De mysteriën vinden plaats in het Centraal-station

In het bekende Duitse magazine "Der Spiegel" kon men in 1984 een serie artikelen over antroposofie lezen. Als afsluiting van deze reeks werd een interview gepubliceerd met de kunstenaar Joseph Beuys.
Beuys, die een goed jaar later al niet meer onder de levenden was, werd toen als volgt voorgesteld:

"Joseph Beuys wordt beschouwd als prediker van een nieuw kunstbegrip en is vandaag de meest omstreden kunstenaar ter wereld - hij is antroposoof. Zijn vader was koopman, hijzelf studeerde wiskunde, fysica en chemie vóór hij zich inschreef aan de Kunstakademie in Düsseldorf. Daar werd hij later de leraar bij wie iedereen wilde studeren. Na een protestactie tegen de cultuurbureaucratie werd hij ontslagen. Samen met Heinrich Böll richtte hij de "Vrije Hogeschool voor Creativiteit" op, en uiteindelijk werd hij gastdocent in Wenen. Met een overzichtstentoonstelling in het Guggenheim-museum in New-York begon in 1979 een reeks van Beuys-tentoonstellingen over gans de wereld. Beuys, die nu 63 is, woont met zijn vrouw in een rijhuis in Düsseldorf. De vilthoed die de kunstenaar altijd draagt, is zijn internationaal waarmerk geworden. In de eerste plaats bedekt deze hoed de zilveren plaat in zijn schedel die daar ingeplant werd nadat hij in 1942 met zijn Stuka-duikbommenwerper was neergestort."

Het gesprek met Spiegel-reporter Peter Brügge ging over de antroposofie en over de toekomst der mensheid.


Spiegel: Mr. Beuys, u brengt uw activiteiten als kunstenaar vooral in verband met Rudolf Steiner en diens antroposofie. Hoe bent u daartoe gekomen ?

Beuys: Na de oorlog woonde ik als student bij een familie die zich een beetje bezighield met zgn. grenswetenschap, en daar stonden allerlei boeken in de rekken: Oostaziatische zaken, yoga, en ook enkele werken van Steiner. Die spraken mij direct aan. Het was goed dat ik eerst de werken in handen kreeg die meer over de maatschappij handelden.

Spiegel: U spreekt over "De kernpunten van het sociale vraagstuk" ?

Beuys: Ja, en over de driegeleding. Dat paste juist bij wat ik toen in mijn hoofd had. En sindsdien zijn deze ideeën in mijn werk voortdurend werkzaam gebleven. Daardoor heb ik het ook aldoor aan de stok gehad met alle mogelijke andere antroposofen.

Spiegel: Wat verstaat u dan in de huidige situatie onder driegeleding ?

Beuys: Het gaat erom over het maatschappelijk leven na te denken tot men een op het spoor komt van de oorspronkelijke vorm. Tot nu toe is dat niet gebeurd. Noch het marxisme, noch het kapitalisme houden rekening met de oervorm van het sociale gebeuren. Voor mij is deze vorm van het sociale gebeuren en de krachten die eraan ten grondslag liggen het belangrijkste dat Steiner gezien heeft.

Spiegel: Vrijheid in het geestesleven, gelijkheid in het recht, broederlijkheid in de economie, zoals Steiner dat bedoelde, betekent dat niet een eerder abstracte opsplitsing van de maatschappij ?

Beuys: Driegeleding betekent niet dat het sociale organisme in drie stukken wordt gehakt. Het gaat er veeleer om de drie gebieden afzonderlijk te begrijpen en de respectievelijke functies te verstaan zoals een arts het hart in zijn samenhang met de gal, de milt en de hersenen moet verstaan. Hij moet de begrippen kunnen uiteen houden om het organisch samenspel te kunnen begrijpen. Vandaag -men noemt dat vervilting- is dat volkomen chaotisch, niemand weet wat er met de maatschappij aan de hand is.

Spiegel: Wie zegt dat wildgroei niet organisch is ?

Beuys: Nee, dat is versnippering, het tegendeel van organisch. Pluralistisch, dat betekent eigenlijk "Ga nog meer uit elkaar". Dat is uiteenvallen.

Spiegel: Wat overtuigt u ervan dat die sociale driedeling of -als u dat liever hoort- drieëenheid het juiste is ?

Beuys: Deze principes stonden er al in vlammend schrift ten tijde van de Franse Revolutie. Men heeft ze toen nog niet begrepen als de drie krachtvelden van de maatschappij. Aanzetten vindt men bij de anarchist Proudhon, ook reeds bij Montesquieu . . .

Spiegel: Die ijverde, begrijpelijk voor ieders inzicht, voor de scheiding der staatsmacht in uitvoerende, wetgevende en rechterlijke instanties. Bij het drie-mengsel van Steiner echter gaat het om een overplanten van functies in de individuele mens -namelijk denken, voelen en willen- op de menselijke samenleving, wat men met het verstand alleen niet begrijpen kan.

Beuys: In de natuur bestaat het triadisch principe zeker al sedert de oertijd. In de maatschappij wordt het pas tastbaar, reëel, vanaf het moment dat de mens optreedt als drager van de vrijheid. Dan is het ook noodzakelijk, als een hogere, maatschappelijk-ecologische orde. Dus aan het einde van een anti-autoritair emancipatieproces. Daarvoor, sinds de klassieke Oudheid, was er een dualistisch feodaalsysteem in voege, en nog daarvoor was er in het sociale organisme een eenheid van kunst, wetenschap en religie, zo bvb. in Egypte of Babylonië of in de Oudperzische culturen.

Spiegel: Steiners driegeleding zit op verborgen wijze in uw acties, happenings en werken, maar hoe komt u tot het inzicht dat dit het toppunt van wijsheid is ? Door analytisch, bewijsvoerend te denken ? Of door verdieping, of door wat dan ?

Beuys: Niet door zitten te piekeren. Wel door waarneming van de werkelijkheid, waarneming in de werkelijkheid. De dingen zelf, zegt Goethe, leren het ons. Dat betekent: beschouwende oordeelskracht.

Spiegel: Vindt u dat u die heeft ?

Beuys: Vast en zeker. Het gaat hier niet om intellectuele abstracte hoofdarbeid.

Spiegel: Blijkbaar wel om iets dat men alleen bereikt door buitengewone geestelijke driloefeningen. Meditatie, verdieping - een esoterisch, eigenlijk elitair denken.

Beuys: Zo is het. En toch is het in zekere zin iets waarover kinderen al beschikken, voordat ons materialistisch schoolsysteem hun dit vermogen ontneemt.

Spiegel: U moet in ieder geval aanvaarden dat slechts enkelen u kunnen volgen. Uw werken bezorgen zelfs zeer ontwikkelde mensen hoofdbrekens, omdat uw boodschappen dusdanig verborgen zitten. Anderzijds hoopt u, zo hebt u toch al gezegd, met uw inzichten iedere arbeidende mens op de wereld te bereiken, zodat ieder op een of andere manier ergens kunstenaar en vormgever zou zijn, namelijk vrij en creatief. Hoe rijmt u dat ?

Beuys: Wel, mijn werk bestaat niet alleen uit de dingen in de musea of waar ook. Het grootste deel is gewoon praten en uitleggen. Mijn hoofdactiviteit lag altijd in het organiseren en in ondernemingen zoals de Achberger Kreis, die ik mee opgericht heb, de Organisatie voor Directe Democratie, de Vrije Volkshogeschool voor Creativiteit, mijn medewerking bij het oprichten van de Groene Partij of mijn actie ter gelegenheid van Documenta 7 . . .

Spiegel: . . . de "Stadsbebossing" in plaats van "Stadsbestuur" . . .

Beuys: . . . ja, het planten van 7000 eiken en 7000 basaltzuilen, waaruit dan weer het werk in München ontstaan is.

Spiegel: Waar dan ook, de mensen staan radeloos en zelfs aggressief tegenover uw werken en tegenover uw ijveren voor een radicaal ander begrip van natuur, arbeid en productiviteit.

Beuys: Maar ze voelen zich ook betrokken. We kunnen hier spreken van een werking op lange termijn. Velen schrijven mij, sommige schelden, maar ze komen altijd terug.

Spiegel: Misschien worden de mensen afgeschrikt door het mystieke en sjamanistische bij uw optredens of werken, door het feit dat er alchemistische en mystische tekens opduiken, die alleen bij vergevorderde antroposofen nog courant zijn.

Beuys: De mysteriën vinden plaats in het Centraal-station, niet in het Goetheanum.

Spiegel: En om daarvan iets mee te krijgen, moeten we met veel moeite bij u leren zien.

Beuys: Daarom ook vertel ik toch heel eenvoudige dingen, en wil ik voor de mensen het tegengestelde zijn, namelijk een speeltuig. Ze kunnen met mij doen wat ze willen. Ik ben de nar, de idioot met de vilthoed. Ze stoten mij in die of die hoek. Ik stel mij heel eenvoudig ter beschikking. Ik wil de mensen duidelijk maken dat ik eigenlijk precies ben zoals zij.

Spiegel: Zelfs als u de punchingbal of de nar speelt, toch komt datgene wat u eigenlijk bedoelt, deze utopie van een teruggewonnen eenheid van natuur en mens, van denken, voelen en handelen, het minst van al over bij de mensen bij wie het zou moeten overkomen.

Beuys: Het gaat er eigenlijk om het onmogelijke mogelijk te maken. Uiteindelijk zal dat de mensen uit hun luie zetel halen.

Spiegel: Ieder mens is dus een kunstenaar. Daarin ziet u één zuil van uw vrijheidsidee. Kunt u dat met een voorbeeld verklaren ?

Beuys: Wat ik bedoel is het volgende: ieder mens is drager van capaciteiten, een wezen dat zichzelf bestemt, de uiteindelijke soeverein in onze tijd. Hij is een kunstenaar, of hij nu vuinisophaler is, of verpleger, arts, ingenieur of boer. Daar waar hij zijn mogelijkheden ontplooit is hij kunstenaar. Ik zeg niet dat dit bij schilderen vlugger naar kunst tendeert dan bij machinebouw . . .

Spiegel: Machines zoals de beroemde honingpomp gebruikt u ook zelf in uw werk.

Beuys: Wie juist en behoedzaam te werk gaat, die vindt wel een gebied waar hij vrij is, hoewel hij zich voortdurend afhankelijk voelt, en waar hij de afhankelijkheid waaronder hij lijdt, kan terzijde schuiven en een nieuwe stap kan zetten.

Spiegel: Dat klinkt een beetje als een vlucht naar de hobby, naar een beweging van kleine vrijheden die dan uitzaaiend op het geheel werken.

Beuys: Mijn omvattend kunstbegrip is de enige mogelijkheid om zich uit de heersende verhoudingen los te maken.

Spiegel: Zo revolutionair klinkt dat helemaal niet.

Beuys: Wat het werkelijk bedoelt is: het geld moet eruit, uit de kringloop. De creativiteit van de mensen, dat is het echte kapitaal. Politieke partijen, de ganse politiek daarentegen dat is onzin. We moeten van de maatschappij een kunstwerk maken. De moderne kunst is dood, er bestaat geen post-modernisme, nu begint de antropologische kunst. Alleen zo zijn het kapitalisme en het communisme te verslaan.

Spiegel: In welke volgorde alstublieft, en in welke tijdsspanne ?

Beuys: Ze zijn al bezig uiteen te vallen. Een zaak als onze bossen, het regenwoud, de ganse natuur, kan niet met het kredietsysteem van het geldkapitalisme aangepakt worden, want dat wil alleen winsten zien. Daar moet het in het geval van bossen eeuwen op wachten.

Spiegel: U spreekt van korte tijdsspannen. Maar u bedoelt toch lange.

Beuys: Het zal nog in deze eeuw gebeuren. Ik heb een sterke wil en ik zou het willen meemaken, en ik maak het ook mee. Het bestaan van die antroposofen is er ook een bewijs van dat het zover is.

Spiegel: Heeft dat een invloed op uw manier van met geld om te gaan ?

Beuys: Ja, in de zin dat ik veel doe dat nuttig is voor de gemeenschap. Modellen zoals het planten van die 7000 eiken in Kassel. Aan zo'n project kan men alleen maar geld verliezen. Ik investeer nu eenmaal in zaken die verder werken.

Spiegel: U leeft tamelijk spartaans. Kost u dat moeite ?

Beuys: Ik heb altijd geleefd zoals het mij het interessantst leek. Voor mensen die in laatste instantie van het geestelijke leven is bescheidenheid het allerinteressantste. Eens men een bepaald overzicht over de samenhangen van het geheel heeft is het spannendste altijd wat als volgende stap noodzakelijk wordt. Wie dat niet beleeft is ontevreden, ook al is hij miljonair.

Spiegel: U cultiveert uw Ik door af te zien van egoïsme.

Beuys: Dat is de basis waar alles zal van afhangen: of wij ons primitief egoïsme kunnen overwinnen.

Spiegel: Daarover wordt al sinds Jezus Christus gepraat.

Beuys: Zij die de macht hebben stimuleren het egoïsme zoals het hun uitkomt. Maar de enigen die werkelijk iets aan te bieden hebben, dat zijn alleen wij. Op een hoger vlak bieden wij iets dat de mens tevreden stelt.

Spiegel: Vrij naar Steiner biedt u de afschaffing van de koppeling loon en werk. Eenvoudiger: arbeid voor geld kan niet en geld voor arbeid evenmin. Wil dat dan misschien zeggen minder arbeid en een nog gemakkelijker leven ?

Beuys: De grootste arbeid moet nog beginnen.

Spiegel: Op uw deur staat "Democratie door referendum". Denkt u voor dergelijke zure streefdoelen een meerderheid te vinden ? Wil de meerderheid zich daar niet liever vanafmaken ?

Beuys: Dat is het nu juist wat de mensen ziek, ontevreden en zelfs boosaardig maakt. Uit zichzelf wíllen de mensen iets presteren. Ze zijn alleen maar lui omdat ze dat in deze maatschappij niet kunnen.

Spiegel: In uw omvattend kunstbegrip steekt een verlangen naar perfectie. Er is sprake van producten van de "allerhoogste kwaliteit", dat zou het doel van de artistieke zelfontplooiing van ieder mens in zijn gebied zijn. Moet dat er komen zonder een economische prikkel ?

Beuys: Een mens toont zijn product -ook een geestelijke uitwisseling wordt daaronder verstaan- hij staat de ander toe om hem te leren kennen. Zo zijn ze als scheppende wezens dragers van de wereldsamenhang. Dat staat los van de inkomenskwestie. Het inkomen is een mensenrecht. De mensen hebben minimumbehoeften die materieel moeten bevredigd worden, bestaansminima, die zelfs al een beetje daarboven mogen liggen. Daar hebben ze een recht op, ongeacht wat ze produceren. Het is geen behoefte van de mens om miljoenen te bezitten.

Spiegel: Wie Steiner wil volgen legt de nadruk op producten in plaats van op arbeid. Maar hoe ? Altijd meer mensen produceren iets dat nauwelijks kan aanzien worden als het resultaat van hun arbeid, laat staan hun creativiteit.

Beuys: Dat veronderstelt een nieuwe verhouding van de werkende mens tot zijn bedrijf. Hij zou dat moeten kunnen beleven als de plaats waar hij zijn grootste waardigheid als mens kan tonen en in overeenstemming daarmee kan produceren. De mensen zouden moeten kunnen meedenken over de kwaliteit en de noodzaak van wat ze produceren. De onderneming zou zelf moeten verantwoordelijk zijn voor wat ze produceert. Met zo'n onderneming zijn we natuurlijk al in de toekomst aan 't denken.

Spiegel: Volstaat voor u de huidige ondernemersvrijheid niet ?

Beuys: Vandaag bestaan er alleen ondernemingen in een privaatkapitalistische samenhang. In een werkelijk vrije onderneming zou de enige opdracht erin bestaan om de menselijke creativiteit in de arbeidsplaatsen dusdanig op gang te brengen zoals dat overeenstemt met de wil van de mens en met zijn waardigheid. Een onderneming zou slechts krediet krijgen als ze de beloofde opdracht ook vervult. Aldus zou ze in een samenhang met reële economische feiten komen te staan, met een democratische centrale bank of kredietbank. Dat is eveneens toekomstmuziek natuurlijk. Maar dat zou de leden van een onderneming verplichten om te doen waartoe ze zich verbonden hebben, en wel kwalitatief zo goed mogelijk.

Spiegel: Zo veel verschilt dat toch niet van het gewone kapitalisme.

Beuys: Ja toch wel. Vandaag krijgen de mensen hun inkomen uit de winst. Hoe die winst gemaakt wordt, en wat ermee gebeurt, daarover beslissen de eigenaars van de productiemiddelen. En die kan het niet schelen of er scheisse geproduceerd wordt, of gif dat de natuur kapotmaakt.

Spiegel: Wat voor instantie hebt u voor ogen ter ontwikkeling van gewenste producten ?

Beuys: Als er nieuwe ecologische geldstromen zijn, dan ontstaat kwaliteit vanzelf. Omdat dan ieder krediet een verplichting inhoudt wordt er iets geproduceerd van kwaliteit dat tegelijkertijd ook nodig is, een product dat de grondstoffen niet verkwist, dat de natuur gebruikt volgens de mogelijkheden.

Spiegel: Hoe wilt u het productiesysteem veranderen ? Multinationals afschaffen ?

Beuys: Indien er eigentijdse economische wetten zouden gelden, dan zou ik niet tegen multinationale concerns zijn. Daar ligt het probleem niet. Als we ons bij de menselijke arbeid alleen bekommeren om een kwalitatief hoogstaand product, dan is dat allemaal goed. Ons uitgangspunt moet evenwel zijn: we hebben alleen noodzakelijke producten nodig. Die moeten zo'n hoge waarde hebben, dat we praktisch die ganse negatieve productie niet meer nodig hebben. Ik ben dus voor een echte rationalisering.

Spiegel: Dus toch een verschuiven van de creativiteit naar de vrije tijd ?

Beuys: Het onderwijssysteem brengt een waar voort die afgeleverd wordt aan een nultarief. Dus moet het betaald worden uit de prijs die fysieke goederen op de markt hebben, want die ontstaan immers dankzij de capaciteiten die verworven werden in het vrije onderwijssysteem. De productie van capaciteiten moet in de prijzen ingecalculeerd worden. Dat zou pas een ondernemings-orde zijn die cultuur, kunst en goederenproductie in een nieuwe zinvolle samenhang brengt. Zo zou ook de vervreemding van de arbeid verdwijnen. Het kunstbegrip wordt ingevoerd in de productiesamenhangen. Dat dan natuurlijk alles wegvalt van ambtenarij, privileges, pensioenrechten, dat dat alles veel eenvoudiger geregeld wordt door afspraken over mensenrechten, dat spreekt vanzelf.

Spiegel: Wat gebeurt er met diegenen die weggerationaliseerd zijn ?

Beuys: Als er dan iemand een apparaatje uitvindt waarmee men 200 arbeidsplaatsen uitspaart, dan leidt dat niet tot conflicten zoals nu. Dan gaan die mensen gewoon hun capaciteiten verder ontwikkelen. En ze worden voor die inzet, voor dat leren evenzeer betaald als ze zouden betaald worden om bezemstelen te maken. Daarmee zijn we eigenlijk al uit de traditionele antroposofie geraakt. Want het zijn dikwijls antroposofen die zich verzetten tegen dit doordenken en zeggen dat dat communisme is.

Spiegel: Hoe zoudt u het dan noemen ?

Beuys: Voor mij is dat de methode om langs een omvattend kunstbegrip tot een ondernemingsorde te komen, vertrekkend van antroposofische basisinzichten, zonder dewelke het niet gaat. En voor deze methode is de moed nodig om naar buiten te komen. Wij moeten naar buiten komen op gevaar af van fouten te maken. Anders zie ik geen uitweg uit de katastrofe.

Spiegel: Wat gaat u dan doen met hen die niets willen doen ? Gaat u hun het dagelijks brood ontnemen ?

Beuys: De toekomst van de mensheid gaat in ieder geval in die richting. Het consumptiepatroon zal veranderen. De weg van het materiële willen-hebben zal verlaten worden. Over 300 jaar zullen de mensen van een glas water kunnen leven.

Spiegel: Denkt u dat de schadelijke stoffen daarin zoveel voedingswaarde bezitten ?

Beuys: Ik ben zeker dat alle fysiologische processen gaan veranderen.

Spiegel: Steunt u daarvoor op Steiner ?

Beuys: Op Steiner, op de visionair Swedenborg, maar ook op Novalis of mystici als Jacob Böhme of Nicolaas von der Flüe, van wie vastgesteld is dat hij zijn leven lang alleen van water heeft geleefd. De voedselbehoefte van de mensheid gaat in de richting van een verdunning, zoals daarmee in de homeopathie een hogere kwaliteit wordt bereikt. Alles wordt gedynamiseerd.

Spiegel: Ach ja ?

Beuys: Voorlopig kunnen we dat gerust als utopisch beschouwen. We zijn dan al bij het veranderen van onze planeet die de mensheid op een dag toch zal moeten verlaten.

Spiegel: Blijkbaar hebt u het over de volgende trap van een occult wereldplan zoals Rudof Steiner dat geschetst heeft. In hoever bent u eigenlijk zelf occultist ?

Beuys: Het woord is een beetje fataal. Velen denken daarbij aan spiritisme en sekten.

Spiegel: Haalt u dan geen ideeën voor uw kunstzinnig werk uit de antroposofische scholingsweg ?

Beuys: Praktisch alles is scholingsweg.

Spiegel: Dat betekent toch ook het verkrijgen van occulte inzichten uit het bovenzinnelijke.

Beuys: Ik geloof dat we daar een beetje uit die wierooksfeer moeten. Ik gebruik klare begrippen. Mijn weg, dat is de arbeid en de concentratie op het werk. Misschien is dat mijn meditatie. Natuurlijk is er niets normaler dan het worstelen met de waarheid van al wat bestaat, de ganse waarheid en werkelijkheid, niet alleen maar de helft.

Spiegel: Gelooft u in wedergeboorte ?

Beuys: Voor mij is dat geen kwestie van geloof. Ik ben er eigenlijk altijd van uitgegaan dat daar niet ergens zoiets begint te leven, iets biologisch, en dan sterft, en dan stopt het daar. Als de geest een functie heeft in de wereld dan is er een voordien en een nadien. Als ik dit uitgangspunt niet had gehad, dan zou ik waarschijnlijk nooit tot de antroposofie gekomen zijn. Er zijn tegenwoordig vele denkenden die dat zien zoals ik.

Spiegel: Altijd weer duiken in uw ontwerpen motieven op uit de oer- en evolutiegeschiedenis. Is er een verband met Rudolf Steiners voorstelling van de gelijktijdige ontwikkeling van mens en kosmos ?

Beuys: Eerder met de visioenen van Swedenborg of Jacob Böhme.

Spiegel: Hebt u ook al visioenen gehad ?

Beuys: Ik heb al een ganse rij van wat men zo mooi noemt sleutelervaringen meegemaakt.

Spiegel: Sleutelervaringen voor het verstand of visionaire ontmoetingen ?

Beuys: Ook zulke zaken. Dat er plots een wezen voor mij stond en mij meedeelde wat ik moest doen. En het merkwaardige is, dat wat dat wezen mij vertelde toen ik vier jaar was, precies datgene is wat ik nu doe. Het werd natuurlijk gezegd in een taal die alleen diegene begrijpt die op die golflengte staat. Er werd dus bvb. niet gezegd: je moet het omvattend kunstbegrip ontwikkelen.

Spiegel: En wie was dat wezen ?

Beuys: Het was eigenlijk meer een onbekende, een engel.

Spiegel: Hebt u hem teruggezien ?

Beuys: Later is dezelfde gestalte meermaals teruggekomen.

Spiegel: Een immateriële gestalte ?

Beuys: Ja, maar ze was zichtbaar, zo reëel als u daar nu zit.

Spiegel: Heeft die gestalte zich bekend gemaakt ?

Beuys: Neen, alleen herkenbaar. Een keer zeer licht, bijna niet te zien, een doorschijnend wezen. En een andere keer helemaal zwart van boven tot onder, maar praktisch met dezelfde boodschap. Ik moet daar altijd rekening mee houden, iedere dag.

Spiegel: Was dat te vergelijken met een droomverschijning à la Freud ?

Beuys: Neen, neen. De typische Freudiaanse dromen heb ik ook. Maar dit was helemaal geen droom. Het was zelfs op klaarlichte dag. 's Nachts droom ik zoals iedereen droomt.

Spiegel: Wat voor dromen ? Kunt u er zich daarvan herinneren ?

Beuys: Sommige dromen komen altijd terug. Er is er een, die heb ik minstens 500 keer gedroomd: ik kom 's morgens uit bed en mijn been blijft erin liggen. Verschrikkelijk en amusant. Ik ga om een stuk krantpapier, wikkel het been erin en ga naar een of andere dokter. Die zet dat been gewoon op zijn plaats en kijkt - alles terug in orde. Die droom gaf mij eerst een slecht gevoel van ziek te zijn - toen hij later terugkeerde dacht ik: ge moet geen schrik hebben. Alles is te genezen.

Spiegel: Het ziet ernaar uit dat er van alle antroposofen geen enkele is die door Steiners aanwijzingen te volgen tot helderziende waarnemingen is gekomen, zoals Steiner die had. Vindt u dat niet merkwaardig ?

Beuys: Ik ben zeker dat er wel zijn. Maar zij die echt iets zien, die lopen er niet mee te koop.

Spiegel: Mijnheer Beuys, wij danken u voor dit gesprek.




Meer over Beuys in De Brug 67


Terug naar de inhoudstafel