussenkomst” was, wat ook het thema van de hele Conventie was. Hij sprak, net zoals iedereen, over een goddelijke tussenkomst.
Nu ga ik de wil van God niet in vraag stellen, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat God rechtstreeks iemand beschermt zodat die later abortus kan gaan promoten, en homoseks, en het versmelten van hindoeïsme en christendom, en oorlog voor de joodse Christusmoordenaars. Ik beweer niet dat ik Gods plannen ken, maar ik ben tamelijk zeker dat Hij niets goedvindt van wat daar op de Conventie en in de Trump 2024-campagne naar voor werd gebracht.
Daarbij, indien ik Trump was, en mijn leven werd juist gered door een mirakel, dan zou ik niet al deze zaken gaan promoten, maar ik zou op de Conventie optreden met een totaal andere energie. ( … ) Sorry, maar die aanslag was in scène gezet. Er werden schoten afgevuurd en er was een dode op het dak, maar er is nooit een kogel voorbij Trumps oor gevlogen. Dat is niet mogelijk. De details interesseren me niet, maar wat gebeurde is niet wat ze zeggen dat gebeurde. Dat was een spektakel dat speciaal geënsceneerd werd om van Trump een Caesar te maken (juist op tijd voor zijn bekroning) en het is gelukt.
( …. )



.

We moeten het over God hebben - vervolg


Tot daar onze vertaling van het artikel van Andrew Anglin. We zien dat ook niet-antroposofen de dingen vaststellen waar Rudolf Steiner 100 jaar geleden al op wees : het Caesar-denken en het Godsbegrip dat volledig abstract is geworden zodat er alleen een algemene, onbestemde God overblijft.
Maar ook een gelovige christen als Andrew Anglin beseft niet hoever hij zelf al verwijderd is van een echt Christus-begrip. Hij besluit dat heel deze vertoning niets meer met democratie te maken heeft, dat gaan stemmen totaal zinloos is, dat men het best wegloopt van heel dit systeem want het is je reinste Babylon. Hij citeert dan Jeremiah 51:6-9 :

“Vliedt uit het midden van Babel, en redt, een ieder zijn ziel; wordt niet uitgeroeid in haar ongerechtigheid; want dit is de tijd der wraak des Heeren, Die haar de verdienste betaalt.
Babel was een gouden beker in de hand des Heeren, die de ganse aarde dronken maakte; de volken hebben van haar wijn gedronken, daarom zijn de volken dol geworden.
Schielijk is Babel gevallen en verbroken; huilt over haar, neemt balsem tot haar pijn, misschien zal zij genezen worden.
Wij hebben Babel gemeesterd, maar zij is niet genezen; verlaat haar dan, en laat ons een iegelijk in zijn land trekken; want haar oordeel reikt tot aan den hemel, en is verheven tot aan de bovenste wolken.”


Wat is er mis met dit Jeremiah-citaat ?
Daarvoor lezen we het eerste van de lezerscommentaren op zijn artikel (dat verscheen op
https://www.unz.com/aanglin/trumps-rnc-doomed-gay-satanic-bullshit-america-deserves-this/ )


- Mr. Anglin wijst het begrip joods-christelijk af maar sluit toch zijn artikel af met een passage uit het Oude Testament waar de belangrijkste figuur een kwaadaardige en bloeddorstige stamgod is, namelijk Yahweh.


Andere commentaren :

- Een groot aantal youtube-filmpjes belichten al de onmogelijkheden in heel dat aanslagverhaaltje. Zo heeft men bvb. op een speciale dummy-pop een rakelings oorschot uitgeprobeerd met een video die 1000 beelden per seconde maakte : het is onmogelijk dat iemand dat overleeft met alleen maar een wondje waarvan een week later niets meer te zien is.

- Trump was nooit iemand met een conservatieve cultuur. Hij had drie vrouwen, pleegde overspel tijdens die drie huwelijken, sliep met pornosterren, bezit casino’s, gaat er prat op dat zijn privé-club in Palm Beach de eerste was om homo’s toe te laten. Zijn twee voornaamste medestanders in Silicon Valley zijn een homo (Peter Thiel) en een man die openlijk drugs als ketamine neemt, 12 kinderen heeft bij 3 verschillende vrouwen en uitkijkt naar meer baby mama’s (Elon Musk). Waarom versteld staan als hij op de Conventie homo’s en abortus goed vindt ?

- Trump’s religiositeit is zo fake als maar mogelijk. Hij heeft waarschijnlijk nog nooit een voet in een kerk gezet vooraleer hij campagne ging voeren voor het presidentschap en de stemmen van protestanten nodig had. Heel zijn leven heeft hij met joden gewerkt, hij is waarschijnlijk meer joods dan christelijk. Zijn waarden zijn in ieder geval meer joods dan christelijk, zoals hij vertelde aan de idioten in zijn show “The Apprentice” : “Als iemand je een slag geeft, dan moet je twee keer zo hard terugslaan.”
Christenen worden verondersteld om de andere wang te tonen, en niet te reageren met de joodse ethiek van “100 niet-joodse levens voor ieder joods leven”.




Het Steinercitaat aan het begin van ons artikel komt uit GA 195 “Weltsilvester und Neujahrsgedanken”, 2de voordracht, in Stuttgart op 25 december 1919. In dezelfde voordracht zegt Rudolf Steiner over het boek van de bekende theoloog Adolf Harnack “Het wezen van het christendom” :

“Als men in dit boek de naam van Christus doorstreept en in de plaats een algemene, onbestemde God zet, als men de Jahweh-god uit het Oud Testament in de plaats zet, dan wordt het boek waarachtiger, want het is een feit dat Harnack geen benul heeft van de werkelijke wezenheid van de Christus en dat hij een algemene, onbestemde God vereert en op die algemene, onbestemde God de naam Christus plakt.”

Dit is terug een andere reden waarom “We moeten het over God hebben” niet meer voldoende is in onze tijd : zelfs als een mens echt gelovig is en dagelijks bidt tot God, dan betekent dat niets !
Rudolf Steiner :

“Zodra men de drempel van de geestelijke wereld overschrijdt, dan heeft men te maken met vele geestelijke wezens, met hele hiërarchieën van geestelijke wezens, engelen, aartsengelen enz.
Nu beschouwt men het als een teken van echte godsdienstigheid als men alleen maar gericht is op wat men noemt de enige God, en men probeert om met die enige God een intieme, rechtstreekse band te hebben. Dat wordt dan beschouwd als het echte monotheïsme, en vele mensen rijzen de haren ten berge als ze horen dat er nu een leer opkomt over vele geestelijke wezens.
Het moet duidelijk zijn wat hier in feite aan de hand is. Als de mens alleen maar een verhouding tot de geestelijke wereld ontwikkelt zoals dat tegenwoordig gebruikelijk is, dan komt hij slechts tot een zeer bepaald, weliswaar gevoelsmatige verhouding tot de geestelijke wereld, namelijk alleen in een relatie tot de engel die hem beschermt, tot zijn eigen engelbewaarder. En dat engelwezen, tot wie hij alleen een relatie kan hebben, voor wie hij een bepaald gevoel kan hebben, dat engelwezen noemt hij dan zijn God; en als hij christen is, dan noemt hij dit engelwezen Christus. Hij verwisselt dat engelwezen met de Christus. Men kan zich dat wellicht moeilijk voorstellen, maar het is zo. Het zijn juist de protestantse theologen die van zichzelf denken dat ze het weten, die de mensen vermanen om toch niet aan veelgoderij te gaan doen. Maar ze kunnen over de Christus zoveel vertellen als ze willen, in feite hebben ze het alleen maar over hun eigen engelwezen. Zodat het monotheïsme in onze tijd gevaar loopt uit te monden in de aanbidding van de eigen engel door iedere mens.”
( in GA 178 “Individuelle Geistwesen und ihr Wirken in der Seele des menschen”, voordracht te Zürich op 13 november 1917.)


We weten dat onze bewaarengel ons eigen Ik begeleidt doorheen onze verschillende incarnaties, dus ook tussen dood en nieuwe geboorte. En als de mensen denken dat ze zich tot God richten, dan maken ze meestal contact met hun eigen engelbewaarder of …. met hun eigen Ik zoals dat was tussen hun laatste dood en nieuwe geboorte !

“En dat waarover talrijke dominees en priesters spreken als ze het over de God hebben die ze in hun ziel voelen spreken, is niets anders dan hun eigen Ik dat ze aanvoelen, niet zoals het hier nu is in het fysieke leven, maar zoals het zich ontwikkeld heeft tussen hun laatste dood en nieuwe geboorte. Dat voelen ze aan en dan beginnen ze te bidden. En wat aanbidden ze ? Zichzelf ! ( …. )
Dat is iets waar we ons moeten van bewust zijn : een mens die niet wil inzien dat er geestelijke hiërarchieën zijn, die de wonderbaarlijke grootte en breedte van de geestelijke wereld niet wil erkennen, die aanbidt ofwel zijn engel – wat ook al een egoïstisch aanbidden is – of hij aanbidt zichzelf.
Dit is de geestelijke vorm van egoïsme, zover is de mens geleidelijk gekomen onder invloed van de materialistische ontwikkeling van de nieuwe tijd.
Nu zult u zeggen : wat vertelt hij ons nu allemaal ? Dat is toch niet waar ! De mensen zeggen toch niet dat ze zichzelf aanbidden, dat ze slechts hun engel aanbidden ! – Natuurlijk, ze zeggen het niet, maar ze doen het wel.”
( Uit GA 182 “Der Tod als Lebenswandlung”, voordracht te Ulm op 30 april 1918.)


In Brug 72 drukten we een esoterisch uur af dat plaatsvond in Stuttgart op 23 november 1913 ( te lezen in GA 266c, blz. 211). Op het einde van het tweede verslag van dit uur lazen we :

“De mensen gaan naar de kerk en bidden tot de wezenheden die ze liefhebben. Wij nemen vaak de naam van Christus in de mond, maar wij bedoelen Ahriman …”


Dit stelde een andere niet-antroposoof ook vast. We weten dat er in de Verenigde Staten nog vele traditioneel gelovige mensen zijn waar in de verkiezingstijd rekening wordt mee gehouden. Ze worden beschouwd als de conservatieven, maar het zijn traditioneel ook de grootste voorstanders van onvoorwaardelijke steun aan Israël.
Hoe dat komt leren we in het volgende artikel dat verscheen op
https://www.frontnieuws.com/wat-gebeurt-er-als-christelijke-zionisten-ontdekken-dat-ze-het-mis-hebben/
Origineel op : https://www.reformation.education/p/the-great-christian-zionist-falling

In het artikel lezen we :
“ … en is daarom waarschijnlijk het product van een bovenmenselijke intelligentie buiten het fysieke rijk. Omdat dat intellect, in dit geval, niet de Heilige Geest kan zijn, moet het van een onheilige bron komen – een demon of een gevallen engel.”


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Wat gebeurt er als christelijke zionisten ontdekken dat ze het mis hebben?

door David Hilton.


Christians United for Israel, of CUFI, hield vorige week haar 2024 “A Night to Honour Israel.”
Het is een jaarlijks pro-Israël evenement dat wordt geleid door de grootste pro-Israël christelijke groep in Amerika. De leider van CUFI, dominee John Hagee, heeft nauwe banden met de hoogste echelons van de Republikeinse Partij op alle niveaus.
De organisatie is een goed geoliede machine van politieke invloed voor Israël. Net als haar Joodse tegenhanger AIPAC, traint CUFI activisten in het onder druk zetten van Amerikaanse politici om te doen wat de zionisten willen dat ze doen.
Ze protesteren niet. Dat is voor losers. Ze lobbyen.
Als John Hagee belt, nemen congresleden, senatoren en presidenten de telefoon op.

Miriam Adelson, weduwe van casinomiljardair Sheldon Adelson uit Las Vegas, woonde het evenement bij. Ze heeft $100 miljoen toegezegd aan de verkiezingscampagne van Trump. Trump en zij wisselen duidelijk gunsten uit. Hij kende haar in 2018 de Presidential Medal of Freedom toe. Rabbijn van de sterren Shmuley Boteach werd gezien terwijl hij haar aandacht probeerde te krijgen op het evenement.
Misschien negeerde Miriam Shmuley vanwege zijn recente schandalen, zoals het feit dat hij de enorm populaire Candace Owens een “aarts-antisemiet” noemde die alle Joden wil vermoorden. Hoe dan ook, Shmuley is nog steeds verbijsterend machtig. Hoeveel door schandalen geteisterde, dildo-promoterende rabbijnen kunnen bijeenkomsten bij het Vaticaan eisen?

Of kunnen nog steeds gevierd worden door christenen nadat ze in 2012 een boek publiceerden waarin ze stelden dat Jezus een koosjere rabbi was, een Joodse nationalist en niet de Messias?

De politieke macht die entiteiten als CUFI en mannen als Shmuley kunnen inzetten namens Israël is duizelingwekkend, maar wordt niet algemeen begrepen door het grote publiek. Terwijl joodse zionisten en christelijke zionisten een enorme invloed uitoefenen op de westerse elites, denken de gewone burgers niet echt na over de kwesties die de megastructuur van de zionistische lobby dierbaar zijn.

Is de Amerikaanse democratie niet gebaseerd op de wil van het volk, d.w.z. het Amerikaanse volk?

Hoe kan het dan dat de machtigste politieke kracht in de Amerikaanse politiek zich richt op zaken die irrelevant zijn voor de Amerikaanse burgers? Dat komt door de macht van de ideologie, vooral een ideologie die haar legitimiteit ontleent aan interpretaties van eindtijdprofetieën.

Het joodse zionisme is zijn eigen beestje en ontstond grotendeels in de 19e eeuw onder Oost-Europese Asjkenaziem. Het christelijke zionisme kwam rond dezelfde tijd op gang. Het komt voort uit Bijbelse interpretaties die door John Nelson Darby werden ontwikkeld en een eeuw later via de Scofield Reference Bible werden gepopulariseerd.

John Nelson Darby was een aristocratisch Iers genie die een prestigieuze opleiding kreeg in Londen en Dublin en zich tijdens zijn studie tot het geloof bekeerde. Zoals veel genieën hield hij ervan om zijn ideeën te systematiseren en was hij ongeduldig met gevestigde interpretaties van onderwerpen die hem na aan het hart lagen. Voor Darby was dat onderwerp de interpretatie van de Schrift met een focus op eschatologie – de studie van de eindtijd.

Eeuwenlang hadden christenen geloofd dat het koninkrijk van God ofwel al op aarde gevestigd was via de kerk ofwel in de eeuwigheid gevestigd zou worden na de wederkomst van Christus.
Darby gooide 18 eeuwen kerkleer overboord door te beweren dat niet alleen het koninkrijk van God nog op aarde moest komen, maar dat het zou worden voorafgegaan door een reeks gebeurtenissen die grotendeels te maken hadden met de hervestiging van het Joodse volk in hun thuisland uit de Eerste Tempelperiode.

Een eeuw voor de stichting van de moderne natiestaat Israël betoogde Darby dat God op een dag zijn aandacht weer op zijn uitverkoren volk, de Joden, zou richten. Net voordat Hij dat zou doen, zou Hij zijn kerk naar de hemel ‘vervoeren’ en klaar zijn met het omgaan met christenen. Jezus zou dan voor een tweede keer terugkeren om zijn plaats als koning van de Joden in te nemen.

Vervoering, in het Engels “Rapture”, het geloof dat alle gelovigen, dood of levend, in de hemel gaan opgenomen worden bij de terugkomst van de Christus. - fdw

Het raamwerk waarop John Nelson Darby al deze beweringen baseerde staat bekend als dispensationalisme, en het is een zeer verfijnd en complex raamwerk om je hoofd in te wikkelen. Christelijke zionisten staan erom bekend dat ze enorme wandkaarten bijhouden vol met details die de theorie schetsen.

Als dit je allemaal volslagen gestoord in de oren klinkt, dan is dat begrijpelijk. Je moet echt betrokken zijn bij evangelische, baptistische of meer fundamentalistische protestantse kerken om dit soort dingen tegen te komen. Maar in Amerika zijn deze overtuigingen wijdverspreid onder christenen en vormen ze de basis voor de christelijke zionistische steun aan Israël.

Evangelische zionisten proberen de Apocalyps te "versnellen" omdat ze denken dat dit Jezus zal terugbrengen De verspreiding van dispensationalistische interpretaties van de Schrift in Amerika was grotendeels te danken aan het wijdverbreide gebruik van de Scofield Studiebijbel door predikanten in de 20e eeuw. De Scofield Studiebijbel bevatte commentaren in de kantlijn die allemaal gebaseerd waren op Darby’s dispensationalistische raamwerk en omdat voorgangers de Bijbel gebruikten voor hun preken, werd het dispensationalisme het dominante eschatologische perspectief in de Protestantse kerken in de VS.

De Scofield Bijbel, samengesteld uit een studiecursus samengesteld door Cyrus Scofield, werd op mysterieuze wijze gepubliceerd door Oxford University Press in 1909 en werd steeds invloedrijker toen de voorspelde terugkeer van de Joden naar hun thuisland in 1948 uitkwam. Het leek erop dat Darby’s raamwerk wel waar moest zijn.

Dispensationalisme wordt gemakkelijk weerlegd door de Bijbel als je het aan de tekst toetst. Het idee dat God op een dag het land Palestina terug zou geven aan de Joden omdat zij het zaad van Abraham zijn – een van Darby’s centrale stellingen – wordt ontkracht door Galaten 3:16:

Broeders, ik spreek op de wijze der mensen: Al is het slechts een verbond van een mens, toch, als het bevestigd is, maakt niemand het nietig of voegt er iets aan toe. Nu werden de beloften gedaan aan Abraham en zijn Zaad. Hij zegt niet: “En aan zaden,” zoals aan velen, maar zoals aan één: “En aan uw Zaad,” die Christus is. En dit zeg ik, dat de wet, die vierhonderddertig jaar later kwam, het verbond dat eerder door God in Christus werd bevestigd, niet ongedaan kan maken, dat het de belofte van geen kracht zou maken.

De belofte aan Abraham was een geestelijke belofte aan een geestelijk volk, gedefinieerd als degenen die in Christus zijn.

De theorie, hoe uitgebreid en verfijnd ook, heeft veel meer gaten. Darby’s theorie doet me denken aan die van Karl Marx; ze is te diepgaand en krachtig om van een mens afkomstig te zijn en is daarom waarschijnlijk het product van een bovenmenselijke intelligentie buiten het fysieke rijk. Omdat dat intellect, in dit geval, niet de Heilige Geest kan zijn, moet het van een onheilige bron komen – een demon of een gevallen engel.

Misschien gaat deze zienswijze te ver voor je. Dat is prima. Maar heb even geduld met me, want er kan ook een heel duidelijk motief zijn dat het Koninkrijk der Duisternis zou hebben om zo’n eeuwenlange misleiding uit te voeren onder het lichaam van Christus.

Er zijn miljoenen oprechte, bijbelgetrouwe christenen die in het christelijke zionistische net zijn gevallen. Ze zijn beledigd door de wokecultuur, die een ideologische afgeleide is van de ideeën van Marx toegepast op identiteit in plaats van klasse. Ze geloven in hun Bijbel, ze houden van Jezus, ze leven voor de kerk en ze vrezen God.

Velen van hen hebben echter hun hart en geest laten bezitten door liefde voor Israël en hoop op de vervoering. Ze volgen Joodse inhoudsmakers zoals Rabbi Jonathan Cahn, die hen verzekeren dat Israël binnenkort zal zegevieren over haar buren zoals voorspeld in het Oude Testament en dat de vervoering kort daarna zal plaatsvinden.

Wat als dat niet gebeurt? Wat als dit allemaal een uitgebreide geestelijke misleiding was en de staat Israël op het punt staat in glas te veranderen (door de hitte van de bommen –fdw) door een coalitie van Arabische en Perzische buren, gesteund door de militaire grootmachten Rusland en China?

Miljoenen christenen zouden een geloofscrisis ervaren. Als de ontgoocheling toeslaat, zouden ze zelfs van het christendom kunnen afvallen.

Als jij Satan was en je wist dat het eschaton – het Einde der Dagen – eraan zat te komen, is dat dan niet precies wat je zou willen? Een grote afvalligheid van het geloof vlak voor het einde, om zoveel mogelijk van die walgelijke christenen met je mee de put in te sleuren.

Zou dat het niet de moeite waard maken om te investeren in een eeuwenlange misleiding van de westerse beschaving? Een grote marxistisch-zionistische val om de kerk van de laatste dagen in de val te lokken.

En dat alleen maar door enkele theorieën in de oren te fluisteren van een paar verwrongen eerzuchtige genieën in de jaren 1800, dat zou pas een meesterzet zijn.


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Medelijden wordt tot vrijheid


H.P. Blavatsky heeft ieder sterrenbeeld gekoppeld aan een bepaalde deugd en Rudolf Steiner heeft dat uitgebreid tot een meditatie (zie De Brug 77). De meditatiedeugd voor Leeuw luidt :
“Medelijden wordt tot vrijheid”. Niet gemakkelijk om zich daar iets bij voor te stellen.
Hieronder een uittreksel dat wellicht iets kan verduidelijken.
In de vorige Brug kon u lezen :
“ … Het is voor de wezens der natuur niet hetzelfde of wij onverschillig aan hen voorbijgaan dan wel ons liefdevol over hen verwonderen. Ieder van hen biedt ons als het ware een vrucht voor ons innerlijk aan. Wij plukken deze vrucht door onze levendige, aandachtsvolle interesse. En door zo te handelen maken wij iets los, verlossen wij voor een deel de natuurwezens. ( … )

Meer in detail sprak Rudolf Steiner daarover in Wenen, waar hij vier voordrachten hield over "antroposofie en het menselijk gemoed".
We vertaalden een passage uit de tweede voordracht (28 september 1923), te vinden in GA 223 "Der Jahreskreislauf" (De kringloop van het jaar).


( …. )
Om op een geestelijke wijze naar de wereld te kijken is het echt niet voldoende om altijd maar weer over geest en geest en geest te praten. We moeten ons bewust worden van de waarachtig geestelijke verbindingen die wij hebben met de ons omringende wereld.
Als men een plant bekijkt zoals men dat gewoon is vandaag de dag, dan heeft men er geen idee van dat in deze plant een elementarwezen zit, iets geestelijks, dat in iedere plant zoiets zit en dat het niet genoeg is dat wij planten bekijken en ons er een beeld van maken zoals wij dat normaal gezien van planten maken. Want in iedere plant steekt een geestelijk elementarwezen, maar dat zit er zodanig in dat het op een bepaalde manier in de plant betoverd is. En in de grond beschouwt alleen iemand een plant op de juiste manier als hij zegt : dit is in alle schoonheid de omhulling van een geestelijk wezen dat erin geband is. Natuurlijk is dat – gezien in een groot kosmisch verband – slechts een relatief onbeduidend wezen, maar een wezen dat een diepe relatie heeft tot de mens. De mens is eigenlijk zo innig verbonden met de wereld dat hij geen wandeling in de natuur kan maken zonder dat die nauwe banden die hij met de wereld heeft een intensieve betekenis voor hem hebben. Als de lelie langs de waterkant groeit uit het zaad, tot bloei komt, dan moeten wij ons – zonder personificatie – voorstellen dat deze lelie op iets wacht. Ik moet het terug met mensenwoorden uitspreken. Mensenwoorden geven natuurlijk de zaken niet volledig weer maar ze drukken toch uit wat als realiteit in de dingen zit. Deze lelie, zoals zij haar bladeren en vooral haar bloem ontvouwt, wacht eigenlijk op iets. Ze zegt : er zullen mensen langs mij passeren die mij bekijken, en als genoeg mensen hun blik op mij gericht zullen hebben, dan zal ik – zo spreekt de geest van de lelie – uit mijn betovering verlost zijn en zal ik mijn weg in de geestelijke wereld kunnen aantreden !
U zult nu zeggen : er groeien toch ook vele lelies die nooit door een mens gezien worden. – Bij die is het nu eenmaal anders. Lelies die niet door een mens gezien worden, die vinden hun verlossing op een andere manier. Want het eerste menselijk oog dat naar een lelie kijkt is bepalend voor het verdere lot van die lelie : ze moet nu door mensenogen verlost worden.

Overal in onze omgeving leven deze elementargeesten en ze roepen ons eigenlijk toe : kijk toch niet zo abstract naar de bloemen en maak er niet alleen een abstract beeld van, heb toch een hart, een gemoed voor wat aan geest en ziel in de bloemen woont. Dat wil door jullie uit zijn betovering verlost worden. –
En het menselijk bestaan zou in feite een voortdurende verlossing moeten zijn van de betoverde elementargeesten die in de mineralen, planten en dieren wonen.
Een dergelijke idee kan in haar volle schoonheid aangevoeld worden. Maar juist doordat ze in de correcte geestelijke zin opgevat wordt, kan ze ook aangevoeld worden in het licht van de volle verantwoordelijkheid die de mens t.o.v. de hele kosmos draagt. Aan de lelies die niet door een mens gezien worden, moeten we niet denken, maar we moeten wel denken aan diegene waarop een menselijke blik valt want die hebben de verbinding met het menselijk gemoed nodig. Het is van de lelie dat de werking uitgaat. En menigvoudig, groots en geweldig zijn de geestelijke werkingen die voortdurend van de dingen der natuur naar de mens stromen wanneer die door de natuur wandelt. Dat stroomt in de mens in. ( …. ) Maar nu zit in de mens ook de kracht die ik gisteren schetste als de kracht van de draak. Ik zei dat deze draak weliswaar een dierachtige gestalte heeft maar in feite een bovenzinnelijk wezen is en door zijn tegendraadsheid in de zintuigelijke wereld verbannen is en daar nu huist. Ik legde uit dat hij alleen in het menselijk wezen kan wonen omdat de uiterlijke natuur voor hem onmogelijk is. De uiterlijke natuur, in zijn onschuld, als een spiegel van de goddelijke geestelijkheid, heeft met de draak niets te maken. Die zit in de mens. Maar doordat hij een bovenzinnelijk wezen is in de zintuiglijke wereld, trekt hij alles naar zich toe wat uit de wijde natuur als bovenzinnelijke elementargeestelijkheid in de mens wil stromen, en wel op het ogenblik dat het bij de mens binnenstroomt. Dan verbindt hij zich daarmee. En in plaats dat de mens door zijn ziel, door zijn gemoed, de elementarwezens van bvb. de planten uit hun betovering verlost, verbindt hij ze met de draak, hij laat ze in zijn lagere natuur inzakken met de draak.
Want alles in de wereld is in een stroom van ontwikkeling en die verloopt op de meest verschillende manieren. En de elementarwezens die in de mineralen, planten en dieren leven moeten opstijgen tot een hoger niveau. Dat kunnen ze alleen als ze door de mens passeren. De mens is echt niet alleen op aarde om een uiterlijke cultuur in te richten. De mens heeft binnen de wereldontwikkeling een kosmisch doel, en dat kosmisch doel hangt samen met zulke dingen : met de hogere ontwikkeling van de elementarwezens die in de aardse omgeving op een lagere trap staan maar bestemd zijn om tot een hogere trap te komen, en die dat kunnen als de mens een relatie tot hen krijgt op de juiste manier.”

In onze tijd is het nu zo geworden dat

“ontelbare elementarwezens uitgeleverd werden aan deze draak die smacht naar deze elementarwezens : die zou niets liever doen dan overal rondsluipen, alle planten en mineralen aflikken om in zich de elementarwezens van de natuur te kunnen opzuigen. ( …. )
En als dat zo zou verder gaan, dan zou de aarde haar teloorgang tegemoet gaan, dan zou de draak overwinnen in het aardse bestaan. Hij zou overwinnen omdat, door zich in de menselijke natuur vol te zuigen met de elementarwezens, er iets gebeurt. Er gebeurt iets op drie niveaus : fysiek, in de ziel, en geestelijk.
Geestelijk : welnu, de mens zou nooit tot dat dwaas geloof aan een louter materiële wereld zijn gekomen zoals de natuurwetenschap dat tegenwoordig aanneemt, hij zou nooit tot het begrip van dode atomen gekomen zijn, hij zou nooit tot zo’n vooruitgangsvijandige natuurwetten gekomen zijn zoals het behoud van massa en energie, als niet de draak in hem de elementarwezens van buitenaf had opgezogen. Doordat de elementarwezens van buitenaf in hem zitten wordt de menselijke blik afgeleid van het geestelijke aspect van de dingen. Als de mens naar buiten kijkt, dan ziet hij niet meer het geestelijke van de dingen dat ondertussen in hem ingezogen is, hij ziet slechts dode materie.
En in de ziel ? Alles wat de mens vertoont aan wat ik lafheden der ziel wil noemen, dat komt doordat de draak in hem de elementarwezens opzuigt. Hoe wijd en zijd verspreid zijn ze niet, die lafheden der ziel ! De mens weet heel goed : dit of dat zou ik moeten doen, dit of dat is in een bepaalde situatie het juiste, - maar hij kan zich er niet toe brengen, hij kan het niet, in zijn ziel werkt zoiets als een zwaarte. Het zijn de elementarwezens in het lichaam van de draak die in hem werken.
En fysiek ? De mens zou nooit geplaagd worden door wat men nu bacillen noemt als niet door de werkingen die ik zojuist beschreven heb, zijn lichaam geprepareerd werd om een voedingsbodem te zijn voor de werking van bacillen. Tot in de fysieke organisatie gaan deze dingen.
( …. )

Er zijn twee manieren om antroposofie te beleven. De eerste manier : men zet zich op een stoel, neemt een boek, leest dit, vindt het zeer interessant, vindt het troostrijk voor de mens dat er iets bestaat als geest, als onsterfelijkheid, men voelt zich goed daarbij, dat dit bestaat en dat de ziel van de mens niet sterft als hijzelf fysiek dood gaat. Zo’n wereldbeschouwing bevredigt meer dan een materialistische, men neemt ze aan zoals men misschien ook de abstracte gedachten van de aardrijkskunde aanneemt, behalve dat de antroposofie meer troost biedt. Dat is de ene manier. Men staat terug op van zijn stoel, zoals men zich eerst heeft neergezet, behalve dat men nu een bepaalde bevrediging aan de lectuur heeft gehad.
Hetzelfde kan gelden voor een antroposofische voordracht.

Nu is er een andere manier om antroposofie op zich te laten werken, de manier dat men inzichten, bvb. de strijd van Michaël met de draak, zo opneemt dat men eigenlijk innerlijk verandert, dat het een belangrijke, doorslaggevende ervaring is en dat men in de grond als een totaal ander mens rechtstaat als men zoiets gelezen heeft.
Tussen deze twee uitersten bestaan natuurlijk verschillende gradaties. ( … )
Gedachten over het geestelijke zo tastbaar aanvoelen als men het fysieke in de wereld aanvoelt : dat is Michaël-kracht !

Vertrouwen hebben in de gedachten over het geestelijke, als men er de aanleg voor heeft, weten : je hebt deze of gene impuls uit het geestelijke, je laat hem binnendringen, je maakt jezelf tot werktuig van zijn realisatie; een eerste mislukking – maakt niet uit; een tweede mislukking – maakt niet uit. Ook als honderd mislukkingen volgen : het maakt niets uit ! Want geen enkele mislukking is doorslaggevend voor de waarheid van een geestelijke impuls, als men diens werkelijkheid innerlijk heeft doorzien en opgenomen. Pas dan heeft men vertrouwen, het juiste vertrouwen tot een geestelijke impuls die men op een bepaald moment opneemt, als men zegt : honderd keer heb ik gefaald, dat kan mij hoogstens bewijzen dat voor mij in deze incarnatie de voorwaarden om deze impuls te realiseren niet gegeven zijn. Maar dat deze impuls juist is, dat zie ik in door zijn eigen karakter. En al zal het maar na de honderdste incarnatie zijn dat ikzelf de kracht zal hebben om deze impuls te realiseren : het is alleen de eigen natuur van deze geestelijke impuls die mij kan overtuigen van de slagkracht of gebrek aan slagkracht van deze impuls. ( …. )

Men kan een of andere geestelijke impuls negeren, zelfs voor een hele incarnatie negeren, maar heeft men hem eenmaal opgenomen, dan mag men nooit ophouden om hem in het innerlijke te koesteren en ervoor te gaan; dan alleen kan men hem opsparen voor volgende incarnaties. En als op deze manier het vertrouwen tot het geestelijke een dergelijke ingesteldheid tot stand brengt, dat men in staat is om het geestelijke even reëel aan te voelen als de bodem onder onze voeten, dan hebben wij een gevoel in het gemoed van wat eigenlijk Michaël van ons wil.”
( …. )


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*




Terug naar het thuisblad