Liefde en karma

Rudolf Steiner legde er dikwijls de nadruk op dat de Antroposofische Vereniging niet een vereniging als een andere kon en mocht zijn. Hij had een afkeer van programma's en statuten en van het klein-menselijke dat zo vlug in het verenigingsleven binnensluipt. Ontelbare keren werd hij geconfronteerd met mensen, leden van de vereniging, die zich allerlei inbeeldden over hun eigen vorige incarnaties, die voor iedere triviale handeling een "occulte" verklaring hadden. Telkens weer moest hij wijzen op mistoestanden : een gebrek aan eerlijkheid en/of een teveel aan eigenwaan. Over het laatste kon hij nog met een zeker gevoel voor humor spreken, het eerste echter veroordeelde hij categoriek.

[ ... ] "Niet waar, in het gewone, banale, burgerlijke leven worden de mensen op elkaar verliefd, een man wordt soms verliefd op een meisje. Men noemt dat "verliefd worden" en daarmee spreekt men de waarheid. In een occulte vereniging schijnt dat ook voor te vallen, dat een man op een meisje verliefd wordt. Naar men zo kan vaststellen, is dat werkelijk helemaal niet uitgesloten. Sommigen onder u zullen het toch al eens gehoord hebben dat dat gebeurd is. Maar in zo'n vereniging hoort men dan niet altijd: X is verliefd op Y.

Bij de boeren zegt men eenvoudig: die gaat met die. En dat is voor wat uiterlijk zichtbaar is, meestal een zeer precieze weergave van de feiten. Maar binnen occulte verenigingen kan men dikwijls horen: ik heb mijn karma bestudeerd, en door deze studie van mijn karma ben ik op het spoor gekomen van een andere persoonlijkheid; wij hebben daar ingezien dat wij door ons karma voor elkaar bestemd zijn, dat het karma ons voorbestemd heeft om op een of andere manier in het verloop van het wereldgebeuren in te grijpen.

Men merkt hier niet, beste vrienden, hoeveel leugenachtigheid in zo'n zaak ingeslopen is, te beginnen met het eenvoudig feit van het verliefdworden tot aan deze laatste bewering. Die leugenachtigheid vloeit voort uit het volgende. In een materialistische, banale vereniging vindt men het normaal dat twee mensen verliefd worden. In een occulte vereniging vindt men dat dikwijls niet normaal, integendeel, dikwijls schaamt men er zich een beetje voor. Maar zie, dat laatste doet men niet graag. We moeten hier niet uitmaken welke reden er zijn om zich niet te willen schamen, want dat kunnen honderd-en-een reden zijn. Maar zich schamen, dat doet men niet graag. In de plaats daarvan zegt men: het karma heeft gesproken, en het karma moet men gehoorzamen. Het spreekt vanzelf dat die mensen nooit iets doen uit puur egoïsme of vanuit emoties, maar: het karma, ja dat moet men gehoorzamen !

Beste vrienden, waarheidsgetrouw zou men zijn, als men zou toegeven dat men verliefd is geworden. En als men die waarheid onder ogen zou willen zien, dan zou men een veel zekerder weg door het leven kunnen volgen, als wanneer men de waarheid vermengt met allerlei karmisch gezwets. Want de basisondeugd om de dingen van het persoonlijke leven te doorspekken met occulte waarheden leidt tot ontelbare andere ondeugden; namelijk doordat men dan geen innerlijke gevoelsmaatstaf meer heeft om acht te slaan op de grenzen die ons gesteld worden doordat wij ons richten naar een geesteswetenschappelijke wereldbeschouwing.

Wij mogen toch niet de slechtste regels van het gewone verenigingsleven in onze beweging invoeren. In bepaalde sociale milieu's meent men dat iemand minstens baron moet zijn vooraleer men van een mens kan spreken. Dat kunnen wij toch niet doen, dat we zeggen: iemand is pas mens als hij geesteswetenschapper of antroposoof is -of "antiloop", zoals we nu ook al genoemd worden. Dat mogen wij niet doen, nee, wij moeten durven toegeven dat we ook al mensen waren vóór we met geesteswetenschap begonnen; mensen met bepaalde inzichten, die toen bepaalde dingen deden en bepaalde dingen niet deden.

Gans in het begin van onze beweging heb ik er de aandacht op gevestigd dat het noodzakelijk is door onze geesteswetenschappelijke inzichten niet onder het niveau te zakken dat we bereikt hadden vóór we met antroposofie bezig waren. We moeten in alle opzichten boven dat niveau uitstijgen. Vandaar dat ik ook reeds vele jaren geleden zei: vóór we in de Vereniging kwamen bezaten we een bepaald fonds aan morele inzichten, levensgewoontes. Welnu, deze levensgewoontes moeten we onaangeroerd laten tot op het ogenblik dat een duidelijke, controleerbare, innerlijke noodwendigheid ons werkelijk dwingt om ze te veranderen; en dat zal in de regel zeer laat zijn.

Het is geweldig schadelijk als we, nadat we enkele kleinigheden uit de geesteswetenschap hebben leren kennen, deze kleinigheden ergens te sterk gebruiken om het leven "interessanter" te maken. Eén ding moet ons daarbij voor ogen staan, beste vrienden: hoe ons uiterlijk leven ingericht is, dat is werkelijk door een soort karma ontstaan. En hoe de mensen in de wereld denken, hoe ze zich voordoen, dat hangt samen met een karma." [ ... ]

Terug naar de inhoudstafel I - L