Hoe gaan we om met biografische inzichten ?
In het tijdschrift "Die Drei" van januari 1998 verscheen een artikel van Mathias Wais waarin de auteur nagaat welke de mogelijkheden en beperkingen zijn van inzicht in de eigen biografie als men een beslissing moet nemen die diep ingrijpt in het eigen levenslot.
Een voorbeeld uit de praktijk: een vrouw van 37 komt bij de consulent met de vraag welke richting ze aan haar verder leven kan geven. Haar kinderen staan op eigen benen, haar huwelijk is reeds een aantal jaren geleden op de klippen gelopen en terug haar vroegere beroep uitoefenen (ze was boekhouder) spreekt haar niet echt aan. Samen met de consulent wordt er naar de rode draad in haar biografie gezocht. Wat in 't oog springt is een grote breuk op het ogenblik dat ze 18 jaar en 7 maand oud was. Haar ouders scheiden, zij wordt daardoor abrupt uit het ouderlijk huis gekatapulteerd. Ze moet verhuizen, verliest van de ene dag op de andere haar vriendenkring, en moet haar beroepsplannen herzien. Ze wilde pedagogie studeren, maar daarvoor is nu geen geld meer. Van de andere kant vond ze in haar nieuwe woonplaats vlug een nieuwe vriendenkring, en via een kennis kon ze een plaatsje als hulpboekhouder in een grote onderneming bemachtigen.
Van hieruit formuleert de vrouw een ander inzicht - en nu wordt de zaak problematisch. Ze zegt ongeveer het volgende: " Ik ben nu 37 jaar en 4 maand, ik sta dus bij mijn tweede maanknoop. Dat komt ook overeen met mijn levensgevoel. Ik zou het oude willen afleggen en iets totaal nieuw willen beginnen. Onlangs woonde ik een euritmievoorstelling bij en ik was gefascineerd: dat wil ik ook doen, ik ga euritmie studeren, ik zou toch graag met iets kunstzinnigs bezig zijn." Dergelijke en vele gelijkaardige voorbeelden doen de vraag rijzen: hoe gaan we om met biografische inzichten ? Wat zijn dat eigenlijk ? Hoe onderscheiden we ze van psychologische inzichten ? Hoe verkrijgt men biografische inzichten ? En wat doen we ermee ? Biografische inzichten zijn geen leidraad voor de toekomst Deze vrouw had de werkzaamheid en duidelijkheid van een biografische wetmatigheid ingezien. Vanuit een verlangen werd dit inzicht gebruikt als leidraad bij de actuele vraag naar de verdere levensloop. De vrouw ging ervan uit, omdat ze dat verwachtte, dat de tweede maanknoop dezelfde betekenis en werkzaamheid zou hebben als de eerste, het was toch een wetmatigheid nee ? Maar haar verdere levensweg toont dat ze zich bij de toepassing van deze wetmatigheid iets wijsgemaakt heeft. Alles verliep helemaal anders. Waarmee hebben wij hier dan te maken ?
Het inzicht betreffende de maanknoop is een biografisch inzicht. Achteraf beschouwd wordt een zinvolle samenhang duidelijk, op het moment zelf echter werd dit beleefd als een diepgrijpende breuk en als een schok. Niet alleen werd achteraf een zinvolle samenhang duidelijk, het was ook te verklaren vanuit de bekende biografische wetmatigheid. Maar het toepassen van deze kennis op de actuele situatie was geen inzicht, maar een wens, een verlangen. De conclusie van de vrouw voor haar actuele situatie wilde vanuit het oorspronkelijke inzicht iets vastleggen wat niet vast te leggen is. De kennis van de zingevende en toekomstgerichte werking van de maanknoop had niet een richtlijn mogen zijn voor het handelen in de concrete situatie. Hierin onderscheidt biografische kennis zich van psychologische kennis. Het is karakteristiek voor psychologische kennis dat die iets verklaart en een verder gedrag verwacht dat beantwoordt aan de gewonnen inzichten. Psychologisch kan men dus voorspellingen maken. Wanneer ik als kind geleden heb door de afwezigheid van een vaderfiguur, zoek ik als vrouw altijd weer oudere mannen voor een relatie. Dat is een psychologisch inzicht en dat wordt gehanteerd als verwachting of voorspelling: ik kan verwachten dat de betreffende vrouw ook in de toekomst oudere mannen als partner zal zoeken. In hoeverre heeft een gebeurtenis toekomstkracht ? Biografische kennis zit op een ander niveau en moet op een ander niveau gehanteerd worden: wat betekent het voor mij, wat heeft dat met mij te maken, wanneer bepaalde omstandigheden een vorm geven aan mijn leven -in het laatste voorbeeld de afwezigheid van een vaderfiguur- en in hoever kan ik die voorgevormde toestand overstijgen ? Biografie is niet het afspelen van dwangmatigheden en wetmatigheden, maar een ontwikkelingsgebeuren, een zinvolle samenhang die zich in de tijd ontplooit en die een dynamiek ontwikkelt door het optreden van het nieuwe en onverwachte. Biografie ontstaat inderdaad pas wanneer het voorgevormde en regelmatige overstegen wordt. Natuurlijk wortelt de biografische ontwikkeling in uiterlijke gebeurtenissen en innerlijke belevingen die elkaar wederzijds beïnvloeden. Maar biografie is niet eenvoudigweg een dwangmatige, oorzaak-gevolgketting van gebeurtenissen, ervaringen en gedragspatronen. Bij het dier is dat wel het geval, en niet voor niets vindt de psychologie daar zijn oorsprong. Maar een dier heeft geen biografie. Dieren hebben een lot als soort, maar niet als individu. Hun leven is in zekere zin reeds klaar, is door instincten vastgelegd wat zijn afloop betreft. Het afzonderlijke dier heeft geen biografie nodig omdat het zich niet ontwikkelt. Zijn leven is eens en voor altijd geregeld. Ook wanneer het ene dier andere ervaringen heeft dan het andere, dan ontstaat daardoor geen biografie, maar alleen verschillende gedragspatronen. Bij de mens is dat helemaal anders: het is precies zijn wezen dat hij gebeurtenissen en situaties individueel opneemt en vooral dat hij zelf omstandigheden met ontwikkelingsmogelijkheden kan opzoeken. De mens is open, onaf en -vooral vandaag- niet meer gebonden aan voorgevormde handelingspatronen. Er wordt van hem gevraagd dat hij persoonlijk handelt. Juist dat maakt ontwikkeling mogelijk. De biografie ligt niet in het opstapelen van gebeurtenissen en ook niet in het afdraaien van wat ooit geleerd werd, maar zij ligt verborgen in de innerlijke samenhang van alle innerlijke en uiterlijke belevingen. In de dynamiek van de samenhangen, niet-gerealiseerde mogelijkheden, keerpunten, toekomstplannen zowel als het verleden kunnen we, als we nauwkeuriger kijken, een wil tot vormgeving herkennen. Biografie is een geheel dat zich in de tijd ontplooit. Naarmate dit geheel meer en meer vorm krijgt, komt ook het individuele van de mens tevoorschijn. Het Ik leeft in de tijd, altijd naar de toekomst gericht. Het is nooit af. We moeten het Ik niet zozeer zoeken in afzonderlijke gebeurtenissen -een ongeval, een ontmoeting, een scheiding- maar in hetgeen door dergelijke gebeurtenissen vrijkomt aan ontwikkelingsmogelijkheden. Derhalve moet bij biografische studie minder de afzonderlijke gebeurtenis bekeken worden, maar wel de vraag in hoeverre deze gebeurtenis voor de toekomst belang heeft. Zich openstellen voor het nieuwe en vroeger opgedane inzichten overstijgen
Om de impuls van het nieuwe te kunnen opnemen, om open te kunnen staan voor wat mij verder brengt, moet ik mijn vroeger opgedane kennis kunnen achterlaten. Daarmee wordt niet bedoeld dat ik ze vergeet en ook niet dat kennis van de eigen biografie overbodig zou zijn. Integendeel, die kennis is er om mij te laten zien op welk gebied ik moet open staan en wat ik te overstijgen heb. De meeste ontmoetingen zijn karmisch
Een ander voorbeeld: een 50-jarige man, uitgesproken antroposoof, gehuwd, twee kinderen, leert een ongeveer 30-jarige aantrekkelijke jonge vrouw kennen. Het komt tot een intensieve, overweldigende ontmoeting die alles onderste boven keert. Totaal nieuwe aspecten van zijn persoonlijkheid worden aangesproken door deze nieuwe ontmoeting. Het schijnt hem dat hij een complete zieleverwantschap vertoont met deze jonge vrouw, en op het ogenblik dat hij haar leerde kennen hield hij zich juist bezig met de christelijke middeleeuwen. Daardoor komt hij op het idee dat zij beiden in de christelijke middeleeuwen een soort samenwerking afgesproken hadden, en dat hij daarom nu zijn verdere levensweg met deze vrouw moest gaan.*
Iets gelijkaardig vinden we in de omgang van leerkrachten en ouders met hun kinderen. Iemand komt tot het besluit dat bvb. een sanguïnisch kind een potentieel druggebruiker is. Misschien is dat zo. Maar hoe gaat men nu met deze wetenschap om ? Houdt men dit besluit vast, cementeert het nog met speculaties over het karma van het kind, zoekt men dagelijks naar bevestigingen ? Dan maakt men zichzelf en het kind onvrij en het kind krijgt de stempel: "Potentieel druggebruiker". Of is men bereid om deze conclusie terug te laten voor wat ze is en heel bewust met het kind zodanig om te gaan dat ook nog andere trekken en ontwikkelingslijnen in hem kunnen vrijkomen. Maakt men er een probleemkind van of overstijgt men de eerste conclusie en zoekt dan naar het onverwachte ? De zin van biografisch inzicht: een impuls geven
Het kan niet de zin zijn van dergelijke inzichten dat ze ons voorgoed aan het verleden binden. Want wat is eigenlijk een biografisch gegeven ? Bij de biografiestudie zoekt men naar het Ik, dus naar iets van geestelijke aard. Ons eigenlijk Ik, onze individualiteit, die doorheen verschillende aardelevens gaat met telkens nieuwe zelfgekozen opdrachten, heeft een geestelijke natuur. Een biografisch inzicht is dus een geestelijk inzicht. Daarom is het zeldzaam en zekerheid omtrent dit inzicht is nog zeldzamer. Een indruk is nog geen inzicht. De conclusie, na het observeren van een bepaald gedragspatroon van een kind, dat het een potentieel druggebruiker is, is geen biografisch inzicht omdat een antroposoof die conclusie trekt. En ook verliefdheid op zich heeft geen kenniskracht. Integendeel: geestelijke inzichten kenmerken zich doordat ze niet ontstaan in een atmosfeer van wensen en hopen en evenmin in een atmosfeer van sympathie of antipathie voor of tegen iemand of iets. Geestelijk inzicht ontstaat niet uit beoordelingen en waardeoordelen, maar slechts als wij ons juist daarvan vrij maken. Ook inzichten, verkregen door over zichzelf na te denken, zijn dikwijls niet wat ze schijnen te zijn. Het is zeer moeilijk in zelfbespiegeling, in het bezig zijn met de eigen biografie, grondlijnen van het eigen bestaan terug te vinden. En nog moeilijker is dat als men het probeert te doen in een actuele levenscrisis, wat verliefdheid toch wel is. Alles wat met gevoelens, wensen, angsten te maken heeft, met onze waarnemings- en denkgewoontes, vormt een ongunstige achtergrond voor biografisch inzicht. Daarom verkrijgt men dat in de regel maar door uiterlijke en innerlijke afstand tot de zaak, door achteraf te beschouwen en door zich zonder vooroordeel open te stellen. Maar wie kan zo zonder vooroordeel t.o.v. zijn eigen leven zijn ? Pas als we durven handelen zijn we vrij
De laatste jaren wordt er vanuit de antroposofie enthousiast aan biografiestudie gedaan, maar dikwijls worden causaal-psychologische inzichten verwisseld met biografische en wordt er met biografische kennis omgegaan alsof het causaal-psychologische betrof. Biografiestudie is geen nieuwe of antroposofische variant van de causale psychologie, maar een impulsgevend gebeuren. Gevaarlijk zijn altijd de inzichten die fascinerend, vleiend of beangstigend zijn. We hanteren ze dan als een norm. Zo maken ze ons onvrij. Het is een elementaire fout te denken dat inzicht een moedige stap kan vervangen. Zonder inzicht kan die stap niet overwogen worden, maar de daad zelf moet uit het niets groeien, onvoorwaardelijk.
Het oude "Ken Uzelf" vraagt niet dat wij een psychologisch rapport over onszelf schrijven, maar wel dat wij onszelf overstijgen en gewoontes uit het verleden niet als verontschuldiging gebruiken voor ons gedrag en onze beslissingen in het heden. We moeten meer durven opnemen dan we tot hiertoe gedaan hebben. Dat heeft niets met vrijblijvendheid en willekeur te maken, integendeel: we moeten bewust vertrekken vanuit die oude gewoontes.
|
Terug naar het thuisblad
*
*
*
*
*