Word lid van de Antroposofische Vereniging ...

Hoeveel mensen zijn niet intensief bezig met antroposofie zonder lid te zijn van de Antroposofische Vereniging? Men zou nochtans kunnen veronderstellen dat mensen uit dankbaarheid voor wat Rudolf Steiner en de antroposofie voor hun persoonlijk leven betekent, het als een vanzelfsprekendheid zouden beschouwen om lid te worden. Iedere natuurliefhebber kan gaan wandelen en genieten van de mooie plekjes die er nog zijn. Maar toch zien velen onder hen in dat die natuur niet effectief kan beschermd worden als zij zelf niet verenigingen steunen als Greenpeace, Natuurreservaten vzw en vele andere. Met het geestelijk landschap is het niet anders gesteld, het verkommert ook wanneer de interesse van de mensen beperkt blijft tot een passief consumeren. Men kan altijd misnoegd zijn over het intern functioneren van een vereniging ...

" Het is nu eenmaal gemakkelijk te zeggen: dit en dat bevredigt mij niet. Moeilijker is het dit onbevredigende in rust op te merken en daarna de nodige inspanningen te verrichten om van zichzelf uit tot verbetering bij te dragen." (1)

Ook in Steiners tijd waren er mensen die de antroposofie wilden aannemen, maar niet tot de Vereniging wilden toetreden. Waarvoor waren ze eigenlijk bang ? Voor eventuele (geestelijke) verplichtingen ?

Walter Johannes Stein was van Wenen naar München gekomen om de eerste opvoeringen van de mysteriedrama's bij te wonen. Toen hij in dit verband de verantwoordelijke van de plaatselijke afdeling contacteerde, gravin Kalkreuth, vroeg die of hij lid was. "Neen", antwoordde Stein.
- "Dan kunt u de opvoeringen niet bekijken."
- "Maar ik heb reeds met Dr. Steiner gesproken; ik ben zelfs leerling van hem geworden."
- "Dat is goed mogelijk, maar de opvoeringen zijn slechts voor leden."
Stein stond op het punt om vertwijfeld terug te keren, toen de deur open ging en Rudolf Steiner daar verscheen. Die kwam direct naar hem toe, met een uitgestoken hand, om hem te begroeten, en zei: "Daar bent u dan !"
Stein legde zijn ongelukkige situatie aan hem uit. Hij wilde wel de mysteriedrama's zien, maar hij wilde geen lid worden, zeker niet na het voorval dat hij hier juist meegemaakt had.
Rudolf Steiner keek gravin Kalkreuth vragend aan, maar die vertrok geen spier. Ten slotte zei hij: " Ik ga voor Herr Stein een lidkaart laten maken. Maar ze wordt pas geldig van het ogenblik dat hij de theateringang gepasseerd is, en ze blijft dan geldig tot hij het gebouw terug verlaten heeft. Dat zal in dit geval wel de beste oplossing zijn, nietwaar gravin ?"
Natuurlijk was dat zo. Immers, al wat Rudolf Steiner maar wilde, was voor deze vrouw het beste. Maar Stein kon niet begrijpen waarom Rudolf Steiner aan die formaliteiten wou vasthouden.
Hij bezocht dan, met een lidkaart, de opvoeringen. Diep onder de indruk van wat hij gezien en gehoord had, ging hij na de opvoeringen naar Rudolf Steiner. "Welnu, Herr Stein, hebt u er iets aan gehad ?" vroeg deze.
Stein antwoordde: "Ik weet nu wat voor een ezel ik was, en ik wens niet meer uit de Vereniging te stappen."
En zo bleef hij lid. (2)

We hebben het al meegemaakt dat mensen aanvankelijk geïnteresseerd geraken in antroposofie, zich enige tijd verdiepen in verschillende werken van Rudolf Steiner, of gewoon maar aandachtig enkele afleveringen van dit tijdschrift lazen, en dan met een zucht concludeerden: ofwel stop ik met mijn huidige levenswandel, ofwel laat ik die antroposofie voor wat ze is. Want het wordt gauw duidelijk dat antroposofie het de mens niet gemakkelijk maakt (zie ook in De Brug 5: "Antroposofie is een gevaarlijke zaak."). Veel van wat we tot dan toe als vanzelfsprekend aannamen en zelfs als een deugd beschouwden, moeten we in vraag gaan stellen. Onze omgang met geld, ons spaargedrag en de gevolgen ervan voor het sociale organisme, onze voedingsgewoontes, onze opvoedingsprincipes, onze jaarlijkse vakantie ! Nu de zomer terug voor de deur staat, zullen we op dit laatste even dieper ingaan aan de hand van enkele uittreksels. Om te beginnen met het slechte nieuws: jaarlijkse vakantie is onzin !

Over de jaarlijkse vakantie


Wanneer het gaat om de vraag: 'Waartoe dient, naast al het andere, vooral de geesteswetenschap ?' - dan kunnen we zeggen: ze giet jeugdige, verfrissende, vruchtbare krachten in ons astraal lichaam en etherlichaam. De mensen staan zo verschillend t.o.v. wat wij geesteswetenschap noemen, niet omdat ze niet helderziend zijn als mensen van deze tijd, maar omdat ze ook in het uiterlijke leven niet willen waarnemen. Anders zouden ze wel zien op welke verschillende manieren zich zelfs in het fysiek lichaam openbaart datgene wat wij de ziele-geestesmens noemen. Maar aan deze ziele-geestesmens echter willen de materialisten van vandaag niet geloven. Onder materialisten verstaat men dikwijls alleen de theoretische materialisten, die slechts aan de materie geloven. Maar ik heb vaak en dikwijls benadrukt: deze theoretische materialisten zijn niet de ergste. Want zo'n materialist kan ook iemand zijn die alleen maar uit zijn verstand begrippen haalt, en dat zijn toch al de meest kortzichtige. Daardoor kan het materialisme, dat alleen op het verstand bouwt, niet zo schadelijk zijn. Waar het echter door andere elementen versterkt wordt, daar kan het pas echt slecht worden voor het totale leven van de mens - en vooral wanneer de mens met zijn innerlijkste geestelijke wezenskern vasthangt aan zijn materie, aan zijn stoffelijke. En hoe hangt precies in onze tijd de mensheid niet af van het stoffelijke ! Dat er theoretische materialisten bestaan is wat betreft het gedachtenleven verleidelijk en in betrekking tot wat onze zielen eigenlijk moet vormgeven: fataal. Maar ons uiterlijk leven wordt vooral beïnvloed door het feit dat er in het concrete leven zoveel materialisten zijn. Wat is een concrete materialist ? Dat is een mens die zo afhankelijk is van zijn fysieke organisatie dat hij 's winters slechts enkele maanden op zijn kantoor kan doorbrengen en dan 's zomers aan het strand moet liggen, om het leven enigszins te kunnen dragen. Zo afhankelijk is hij van stoffelijke invloeden, van stoffelijke omstandigheden. Dat zijn de materialisten van de concrete levenspraktijk. Materialist wordt men door volledig afhankelijk te zijn van het stoffelijke, dat men gedwongen is om met zijn ziel de behoeften van het lichaam achterna te hollen. Dat is nog een gans ander soort materialisten dan diegenen die alleen maar in gedachten en ideeën materialist zijn. Theoretisch materialisme kan misschien nog tot de overtuiging komen dat het theoretisch materialisme verkeerd is. Maar de praktische materialist genezen, onze afhankelijkheid van het stoffelijke van het fysieke lichaam genezen, dat kan alleen de echte verdieping in de geesteswetenschap." (3)

Als dat geen slecht nieuws is voor allen die al klaar stonden om op vakantie te gaan. Maar het is nog niet gedaan ! Want er schijnt een verband te zijn tussen zonnekloppen en praten zonder inhoud ...

" In het oude Griekenland leefden twee verschillende volksstammen. De Spartanen zaten altijd rustig bij elkaar en spraken weinig. Ze hielden niet van gepraat. Maar als ze iets zeiden, dan wilden ze dat hetgeen ze zegden een zekere betekenis zou hebben, dat het een macht over de mensen zou hebben. Omdat de mens tenslotte niet altijd iets belangrijks kan zeggen wanneer hij babbelt, daarom zwegen ze als ze niets belangrijks te zeggen hadden, en ze spraken in korte zinnen. Deze korte zinnen waren in de antieke wereld beroemd. Men sprak van de korte zinnen van het Spartaanse volk en de uitlatingen die beroemd werden, bevatten dikwijls een ontzaglijke wijsheid. Bij de Atheners was dat niet zo. De Atheners hielden van mooi gepraat, ze hielden van een kunstig spreken. Ze praatten veel meer, niet zo veel als wij vandaag doen, maar toch meer dan de Spartanen. Het onderscheid berustte bij de opvoeding.
De Spartanen hechtten veel belang aan de gymnastiek. De Atheners ook, maar daar liet men de oudere kinderen ook tonggymnastiek, redekunst, bedrijven. Wanneer het weer in Athene zo was zoals nu hier bij ons, dan lieten ze de kinderen binnen blijven en deden spreekoefeningen. Ze riepen ze naar buiten wanneer de zon mooi scheen en alles fonkelde. Bij de Spartanen dacht men: al wat de knapen aan bewegingen uitvoeren, moet vanuit het binnenste komen. Of het nu stormt of hagelt of winderig is, dat blijft gelijk. Weet u, wanneer deze kleine Spartaanse knapen hun gymnastiek deden, ingewreven met olie en zand, dan moesten ze zeer veel innerlijke warmte ontwikkelen. De Athener sprak anders, die zei: wij leven met de zon, en als de zon ons opwekt tot beweging, dan gaan wij ons buiten bewegen; is er geen zon, dan bewegen wij niet. Wanneer de mens in zijn innerlijk veel warmte moet ontwikkelen, dan wordt zijn spreken kort en afgemeten. Waarom ? Omdat hij zich met zijn verstand meer tot het heelal wendt. Als de mens zich echter door de zon laat beschijnen zoals de Athener, dan wendt hij zich met zijn verstand minder tot het heelal, meer naar binnen. In zijn spreken had de Spartaan de wijsheid van het heelal. De Athener had die wijsheid van het heelal niet in zijn spreken, alleen de beweging van het heelal had hij geleerd. Ook nu nog ziet u dat een mens uit het noorden minder praat dan bvb. een Italiaan. Het is ook zo: innerlijke warmte verdrijft de neiging tot praten, uiterlijke warmte pookt ze aan. (4)

Vele antroposofen pogen het aangename aan het nuttige te paren en kiezen een reisbestemming waar men ook allerlei antroposofische cursussen en voordrachten kan volgen. Wat vond Rudolf Steiner daarvan ?
Willem Zeylmans moest eens een cursus organiseren in Nederland ...

" Lang hadden we nagedacht over de plek waar deze cursus moest plaatsvinden. We hadden veel gemeenten bezocht die daarvoor in aanmerking kwamen en tenslotte was Arnhem gekozen, omdat daar een mooi conferentieoord te huur was, dat direct aan de Rijn lag. In de omgeving lagen ook nog overblijfselen uit de oud-germaanse tijd; dergelijke historische tradities zijn zeldzaam op de nog jonge Nederlandse bodem. Kortom, we waren ervan overtuigd iets goeds te hebben gevonden. Maar toen Steiner aankwam en naar zijn hotel reed, keek hij even om zich heen en zei:
" Zo zo, dat ziet er uit als een soort vakantieoord. Het schijnt steeds meer gewoonte te worden om het werken aan antroposofie te verbinden met zomervakantie !"
We keken elkaar wat verlegen aan ... " (5)

Besluit: echte antroposofen kunnen in de zomer maar één ding doen, en dat is ...

De zomerweek euritmie meemaken, in Drongen, met Arnold Sandhaus en Emilie Van Heeld.
Thema: De grondslagen van de eurythmie.
Als uitgangspunt wordt een schilderij van Rembrandt genomen.

De week begint op 12 augustus 2001 om 19u en duurt tot vrijdag 17 augustus.
Kostprijs: 9000 F.

Vraag de folder bij Jozef Colans (03/633 19 03) of Ann Garriau (09/222 50 88).

Bronnen: (1) Rudolf Steiner, Brieven aan de leden, blz. 56.
(2)Heinrich Eppinger, Humor und Heiterkeit im Leben und werk Rudolf Steiners, Verlag am Goetheanum, 1985.
(3) Rudolf Steiner, GA 124, Exkurse in das Gebiet des Markus-Evangeliums, blz. 136.
(4) Samengevat uit GA 351, vijfde voordracht.
(5) Willem Zeylmans van Emmichoven in "Rudolf Steiner in Nederland", Uitgeverij Pentagon, 1994, blz. 36.

Terug naar de inhoudstafel.

Terug naar de anecdotes.