“Waarom Brussel, waarom België” - Deel tweeDoor Fjodor Koezmitsj ( Het eerste deel staat hier.)We gaan nu dieper in op de vraag “Waarom Brussel, waarom België”. Daartoe moeten we een licht werpen op misdaden die volbracht werden om een stap dichter te komen bij de sociaal-culturele onthoofding van de lidstaten, om zo de Verenigde Staten van Europa te kunnen inrichten. (22)
De geschiedenis van de Belgische monarchie, die in 1831 in London ontstond, is doodeenvoudig.
Uit het huis Coburg-Gotha werd een prins gekozen die als koning over onbeperkte macht beschikte, Leopold I ( van 1831 tot 1865). Hij deed het gewetensvol, zo correct als Leopold II (van 1865 tot 1909) die er zelfs in slaagde om het zgn. Belgisch Congo in bezit te nemen. Hij schonk deze kolonie dan aan het Belgische volk voor Albert I hem afloste ( van 1909 tot 1934).
. . . . . . . .
Engeland had op tijd gezorgd om de perfecte man te installeren om zijn politieke doeleinden tussen Brussel (24), Straatsburg en Parijs te behartigen : Paul-Henri Spaak (24b). Deze werkte sinds 1936 officieel in Belgische ministeries, van 1957 tot 1961 als secretaris van de NATO en als president van de Europese Raad in Straatsburg (1949 – 1951).
. . . . . . . . . . . . . . . Onze familie leefde toentertijd in Brussel. We waren in 1965 uit Parijs overgekomen. In onze woning verkeerden vele kunstenaars, o.a. ook antroposofen als Willem Zeylmans von Emmichoven, Eugen Kolisko em Walter Johannes Stein uit London. Vooral kregen wij regelmatig en in ‘t geheim bezoek van Leopold III. Mijn stiefvader (sinds 1927), de Amerikaanse pianist en antroposoof Walter Rummel (1887 – 1953), tijdens zijn leven wereldberoemd, kon Leopold voor de idee van de driegeleding begeesteren. Dit alles geschiedde in het grootste geheim. De Belgische koningen werden en worden uitsluitend door Jezuïeten opgevoed, en Leopolds moeder Elisabeth, de weduwe van Albert I, bewaakte van haar kant het doen en laten van haar zoon in de zin van de jezuïetenpaters, die haar voortdurend gezelschap hielden. Leopold was net als zijn vader een fervente bergbeklimmer. Hij hield ervan om onderzoekingsreizen te ondernemen, bvb. door de Mato Grosso (in Brazilië). In 1926 huwde hij de Zweedse prinses Astrid, en na de dood van zijn vader, in 1934, besteeg hij de troon. Hij werd door het volk graag gezien en was zeer hoog geacht. Het koningspaar was zeer intelligent. Het waren twee zowel innerlijk als uiterlijk mooie mensen, vrij van ieder snobisme. Men noemde hen het ‘liefdespaar van de eeuw’.
Engelands strateeg op het continent was de bovengenoemde Paul-Henri Spaak, die reeds in Straatsburg mee de fundamenten voor de EU legde. Ongetwijfeld heeft hij de Engelsen voor de toenmalige monarch gewaarschuwd omdat die hinderlijk zou kunnen zijn voor het geplande EEG/EU-project. Volgens de officiële versie zou Albert I op de dag van zijn dood zijn chauffeur opdracht hebben gegeven om hem naar de beboste heuvelen van Brabant, ongeveer een uur van Brussel verwijderd, te rijden. Daar is er een hoge rots die aan een kant steil naar beneden gaat. De koning maakte deze uitstap in stadskledij en lichte schoenen, net zoals hij in het paleis gekleed was, en had bovendien nog een aktentas bij zich. In Marches-les-Dames zou Albert de chauffeur gevraagd hebben te stoppen en op hem te wachten terwijl hijzelf langs het bospad naar de rots ging wandelen. Toen de koning na een uur nog niet teruggekeerd was, is de chauffeur hem gaan zoeken. Aan de voet van de rots zou hij dan het verpletterde lichaam van de koning gevonden hebben, het naar de wagen gebracht en dan terug naar het paleis in Brussel gereden zijn. De betreffende rots wordt door families dikwijls als uitstapje gekozen omdat ze langs de ene kant gemakkelijk te bestijgen is en men op de top goed kan picknicken. Al deze merkwaardige omstandigheden worden in de pers maar eventjes genoemd en daarna, ongetwijfeld op instructie van hogerhand, volledig ‘vergeten’. Leopold was natuurlijk te intelligent om deze officiële doodsoorzaak zomaar te slikken. Toen hij na enige tijd met de bewuste chauffeur contact wou opnemen, moest hij vaststellen dat deze verdwenen was nadat de opwinding onder het volk en in de pers weggeëbd was. Jaren later ontmoette een gemeenschappelijke kennis van Leopold en die chauffeur deze laatste in Zuid-Amerika als een welstellende en gevestigde persoonlijkheid. Leopold heeft daarover gezwegen. Maar ook Leopold III betekende voor de Engelsen een risicofactor. Het moet ons dan ook niet verwonderen dat reeds een jaar na het zgn. dodelijke ‘ongeval’ van Albert ook het jonge koningspaar, Leopold en Astrid in Zwitserland ‘verongelukte’. Op de bewuste dag reed Leopold van zijn landhuis bij Luzern trager dan gewoonlijk langs het Vierwoudstedenmeer richting Küssnacht. Plotseling zwenkt de wagen in een linkse bocht naar rechts, rijdt de berm af en knalt tegen een fruitboom. Astrid wordt uit de wagen geslingerd, breekt de nek en sterft ter plekke. Leopold valt eveneens uit de wagen en breekt een bovenarm, benevens nog andere verwondingen. Hij gaat samen met het lijk van Astrid terug naar Brussel. Er wordt verteld dat de jonge koning barrevoets achter de katafalk door de stad naar het kerkhof liep. Een bediende vertelde mij dat de koning dagenlang iedere toegang tot het paleis verboden had omdat hij in razende vertwijfeling verkeerde.
In Küssnacht geeft Leopold inofficieel een bevriende mechanieker de opdracht om de wagen en in het bijzonder de besturing te onderzoeken. Later reist de expert naar Brussel om bericht uit te brengen : beide stuurstangen waren half doorgezaagd.
De schrijver van dit artikel kwam dit alles aan de weet enerzijds via Walter Rummel van wie hij de privé-secretaris en later impresario voor Frankrijk en Noord-Afrika was. Anderzijds als voormalig leerling van Walter J. Stein en Eugen Kolisko, die regelmatig van uit London naar Brussel op bezoek kwamen. Aldus groeide in mij een beeld van het verloop der gebeurtenissen. Vooral ook van die gebeurtenissen waardoor uiteindelijk Leopold III als een volksverrader gebrandmerkt werd en uit België kon verbannen worden. Dat was het geslaagde werk van Paul-Henri Spaak, en daar zijn vandaag de dag nog nauwelijks getuigen van.
Het onderstaande relaas bestaat voor het grootste deel uit herinneringen en kan bijna niet bewezen worden. Ik wil noch veroordelen noch een schuldige aanwijzen, noch zelfs maar meningen of standpunten vastleggen. Alle betrokken personen waren door het lot verweven met de gebeurtenissen en zijn bijna allen over de drempel van de dood geschreden. We mogen ons de vraag stellen of het zelfs nodig is om hen bij name te noemen want zulke zaken worden mettertijd vanzelf rechtgezet zoals iedere waarheid ooit eens uit het weefsel van leugens haar weg naar het licht vindt. Hij hield dus die voordrachten opdat de mensen de waarheid zouden kunnen meedenken, dat was het doorslaggevende. Ik voel het in mijn oude dag als mijn plicht enkele waarheden te schilderen die ik door mijn bijzondere familiale omstandigheden vóór het begin van de tweede wereldoorlog meebeleefd heb en die hoogstwaarschijnlijk nog nooit tevoren in de openbaarheid geraakt zijn. Leopold III kende de echte reden van de dood van zijn vader en wist reeds van in 1934 waar hij aan toe was. Hij hield van het gevaar als bergbeklimmer en als chauffeur (hij reed o.m. met een Bugatti), maar hij was altijd intelligent genoeg om niet nodeloos in levensgevaarlijke situaties te verzeilen. Dit had hij gemeen met zijn vader Albert I. Waarom deze laatste moest sterven heeft hij wellicht vernomen van W.J. Stein die de achtergronden onderzocht had en het resultaat van zijn onderzoek aan de koning meedeelde. Onder de grootste geheimhouding werd Leopold ook onthuld dat London meermaals gezanten naar Albert I gestuurd had om te onderhandelen over de uraniummijnen in Congo. Maar de Belgische koning ging niet in op de Engelse vraag en ‘stierf’ kort na een tweede bezoek van dergelijke gezanten. Zijn chauffeur heeft hem (in opdracht) vermoord in het stadspaleis en de zaken gearrangeerd zodat de moord als een ongeval kon voorgedaan worden. Vermoedelijk had hij ook helpers ( Westerse geheimagenten) die de ongevalsversie construeerden, zoals dat in dergelijke gevallen de gewoonte is. (28b)
Tot Albert I regeerden de Belgische monarchen zeer eigengereid. Na Alberts dood bestond er een constitutioneel koningdom, waardoor Leopold III bij officiële optredens zijn richtlijnen van het parlement kreeg, zeg dus maar van eerste minister Spaak. Zo was Leopold op een dag verplicht een tekst van Spaak bij een of andere gelegenheid voor te lezen waarin gesteld werd dat België nu meer met Londen en Parijs ging samenwerken. Leopold haalde echter uit zijn jaszak een andere tekst die W.J. Stein voorbereid had. Daarin werd de neutraliteit van België benadrukt en de bemiddelende sociale rol die deze status aan het land zou verlenen. Daarnaast ook de intentie om allen te steunen die voor het land een dergelijke harmoniserende rol weggelegd zagen. Ondertussen gingen de voorbereidingen voor de Tweede Wereldoorlog verder, vooral in Engeland. In het voorjaar van 1939 verscheen Spaak met twee afgevaardigden uit Engeland privatim bij Leopold in Brussel. Ze stelden aan de koning de vraag: ‘ Sire, de Britse regering heeft ons de opdracht gegeven om u te vragen of u in het geval van een invasie van de Duitse Wehrmacht in België, Holland en Luxemburg, uw land militair gaat verdedigen.’
Leopold zei onmiddellijk dat hij dat niet van plan was, aangezien door de reusachtige overmacht daar alleen een zinloos bloedbad kon uit voortkomen. Dat wou hij in ieder geval verhinderen.
Op de 27 mei 1940 belde Leopold vanaf het front mijn stiefvader W. Rummel op, die mij de tweede hoorn gaf. Dat was dus kort voor de koning het bevel gaf om de wapens neer te leggen ( Leopold was sinds zijn troonsbestijging in 1934 niet alleen constitutionele koning, maar tevens opperbevelhebber van de strijdkrachten). Hij berichtte: Toen Leopold na het einde van de oorlog probeerde om de Belgische troon opnieuw te bestijgen en daarvoor met Spaak wou onderhandelen, huurde hij een villa aan het meer van Genève. Spaak had echter reeds alle voorbereidingen getroffen (vervalsing van de historische gebeurtenissen,volgens de leugens die sindsdien tot in de schoolboeken doorgedrongen zijn), zodat hij een terugkeer moeiteloos kon verhinderen. (29)
Leopold kon in die situatie niet verwijzen naar het ‘gentleman’s agreement’ tussen hem en Engeland. Zo werd de Engelse militaire hulp na de inval der Duitse strijdkrachten op 10 mei 1940 voorgesteld als een voorbeeldige daad van bijstand t.o.v. een neutraal landje. De beschamende Engelse terugtocht werd uitgebreid geschilderd als een offergang van de arme Engelsen onder de dodelijke hagel der Duitse Stuka’s. Waarschijnlijk hadden de Engelsen zelfs enkele verliezen geleden. Tot op de dag van vandaag wordt verzwegen dat de terugtrekking van de Engelse infanterie en een of twee tankeenheden maar kon geschieden door de inbeslagname van het volledige militaire en burgerlijke wagenpark van de Belgen, zoals Leopold dat toegestaan had in het bewuste gentlemen’s agreement. (30)
Wie de gebeurtenissen van de laatste drie eeuwen onder de loupe neemt, zal goed verstaan hoe systematisch, bijna volgens een en hetzelfde recept, met leugens voor de onderwerping van de afzonderlijke volkeren geijverd wordt. Een uitmuntend voorbeeld is het verdrag van Versailles, een initiatief van Wilson en Clémenceau. Wie de tekst van dit verdrag bestudeert, moet al vlug onder ogen zien dat het doel niet terugbetaling van de oorlogsschade was (geen enkel overwonnen volk kon dergelijke voorwaarden vervullen). Het moest een rasgevoel in het Duitse volk provoceren door de golf van verontwaardiging die de overduidelijke unfairness van de kant van de overwinnaars in het Duitse volk zou oproepen.
Door maatregelen waarvan er hier enkele geschilderd werden is Brussel, de vroegere voorstad van Parijs, tot opperregering van het Europese continent gepromoveerd. Daarnaast moeten steden als Londen, Milaan en Parijs verbleken. Het is totaal uitgesloten van deze constructie op een of andere manier iets heilzaam voor de menselijke toekomst te verwachten. En hoewel de individuele mens uiterlijk machteloos daartegenover staat, kan uiteindelijk toch niemand hem beletten om als bewustzijnszielemens zijn bijdrage te leveren om tot een antroposofisch - doorslaggevend - inzicht in deze zaak te komen, wanneer ook hij dit als zijn opdracht beschouwt. Fedor Koezmitsch, 17 juni 2001. ( Fedor Koezmitsch stierf op 22 juni 2001 ).
Op deze plaats had eigenlijk het nawoord moeten komen, maar omdat het uitwerken daarvan al de lengte van een halve Brug bereikte, zien we ons verplicht om het naar het volgende nummer ( september 2004) te verschuiven.
François De Wit
|
Voetnoten van de auteur en toevoegingen door fdw
. . . . . (22) Churchill stichtte in 1946 het European Movement, dat zijn doel o.a. als volgt omschreven heeft : de Europese eenmaking moet als een eerste reële stap tot een toekomstige wereldregering en –leiding gezien worden (Britain and the Common Market, zonder jaartal) . (22b) (23) De geallieerden konden toentertijd met hun haatpropaganda tegen de Duitsers niet veel bereiken. Men wist dat het Duitse leger noch zwangere vrouwen de buik opensneed, noch baby’s met het hoofd tegen de muur sloegen. In de pers werd toen ook beweerd dat de Duitse bezetter de handen van baby’s afhakten, een leugen die na de oorlog toegegeven werd. Ze herinnert in ieder geval sterk aan een enscenering uit de Golfoorlog. Om de oorlog acceptabel te maken voor het Amerikaanse volk en de senatoren werd in de media beweerd dat de Irakese soldaten in Koeweit baby’s uit de couveuses op de koude grond gooiden en daar lieten sterven. Met overweldigend ‘succes’ werd dit fabeltje door een Koeweitische diplomatendochter voor de Amerikaanse televisie ten beste gegeven. Reeds kort na de oorlog werd toegegeven dat het een fantasieproduct was. .
(24) Brussel was reeds meer dan 400 jaar geleden een begrip voor de onderdrukking van volkeren. Het komt in het Geneefse Onzevader van 1571 tot uitdrukking:
(24b –fdw) Paul-Henri Spaak, geboren op 25 januari 1899 in Schaarbeek. Hij was de kleinzoon van de liberale politicus Paul Janson, neef van Paul-Emile Janson, ook een bekend politicus. Zijn moeder Marie Janson was de eerste Belgische vrouwelijke senator, zonder zelf stemrecht te hebben (stemrecht voor vrouwen kwam er pas in 1948). Zijn vader Paul Spaak was een bekend schrijver (van o.m. het toneelstuk ‘Kaatje’). .......
Het aangezicht toont de ziel ? " Hij kleedde zich op zijn Brits en begon fysiek te gelijken op Churchill."
(24c - fdw) Een zeer naaste medewerker en vriend van de socialist Spaak was André De Staercke, wiens mémoires onlangs gepubliceerd werden. Daaruit blijkt hoe een diep religieus gevoel, meegekregen door een opleiding bij de Jezuieten, hem niet belet heeft om zeer pragmatisch de socialist Spaak bij te staan. Een mooie illustratie van de samenwerking tussen vrijmetselaars en Jezuïeten. Koning Leopold stelde hem persoonlijk verantwoordelijk voor het verhinderen van zijn terugkeer. De geknipte persoon om secretaris van Prins-regent Karel te worden. Niet toevallig een goede vriend van Churchill. (André De Staercke, mémoires, Lannoo, 2003) . . . . . . . . . . . (24d - fdw) Onwaarschijnlijk : Albert stierf in 1934 en uranium werd pas een interessante delfstof na 1938 toen de Duitsers Otto Hahn en Fritz Straßman de kernsplijting ontdekten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (25) In de zomer van 2000 vond een duikersploeg de wagen en maakte er opnamen van. Hij staat op 200 of 300 meter diepte, op zijn vier wielen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
(26) Rudolf Steiner in GA 338, blz. 224 :
. . . . . . . . . . (27) Heinz Pfeifer stierf op 25 januari 1991 in Ottersberg. Zijn beide boeken, ‘Der dritte Tempel’ en ‘Die Bruder des Schattens’ zijn niet meer verkrijgbaar. (28) ‘Die Bruder des Schattens’, 3de editie, Zurich 1987, noot 189, blz. 278. . . . . . . . . . . . . . (28b - fdw) Dit jaar verscheen juist een nieuw boek over de dood van Albert I (Jacques Noterman, De val van Albert, Van Halewyck, Leuven). De journalist ontdekte bijna honderd fouten, ongerijmdheden en stommiteiten in het gerechtsdossier. Eén van zijn hypothese werd alvast bevestigd in Het Volk van 3 maart 2004. Het is niet de versie die overeenstemt met Koezmitsj zijn verhaal :
,,Ik was veertien toen koning Albert werd doodgeschoten door zijn echtgenote voor veelwijverij.'' Een vriend-soldaat uit de Eerste Wereldoorlog hoorde 70 jaar geleden het dodelijke schot. Zijn leven lang hield hij de passionele moord geheim, tot hij op zijn sterfbed alles opbiechtte aan Henri De Coninck (84) uit Evergem.
Dat koning Albert wel eens een scheve schaats durfde te rijden, is lang geen geheim. Alle Belgische koningen, behalve Boudewijn, kleurden wel eens buiten de lijntjes. Bij Albert I zou het volgens zijn gemalin, koningin Elisabeth, weliswaar zo de spuigaten hebben uitgelopen dat ze, moegetergd, hem koelbloedig doodschoot.
,,Dat is de enige en echte waarheid'', zegt Henri De Coninck, die zo een van de hypotheses bevestigt uit het boek van Jacques Noterman. De Oost-Vlaming kreeg het verhaal te horen van ,,een kroongetuige'', zoals hij de anonieme en gestorven oorlogskameraad graag noemt.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (28c - fdw) “ Voor de Britse politiek was het van vitaal belang dat koning Leopold ontsnapte zolang hij nog kon. Koningin Wilhelmina van Holland was twee weken daarvoor aangekomen in Engeland, hoewel eerder toevallig: ze wou eigenlijk naar Flushing gaan maar de Britse destroyer Hereward bracht haar naar Groot-Brittannië in ballingschap … ( David Irving in “Churchill’s War Vol. 1” blz. 289 ) . . . . . . . . . . . . . (28d – fdw) Leopolds tweede vrouw was Liliane Baels. Haar vader was oorspronkelijk een rijke vishandelaar uit Oostende. Hij maakte carrière in de politiek en werd gouverneur van West-Vlaanderen.
(29) Zijn zoon Boudewijn die onschadelijk genoeg was mocht dan de troon bestijgen.
(30 -fdw) “ De koning der Belgen bleek minder handelbaar … Hij had genoeg bloedvergieten en verwoesting gezien … Het is billijk om het verloop van de gebeurtenissen in de juiste volgorde te zetten want om reden van binnenlandse politiek hebben zowel Reynaud als Churchill koning Leopold belasterd wegens zijn “verraad”. De waarheid is dat de Belgen zeer dapper (most gallantly) gevochten hebben.”
. . . . . . . . . . . . . . .
(30b) Rudolf Steiner in GA 173, blz. 354 : . . . . . . . . . . .
(32- fdw) In Frankrijk werd Le Pen veroordeeld omdat hij beweerde dat de jodenvervolging in het Derde Rijk maar een voetnoot in de geschiedenis is. Het is in Frankrijk (en ook in België) een ‘algemeen erkende waarheid’ dat de Nazi’s zes miljoen Joden ombrachten, een waarheid die openlijk niet mag betwijfeld worden. David Irving wijst erop dat een waarheid vanzelfsprekend algemeen erkend is wanneer er een spreekverbod bestaat voor wie die waarheid niet erkent. David Irving is zo onbeschaamd om aan te stippen dat over wat sinds enkele jaren holocaust genoemd wordt zelfs geen voetnoot terug te vinden is in de memoires noch van De Gaulle, noch van Churchill, noch van Eisenhower.
(33 – fdw) Zelfs waar het wettelijk niet verboden is ontwikkelen de mensen al stilaan een geconditioneerde reflex om alleen de “gepaste” waarheid te verkondigen :
Israël moet worden ontzien
|