De Brug 46, december 2004.

België – deel drie

François De Wit

Lees ook deel een en deel twee.

Zoals we drie maand geleden beloofden, gaan we deze keer onderzoeken of de naam “Bel-gië” niet zou kunnen verwijzen naar een gebied (niet noodzakelijk geografisch, het kan ook een geestelijk gebied zijn) waar Baäl of Belial of Beëlzebub actief zijn, geestelijke wezens die tot de tegenmachten kunnen gerekend worden. Wat bracht ons op dit idee ?

- Ten eerste het citaat van Rudolf Steiner dat alleen maar over België kan gaan, maar waar Steiner vermijdt om het woord “België” uit te spreken.

Het gaat om een passage in GA 167, blz. 104 :
“Bedenkt u eens wat men kan bewerkstelligen wanneer men beschikt over een dergelijk apparaat. Op een bijzonder efficiënte wijze is daarmee gewerkt, door terzelfdertijd zowel Jezuïeten als Vrijmetselaars in beweging te zetten, zonder dat noch de Jezuïeten, noch de Vrijmetselaars het zelf in de gaten hadden, in een bepaald land dat zo ongeveer in het Noordwesten van Europa ligt, tussen Holland en Frankrijk. Van daar waren bijzonder sterke werkingen uitgegaan, niet in de allerlaatste tijd, maar doorheen lange periodes, die zich zowel van de ene als van de andere stroming bedienden en die velerlei hebben kunnen bewerkstelligen.”

In Brug 45 gaven we daarvoor volgende verklaring :
Wanneer we spirituele gedachten door ons hoofd laten gaan, dan trekken we engelwezens aan. Omgekeerd trekken we lagere geesten aan wanneer we lage gedachten koesteren. En die versterken op hun beurt de lage gedachten en neigingen waarin zij zich thuis voelen.
Niet alleen trekken wij hun aandacht op ons door lage gedachten, maar zelfs alleen al door aan hen te denken. Dat nemen ze ongetwijfeld onmiddellijk waar. Zoals het spreekwoord zegt : “ Als je van de duivel spreekt, zie je zijn staart” . Niet voor niets wijst de helderziende ingewijde ons erop dat we ons gedachtenleven totaal onder controle moeten hebben, willen we ons zonder gevaar in de geestelijke wereld begeven.
Rudolf Steiner wist dat het negatieve krachtencentrum in dat deel van Europa een historische noodzakelijkheid was. Hij wilde wijzen op bepaalde samenhangen, maar hij wilde niet nodeloos slapende honden wakker maken, bij manier van spreken. Ook voor een ingewijde van het formaat van Rudolf Steiner is het niet ongevaarlijk om met zwartmagiërs in de clinch te gaan, denken we maar aan de occulte gevangenschap van H.P. Blavatsky.
Vermeed hij daarom het woord ‘België’ uit te spreken ?

- Ten tweede : de zgn. Witte Mars in Brussel op 20 oktober 1996.
In september van dat jaar werden twee ontvoerde meisjes bevrijd uit de kelder van Marc Dutroux en tevens de lijken ontdekt van twee meisjes die een jaar voordien ontvoerd waren. Deze zaak zette het ganse land in beroering en bracht 300.000 mensen op de been.
Ergens voelde de bevolking dat dit geen zaak als een ander was. Het was niet alleen de ontvoeringen, moorden en verkrachtingen, er was de opvallende onwil van politie en gerecht om de waarheid te achterhalen. Wij vragen ons af of toen niet even een demonisch aspect van de tegenwoordige natiestaat openbaar is geworden.

In dit artikel gaan we vier gegevens wat verder uitwerken :
- België
- De middeneuropese impuls
- België als model voor Europa
- De Ahrimanische maatschappijvorm

1) Bel – België

De tegenwoordige moderne mens heeft er nog maar weinig gevoel voor wat het betekent om een woord uit te spreken. Oude beschavingen - en primitieve stammen ook nu nog – gingen veel voorzichtiger om met bepaalde woorden. Dikwijls mocht de naam van een godheid niet uitgesproken worden. Het uitspreken van een bepaalde vervloeking veroorzaakte effectief de dood van de persoon naar wie ze gericht was, zo gevoelig was het menselijk organisme ooit.

Fijngevoelige mensen, met bvb. een dichterlijke aanleg zoals Albert Steffen, kunnen ook in onze tijd geweldig van streek raken als ze een forse gemeende vloek horen uitspreken (zie het biografisch artikel in De Brug 38.

Die gevoeligheid en de fijnere natuurlijke waarneming van de omgeving moest verloren gaan om het helder dagverstand te laten ontwikkelen. Maar wie stappen wil zetten op de geestelijke scholingsweg moet die gevoeligheid terug oefenen.
Een helderziende moet per definitie immers veel gevoeliger zijn voor fijne werkingen en indrukken, en hij zal natuurlijk ook dit vermogen beschermen door grovere zintuiglijke indrukken te mijden (lawaai, alcohol, vlees, beeldenovervloed enz.).
Wanneer hij een gevaarlijk geestelijk gebied benadert, dan neemt hij ook zijn voorzorgen, en volgens ons is het niet toevallig wanneer Rudolf Steiner “België” niet wil uitspreken, daarvoor was hij veel te precies in zijn manier van uitdrukken.
Zo kwamen we dus tot het vermoeden dat België iets zou kunnen te maken hebben met Baäl, Bel, juist omdat er blijkbaar sterke tegenmachten actief zijn.
We zagen in Brug 44 en 45 dat België als staat een totaal onnatuurlijke constructie is. Na verloop van tijd verkrijgt zo’n constructie een zekere geloofwaardigheid, net zoals de voormalige Sovjet-Unie ooit als een normale staat beschouwd werd. Maar toch blijven het constructies die tot de tegenmachten moeten gerekend worden. Wij gaan dus nog even verder zoeken naar symptomen die wijzen op het zwartmagisch karakter van de Belgische staat.

We lezen eerst over Baäl :

Baäl was in Egypte en Fenicië een god van de donder. Behalve oorlogsgod was hij ook god van de vruchtbaarheid. De god had gevechten met een andere Egyptische god, Mot. In die gevechten kwam net zoals in het verhaal van Jezus een wederopstanding voor.

Baäl was ook een Fenicisch woord voor heer en in deze zin was een Baäl de koning onder de plaatselijke goden. Zo was er een Baäl Melkart, Baäl Moloch, Baäl Beëlzebub, enz. Vele steden en volkeren in het oude Midden-Oosten hadden zo hun eigen streekgebonden Baäls. De Fenicische koloniën hadden elk hun eigen Baäls. Eerbare vrouwen werden geacht een tijdje als prostituée te werken in de tempel van Baäl. Het geld dat ze hiermee verdienden werd aan de tempel geschonken. In crisistijden werden er mensenoffers aan de Baäl gegeven. Dikwijls waren dat kinderen. Bekend is dat de Carthagers dit deden. De Romeinen en Grieken berichtten hierover met afschuw. Hoewel vaak gedacht is dat dit geen onpartijdige berichten waren hebben opgravingen in veel Fenicische steden en koloniën dit beeld bevestigd.

Baäl wordt veel in de Bijbel genoemd, als voorbeeld van een heidense god. Hiermee kan een algemene aanduiding voor Kanaänitische afgoden zijn bedoeld, of meer specifiek de Tyreense god Melkart. De Israëlieten vervallen enkele malen in de aanbidding van deze god, waarmee ze telkens de toorn van de 'enige echte' God over zich afroepen. God had de Israëlieten verboden eer te brengen aan de Baäls en hun kinderen 'door het vuur te laten gaan' wat op de mensenoffers wijst.

Fenicische en Punische namen als hasdrubal en hannibal bevatten ook een vorm van de naam Baäl: Bal, een andere variant van de naam Baäl is Bel.

( bron : http://nl.wikipedia.org/)

Het klinkt misschien als een gemakkelijke etymologie om in de ‘bel’ van België te willen zoeken naar dezelfde stam als in Baäl of Beëlzebub.
Zuiver etymologisch kan ‘België’ niet afgeleid worden van de stam ‘bel’, maar met de aanwijzingen die Rudolf Steiner gaf voor de euritmisten en spraakvormers kunnen we misschien iets te weten komen over de oer-betekenis van deze lettergreep.
Voor de onderstaande interpretatie baseerden we ons op een interessant artikel over hoe men imaginatief de lettergrepen van de oerfenomenen kan benaderen (uit ‘Die Drei’ van mei 1997 : Wolfgang Nefzger, Menschensprache – Erdenwort).

In het Duitse woord “Welle” (golf) bijvoorbeeld horen we de W voor de Wind die over het water (E) waait en daar de golf (L) opstuwt. Het Nederlandse taalgevoel ziet in het woord ‘golf’ meer de golf in de branding : de GGGGolf komt eraan, wordt hoger, maakt een kromming tot een boog (O), slaat als goLLLLLf neer, en deint uit (FFFF). Spreek het woord traag uit en je dringt als het ware in het wezen van de golf in.

In het Hebreeuws vinden we EL als aanduiding van het goddelijke : iets zweeft over de wateren (E) en bewerkstelligt daar iets in, een beweging, golfslag (L).
Een B daarvoor duidt aan dat dit goddelijke principe naar het aardse neigt (vgl. : Beth: Hebreeuws voor ‘huis’ – Basis – Boom - Been, vele enkelvoudige woorden met B staan voor zaken die met de ‘voeten’ op aarde rusten).
We zien dus dat ‘Bel’ niet toevallig voorkomt in Belial of Beëlzebul als aanduiding van het ón-goddelijke. Wanneer we nu de G interpreteren als iets dat eraan komt, iets dat in de toekomst zich gaat openbaren, zoals de G in ‘golf’ ons verraadt, dan zou de naam België kunnen gezien worden als “ het aards worden van een goddelijke kracht in de toekomst” m.a.w. een materialistische impuls.

Vergezocht ? Volgens ons niet. Er is immers een ganse ‘wetenschap’ die ervan uitgaat dat mensen niet toevallig de naam dragen die ze meegekregen hebben (de numerologie) en we zien ook dat de naam alleen al van belangrijke historische figuren een aanwijzing geeft voor hun innerlijke. Is het toeval dat de persoon die met 300 mannen een Perzisch miljoenenleger tegenhoudt een naam draagt die een verwijzing naar leeuwenmoed bevat (Leonidas) ? Ook in “Napo-léon” herkennen we iets van een leeuw-aspect. Het bekendste voorbeeld voor antroposofen is wellicht Christian Rosenkreuz, met een naam die niets aan duidelijkheid te wensen overlaat. Maar ook Rudolf Steiner zelf ! Denken we niet onmiddellijk aan hem wanneer we bij Nietzsche lezen :

“ Der nöthigste Apostel – Unter zwölf Aposteln muss immer einer hart wie ein Stein sein, damit auf ihm die neue Kirche gebaut werden könne.”

Vrij vertaald : “De apostel waar het op aan komt – Onder twaalf apostelen moet er altijd één zo hard als een steen zijn opdat op hem de nieuwe kerk kan gebouwd worden.” ( In : “Menschliches, Allzumenschliches II, Der Wanderer und sein Schatten, 2, 76. )

Stein – Steiner ! Toch wel een gepaste naam voor een grondlegger-hoeksteen en vernieuwer van zo vele cultuurimpulsen.
Een ander voorbeeld :
Waarom noemde Christian Rosenkreuz zich de graaf van Saint-Germain toen hij leefde in de tijd vóór de Franse Revolutie ? Bevatte die naam geen verwijzing naar de impuls die uit Midden-Europa moest komen ?

.

2) De ontbrekende impuls uit Midden-Europa

De Franse Revolutie was helemaal niet de spontane volksopstand zoals die in de geschiedenisboeken voorgesteld wordt. Die revolutie werd doorgevoerd door een handjevol individuen, goed georganiseerd, die konden beschikken over voldoende geldmiddelen om op de gepaste momenten opstootjes uit te lokken door vlugschriften te verspreiden en oproerkraaiers te betalen. Sir Walter Scott, de bekende schrijver van o.m. “Ivanhoe” heeft ook een lijvig werk over de Franse Revolutie geschreven waarin hij ingaat op de duistere krachten achter de revolutie (dit boek wordt al lang niet meer herdrukt –volgens huidige normen is het antisemitisch).
Het was natuurlijk een feit dat het hiërarchisch maatschappijmodel van het Ancien Régime niet aangepast was aan de mens van het tijdperk van de bewustzijnsziel. De tijd was gekomen voor de sociale driegeleding, d.w.z. dat de mens een maatschappij moest opbouwen waarin bewust omgegaan zou worden met drie afzonderlijke gebieden: het geestelijke/culturele, het rechtsgebied, het economische. Als sleutelwoorden voor die gebieden gelden resp. vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid.
Deze leuzen werden overgenomen door de revolutionairen, en ze slaagden erin de revolutie voor te stellen als een geweldige vooruitgang, hoewel het lot van de werkende bevolking veel slechter was na de revolutie. Maar voor de duistere initiatiefnemers was de macht over het geestelijke en het economische veilig gesteld. De verandering waarvan iedereen voelde dat ze moest komen, was er, maar ze was gestuurd in de richting van de plannen van de occulte loges, Frankrijk bleef een sterke centralistische staat, met een machtsstructuur als een piramide : kleine toplaag die de touwtjes in handen heeft, een middenklasse die bestuurt en uitvoert, onderaan de massa.

Rond dezelfde tijd zien we in het gebied dat later België zou worden een veelbelovende ontwikkeling : de Brabantse Omwenteling.
Hoewel wij in onze vaderlandse geschiedenis leren dat we overheerst werden door de Oostenrijkers, stelde deze “overheersing” niet veel voor. De lokale gemeenschappen waren grotendeels autonoom en er bestond een traditionele democratie : een koning kon niet regeren zonder de instemming van de bevolking.
In de Zuidelijke Nederlanden werd een poging gedaan om van het centrale gezag af te geraken.

“ Het hek is helemaal van de dam als Jozef II op 18 juni 1789 de Brabantse Blijde Inkomst afschaft, de charter die min of meer als de grondwet van Brabant kan beschouwd worden. Nu gaat Brabant openlijk revolteren (de Brabantse Omwenteling). Van der Noot vlucht naar Breda in Staats Brabant, en verzamelt een legertje met een handvol buitenlandse steun en vele gevluchte opstandelingen. Dit valt in oktober Brabant binnen en verovert Brussel. Het Oostenrijkse leger vlucht, Van der Noot roept de onafhankelijkheid van het Brabantse volk uit.
In het kielzog hiervan verklaren de andere Zuidelijke Nederlanden, uit onvrede met de hervormingen, zich eveneens onafhankelijk, net zoals het prinsbisdom Luik (dat evenwel niet rechtstreeks onder Jozef II viel). Op 11 januari 1790 sluiten zij samen een pact, en ontstaat de statenbond de Verenigde Nederlandse Staten.”
“Nadat zij in 1792 (Jemappes) een eerste maal ons land waren binnengevallen en pas het jaar nadien verdreven werden (Neerwinden), behaalden de Franse revolutionaire troepen in juni 1794 te Fleurus een beslissende overwinning op de Oostenrijkers. Het brutale inlijven en leegroven van ons land ten voordele van een antiklerikale republiek, vuurden ons nationaal bewustzijn opnieuw aan.
Daarentegen ging er van het langdurig en verzoenend bewind van Napoleon vanaf 1799 een assimilerende kracht uit. Maar op het einde van zijn regering droegen zijn conflict met de Kerk, zijn nederlagen en de economische crisis weer bij tot de versterking van het nationaal bewustzijn. In dit bewustzijn was het provinciale element nu duidelijk op de achtergrond gedrongen door het Belgische (dit woord had sinds de Brabantse revolutie het woord "Nederlands" verdrongen). De publieke opinie eiste het behoud van de Belgische eenheid, en legde er zich bij neer dat dit gebeurde binnen het administratief tweeledige Verenigd Koninkrijk (der Nederlanden).
Achteraf zou blijken dat de inlijving bij het revolutionaire Frankrijk een denationalisatie van de linkse stroming (liberalisme, later socialisme) had veroorzaakt. Niet dat die hun Belgische bewustzijn zouden verloren hebben. Maar het moderne element in het nationale bewustzijn sinds de romantiek, dat de volkstaal een essentiële grondslag is van de nationaliteit, namen zijn niet aan, in tegenstelling tot de liberalen en socialisten van elders. Zonder die inlijving zou er in België geen groter communautair probleem ontstaan zijn dan in Zwitserland.”
( bron : http://nl.wikipedia.org/)

Vooral de laatste paragraaf is interessant : het blijkt dat de elite die in 1790 nog een verbondenheid had gevoeld met de gemeenschap waaruit ze stamde, 40 jaar later vervangen was door een elite die de “globalistische” principes had overgenomen van … het kan niet anders dan van de bewuste loges zijn. Zonder hun invloed was dit land een democratie vanaf de basis geworden die op lokaal vlak regelde wat kon geregeld worden en waar de verschillende provinciën overleg zouden plegen voor wat het lokaal belang oversteeg. Nu werd er in 1830 een unitaire centralistische staat geïnstalleerd volgens het model dat later Europa moest worden : een toplaag van bestuurders en machthebbers voor wie de bevolking een middel is om hun eigen ambities uit te leven.

In feite is het totaal uit de tijd dat een beperkte groep mensen zich alleen de macht toeëigent om vorm te geven aan de maatschappij. Die macht moet nu door alle mensen uitgeoefend worden, zoals het woord ‘democratie’ het uitdrukt, en wel door directe democratie en referendumcultuur.
Maar een dergelijke democratische cultuur, zoals die in Zwitserland nog leeft vanuit de traditie, kan niet (blijven) bestaan zonder een bewust weten van de achtergronden, van het waarom van die cultuur. En daarom is het opnemen van de geesteswetenschappelijke impuls zoals die uit Midden-Europa tot ons gekomen is, onontbeerlijk.

"Wat zich in het Oosten voorbereidt (de zesde na-Atlantische cultuurperiode - fdw) dat kan allen maar iets worden wanneer in Midden-Europa op een krachtige manier, bewust - d.w.z. in volle waaktoestand - uit datgene wat de zielen vanuit hun Ik-natuur nastreven, de menselijke Ik-kracht en de menselijke kenniskrachten verbonden worden met de Christus-impuls. Slechts wanneer de Duitse volksgeest zielen vindt die de Christusimpuls in het astraal lichaam en het Ik planten, zoals dat alleen maar mogelijk is in volle waaktoestand, slechts dan kan voor een cultuur van de toekomst ontstaan wat moet ontstaan. En het moet ontstaan door een harmonisering, door een verbinding met datgene wat in Midden-Europa bewust, altijd meer en meer en bewuster moet bereikt worden.
Daartoe zullen niet slechts een of twee eeuwen nodig zijn, maar nog veel langere tijdsperioden. ( ... ) We moeten rekenen met meer dan duizend jaar, de periode waarin de Middeneuropese, de Duitse volksgeest zijn missie heeft, zijn opdracht, die erin bestaat een geestesleven te koesteren waardoor in het waakbewustzijn kan opgenomen worden - tot in het astraal lichaam en het Ik - wat in vroegere tijden onbewust, levend als de Christus-impuls door de Europese volkeren is gegaan. “
(Rudolf Steiner in GA 157 "Menschenschicksale und Völkerschicksale", blz. 88)

We probeerden in de vorig Brug aan te tonen dat de Angelsaksische occulte broederschappen voor wie de wereldheerschappij der Angelsaksen een dogma is, met de oprichting van de Belgische staat een bruggehoofd op het Europese continent vestigden om de ontwikkeling van Europa te sturen in een richting die gunstig is voor hun particuliere plannen, niet tot heil van gans de mensheid. Vooral de economische macht moest aan de Engelssprekende bevolking toevallen.
Daartoe was nodig om iedere spirituele impuls vanuit Midden-Europa, die vruchtbare ideeën op maatschappelijk gebied zou in de wereld zetten, te onderdrukken.
Sergej Prokofjef legt dat uit ( in “Die geistigen Quellen Osteuropas und die künftigen Mysterien des Heiligen Gral, Verlag am Goetheanum,tweede oplage, 1995”) :

“ Rudolf Steiner sprak meermaals over de planmatige politiek van bepaalde occulte kringen van het Westen die tot doel heeft “het Midden-Europees geestesleven” te verwaarlozen (GA 174a), “Midden-Europa volledig links te laten liggen … gewoon geen rekening mee te houden, over Midden-Europa heen te stappen” (GA 167), “ de waarheid van de middeneuropese ontwikkeling wat betreft de geesteswetenschap overal uit te wissen en zich zelf in de plaats te stellen” (GA 174b), om ten slotte “dit middeneuropese geestesleven op aarde eigenlijk uit te roeien” (GA 203) (blz. 501)

“ Het door de Rozenkruisers geïnspireerde middeneuropese geestesleven leefde in de 15de, 16de, 17de, ja nog in de 18de eeuw, tot dan het Jezuïetisme gekomen is en uiterlijk – maar dan ook alleen uiterlijk – alles bedorven heeft.” (GA 174a) In het Duitse idealisme van de Goethe-tijd leefde dit geestesleven toch in veranderde vorm verder en oefende gedurende de 19de eeuw een belangrijke invloed uit op de beter ontwikkelde kringen van de Russische intelligentsia. Later werd de ontwikkeling van deze impuls in Midden-Europa afgebroken door het vernietigen van de missie van Kaspar Hauser (1812-1833).”

Het lijkt erop dat rond 1830 een belangrijke zet gedaan werd door de tegenmachten, namelijk het neutraliseren van Kaspar Hausers missie.

Kaspar Hauser kwam enkele jaren lang geleden terug in het nieuws.
In “Het Belang van Limburg” lazen we op 6 mei 1995 :

Wordt mysterie Kaspar Hauser toch opgelost?

BONN.- Boeken en studies, die handelen over het tragische en waargebeurde lot van Kaspar Hauser, zijn de voorbije 160 jaar opgelopen tot een totaal van ongeveer 3.000, goed om een hele bibliotheek mee te vullen. Het verhaal van Kaspar - de volwassen vondeling, die in werkelijkheid niet Kaspar Hauser maar Kaspar von Baden zou geheten hebben - heeft te maken met het grote mysterie rond een van Duitslands meest bekende adellijke geslachten, het huis Von Baden. Auteurs als Heine, Rilke, Wassermann en Tucholsky waren gefascineerd door deze figuur en hebben getracht het raadsel Kaspar Hauser te doorgronden.
Dat laatste is tenminste de overtuiging van de Duitse krant Die Zeit, die zegt dat er nieuw bewijsmateriaal is aangevoerd. Recent onderzoek zou hebben uitgewezen dat de familie Von Baden zelf haar troonopvolger Kaspar zou hebben ontvoerd en later vermoord. Deze familie mocht de laatste rijkskanselier van het in 1918 ondergegane Duitse keizerrijk leveren. Ontvoering en moord waren nodig opdat een andere lijn van het huis Von Baden de plaats van Kaspar von Baden kon innemen op de troon van het groothertogdom, dat aan Beieren grensde.
Waar gaat het om en wie was Kaspar Hauser of Kaspar von Baden eigenlijk?
Kaspar zou - als troonopvolger - het gelijknamige groothertogdom Von Baden besturen. Maar... met opzet werd hij, zonder dat zijn vader of moeder dat wisten, als baby verwisseld. In zijn wieg werd een kindje gelegd, aan wie tevoren een zware nekslag was toegediend. Die baby stierf een pijnlijke verstikkingsdood. Het gevolg was dat heel Baden rouwde om de dood van de vermeende troonopvolger.
In werkelijkheid leefde Kaspar nog. Het ontvoerde jongetje werd enkele jaren bij arme gezinnen op het platteland geplaatst. Op vijfjarige leeftijd zou hij naar Hongarije worden overgebracht, maar dat liep mis. Kaspar viel in handen van de Beierse monarch, die tegen Baden oorlog wilde voeren om de landstreek Palts weer in handen te krijgen.
Kaspar werd opgesloten in een onderaardse bunker en daar vastgeketend aan een muur. Het jongetje zat elf jaar lang - van 1817 tot 1828 - opgesloten met als enig speelgoed twee houten paardjes. Een menselijke stem hoorde hij nooit, hij zag niemand. Hij kende geen verschil tussen dag en nacht, kon niet spreken, staan of lopen. Er kwamen alleen wat onsamenhangende klanken over zijn lippen. Met de bedoeling het huis Von Baden in opspraak te brengen, werd Kaspar tenslotte - met de naam Hauser - na een gevangenschap van goed elf jaar in Nürnberg achtergelaten als een soort volwassen vondeling. Vijf jaar later, in 1833, werd hij vermoord. Onder het valse voorwendsel dat hij een boodschap van zijn moeder zou krijgen, was hij het bos ingelokt. Zijn moeder was Stéphanie de Beauharnais, de beschermelinge van Napoleon. Toen zij hem zag, herkende zij Kaspar onmiddellijk als haar zoon. Zij zweeg nochtans om de Von Badens de schande te beparen.
Het huidige hoofd van de familie, Maximilian von Baden, verzet zich tegen de plannen om de afkomst van Kaspar Hauser, die in Ansbach begraven ligt, door middel van DNA onderzoek te laten vaststellen. Het huis Von Baden heeft alle openbare stukken over Kaspar laten vernietigen. Volgens de Badischen Neuesten Nachrichten ontkent het huis Von Baden tot op heden ook maar iets te maken te hebben met het tragische lot van Kaspar Hauser en probeert het kost wat kost tegen te houden dat dit laatste restje bewijs van betrokkenheid zou worden geleverd. Het privaatarchief op kasteel Salem blijft dicht voor alle onderzoek en de groothertog heeft ermee gedreigd de graftombe in Pforzheim, waarin de ouders van Kaspar rusten, met een dikke laag beton te «verzegelen».

Over de missie van Kaspar Hauser lezen we in dit artikel natuurlijk niets, daarvoor moeten we bij een antroposofische schrijver te rade gaan, bvb. Hans Peter van Manen in “Kaspar Hauser” (Vrij Geestesleven, 1985)

“ Er moet een verbindende instantie geweest zijn die van begin tot eind het leven en sterven van de in 1812 geborene begeleid heeft : zijn gevangenhouding, zijn vrijlating in 1828, de aanslagen van 1829 en 1833 … De vraag welke persoon of welke kring dat geweest is, kunnen wij niet beantwoorden. Wel kan men enige indruk krijgen van de intenties en de belangen waardoor deze duisteren gedreven werden. In vorige hoofdstukken werd al aangeduid dat het heel goed mogelijk is dat deze lieden door de Herodes-achtige vrees bevangen waren dat het kind van Karl van Zähringen en Stéphanie Napoleon (=Kaspar Hauser) een bezielende en herenigende rol in de Duitse geschiedenis zou spelen. Eén Duits rijk was niet alleen een angstdroom geweest voor grote Franse staatslieden uit het verleden. De conservatieve Britse politici van de 19de eeuw stonden zeer gereserveerd tegenover het Duitse eenheidsstreven.
Maar ook de machtige Oostenrijkse kanselier Metternich, de grote coördinator in Europa van conservatisme en censuur, wenste geen verenigd Duits rijk …
Het reactionaire systeem van Metternich werd onherstelbaar beschadigd (in 1848). Maar het federatieve Duitse rijk in de geest van het idealisme kwam niet tot stand. De persoon die letterlijk en figuurlijk de kroon op het werk had kunnen vormen, ontbrak … waardoor de beweging mislukte.
( … )
Daarmee is niet gesuggereerd dat Metternich degeen was van wie de duistere daden tegen het Kind van Europa zijn uitgegaan. Het is mogelijk dat hij ervan geweten heeft en in die zin medeplichtig was. ( … ) Er zijn ook wel symptomen die in de tweede plaats naar Engeland wijzen …

We noemden het schrikbeeld dat de toekomstige carrière van een met Napoleon gelieerde Zähringer (= Kaspar Hauser) bij deze verborgen kring opriep, Herodes-achtig.
Zoals Herodes vreesde dat een Messias-kandidaat uit het huis van David als een politieke macht over Israël zou komen, zo moet deze ‘occulte’ kring gevreesd hebben voor een Duitse Napoleon ! Nog erger dan een tweede Franse Napoleon waarvoor de Weense staatslieden beducht waren. Als deze vrees inderdaad voorhanden is geweest, was die net zo misplaatst als de angst van Herodes voor een mededinger. Kaspars aard en wezen waren wel volledig het tegendeel van Napoleons karakter. Weinig figuren in de wereldgeschiedenis hebben zo eigengereid en zo machtig ingegrepen als Napoleon. Als keizer gebood hij niet alleen over Frankrijk maar over heel Europa. Alle staatslieden en volkeren sidderden voor hem, een vrij jonge man. Hij was nog geen 45 jaar oud toen zijn rijk ineenstortte en zijn carrière voorbij was.
Het Kind van Europa daarentegen was de hulpeloosheid en de machteloosheid zelve. Zijn hele wezen straalt geweldloosheid uit. Hij riep geen vrees op maar medelijden, edele sympathie en … spot. De vrees van de verborgen geblevenen was dus even misplaatst als de angst van Herodes, maar ook bijna even gerechtvaardigd. Want juist door de combinatie van zijn unieke en aangrijpende lot en zijn weerloze zachtaardigheid wekte hij een menselijk mededogen op dat de mensen anders, maar wellicht ook dieper aansprak dan het ontzag dat de keizer der Fransen had opgeroepen. Ook zijn belagers zal het mettertijd duidelijk zijn geworden dat zij allerminst te doen hadden met een Duitse Napoleon, maar met een even ‘gevaarlijk’ tegendeel : een potentiële vredesvorst, die ondanks of door zijn vredelievend karakter de bestaande orde zou bedreigen.
Juist door het bekend worden van zijn lot leek hij, zonder het zelf te weten, laat staan te willen, op zijn in eerste aanleg verijdelde bestemming af te stevenen. Het was niet voldoende om hem uit de weg te ruimen. Dan zou hij als martelaar voortleven, waardoor alsnog een belangrijk deel van zijn werking gered zou zijn. Alles moest gedaan worden om die doorwerking te verlammen. Zijn reputatie moest worden aangetast door laster, en als dat niet hielp, door spot.”

Van Manen gaat dan ook in op de samenwerking tussen vrijmetselaars en Jezuïeten :

“ Men wilde in de toekomst een gedeelde wereldmacht : in alle geestelijke en culturele zaken zou de leiding moeten toevallen aan de Jezuïeten, de economische wereldmacht zou in handen moeten komen van de ‘westelijke loges’. Deze gemengde groepering was in hoogste instantie verantwoordelijk voor het lot van Kaspar Hauser en voor de pogingen om de wezenlijke feiten en samenhangen verborgen te houden. Zij vreesden dat zich rondom zijn persoon in Zuid-Duitsland een culturele en politieke constellatie zou vormen, een soort nieuwe Graalsburcht, waarvan de ideële uitstraling moeilijk in hun toekomstplan zou passen.”

Nu kan men zich afvragen waarom men het jongetje niet onmiddellijk gedood heeft.
Van Manen :

“ Antroposofisch-geesteswetenschappelijk gezien heeft een mensenziel na een volbracht aardeleven een lange ontwikkeling nodig om in samenwerking met hogere wezens en medemensenzielen de gemaakte ervaringen te verwerken en om te zetten tot de impuls en het plan voor een volgende incarnatie. Als een kind sterft heeft de ziel weinig te verwerken, de meegebrachte levensimpuls is nog onverbruikt, en zoekt snel een nieuwe geboortekans. Deze nieuwe geboorte kan, maar hoeft niet, bij hetzelfde ouderpaar plaats te vinden. Volgens Rudolf Steiner waren de vijanden van het kind van Europa van deze reïncarnatiewetten op de hoogte en handelden ernaar. De tegenstanders wilden het Ik, de geestelijke kern van de ziel, in een ‘tussenrijk’ vasthouden, in een toestand tussen leven en dood, zodat het noch op aarde, noch in de geestelijke wereld een werkzaamheid zou kunnen ontplooien. Als zo’n toestand lang genoeg duurt, bestaat de kans dat het Ik van zijn eigenlijke missie vervreemd raakt. Natuurlijk bestaat ook de mogelijkheid dat het getij verloopt, dat de omstandigheden in de wereld zo veranderen dat het in de onbewuste wil ingebouwde levensplan niet meer uitvoerbaar is. ( … )
Een sterk argument ten gunste van deze visie van Steiner is dat hierdoor het geheel van de in dit geval begane ‘misdaden tegen het zieleleven van de mens’ vanuit één gezichtspunt verklaard wordt. De plompe ambities en angsten van verschillende naar de Badense troon strevende personen in de tijd van 1812 tot na 1830 werden gebruikt en deze leden van de groothertogelijke familie tot medeplichtigen gemaakt door een kring die meer wist en verderreikende doelen had. Deze verborgen kring had, zoals wij stellig vermoeden, een profetische ingeving van hoge orde meegedeeld gekregen, van een hoger niveau dan de eigen moraliteit of het eigen inzicht bereiken kon. In een dergelijk geval –wij verwezen naar het voorbeeld van Herodes- maken de eigen angst en het eigen egoïsme zich meester van het meegedeelde gegeven, waardoor dit wordt vertroebeld en in een verkeerd perspectief wordt getrokken en het leidt tot handelingen die alleen maar destructief werken.

Men hoeft voor nadere voorbeelden zich niet tot de bijbel te beperken. De vernietiging van de Tempelorde door Philips de Schone van Frankrijk in het begin van de veertiende eeuw is een klassiek historisch voorbeeld. De immoreel-geniale Franse koning had de hoge idealen en de diepe maatschappelijke invloed van de Kruisridderorde juist aangevoeld en er toch door zijn eigen jaloezie en politieke begeerte een geperverteerd beeld van gemaakt. De goudvoorraden van de orde die hij bemachtigde waren vele keren kleiner dan hij verwacht had. Dat het eigenlijke ‘goud’ in hun wijsheid en hun ervaring bestond – daarvoor had Philips geen orgaan. Hun wijsheid werd in de praktijk gebracht in het door hen ontwikkelde kredietwezen. Hun wit-magische geheim was wat tegenwoordig als ervaring aan het bank- en geldwezen ten grondslag ligt, dat geld door het uit te lenen en te laten circuleren meer kan zijn dan het anders is. Het ‘goud’ der Tempelieren was hun tot financiële praktijk geworden creatieve wijsheid. Die vernietigde Philips, die vaagde hij weg van de aardbodem door de Tempeliers te folteren, geestelijk te breken en, voor zover dat mislukte, als ketters te verbranden en vooral ook, door hun reputatie effectief te belasteren.”

Philips de Schones optreden valt in de tijd waarin zich een sterke impuls van Ahriman in de mensheidsontwikkeling voordoet (666 x 2 = 1332). Was die Phillippe werkelijk zo’n schone mens of is er een andere reden waarom hij le Bel genoemd wordt ? We verwijzen naar onze etymologie van blz. 4.

Heeft Kaspar Hauser iets te maken met België ?
Er is natuurlijk zijn dood, die valt in de beginjaren van de Belgische staat, maar misschien is er meer.
Een klein berichtje in Het Belang van Limburg n.a.v. de begrafenis van o.m. Eefje Lambrecks (An Marchal en Eefje (geboren op 3 januari 1976) werden ontvoerd op 22 augustus 1995 en vermoord teruggevonden op 3 september 1996.) :

HASSELT - Tuur Devens, theatermedewerker bij deze krant, was de laatste klastitularis van Eefje Lambrecks, tijdens het schooljaar 1994-1995. Eefje volgde de richting Menswetenschappen aan het Sint-Jozefsinstituut in Bokrijk. Tuur Devens heeft Eefje zeer goed gekend. Hij is sinds de verdwijning ook contact blijven houden met de moeder van Eefje.Tuur Devens: «Eefje was heel sociaal en creatief. Heel typerend is dat ze in het kader van 'Journalist voor één dag' in Het Belang van Limburg een reportage maakte over kansarmen in 'De Wroeter' in Kortessem. Eefje was heel erg begaan met het milieu, met de maatschappij ook.»«Toen ik vorig jaar voor het eerst van haar verdwijning hoorde, wist ik meteen zeker dat er iets niet in de haak was. Dat ze niet was weggelopen, was voor mij duidelijk. En een of ander avontuurtje, vond ik ook onmogelijk. Zo zat Eefje niet in mekaar.»

Devens leerde Eefje ook in het theater kennen als een fijngevoelig meisje. «Elk schooljaar houdt de school in maart 'culturele dagen'. In 1995 was het project Kaspar Hauser. Dat is het verhaal van een zestienjarige die wordt opgesloten, later in mysterieuze omstandigheden vermoord. Eefje speelde de hoofdrol, zij speelde Kaspar Hauser. Héél hallucinant vind ik dat nu. Die theaterrol is voor haar werkelijkheid geworden,» aldus Tuur Devens, die de regie deed van het stuk. «Eefje heeft die rol heel mooi gespeeld. We hadden voor die hoofdrol niet eens een auditie gehouden. De hele groep vond het vanzelfsprekend dat Eefje die rol zou doen.»


.

Net zoals de zaak Kaspar Hauser heeft de zaak Dutroux geweldige weerklank ondervonden in Europa. En zoals Kaspar Hauser iets over het échte wezen van Europa had kunnen openbaren, zo had Eefje Lambrecks door haar dood misschien iets kunnen openbaren van het wezen van het tegenbeeld van Europa.

Geeft ook haar naam een aanwijzing ? ‘Lambrecks’ van Lambrecht, Land-brecht : “die schittert, glanst, straalt, over het land” …

Een tegenbeeld waar België model voor staat, een Baäl- Moloch aan wie kinderen geofferd worden.

Maar er werd voor gezorgd dat dat niet gebeurde. Men kan weinig bewijzen, maar nagenoeg iedereen die de zaak wat gevolgd heeft voelde dat daar iets niét mocht bekend worden. Al de zogezegde blunders en toevalligheden, de systematische verdachtmaking van getuigen, het verongelukken van getuigen, speurders die aan de kant geschoven werden, dossiers die verdwenen …
We kunnen dat hier natuurlijk allemaal niet uitvoerig uit de doeken doen, daar zijn boeken over geschreven. We beperken ons tot vier uittreksels uit artikelen in de krant De Morgen

1) In een interview in De Morgen van 10 januari 1998 laat getuige X1 (Regina Louf) zich ontvallen:

"Een ernstig onderzoek? Tja, van een verrassingsaanval kan je niet echt meer spreken, vrees ik. (spottend) Denken jullie dat er bij T. nog cassettes zouden liggen? Zes maanden lang is er niks gebeurd. Ze sturen hun beste mensen de laan uit. Ze laten hun dossiers rondslingeren op achterbanken van auto's, waar ze dan toevallig - hahaha - gestolen worden... Dat was voor mij het punt waarop ik begon te overwegen toch maar met journalisten te praten. Waar zijn die dossiers nu? Al mijn verklaringen zitten er blijkbaar in, met de namen van de daders erbij. Staat mijn naam er ook in? Als ik mijn huidige ondervragers daar vragen over stel, worden ze ongemakkelijk. Laten we een kat een kat noemen: men wil helemaal niet dat al die kindermoorden uit de jaren tachtig opgelost worden. “

2) Marc Reisinger, een psychiater, stelde op 24 januari 1998 de volgende vraag:

Hoeveel rondes nog in de match tussen waarheid en leugen?

( … ) In de media werd al spoedig een andere breuklijn duidelijk. Men begon Dutroux af te schilderen als een roofdier dat op zijn eentje toesloeg, een psychopaat zonder weerga, een geniale waanzinnige. Nihoul werd geportretteerd als een levensgenietende zakenman en oplichter, die Dutroux pas onlangs tegen het lijf was gelopen en op de onzalige gedachte was gekomen zijn auto door hem te laten herstellen. Die voorstelling van zaken werd ondersteund door een heuse campagne in de media, die haar hoogtepunt bereikte met de RTBF-uitzending Au Nom de la Loi van 17 september 1997. Onmiddellijk daarna greep een soort 'zwijgcampagne' om zich heen: Nihouls naam dook (althans in de Franstalige media) nauwelijks nog op in de volgende zes maanden.

Precies om tegen die campagnes te reageren hebben wij de vereniging 'Pour la vérité' opgericht. Die bestaat uit mensen vanuit heel verschillende hoeken, die alle de zorg gemeen hebben kritisch te blijven tegenover de voortijdige bereidheid om te bevestigen dat de bescherming van Dutroux en Nihoul slechts een product is van fantasie. Wij hebben twaalf vragen geformuleerd over de aan de gang zijnde onderzoeken en zelfs voor een volle pagina in Le Soir betaald om die vragen te publiceren onder de titel 'Wij zullen de zaken niet op hun beloop laten'. Wij wensten op die manier met onze boodschap het brede publiek te bereiken en ook de media wakker te schudden. Op dat tweede punt hebben wij maar weinig succes geboekt.

De zwijgcampagne is tenslotte slechts doorbroken door de publicatie van het getuigenis van X1. Zes maand lang heeft zij in Neufchâteau verklaringen afgelegd over het netwerk waarmee Nihoul en Dutroux verbonden zijn. Haar getuigenis beschrijft heel precies tientallen moorden op jonge vrouwen en kinderen. Maar het kreeg niet zijn natuurlijk verlengstuk in de gerechtelijke onderzoeken en huiszoekingen die waren voorzien door de ploeg speurders die X1 ondervroegen; die speurders werden integendeel zelf van het onderzoek weggehaald in juli 1997. Sindsdien houdt men zich bezig met een 'herlezing' van het dossier. Die herlezing - gepaard gaande met een stilleggen van het onderzoek - vormt zeker een juridische nieuwigheid. Het is alsof een arts de behandeling van een patiënt in kritieke toestand zou stopzetten om rustig nog eens diens dossier door te nemen. Indien men weet dat die herlezing nu al langer heeft geduurd dan het onderzoek zelf, en dat het beëindigen van de herlezing wordt uitgesteld telkens wanneer de einddatum van de parlementaire onderzoekscommissie wordt verschoven, dan kan men inderdaad vrezen dat het woord 'herlezing' in feite staat voor 'doodsteek'.
Voor de scherpzinnige waarnemer lijkt het evident: zonder dat men dat met evenveel woorden wil erkennen bestaat de bedoeling om de onderzoeken stil te leggen. Die bedoeling gaat schuil achter het 'schandaal' van de lekken. Het parket en sommige media winden zich op over lekken zonder zich ook maar iets gelegen te laten liggen aan de inhoud daarvan, terwijl ze anderzijds zelf lekken organiseren die het getuigenis van X1 zogenaamd op de helling zetten (zoals met de partiële publicatie van een samenvatting van de herlezing, of van geïsoleerde passages uit een psychiatrisch rapport over X1). De discussie over de inhoud van wat X1 getuigt, wordt eveneens uit de weg gegaan door het mediadebat te concentreren op de geloofwaardigheid van X1: is die niet te zeer getraumatiseerd, gek, mythomaan?

Als psychiater vind ik het daarentegen juist veel interessanter vragen te stellen aangaande de geloofwaardigheid van justitie, in plaats van die van X1. In plaats van zich tot psychiaters te wenden om uit te vissen of alles wat X1 vertelt waar is, zou men zijn belangstelling beter richten op de precieze feiten die door X1 worden beschreven, en controleren wat nog gecontroleerd dient te worden. Men weet bijvoorbeeld dat X1 over de moorden op Christine Van Hees en Carine Dellaert gedetailleerde informatie heeft verstrekt die overeenstemt met de gegevens in het dossier en soms zelfs nauwkeuriger is dan die gegevens (de spijker door de hand van Christine bijvoorbeeld). Zij heeft ook een meisje uit Gent als slachtoffer genoemd: V, officieel overleden aan kanker. Als dat geen gedroomde gelegenheid is om na te gaan of X1 betrouwbaar is: laat men het medisch dossier ontleden, laat men de twee artsen ondervragen die de overlijdensakte hebben ondertekend, en laat men het lijk opgraven voor onderzoek. Die voor de hand liggende onderzoeksdaden zijn door de speurders aangevraagd sinds januari 1997 maar werden tot hier toe geweigerd door het parket van Gent.

Moet men zich dan inderdaad niet ernstig beginnen afvragen of voor het stilleggen van de onderzoeken wellicht een andere reden bestaat dan het eventuele gebrek aan geloofwaardigheid van X1? Zouden de problemen niet eenvoudigweg voortspruiten uit het feit dat het getuigenis van X1 belangrijke personages - als industriëlen, politici en zelfs een voormalig eerste minister - in het gedrang brengt?

3) De Morgen van 11 augustus 2001(sterk ingekort) :

Dutroux-getuigen vormen stilaan een bedreigde soort

'Ik word met de dood bedreigd.' Dat klinkt altijd stoer. Bij Jean-Paul Taminiau, Bruno Tagliaferro, José Steppe, Gina Pardaens en Fabienne Jaupart volgde kort daarna effectief de dood. Twee uur voor de jonge drugsdealer François Reyskens de rijkswacht zou gaan vertellen in welke bar hij Julie en Mélissa had opgemerkt, liep hij per ongeluk onder een trein …

In milieus waar auto's gestolen, drugs verhandeld en kinderen misbruikt worden, zal de mortaliteitsgraad logischerwijze altijd een ietsje hoger liggen dan in uw of mijn straat. Toch oogt de lijst van overleden getuigen of andere passanten in de zaak-Dutroux na vijf jaar vrij indrukwekkend.

1. Jean-Paul Taminiau (2 april 1995-Dancingportier-Doodsoorzaak: moord (onopgehelderd))

"Mijn zoon is vermoord door de lui die Dutroux willen beschermen", vatte Jeanine Deulin in februari van dit jaar haar verhaal samen voor de camera's van het Duitse ZDF. Jean-Paul Taminiau (32) was dancingportier, en voordien uitbater van een bordeel in Charleroi dat nogal wat zakenmensen en politici onder zijn clienteel mocht rekenen. Daags voor zijn dood had Taminiau een ontmoeting met iemand uit dat milieu, waarna hij zich meteen een wapen wilde aanschaffen. Opmerkelijk gegeven: het lichaam van Taminiau blijkt op enkele meters van Dutroux' huis in Marcinelle in de Samber te zijn gegooid. Justitie in Charleroi voelt er weinig voor om een verband te leggen met de zo gevoelige zaak-Dutroux.

2. François Reyskens (Begin juli 1995-Drugsdealer-Doodsoorzaak: onbekend)

Twee weken na hun verdwijning halen Julie en Mélissa maar met veel moeite de kranten. Er is geen sprake van iets van 'collectieve hysterie' wanneer François Reyskens ten tonele verschijnt. De ouderparen Russo en Lejeune krijgen telefoon van de Luikse verzekeringsmakelaar Melon. Die is goed bevriend met drugsdealer François Reyskens (28). En die, zegt de makelaar, "heeft me verteld dat hij er toevallig achter is gekomen waar Mélissa Russo zich bevindt". De makelaar verwittigt Carine Russo, die op haar beurt de rijkswacht alarmeert. Die laat weten dat Reyskens meteen zal worden verhoord. "Achteraf", legt Carine Russo uit, "kwam men ons droogweg vertellen dat het verhoor niet had kunnen doorgaan omdat ze het lijk van Reyskens hadden teruggevonden op een spoorweg in Seraing. Hij was overreden door een trein. Twee uur voor het verhoor had moeten plaatsvinden." Het enige wat de ouders achteraf nog vernemen, is dat Reyskens had verteld dat hij Julie en Mélissa had opgemerkt in een bar in Maastricht en dat hij kort met hen had gesproken.
." De vader van Reyskens kreeg van het parket in Luik te horen dat zijn zoon per ongeluk tegen een rijdende trein was aangelopen. "Toch wel raar dat dat juist toen moest gebeuren."

3. Guy Geubels ( 25 augustus 1995-Rijkswachter-Doodsoorzaak: zelfmoord)

Geubels heeft van zijn oversten de toestemming gekregen om een interview te geven, maar dat zal nooit plaatsvinden. Zijn lijk wordt teruggevonden in zijn woning. In de ene hand houdt hij zijn dienstwapen vast waarmee hij zich voor het hoofd heeft geschoten, in de andere de hoorn van de telefoon …

4. Bruno Tagliaferro (5 november 1995-Schroothandelaar-Doodsoorzaak: moord (onopgehelderd))

Deze specialist in het 'doen verdwijnen van wagens' staat net als Taminiau in nauw contact met Dutroux en diens vrienden-autodieven. Tagliaferro is vermoord daags na de tumultueuze gebeurtenissen in de rue Daubresse 63 in Jumet. Dat is de plek waar later de lichamen van An en Eefje worden opgegraven.
Na de diefstal van een vrachtwagen gijzelen Dutroux en zijn Franse kompaan Bernard Weinstein drie jongelui, onder wie ook de zoon van Pierre Rochow (zie 1). Ze verdenken het trio ervan de in een loods van Gérard Pinon verborgen vrachtwagen zoek te hebben gemaakt. Wanneer een van de drie ontsnapt, komt het in de rue Daubresse tot een schietpartij. Dutroux en Weinstein kunnen ontkomen. Dutroux moet er logischerwijze wel van uitgaan dat de politie hem zal zoeken. Dat is vervelend, niet alleen vanwege de lijken van An en Eefje maar ook omdat Julie en Mélissa op dat ogenblik nog opgesloten zitten in zijn huis in Marcinelle. Volgens het parket in Namen is er geen sprake van moord en gaat het om een natuurlijke dood. Die conclusie berust op het werk van een wetsdokter die op het moment van de autopsie te dronken is om bloedstalen te kunnen nemen. De politieman die het "overlijden" van Tagliaferro vaststelt, is GP'er Georges Zicot. Het is toevallig ook hij die na een tip uit het milieu de gestolen vrachtwagen zal "terugvinden".
De echtgenote van Tagliaferro, Fabienne Jaupart (zie 13), roept al vanaf de eerste dag dat haar man vermoord is. "Kort voor zijn dood zei hij me dat hij te veel wist en dat hij binnenkort zou sterven", verklaart ze later aan justitie en de commissie-Verwilghen. Jaupart denkt dat haar man heeft beseft dat hij de wagen waarmee Julie en Mélissa werden ontvoerd, gedemonteerd heeft.
Nadat hij Zicot heeft gearresteerd, laat onderzoeksrechter Connerotte het lijk van Tagliaferro weer opgraven en roept hij de hulp in van het FBI. Dat besluit dat Tagliaferro bezweek aan een overdosis Rohypnol, een middel dat Dutroux vaak gebruikte om kinderen te verdoven of opponenten uit te schakelen. In 1998 wordt het dossier-Tagliaferro vanuit Neufchâteau opnieuw overgeheveld naar Namen, waar men niet echt zit te springen om de eigen blunders onder ogen te zien. Bovendien is er in Namen een gebrek aan onderzoeksrechters, waardoor het dossier onderaan de stapel minder urgente zaken terechtkomt.

5. Bernard Weinstein (30 november 1995-Autodief-Doodsoorzaak: levend begraven)

6. Michel Piro (5 december 1996-Restaurantuitbater-Doodsoorzaak: moord (onopgehelderd))

7. Jean-Marc Houdmont (25 februari 1997-Cineast-Doodsoorzaak: verkeersongeval)

Vier dagen nadat Houdmont (46) en zijn vriendin urenlang door speurders in Namen zijn ondervraagd over de ontvoering van de sinds eind 1989 verdwenen Elizabeth Brichet, belt de man zelf de speurders. Houdmont woonde in 1989 vlak bij de plek waar het twaalfjarige meisje verdween, wordt door getuigen aangewezen als de dader en bezit een chalet in Beauraing die kort na de verdwijning in vlammen is opgegaan. Waarop de brandstichter in geheimzinnige omstandigheden om het leven komt... Het telefoontje van Houdmont maakt de speurders razend benieuwd, zeker wanneer hij zegt: "Ik heb een stommiteit begaan en wil een verklaring afleggen." Het is dan 10 uur in de voormiddag. Houdmont, die in Beauraing woont, stapt in zijn Toyota Starlet en rijdt richting Namen, waar hij om 11.30 uur heeft afgesproken met de speurders. Hij zal Namen nooit bereiken. In Hun-Annevoie knalt hij met een hoge snelheid tegen een huisgevel. Hij is op slag dood.

Prompt wordt Houdmont door het parket van Namen postuum uitgeroepen tot hoofdverdachte. In zijn graf was hij de ideale verdachte, om in volle Dutroux-tijd de aandacht af te leiden van andere sporen."

8. José Steppe (25 april 1997-Rijkswachtinformant-Doodsoorzaak: hartaanval)

Het minste wat je van José Steppe (57) uit Marchienne-au-Pont kon zeggen, is dat hij ooit goed thuis was in het Dutroux-wereldje. Die woonde in de vroege jaren tachtig bij hem in de buurt. Een van Steppes beste vrienden was de neef van Jean Van Peteghem, de man met wie Dutroux in de jaren tachtig kinderontvoeringen pleegde, daarvoor ook werd veroordeeld en kort na zijn vrijlating om het leven kwam in een verkeersongeval. De vriend van Steppe zou eveneens om het leven komen, na een raadselachtige brand in zijn woonwagen. Kort na het losbarsten van de zaak-Dutroux benadert Steppe journalist Caspar Naber met de melding dat hij bewijsmateriaal bezit over de bende-Dutroux. Hij zegt te beschikken over een lijst van adressen waar kinderen zijn misbruikt en gefilmd, onder meer in de huizen van Dutroux. Steppe beweert ook meer te weten over de verdwijning van Elizabeth Brichet. Naber maakt de informatie dan ook over aan de Naamse onderzoeksrechter Guy Coméliau, die echter niet geïnteresseerd blijkt.
Op 24 april 1997 neemt Steppe contact op met de rijkswacht van Charleroi, waar hij af en toe optreedt als BOB-tipgever. Hij zegt dat "men" hem met de dood bedreigt. De volgende dag werd Steppe dood aangetroffen in zijn woning. In zijn zuurstofapparaat - Steppe was astmapatiënt - wordt een halfleeg doosje Rohypnol aangetroffen. Ook blijkt dat daags na zijn dood is ingebroken in zijn woning, waarbij computerdiskettes met informatie over Dutroux zijn verdwenen. Het parket van Neufchâteau belast de Brusselse BOB met een onderzoek, aanvankelijk buiten medeweten van het parket van Charleroi, dat niet bepaald rooskleurig uit de "dossiers" van Steppe komt. Magistraten zouden pedoseksuelen en autozwendelaars de hand boven het hoofd houden. Het onderzoek levert echter niets op.

9. Gérard Vanesse (16 november 1997-Rijkswachter-Doodsoorzaak: trombose)

10. Brigitte Jenart (begin april 1998-Tandarts-Doodsoorzaak: zelfmoord)

Zonder dat ze het zelf beseft, is de Brusselse tandarts Brigitte Jenart halfweg 1997 een van de belangrijkste getuigen van de commissie-Verwilghen. Jarenlang heeft ze haar praktijk gehad in de Raadstraat in Elsene, waar op de bovenverdieping Annie Bouty, de ex van Nihoul, kantoor hield.
Over de dood van Jenart is zeer weinig bekend, behalve dan dat het Brusselse parket vrij snel oordeelde dat het om zelfmoord ging uit frustratie vanwege de graafwerken van weleer. Haar collega, met wie ze de praktijk deelde, twijfelt daaraan. Het feit dat Jenart geen afscheidsbrief naliet, vinden haar vrienden verdacht.

11. Anna Konjevoda ( 9 april 1998-Huisvrouw-Doodsoorzaak: moord (onopgehelderd))

12. Gina Pardaens (15 november 1998-Kinderrechtenactiviste-Doodsoorzaak: verkeersongeval)

De Vlaamse Gina Pardaens (40) ligt medio 1998 mee aan de basis van de ontmaskering van het kinderpornonetwerk in het Nederlandse Zandvoort. Kort daarna laat ze aan vrienden en sympathisanten weten dat ze "nu iets heel groots" op het spoor is gekomen. Ze zegt op het punt te staan de hand te leggen op een videoband van een seksfuif waarop te zien zou zijn hoe een kind zwaar zou zijn mishandeld en een gewezen zakenpartner van Michel Nihoul herkenbaar zou zijn.
Gina Pardaens brengt alle problemen die ze in het najaar van 1998 ondervindt rechtstreeks in verband met "de nieuwe zaak". Op 13 november doet ze aangifte bij de rijkswacht van Galmaarden. Het proces-verbaal van de aangifte stelt: "Een Franssprekende persoon vertelde haar dat zij weleens het slachtoffer zou kunnen zijn van een verkeersongeval of een kogel in haar richting zou krijgen (...)." Kort voordien is de zoon van Pardaens al eens van de weg gereden en op 7 november blijkt er te zijn ingebroken in het kantoor van haar advocaat Laurent Arnauts, heel kort nadat ze daar steun is gaan zoeken. Op 14 november om 21.56 uur, zes uur voor haar dood, zit Gina Pardaens te chatten met een vriendin: "Ik weet ook niet wat die wormen nog van plan zijn. Ik weet alleen dat je elk klein detail in het oog moet houden en elk abnormaal telefoongesprek moet noteren tot in de details. Hoe weet je dat je gevolgd wordt?"
Nadat ze een (andere) vriendin naar huis heeft gebracht, knalt Pardaens iets voor vieren 's ochtends in Lembeek met een snelheid van 80 kilometer per uur met haar wagen tegen een brugpijler. Ze is op slag dood. Familie en vrienden twijfelen zeer sterk wanneer het Brusselse parket al na enkele dagen oordeelt dat het om een banaal weekendongeval gaat. Het ongeval gebeurde op enkele honderden meters van haar woonst, op een route die ze normaal toch goed moest kennen.

13. Fabienne Jaupart (18 december 1998-Weduwe van Bruno Tagliaferro-Doodsoorzaak: moord (onopgehelderd))

Net als bij haar man (zie 4) komt de dood voor Fabienne Jaupart (34) niet echt als een verrassing. De manier waarop misschien wel. Zij sterft in haar bed, nadat de matras vuur heeft gevat. "Men heeft mij ook al bedreigd, zeggend dat ik beter mijn mond zou houden", klinkt het in een achteraf door de Duitse zender ZDF teruggevonden tv-opname. Daarin vertelt Jaupart over haar Bruno, en over hoe ze verder zou blijven ijveren "voor de waarheid".
Haar dood volgt kort na een volgens haar razend belangrijke ontdekking. In een nis in haar woonst heeft ze een koffertje vol documenten teruggevonden dat haar man daar kort voor zijn dood moet hebben verborgen. De BOB van Namen doet de ontdekking af als volkomen irrelevant. Mede door haar bitterheid om wat haar man overkwam en de wijze waarop justitie haar behandelt, is Jaupart zwaar gaan drinken. Ze lijdt tevens aan multiple sclerose. In eerste instantie doet het parket in Namen de dood van Jaupart af als zelfmoord, of mogelijk als gevolg van het in slaap vallen met een brandende sigaret. Het Naamse parket zit echter eens te meer fout. Op de matras blijkt een brandbare vloeistof te zijn gegoten. Ook het feit dat Jaupart net de was in de machine had gedaan en aardappelen op het vuur had gezet, wijst niet echt in de richting van zelfmoord. Moord dus. Het parket zal een cafévriend van Jaupart arresteren en zal maandenlang volhouden dat hij de dader is. De man gaat echter vrijuit, waarna ook het dossier-Jaupart in de stapel van minder urgente zaken terechtkomt.

14. Hubert Massa (13 juli 1999-Advocaat-generaal in Luik-Doodsoorzaak: zelfmoord)

Enkele uren nadat hij in Brussel samen met vier procureurs-generaal heeft deelgenomen aan een eerste vergadering met de nog maar net aangetreden justitieminister Marc Verwilghen, sluit Hubert Massa zich thuis op in zijn bureau en zet hij een pistool tegen zijn hoofd. Massa is al sinds 1986 advocaat-generaal in Luik, en wordt er beschouwd als een van de vertrouwelingen van procureur-generaal Thily.

15. Gregory Antipine (15 augustus 1999-Inspecteur gerechtelijke politie-Doodsoorzaak: zelfmoord)

Dag op dag drie jaar na het losbarsten van de zaak-Dutroux volgt GP'er Gregory Antipine (38) het voorbeeld van Massa. De Brusselse GP'er verhangt zich in zijn woning in Borgworm en laat geen afscheidsbrief na.

16. Jean-Jacques Feront (1 maart 2001-Oplichter en politietipgever-Doodsoorzaak: hartaanval)

17. Nadège Renard ( 28 maart 2001-Ex-vriendin van Jean-Paul Taminiau-Doodsoorzaak: verkeersongeval)

Het parket in Charleroi beval een autopsie. Heulin (de moeder van Taminiau) denkt de uitkomst nu al te kennen. "Ik ben meteen ter plaatse gaan kijken. Iets na twaalven was de brandweer al de wrakstukken van de straat aan het wegspuiten. Ik sta nu niet te roepen dat het een gecamoufleerde moord was, maar ik verwonder me wel over het gemak waarmee men de zaak afhandelt. Men heeft blijkbaar nu al beslist dat het 'een gewoon verkeersongeval' móet zijn."

18. Klaus Bahr (Mei 2001-Pornohandelaar-Doodsoorzaak: verkeersongeval)

4) Toen Dutroux in maart 1998 ontsnapte lazen we in De Morgen van 25 maart :

Complottheorieën doen het goed in buitenlandse media

Het was overal in Europa al Dutroux wat de klok sloeg tijdens de tv-journaals en op de diverse teleteksten. Eén van de opmerkelijkste vaststellingen in dit kleine Dutroux-dossier was wel dat volgens de Nederlandse omroep de Vlaamse media er rotsvast van overtuigd waren dat Dutroux hulp had gekregen bij zijn ontsnapping. "Het klaarblijkelijke gemak waarmee Dutroux kon ontsnappen, lokte nieuwe speculaties uit over mogelijke betrokkenheid van ordediensten en politiek in het schandaal", schrijft Katherine Butler. "De zaak heeft al aantijgingen opgeleverd vanwege incompetentie en bescherming door politie en andere overheidsdiensten", heet het in de Financial Times. De financiële krant concludeert dat "het ontslag van de ministers de stabiliteit van de coalitieregering bedreigt".

De zoektocht naar een verklaring voor de ontsnapping leidde in de berichtgeving al snel naar de suggestie van één groot complot. Een verslaggever van de Duitse ARD deed verslag vanuit Neufchâteau, waar zich ook gisteren een armada aan satellietwagens en (internationale) journalisten had verzameld. De ARD suggereerde een complot en vroeg zich af of de rijkswacht wist van de plannen van Dutroux. Vooral het niet geladen wapen van een rijkswachter dat Dutroux wist te bemachtigen, leidde tot speculaties over betrokkenheid van anderen bij de ontsnapping. Die complottheorieën duiken in verschillende media op.

Het gereputeerde BBC-duidingsmagazine Newsnight legde de nadruk vooral op de Witte Mars, die de Belgische politiek "een niet mis te verstaan signaal heeft gegeven dat er dringend hervormd moest worden". Er werden vertegenwoordigers van witte comité's aan het woord gelaten, die zich niet tevreden toonden met het ontslag van De Clerck en Vande Lanotte. Eerder dan van een complot werd er gesproken van een opeenstapeling van incompetenties bij justitie en politie. Vervolgens trok een analist resoluut de communautaire kaart en voorspelde vlakaf dat de blunders in het Franstalig gedeelte die de kop van Vlaamse ministers kostte, zouden leiden tot de splitsing van België.

Elders wordt vooral gewezen op de 'Belgische toestanden' waarvan de ontsnapping het summum wordt genoemd. Het commentaar van de Volkskrant onder die kop spreekt op ironische toon van "een nogal slordig geschreven detective". "Voor de Belgische samenleving is het een groot geluk dat de ontsnapping van Dutroux niet al te lang geduurd heeft", vervolgt de krant, om dan de wending naar de complottheorie te maken. "Reeds lang doen in België de geruchten de ronde over machtige types die belang zouden hebben bij de vrijheid van Dutroux en die daarom de rechtsgang zouden tegenwerken." Er rest bijna geen andere conclusie, zo klinkt het. "Wat er ook tegen complotten spreekt, het idee dat België’s crimineel nummer 1 door pure onachtzaamheid kon wegwandelen, is ook niet erg geloofwaardig."

"Van alle mensen die in Belgische gevangenissen zitten, was het juist Dutroux van wie het onvoorstelbaar was dat hij zou ontsnappen", begint Gerard Dupuy in Libération. "De Belgische staat was het niet alleen aan de nagedachtenis van de jonge slachtoffers verplicht Dutroux goed te bewaken, maar had dat ook beter moeten doen, simpelweg om haar eigen overleven veilig te stellen." De wijze waarop Dutroux erin slaagde te ontkomen, is ook voor Dupuy "een bijdrage aan de cultuur van de complotten", die het laatste restje vertrouwen van de Belg in de instituties weggeblazen heeft.

De Zwitserse Tages-Anzeiger gaat nog een stapje verder en beschouwt België niet langer als een normale staat. "De aanhouding (van Dutroux) doet de gemoederen bedaren, het aftreden van de ministers doet goed. Maar wie ontneemt de Belgische bevolking deze afgrondsdiepe twijfel? Wie kan hen garanderen dat het Belgische staatsapparaat hen niet opnieuw in de steek laat? Dat wat niet mocht gebeuren, is gebeurd. Het lijkt erop dat het laatste stukje bodem onder het vertrouwen in de Belgische staat is weggeslagen en de herinnering aan de zaak-Dutroux weer volledig in ons bewustzijn is opgedoken. Er is nu geen plaats meer voor de herinnering aan een normaal Europees land", luidt de conclusie van de Tages-Anzeiger.

Ronduit dramatisch is het commentaar van de gezaghebbende Franse krant Le Monde. "Bestaat er nog wel een Belgische staat?", vraagt de commentator zich af onder de titel 'Une triste comédie'. "De regering in Brussel rent van het ene brandje naar het andere en heeft eigenlijk niet de middelen om ze allemaal te blussen. En er is geen redder in de bestuurlijke klasse van het land. Zij zijn gevangen in een logica waarbinnen de verdediging van communautaire of regionale belangen hen het nationaal belang uit het oog doet verliezen. Er zijn misschien nog Belgen na België, maar de dagen van deze laatsten zijn vandaag geteld", besluit Le Monde.

*********

3) België als model van een verkwistend, burgervreemd en asociaal Europa

Driehonderdduizend mensen kwamen op 20 oktober 1996 op straat om te protesteren tegen een staatsbestel dat er niet in slaagt zijn basisfunctie te vervullen, namelijk de veiligheid van de burgers te verzekeren. We gaan misschien te ver om ook in de naam 'Dutroux' een toepasselijke etymologie te willen zien voor de Belgische staat. Trou, een gat, noemt men in het Nederlands een godvergeten plaats.
En vanuit deze plaats zou dan de Europese impuls moeten komen ! Een impuls die zeker gerechtvaardigd is en die Nietzsche in 1885 reeds aan zag komen.

“ Door de ziekelijke vervreemding die de nationalistische waanzin tussen de volkeren van Europa heeft gesticht en nog sticht, mitsgaders door de politici met bijziende blik en rappe hand die thans door deze waanzin aan de top geholpen zijn en geenszins vermoeden dat de ontwrichtende politiek die ze bedrijven alleen maar entr’acte-politiek kan zijn – door dit alles en nog veel meer dat heden onmogelijk onder woorden gebracht kan worden, ziet men de ondubbelzinnige symptomen over het hoofd, of verdraait men naar willekeur en te kwader trouw hun betekenis, die de uitdrukking zijn van de Europese wil tot eenwording. Bij alle diepe en grote mensen van deze eeuw vertoonde de geheimzinnige arbeid van de ziel een essentiële tendens om de weg naar die nieuwe synthese te plaveien en experimenteel vooruit te lopen op de Europeanen van de toekomst : alleen naar hun uiterlijke houding geoordeeld of in zwakke perioden, bvb. in hun ouderdom, behoorden zij tot de ‘vaderlanders’ – als zij ‘patriotten’ werden, rustten zij alleen maar van zichzelf uit. Ik denk aan figuren als Napoleon, Goethe, Beethoven, Stendhal, Heinrich Heine, Schopenhauer, men moet het mij niet euvel duiden als ik ook Richard Wagner tot deze groep reken, omtrent wie men zich niet door diens eigen staaltjes van onbegrip moet laten misleiden …. ”
( uit : “Voorbij goed en kwaad” – aforisme 256)

Maar deze impuls is geperverteerd, zoals Nietzsche ook al zag, en zoals Rudolf Steiner het beschreef in verband met de Volkerenbond (in GA 192, blz. 25,- 21 april 1919)

" Nog altijd gaat het doel van de mensen in de richting van het aan banden leggen van de vrijheid van het geestesleven en het nationaliseren van het geestesleven, waar zovele staten bewezen hebben hoever men geraakt met dit beslag leggen op het geestesleven.
Men kan de mensen de illusie van het staatsleven maar moeilijk uit het hoofd krijgen. De laatste tijd was ik eens in Bern, toen de zgn. Volkerenbondconferentie daar plaatsvond …..
Daar werd gesproken door mensen die redevoeringen houden, die in Duitse kranten schrijven wat er allemaal moet gebeuren opdat deze Volkerenbond tot stand zou komen. Hoe een parlement moet ingericht worden dat, zoals de parlementen voorheen over de afzonderlijke staten hun zeg hadden, nu zijn zeg zal hebben over het geheel der staten. De heer waar ik het over heb kon niet nalaten om te zeggen : een superparlement moet geschapen worden, een superstaat.
Ik heb toen in een voordracht die ik rond die tijd hield opgemerkt dat het meer aangewezen zou zijn om erover na te denken wat de staten zouden moeten niét doen, dan over wat ze nog méér zouden moeten doen, om niet alles wat tot de Wereldoorlog geleid heeft nog uit te breiden. Men stelt alleen de vraag : wat moet er geschieden in de zin van de klassieke staatsinrichting ?
Men heeft niets van de geschiedenis geleerd om de vraag te stellen : wat zouden staten beter NIET doen ?
Vóór alles zou de staat zich moeten onthouden om zich te bemoeien met het geestelijke en het economische leven. Wat moet men plannen maken voor superparlementen en superstaten wanneer de gewone parlementen en gewone staten zo weinig succes geboekt hebben ? Vandaag kan de vraag niet zijn : wat moeten de staten doen ? maar wel : wat moeten staten NIET doen ? Dat past voor de huidige tijd …”

De Belgische Staat wordt soms nog aanzien als een model van conflictbeheersing, de spanningen tussen de twee volkeren leiden hier niet tot geweld zoals in de Balkan:
Zo zegt bvb. Christoph Jessen, Duitse ambassadeur in België, over de Belgen (in de Gazet van Antwerpen van 16 oktober 2004) :

“Wij vinden de ontwikkelingen in België doorgaans erg spannend. Wij vinden het indrukwekkend hoe jullie kunnen omgaan met problemen. Ik weet als diplomaat best hoe moeilijk het is om bijvoorbeeld Fransen en Duitsers op één lijn te krijgen. Het gaat om twee verschillende culturen, economieën en concepten. Maar toch komen jullie er telkens weer uit. Ik vind dat zeer impressionant. Daarom verbaast het me niet dat jullie samenlevingsmodel destijds bij de onderhandelingen over de toekomst van Cyprus als voorbeeld aangehaald werd. Jullie zijn als Belgen in staat dingen die helemaal niet verenigbaar zijn toch bijeen te krijgen. Wij kunnen in dit opzicht veel van België leren. Ik zie jullie als het experimentenlab van heel Europa.”

Voor een deel is dit te wijten aan de Lamme-Goedzakkige volksaard der Vlamingen, maar voor een groter deel nog aan een “bestuurstechniek” om alle ambitieuze politici aan het Belgisch systeem te binden. Rudi De Kerpel in de Tijd van 21 oktober 2004 :

“Nu geleidelijk aan ook bij Steve Stevaert begint door te dringen dat voor solidariteit ook een minimale wederkerigheid en respect verwacht mag worden, is het tijdstip misschien aangebroken om maar eens definitief het mes te zetten in België. Sommige Europese steden met evenveel inwoners als België doen het met één burgemeester en zijn college. België heeft daar 6 regeringen, 68 ministers en staatssecretarissen, 9 provincieraden met 100 gedeputeerden, 589 gemeentebesturen met evenveel burgemeesters en 3.000 schepenen voor nodig.

De situatie is niet alleen lachwekkend, ze is onverklaarbaar tegenover het buitenland. Daarbij komt dat ze niet alleen vele miljarden kost aan de burger, want ieder keizertje heeft zijn hofhouding. Ze is ook inefficiënt en vooral: het zorgt voor een slecht bestuur van de gemeenschap met alle kwalijke gevolgen van dien.”

Leggen we dit gegeven naast een ander, dan komen we terug uit op de overgang van een Luciferische maatschappijvorm naar een Ahrimanische.

“De Britse Labour-partij, die in de 20ste eeuw de aristocratie beroofde van haar landgoederen door erfenisrechten en superbelastingen, heeft zichzelf een plaats bezorgd in het Hogerhuis. Daar zetelen nu 500 door de regering gemaakte Lords en slechts 92 erfelijke.

‘Benoemde’ Lords ontvangen een titel maar geen landgoed, maar Labour-ministers in het Hogerhuis doen daar iets aan. Twee derde vraagt een woningtoelage om landgoederen te kopen. Volgens de London Times is deze, door de burger te betalen toelage hoog genoeg om een lening voor een landgoed van 1 miljoen pond af te betalen.

Sommige vertegenwoordigers van het proletariaat vinden het ongepast om met belastinggeld landgoederen te kopen. Labour-minister Lord Sainsbury of Turville ziet af van die toelage. Zijn vermogen is overigens goed voor 2,7 biljoen pond.”

Eventjes op een rijtje :
Vroeger inde de aristocratie pacht van de boeren op hun landgoed. Maar de edelen werkten niet, ze hielden zich bezig. Dat werd op den duur als een groot onrecht aangevoeld.
Dan kwam de Franse Revolutie. Die ging democratie brengen.
Nu innen “socialistische” regeringen belastingen. Maar de ministers en bestuurders allerhande werken niet, ze houden zich bezig. Vindt men tegenwoordig de normale gang van zaken …

.

4) De Ahrimanische maatschappijvorm

Ondertussen is de Staat niet alleen een heilige koe geworden, hij wordt aanbeden als oplosser van alle menselijke en maatschappelijke problemen. Meer en meer verloren de mensen het geloof in de mogelijkheden van het scheppende individu en wenden ze zich voor alles tot de staat zoals vroeger tot de Baäl-Moloch, de god van het materialisme. En deze god wil zijn eigen bijzondere samenleving creëren.

Het is bekend dat magie in het gebied komt waar ook de krachten heersen die in het seksuele werken. Rudolf Steiner wees daarom op het belang van een grondige morele scholing vooraleer men de drempel van de geestelijke wereld overschrijdt. Zeker wanneer men in contact treedt met de overledenen komt men in dat gevaarlijk gebied. Maar de westerse occulte loges halen hun kennis via mediums nu precies bij reeds overleden mensen. Anderzijds is dat seksuele terrein ook een manier om lagere, uitvoerende echelons van het netwerk de vrijheid van geweten en van handelen te ontnemen. Het is precies dat aspect dat voortdurend opduikt in de zaak Dutroux.
En ook in de elitaire clubs van de westerse machtskringen komt dit element voor. In De Morgen van 4 februari 2004 lezen we:

Zowel president Bush als John Kerry, de koploper bij de Democratische kandidaten, waren tijdens hun studentenjaren lid van het geheime genootschap The Order of the Skull and Bones ('schedel en beenderen'). De leden van de club vormen een band voor het leven, zegt Alexandra Robbins, auteur van het boek Skull and Bones: Secrets of the Tomb. 'Het enige doel van het genootschap is macht.'

Als Kerry de Democratische nominatie wint, zal het de eerste keer zijn dat twee 'Bonesmen', zoals de clubleden worden genoemd, elkaar bestrijden voor het hoogste ambt in het land. Voor de huidige president zetelden al twee andere leden van het genootschap in het Witte Huis: Howard Taft en Bush senior. Vele andere Bonesmen hebben in de loop der jaren hoge functies bekleed in de regering, de media en de diplomatie. Er zijn vele oud-leden in de CIA, een traditioneel carrièrepad voor Bonesmen. De clubleden worden geacht elkaar te helpen.

President Bush benoemde tien Bonesmen in hoge posities, onder wie de voorzitter van de beurscommissie. "Het feit dat we afstevenen op een presidentsverkiezing tussen twee leden van dezelfde geheime groep is hoogst merkwaardig", zegt Robbins. "Skull and Bones is een zeer exclusieve club met slechts achthonderd levende leden. Ze laat slechts vijftien nieuwe leden per jaar toe."

Het gebouw van het 172 jaar oude genootschap is een massieve blok midden op de campus van de prestigieuze Yale-universiteit. Het bijna vensterloos gebouw, opgetrokken in Grieks-Egyptische stijl, wordt er 'the tomb' ('de graftombe') genoemd. De leden moeten zweren geheim te houden wat er binnenin gebeurt. Die geheimzinnigheid en de geruchten over de bizarre rituelen die in het clubhuis plaatsvinden, zijn koren op de molen van samenzweringstheoristen. Sommigen beweren dat de groep een 'Satanische cult' is, uit op wereldmacht, anderen zeggen dat het een gewone onschuldige studentenclub is.

Volgens Robbins heeft de groep niets met de duivel te maken maar is het ook geen doorsneeclubje. De Bonesmen doen meer dan de bloemetjes buitenzetten, al komt ook dat erbij kijken. "Het doel van de groep is om haar leden in de hoogste regionen van de macht te brengen", zegt Robbins. Het inwijdingsritueel, waarbij nieuwe leden naakt in een lijkkist moeten liggen en een schedel kussen, is niet enkel bedoeld voor het luguber effect. "Het moet de leden bewust maken dat het leven kort is en dat ze de opdracht hebben om er iets van te maken", zegt Ron Rosenbaum, een andere 'Skull'-expert. Terwijl ze naakt in hun lijkkist liggen, moeten de nieuwe leden ook hun seksueel verleden opbiechten. Ook naakt worstelen in modder behoort tot de Bonesmen-activiteiten. Ze hadden ook een reputatie voor wilde fuiven, opgevrolijkt door prostituees.

Behalve het seksuele aspect duikt hier terug een verwijzing naar het oude Egypte op :

“ Het bijna vensterloos gebouw, opgetrokken in Grieks-Egyptische stijl …”

In de opeenvolging der na-Atlantische cultuurperiodes zien we een spiegeling tussen de eerste en de zevende, de tweede en de zesde, en de derde (Egyptische-Babylonische) met onze vijfde na-Atlantische periode. Dat betekent niet dat de vijfde cultuurperiode een herhaling moet zijn van de Egyptische periode. Het moet een spiegeling zijn waarin het nieuwe element, de Christus-impuls, is opgenomen.

Ahriman doet zijn best om er een herhaling van te maken waarin iedere verwijzing naar Christus ontbreekt. Het lijkt er sterk op dat hij, de antichrist, daartoe zelfs een soort anti-religie in het leven heeft geroepen met als centrale geloofsartikelen : multicultuur en holocaust.

- multicultuur : de leugenachtigheid van dit 'begrip' werd nog maar eens gedemonstreerd n.a.v. de eventuele toetreding van Turkije tot de E.U. Overspel mocht er niet langer strafbaar zijn. Verschillende commentatoren wezen erop dat in het zakendoen en handeldrijven het naleven van een verbintenis vanzelfsprekend is terwijl nu ineens - wanneer het een persoonlijke vrijwillige verbintenis betreft o.m. tot huwelijkstrouw - een contract juist niet zou moeten nageleefd worden.
Matthias Storme in Doorbraak (nr. 9-oktober 2004):

”De grote meerderheid van de culturen beschouwt de naleving van de vrijwillig aangegane getrouwheidsplicht nog steeds als belangrijk voor de maatschappelijke orde en indien niet voor de materiële dan minstens toch voor de immateriële geestelijke huishouding des mensen. Maar de nieuwe hogepriesters van de "Eureligie" weten het natuurlijk veel beter: hun materialistische en familievijandige ideologie is de enige die nog toegelaten wordt. Dat een democratisch verkozen volksvertegenwoordiging in een ander land daar anders over denkt kan niet worden aanvaard; het begrip multicultuur mag immers alleen worden gebruikt om traditionele maatschappelijke instituties terzijde te schuiven, niet om ze te behouden natuurlijk.

In de nieuwe "Eureligie" passen deugden als loyauteit natuurlijk niet meer en is trouw een verdacht idee uit een obscurantistisch verleden. Het idee dat men zich verbindt tot het vormen van een mede op trouw gebaseerd gezinsverband is voor die religie immers ondraaglijk: een mens moet immers geëmancipeerd worden uit al die knellende banden en voortdurend voor nieuwe consumptie-ervaringen kunnen open staan, voortdurend bereid zijn om op de markt zijn gebruikte goederen te vervangen door nieuwe, mooiere, modernere.”

- het fenomeen “holocaust”.
In de Westerse wereld staat het iedereen vrij om over een bepaald geschiedkundig feit te denken hoe hij wil. Komt iemand op het idee dat Napoleon nooit een veldtocht naar Rusland heeft ondernomen, en hij schrijft een boek met argumenten om die stelling te onderbouwen, dan kan hij dat doen. Maar er is 1 onderwerp dat niet meer mag onderzocht worden, en dat is de “holocaust”, het dogma van de systematische uitmoording van 6 miljoen Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Het is in de meeste Westerse landen bij wet verboden om aan dit “feit” te twijfelen.
Waarom alleen aan dit ‘feit’ ? Stalin en Mao zijn verantwoordelijk voor de dood van miljoenen mensen, maar niemand schijnt zich daar nog aan te storen. Waarom dan dit systematisch oprakelen en in beeld brengen van alleen de Duitse oorlogsdaden ?
Het kan niet anders of de Angelsaksische occulte loges weten dat voor hen een gevaar alleen uit Midden-Europa kan komen, en om bij voorbaat iedere werking van een spirituele impuls uit te sluiten werd en wordt Duitsland als de oorsprong van alle kwaad afgeschilderd.

Waar het Mysterie van Golgotha als centraal geestelijk gegeven in de ontwikkeling van de mensheid voor alle mensen een lichtend baken zou kunnen zijn dat iedereen verenigt in een gezamenlijk zoeken naar de juiste weg om de Christusimpuls in de wereld te realiseren, krijgen we nu een centraal on-geestelijk afstotingspunt, het zwarte gat in de mensheidsgeschiedenis waar iedereen in een grote boog moet omheen lopen en dat de mensheid verenigt in een gezamenlijke haat tegen …. de geestelijke impuls uit Midden-Europa ! Want het is niet toevallig dat met de holocaust een voortdurende haat tegen het Duitse volk in leven wordt gehouden, tegen Duitsland als een gebied waarvoor de mensheid moet oppassen en waakzaam blijven. Zelfs vóór de oorlog begon die haatpropaganda al.
Vroeger werden in de bioscopen altijd nieuwsfilmpjes getoond vóór de eigenlijke film begon. In 1981 overleed Jack Glenn, de man die deze filmpjes maakte in de Verenigde Staten. Af en toe liet deze man wereldgebeurtenissen door acteurs naspelen in een toneeldecor. Eén ervan was het filmpje “Inside Nazi Germany”, gedraaid in 1938. Het bevatte een scène van een concentratiekamp, voor een stuk gefilmd op Staten-Island met New-Yorkse acteurs. Een groot deel van de film was opgenomen in het Derde Rijk door een free-lance cameraman, maar Louis Rochement, de producer, had het gevoel dat die film gecensureerd was door de Duitse autoriteiten en beval Glenn om de Nazi-brutaliteiten zelf in scène te zetten. Miljoenen Amerikanen die deze nieuwsfilmpjes in hun plaatselijke bioscoop bekeken waren overtuigd dat ze de realiteit zagen. Hoeveel dergelijke realiteiten die we tegenwoordig voorgeschoteld krijgen zouden niet het werk zijn van filmkunstenaars ?
Feit is dat de Geallieerden na de oorlog Hollywood-producers huurden om propagandafilms te maken in plaats van het filmmateriaal van het leger te gebruiken.

David Irving geeft daarop volgende commentaar :

“Enkele jaren geleden kwam er op BBC2 geloof ik, een programma over de ‘documentaires’ van deze Glenn. Daarin werd onder meer onthuld dat de scènes van SA-bruinhemden die hun vijanden molesteerden in de straten van Berlijn en die de Joden in Wenen het voetpad deden opkuisen, gefilmd waren in de decors van Hollywood. Ook de Japanse soldaten die baby’s op hun bajonetten staken en andere wreedheden waren haatpropagandascènes uit Hollywood. Ik zeg niet dat die feiten zich niet werkelijk voorgedaan hebben. Maar moderne televisiemakers gebruiken nu die opnamen om hun eigen reportages mee te vullen, net zoals ze materiaal van de vroegere Sovjet-GPOE gebruiken als authentiek. Jarenlang hebben ze het publiek bedrogen en hun steentje bijgedragen opdat het wiel van de haat blijft draaien.”

Op de website van David Irving kan men overigens ook lezen hoe een filmploeg van het Amerikaanse leger de “ontdekking”van een zak met de gouden tanden van concentratiekampslachtoffers in de (lege) kluizen van de Reichsbank regisseerde. Een ander knap propagandastaaltje.

Waarom draaide Spielberg zijn film "Schindlers List" in zwart-wit ? Kort na het uitkomen van de film verklaarde de eerste cameraman in een Duits vaktijdschrift dat men opzettelijk een documentaire-indruk wou creëren opdat latere (nóg minder kritische - fdw) generaties gemakkelijker overtuigd zouden worden van het realiteitsgehalte.
De film is nochtans gebaseerd op een roman, het product van de fantasie van een schrijver dus, van Thomas Kenneally. Maar daar is ook iets raar mee gebeurd. Vooraan in de eerste editie van het boek, vóór de film gemaakt werd, leest men vijf keer het woord ‘fictie’. In de tweede editie nog drie keer, in de derde editie is er geen sprake meer van fictie, het boek verschijnt in de weekendbijlage van sommige kranten zelfs in de lijst “non-fictie” !

Waarom worden zgn. negationisten als Norman Finkelstein, David Irving, Robert Faurisson, Ernst Zündel zo hardnekkig vervolgd als de ketters destijds door de Inquisitie ? Om dezelfde reden als toen : ze hebben zichzelf buiten de gemeenschap der gelovigen geplaatst, de gelovigen die het dogma aanhangen : Duitsland is de bron van alle kwaad.

In Canada zit Ernst Zündel al 22 maanden (december 2004) in eenzame opsluiting wegens zijn overtuiging, hij heeft nog nooit een vlieg kwaad gedaan, maar wel zijn mening geuit. De rechtszaken tegen hem lijken zo uit boeken van Kafka te komen: de voormalige chef van de geheime dienst die hem jarenlang geschaduwd heeft is nu zijn rechter. Iedere vraag van de verdediging wordt verworpen omdat ze de nationale veiligheid in gevaar zou brengen.

De antichrist, die zo handig de zaken in hun tegendeel kan verkeren, probeert ook de Heilige Geest te vervangen door een zeer aards, zeer leeg gegeven, dat de naam holocaust heeft gekregen, weerom niet toevallig in het Engels klinkend als Holy Ghost.

.

Zolang de werking van de antroposofie beperkt blijft tot de Waldorf/Steinerscholen, laat men haar betijen, maar vanaf het ogenblik dat een reële maatschappelijke vernieuwing vanuit de antroposofie, de sociale driegeleding, zou doorbreken, dan zou die onmiddellijk en systematisch geassocieerd worden met het socialistisch experiment van de Nazi’s. De publieke opinie is nu reeds voldoende geïndoctrineerd om onmiddellijk af te wijzen wat maar enigszins met Nazi-Duitsland verband houdt.

Dat heeft niet alleen met propaganda en indoctrinatie te maken, er is iets raars met de Duitse volksgeest:

" De ganse beweeglijkheid van het Duitse wezen komt daarvan dat de Duitser niet zo met zijn volksgeest vergroeid is als dat met de Westelijke volkeren van Europa het geval is. Vandaar de immense moeilijkheid om het Duitse wezen werkelijk te begrijpen. Men kan het slechts begrijpen wanneer men in staat is om in te zien dat er een volkswezen kan zijn wiens volksgeest eigenlijk maar sporadisch ingrijpt in de ontwikkeling van een volk.
Wat ik hier aanbreng behoort tot de moeilijkste kapittelen wat betreft het begrijpen van de geschiedenis, daarom mag men ook niet troostloos zijn wanneer het zo vol tegenspraak schijnt te zijn. Maar we leven in een tijdperk waarin wij moeten proberen om werkelijk te verstaan waarop de tegenkrachten berusten die toch zo duidelijk naar voor treden in Europa in deze noodlottige dagen. Want alles wat wij beleven gaat samen - wanneer men een beetje nauwkeuriger toekijkt - met iets dat men werkelijk totaal onbegrijpelijk zou kunnen noemen, wat pas opvalt wanneer men nauwkeuriger toekijkt. Zeker, de Duitsers zullen nu pas merken dat zij in de grond verschrikkelijk gehaat worden. Maar wanneer men nauwkeuriger nagaat, bemerkt men dat datgene wat het meest gehaat wordt juist de beste eigenschappen van het Duitse wezen zijn. De slechtere eigenschappen, die haat men niet zo erg.”
(Rudolf Steiner in GA 157 "Menschenschicksale und Völkerschicksale", blz. 225)

Vijftig jaar eerder reeds, op 4 januari 1860 noteerde Friedrich Hebbel in zijn dagboek :

“Het is mogelijk dat de Duitser toch ooit van het wereldtoneel verdwijnt, want hij bezit wel alle eigenschappen om in de hemel te geraken, maar geen enkele om zich hier op aarde te handhaven, en alle naties haten hem zoals de slechteriken de goede haten. Maar als het hun werkelijk ooit zou lukken om hem volledig te verdringen, dan zal er zo’n toestand ontstaan, dat ze hem terug met hun nagelen uit zijn graf zouden willen krabben.”

"Es ist möglich, daß der Deutsche doch einmal von der Weltbühne verschwindet; denn er hat alle Eigenschaften, sich den Himmel zu erwerben, aber keine einzige, sich auf Erden zu behaupten, und alle Nationen hassen ihn wie die Bösen den Guten. Wenn es ihnen aber wirklich einmal gelingt, ihn zu verdrängen, wird ein Zustand entstehen, in dem sie ihn wieder mit den Nägeln aus dem Grabe kratzen möchten."
Friedrich Hebbel, Tagebücher,4. Januar 1860

*****

.

Verbod op het denken

Rudolf Steiner in GA 167, blz. 98 :

“Het grotere deel van de mensheid zal onder de invloed van Amerika geraken, en daar vindt een andere ontwikkeling plaats. Dat gaat in de richting van wat zich vandaag pas in een ideologisch spoor, in een sympathiek begin toont, vergeleken met wat gaat komen.
Men kan zeggen : de huidige mensen hebben het nog relatief goed vergeleken met wat gaat komen wanneer de westelijke ontwikkeling volledig in bloei gaat komen. Het zal niet lang meer duren wanneer we het jaar 2000 schrijven, dan zal niet een directe instructie, maar een soort verbod voor al het denken uitgaan vanuit Amerika, een wet die tot doel zal hebben om al het individuele denken te onderdrukken.
Van de ene kant is een begin daarmee gemaakt met wat tegenwoordig de zuiver materialistische geneeskunde doet, die de ziel geen invloed meer laat hebben, die de mens op grond van uiterlijke experimenten als een machine behandelt.”

't Prikje ( van september 2004) (’t Prikje, VZW Preventie Vaccinatieschade, Postbus 82, 3600 Genk www.vaccinatieschade.be )

President Bush heeft het plan opgevat om vanaf september 2004 iedere Amerikaanse staatsburger te laten testen op zijn geestelijke vermogens. Hij roept het New Freedom Initiative in het leven waarbinnen een commissie van elke burger een rapport zal opstellen over zijn geestelijke gezondheid.
Een groot deel van de adviseurs van de commissie zijn oudgedienden van de grootste farmaceutische firma's van het land. Zij moeten ervoor zorgen dat geen enkele "mentale aandoening" "ongediagnosticeerd' en dus onbehandeld blijft. Men wil het gebruik van psychofarmaca drastisch opvoeren.

Niemand zal aan de screening ontsnappen : vanaf de kindertuin tot de bejaarden komen aan de beurt. Eerst komen de schoolkinderen en het schoolpersoneel aan de beurt, zowat 52 miljoen studenten en 6 miljoen personeelsleden. Daarbij hoopt men op zo'n 6 miljoen nieuwe consumenten van psychofarmaca.

De commissie bepaalt daarbij welke medicamenten voor welke aandoeningen moeten gebruikt worden. Geen wonder dat daarbij de laatste nieuwe en de duurste medicamenten van de Amerikaanse farma-industrie bovenaan de lijst staan. Er zou o.a. gebruik gemaakt worden van implantaten, waarbij de "patiënt" zelfs niks meer hoeft in te nemen. Welke criteria er zullen gebruikt worden voor wie medicatie moet slikken, of wat de eventuele sancties zullen zijn voor weigeraars, blijft onduidelijk.

Als model voor het hele plan staat het Texas Medication Algorithm Project, een soortgelijk project op kleinere schaal. Het project kwam zwaar onder vuur te liggen toen bleek dat regeringsambtenaren met veel invloed op het project geld ontvangen hadden van de farmaceutische firma's. Veel van de firma's achter het Texaanse project waren ook belangrijke sponsors van het verkiezingsfonds van Bush. Eli Lily, een oude bekende van de Bush-clan, spendeerde in 2002 82 % van haar politieke bijdragen aan Bush en zijn Republikeinse Partij.

De façade van een democratische regering die alles voor het zeggen heeft wordt hoe langer hoe meer opgegeven, de dictatuur van een paar industriële goeroes over het nationale beleid wordt nog amper verdoezeld ...

“Daarmee hebt u een beeld van wat de plannen waren van de Geesten der Duisternis in de jaren veertig, vijftig, zestig en zeventig (van de 19de eeuw - fdw) in de geestelijke regionen bij de strijd die ze tegen de aanhangers van Michaël gevoerd hebben. Nu zijn ze sinds de herfst van 1879 hier beneden, onder de mensen. Ze hebben niet bereikt waar ze naar streefden : het spiritisme zal niet de algemene overtuiging van de mensheid worden; de mensen zullen niet, vanuit materialistisch oogpunt gezien, zo slim worden dat ze over hun eigen slimmigheid struikelen. De spirituele waarheden zullen wortel schieten onder de mensen.
Maar dat neemt niet weg dat de Geesten der Duisternis onder ons zijn, ze zijn er wel degelijk. Wij moeten de wacht houden opdat wij merken waar ze ons tegemoet treden, zodat wij inzicht verkrijgen van waar ze optreden. Want het gevaarlijkste voor de nabije toekomst zal zijn dat men onbewust onder hun invloed geraakt, hun werking bestaat immers. Want, of de mens hen kent of niet kent, dat maakt niets uit voor de realiteit van hun bestaan.
Voor alles echter zal het er voor deze Geesten der Duisternis om gaan om datgene wat zich nu op de aarde verspreidt en waarin de Geesten van het Licht in de juiste richting kunnen voortwerken, om dat in verwarring te brengen, in een verkeerde richting te leiden.
Ik heb reeds de aandacht gevestigd op een dergelijke verkeerde richting die tot de meest paradoxale behoort. Ik heb u erop gewezen dat de mensenlichamen zich wel degelijk zullen ontwikkelen zodanig dat een zekere spiritualiteit in hen kan plaatsvinden, maar dat de materialistische ingesteldheid die zich door de aanwijzingen van de Geesten der Duisternis als maar meer gaat uitbreiden, daartegen gaat ageren en daar met materiële middelen zal tegen strijden. Ik heb u gezegd dat de Geesten der Duisternis hun kostgevers, de mensen in wie ze wonen, zullen inspireren om een inentingsmiddel te vinden om de zielen reeds in de vroegste jeugd, via de lichamelijkheid, iedere neiging tot het spirituele onmogelijk te maken.
Zoals men vandaag lichamen inent tegen dit en dat, zo zal men in de toekomst de kinderen met een stof inenten - en het is zeer goed mogelijk om een dergelijke stof op punt te stellen - zodat ze door deze inenting 'beschermd' zullen zijn om niet uit zichzelf 'onnozelheden' over een spiritueel leven te ontwikkelen, 'onnozelheden' natuurlijk vanuit materialistisch oogpunt.”

(Rudolf Steiner in GA 177 "Die spirituellen Hintergrunde der äußeren Welt", blz. 236) .







<<<<<<<<<<<<>>>>>>>>>>>>

Vecht voor mij om de waarden van onze materialistische god veilig te stellen

Kies voor vrijheid van levensbeschouwing: Reclame wijst de weg

In de rechtssfeer is iedereen gelijk

1 burger = 1 stem

Directe Democratie
houdt Westerse economische en Oosterse geestelijke tendenzen binnen hun respectievelijke grenzen

Vecht voor mij om de waarden van onze spirituele god veilig te stellen

Je hebt geen vrijheid van levensbeschouwing nodig : Allah wijst de weg

Economische vrijheid = Sociaal darwinisme.Geestelijke gelijkheid=ontkenning van het individu
Hier broederlijkheid
Hier gelijkheid
Hier vrijheid





Terug naar de thuispagina.