Lucifer en Ahriman
De mens kan op twee manieren afdwalen van de weg die hij moet volgen, hij kan teveel naar het aardse neigen, of teveel naar het geestelijke. [ .. ] "Deze twee mogelijkheden (om af te wijken - vert.) ontstaan doordat naast de machten die tot de normale orde der hiërarchieën behoren, andere wezens bestaan. We hebben eerst de elementaire wezens in de drie natuurrijken, dan de mens, daarna de hogere hiërarchieën waarvan men in de zin van de echte geesteswetenschap zegt dat ze er zijn in hun "kosmische tijd"; maar daarnaast zijn er andere wezenheden die op een bepaalde manier hun wezen niet te rechter tijd ontplooien. Dat zijn de luciferische en ahrimanische wezenheden over wie we vaak gesproken hebben, en waarvan u zich reeds een voorstelling gemaakt heeft: de luciferische wezenheden zijn in feite wezens die zoals ze zich nu voordoen, eigenlijk in een vroeger kosmisch stadium zouden moeten geleefd hebben. Daarentegen zijn de ahrimanische wezens zoals ze zich nu uitleven, bestemd om in een latere kosmische periode op te treden. Achtergebleven kosmische wezenheden zijn de luciferische wezens, te vroeg gekomen wezens zijn de ahrimanische wezens.
Als men uitkijkt naar de verten van de kosmos, en naar -ik zou zeggen- het ensemble der sterren dat zich vertoont kijkt: wat is dit uitzicht ? Waarom hebben wij zo'n beeld ? Wij hebben dit bijzonder uitzicht, het zicht op de melkweg en op de rest van de sterrenhemel omdat dat de openbaring is van de luciferische wezens van de wereld. Wat ons zo op een bepaalde manier lichtend, stralend omgeeft, is de openbaring van de luciferische wezens van de wereld; het is datgene dat nu zo is omdat het op een vroegere trap van het bestaan is achtergebleven. En als we over de aardbodem wandelen, de harde aardbodem, dan heeft deze vaste aardbodem zijn vastheid, zijn hardheid, omdat daarin op een bepaalde manier ahrimanische wezens zijn samengebald, wezenheden die de trap waar ze nu onnatuurlijkerwijze gaan op staan eigenlijk pas op een later ogenblik in hun ontwikkeling mogen innemen.
Het andere daarentegen, het opgaan in het aardse leven, dat is iets dat wij direct hier tussen geboorte en dood ontwikkelen. Dat is de eigenlijke ahrimanische mogelijkheid in het leven van de mens. De luciferische mogelijkheid hangt dus eigenlijk samen met hetgeen we onszelf aandoen door een verwantschap met de schijn-geesteswereld; en de ahrimanische verwantschap die wij opdoen, komt doordat we tussen geboorte en dood een te grote neiging ontwikkelen tot wat ons als uiterlijke zintuiglijke wereld omgeeft. Als we in dat aardse te sterk ingroeien, als we op een bepaalde manier zo sterk in dat aardse opgroeien dat we vanuit dat opgroeien in het aardse onze zielstoestand niet kunnen richten naar het bovenzinnelijke, dan treden in ons de ahrimanische verwantschappen op.
Nu heeft dat alles een diepere betekenis voor de ganse ontwikkeling van de menselijke wezenheid. Door tussen dood en een nieuwe geboorte als het ware te verzinken in de geestelijke wereld, en door wat we dan worden als we hier niet het juiste evenwicht vinden tussen geestelijke wereld en materiële wereld, dus doordat we een te sterke verwantschap met het bovenaardse ontwikkelen; als zulke zaken zich dan altijd meer ophopen, dan kunnen we geleidelijk tot een aardebestaan komen - en precies in onze tijd worden die dingen beslissend- , dan kunnen we onder bepaalde omstandigheden reeds in de volgende incarnatie tot een aardebestaan komen, waarin we niet meer kunnen oud-worden. Dat is de ene mogelijkheid die ons kan bedreigen: het niet meer kunnen oud-worden. We kunnen terug geboren worden, en de luciferische machten kunnen ons a.h.w. terughouden in het kind-stadium. Zij kunnen het zo inrichten dat wij niet meer rijp worden. Mensen die zich al te zeer overgeven aan een bepaald soort dweperij, aan onduidelijke mystiek, die een bepaalde afkeer hebben voor klaar omlijnd denken, die verzuimen om klare voorstellingen te ontwikkelen over de wereld, ook mensen die verzuimen innerlijke ziele-activiteit te ontwikkelen, mensen dus die min of meer erop los dromen; die stellen zich bloot aan het gevaar om in de volgende incarnatie niet meer oud te kunnen worden, om kinderlijk in de slechte zin van het woord te blijven. Het is een luciferische impuls die op die manier in de mensheid gaat werken. Daardoor zouden deze mensen in de volgende incarnatie niet volledig in het aardse leven kunnen onderduiken. Ze zouden zich a.h.w. niet genoeg uit de geestelijke wereld wagen om in het aardse leven binnen te treden. De luciferische machten die eens een verbinding met onze aarde hebben aangegaan, streven ernaar om in de mensen dusdanige instincten wakker te roepen dat de aarde-ontwikkeling eens zou komen tot een stadium waarin de mensen kinderen zouden blijven, waarin de mensen niet oud zouden worden. De luciferische machten zouden het zo ver willen brengen dat er op aarde geen grijsaards meer zouden rondlopen, maar mensen die, bevangen door een soort jeugdheidswaan hun leven zouden doorbrengen. Daardoor zouden deze luciferische machten de aarde ertoe brengen om altijd meer en meer als ganse planeet één lichaam te worden dat ook één gemeenschappelijke ziel zou hebben waarin de afzonderlijke zielen opgaan. Een gemeenschappelijk zielewezen en een gemeenschappelijk lichaamswezen, dat is wat Lucifer voor de ontwikkeling van de aarde nastreeft: a.h.w. een groot organisch wezen uit de aarde te maken met een gemeenschappelijke ziel waarin de afzonderlijke zielen hun individualiteit verliezen.*
![]()
Als u zich herinnert, wat ik reeds meermaals uiteengezet heb, dat datgene waar het op aan komt in de ontwikkeling van de aarde, niet ligt in het minerale, niet in het plantenrijk, niet in het dierenrijk, want dat is in de grond allemaal afval van de ontwikkeling; maar waar het op aan komt, dat speelt zich eigenlijk af binnen de grenzen van de menselijke huid, en binnen de organisatie van de mens liggen de krachten die de ontwikkelingskrachten van onze planeet uitmaken; u begrijpt dan ook dat hetgeen van de aarde gaat worden, niet kan afgeleid worden uit voorstellingen over de fysieke wereld; dit soort voorstellingen hebben slechts een beperkte interesse voor ons. Een voorstelling van wat er van de aarde gaat worden verkrijgen we alleen als we de menselijke wezenheid zelf kennen.
Anderzijds hebben ook ahrimanische wezens een verbinding met onze aarde aangegaan. Zij vertonen een tegengestelde tendens. Zij werken vooral door de krachten die ons organisme aantrekken tussen geboorte en dood, die ons organisme volledig doordringen met geestelijkheid, t.t.z. die ons altijd meer en meer intellectualistisch maken, ons altijd meer en meer met verstand doordringen. Want van de verbinding van de ziel met het fysieke lichaam hangt onze wakkere intelligentie af, en als deze hypertrofieert, als ze te sterk wordt, dan beginnen we teveel gelijkenis te vertonen met het fysieke bestaan, dan verliezen we eveneens het evenwicht. Dan treedt de neiging op die de mensen verhindert om in de toekomst op de juiste manier af te wisselen tussen aardeleven en geestelijk leven tussen dood en nieuwe geboorte.
|