Inhoudstafel van Brug 127 ( maart 2025)


Pilatus – Abraham

De lijkwade van Turijn

De invloed van emoties op de Aarde

Over metalen en edelstenen

Mediteren op de juiste manier

Enthousiasme

Jordan Peterson



*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Beste Lezer,




Vorig jaar zagen we ons verplicht om de prijs van een abonnement op dit tijdschrift te verhogen van 12 naar 15 euro. De reden was een bijna verdubbeling van de verzendkosten door Bpost. Sinds 1 januari 2025 zijn dan ook nog eens de prijzen in het kopiecenter eveneens bijna verdubbeld. Ook laat het kopiecenter niet meer toe om zelf gekleurd papier mee te brengen, je moet het ter plekke aankopen. Om deze meerkost te vermijden verschijnt De Brug vanaf het nummer 126 met een witte kaft.

Het eerste artikel in deze aflevering van De Brug is terug een tekst van Jos Verhulst, deze keer over een deel van hoofdstuk 18 van het Johannes-evangelie. Zie dus :
Pilatus – Abraham

Hieronder vindt u een citaat uit Nietzsche’s “Aldus sprak Zarathoestra”.
Wie wil weten waarom het hier vandaag afgedrukt werd, moet meteen naar het betreffende artikel gaan.
Een kleine wenk van Rudolf Steiner verplichtte ons om dit werk van Nietzsche nog eens ter hand te nemen en we vonden er verschillende uitspraken die de antroposoof ook beter in het achterhoofd kan houden als hij zich niet wil laten overdonderen door al wat tegenwoordig in de wereld geschiedt.







François De Wit


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

Pilatus – Abraham


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

De Lijkwade van Turijn



Vorig jaar presenteerde de Italiaan Liberato de Caro de resultaten van zijn onderzoek.
Het onderstaande namen we over uit twee artikelen op een Nederlandse website.



De Lijkwade van Turijn is wellicht het bekendste stuk stof ter wereld. Het gaat hier om een levensgroot doek waar vaag de beeltenis van een man op zichtbaar is. De Heilige Traditie leert ons dat dit de Lijkwade is, zoals beschreven in Matteüs 27:59-60: "Jozef nam het lichaam, wikkelde het in een smetteloze lijkwade, en legde het in zijn graf dat hij pas in de rots had laten uithouwen." De vage beeltenis is dus dat van Onze Lieve Heer, op mystieke wijze erin gebrand tijdens de Wederopstanding. Sceptici moesten echter niets van deze waarheid weten, en met de opkomst van koolstofdatering in de twintigste eeuw zagen ze hun kans schoon. Ze zouden voor eens en voor altijd bewijzen dat de Lijkwade een vervalsing zou zijn. In 1988 publiceerde een internationaal team van wetenschappers de resultaten van hun koolstofdateringsonderzoek. Volgens hen was de Lijkwade ergens tussen 1260 en 1390 na Christus gemaakt. Mysterie opgelost dus. Of toch niet?

De koolstofdateringsmethode tracht aan de hand van het verval van de isotoop koolstof-14 (14C) de leeftijd van koolstofhoudende materie te bepalen. Waarom is deze methode echter problematisch en onbetrouwbaar? De meest belangrijke factor is dat het aantal atomen in het onderzoeksmonster doorgaans vrij klein is. Eén atoom meer of minder en het eindresultaat kan wild in het rond gaan slingeren. En dit is nu precies het 'probleem' bij de Lijkwade van Turijn. Talloze pelgrims door de eeuwen heen hebben het aangeraakt, waardoor de oppervlakte 'bezoedeld' is. Deze verontreinigingen in de stof kunnen nooit volledig worden weggehaald. Liberato de Caro, lid van het Italiaanse Instituut van Kristallografie en hoofd van het nieuwe onderzoek, merkte op: "Als de schoonmaakprocedure van het monster niet grondig wordt verricht, is koolstofdatering niet betrouwbaar." En hij heeft redenen om te geloven dat dat het geval was in 1988. "Dit kan in 1988 het geval zijn geweest, zoals bevestigd door experimenteel bewijs waaruit blijkt dat vanaf de periferie naar het midden van de Lijkwade, langs de langste zijde, een aanzienlijke toename van koolstof-14 optreedt."

Maar wat is dan de meer betrouwbare methode die De Caro heeft gehanteerd bij zijn eigen onderzoek? Dit heet 'wide-angle X-ray scattering', ofwel WAXS. Deze manier van dateren neemt niet koolstof onder de loep, maar het natuurlijke verouderen van vlas-cellulose, de natuurlijke vezel waar textiel van wordt gemaakt. Cellulose is opgebouwd uit lange kettingen van suikermoleculen die over een lange periode afbreken, waardoor de leeftijd van een monster kan worden vastgesteld. Om de datering nog preciezer te maken, hield het team rekening met externe invloedsfactoren zoals temperatuur en luchtvochtigheid door de eeuwen heen. Er werden acht monsters van de Lijkwade genomen, blootgesteld aan röntgenstraling en volgens de voorgaande criteria onderzocht. Om de proef op de som te nemen, vergeleek het team hun uitslag met monsters van doeken uit Israël, die gedateerd waren tot de eerste eeuw na Christus. De data bleek volledig met elkaar overeen te komen. Hierna vergeleken ze hun monsters met die van textiel gemaakt tussen 1260 en 1390 na Christus, de inschatting van het experiment met koolstofdatering. Niet één monster was overeenkomstig.

Deze onderzoeksresultaten zijn inmiddels toegevoegd aan de grote stapel onomstotelijk bewijs voor de echtheid van de Lijkwade, zoals bijvoorbeeld de onmacht om de Lijkwade te reproduceren met de modernste technieken, de afwezigheid van bepaalde technologie om kenmerken te vervalsen toen het was ontstaan, het ontbreken van verfdeeltjes op het doek, alsook talloze andere aanwijzingen. Voor de gelovigen is al dit bewijs uiteraard niet nodig: men leest het Heilige Schrift, men gelooft. Maar al dit bewijs zou wellicht kunnen helpen om de skeptici te overtuigen, op dezelfde manier als de apostel Thomas eerst de Heer fysiek moest aanraken alvorens hij uitriep: "Mijn Heer en mijn God!"


Bron: Rogier Janssen (24 augustus 2024) op https://mijnonbevlekthart.nl/artikelen/lijkwade-van-turijn-authentiek-verklaard-door-gloednieuw-onderzoek



( … )
De Lijkwade vertoont ook onverklaarbare 3-D "afstandsinformatie," die lijkt op een topografische kaart van het lichaam van Christus, evenals elementen die lijken op een negatief fotografisch beeld dat, wanneer bekeken als een positief beeld, het fysieke lijden toont van de man die in de Lijkwade gewikkeld was. De afbeelding dringt niet door in de stof van de Lijkwade, maar ligt er slechts bovenop.

De beroemde 1988 Koolstof-14 datering studies over de Lijkwade verklaarden met "95% zekerheid" dat de Lijkwade slechts dateerde van 1260 - 1390 na Christus. Een team van wetenschappers van de Universiteit van Oxford, de Universiteit van Arizona en het Zwitserse Federale Instituut voor Technologie in Zürich publiceerden hun bevindingen in Nature magazine in het begin van 1989. Sindsdien is de Koolstof-14 datering gebruikt om het geloof te ontkrachten dat de Lijkwade de begrafenisdoek van Onze Heer is en in plaats daarvan werd het als "nep" bestempeld.

Dr. De Caro's onderzoek lijkt echter nog een nagel toe te voegen aan de doodskist van de veel bekritiseerde - hoewel nog steeds wijd en zijd gepromote - Koolstof-14 dateringsanalyse. Ver van de leeftijd van ongeveer 700 jaar die aan de Lijkwade wordt toegeschreven, ontdekte het WAXS onderzoek dat "experimentele resultaten verenigbaar zijn met de hypothese dat de Lijkwade van Turijn een 2000 jaar oud relikwie is, zoals verondersteld wordt door de christelijke traditie". Dr. De Caro gebruikte een stofmonster uit hetzelfde gebied dat gebruikt werd in de Koolstof-14 datering studie van 1988. In tegenstelling tot Koolstof-14 datering, tast de WAXS methode het monster niet aan, waardoor hetzelfde materiaal voor toekomstig onderzoek kan worden gebruikt.

In zijn onderzoek dat op de website van het Italiaanse Departement voor Chemische Wetenschappen en Materiaaltechnologieën werd gepubliceerd, verdedigde De Caro zijn bevindingen. Hij wees op mogelijke gebreken die zouden kunnen leiden tot onnauwkeurige aflezingen van koolstof-14 datering, die niet bestaan bij de WAXS-methode:

"Schimmels en bacteriën, die textielvezels koloniseren, en vuil of koolstofhoudende mineralen, (zoals kalksteen) die zich aan hen hechten in de lege ruimten tussen de vezels die op microscopisch niveau ongeveer 50% van het volume uitmaken, kunnen zo moeilijk volledig te elimineren zijn, in de fase van het schoonmaken van het monster, wat de datering kan verstoren. In feite kan het weefsel verrijkt zijn met nieuwe koolstof 14, geassimileerd door de levenscyclus van levende wezens die behoren tot tijdperken volgend op die waarin het textielproduct werd gemaakt".

Verder sprekend met Ed Pentin van het National Catholic Register over zijn bevindingen, merkte Dr. De Caro op dat het werk van zijn team reeds "geëvalueerd en peer-reviewed is door drie andere onafhankelijke experts" evenals de redacteur van Heritage, het tijdschrift dat De Caro's bevindingen publiceerde. De wetenschapper riep op tot onderzoek naar de draden van de lijkwade met behulp van de WAXS-methode en stelde "blinde" tests voor om "elke mogelijke vooringenomenheid in de gegevensanalyse door de auteurs van het onderzoek te vermijden".

Robert Rucker, een nucleair analist die onderzoeker van de Lijkwade van Turijn werd, is een van de vele deskundigen die het oneens zijn met de Koolstof-14 datering van de Lijkwade. In een artikel dat in juli 2020 werd gepubliceerd, benadrukte hij 15 problemen met de voorgestelde leeftijd die uit de Koolstof-14 studie komt. De mainstream media accepteren blindelings de conclusie van de studie woordelijk, ondanks de talrijke problemen met de dateringsprocedure.

Zoals Rucker opmerkt met betrekking tot de afbeelding van de figuur op de Lijkwade:
"De kenmerken van de afbeelding zijn zo uniek dat het onmogelijk is dat de afbeelding in 1260-1390 is gemaakt, omdat de technologie toen nog niet bestond, en nog steeds niet bestaat. Dit blijkt uit de mislukking van alle moderne pogingen om een afbeelding van het gezicht te maken die macroscopisch en microscopisch correct is, door alleen gebruik te maken van materialen en mogelijkheden die beschikbaar waren voor mensen in de Middeleeuwen."

Dr. De Caro's bevindingen worden ook ondersteund door een andere Lijkwade van Turijn onderzoeker, Joseph Marino, die onlangs een 800 pagina's tellend boek publiceerde waarin "talrijke twijfelachtige acties, fouten en tegenstrijdigheden" met betrekking tot de Koolstof-14 dateringsmethoden, die "meerdere versies van de afmetingen en gewichten van de gekozen monsters omvatten, gedetailleerd worden beschreven." Nadat de drie laboratoria merkwaardig genoeg jarenlang weigerden om de studiegegevens vrij te geven, onthulde een wettelijk verzoek om vrijheid van informatie in 2017 dat de Koolstof-14 studie een stuk van de Lijkwade testte dat was gerepareerd en dus was samengesteld uit zowel "eerste- als zestiende-eeuwse stof."

In een interview uit 2021 merkte een verslaggever van Inside the Vatican op hoe "Marino zegt dat zijn boek onweerlegbaar bewijs levert dat politiek - samen met persoonlijke agenda's - het hoofdthema was van de Koolstof-14 datering van de Lijkwade." De fascinatie van de mainstream media voor het ontkrachten van de Lijkwade van Turijn, en hun vasthoudendheid daaraan, leent zich er inderdaad voor om een springplank te worden van waaruit het katholicisme kan worden aangevallen.

Door het belachelijk maken van de waarheidsgetrouwheid van de Lijkwade - die historisch bewijs levert van het Lijden en de Dood van Christus - kunnen linkse mensen het bestaan van Christus aanvallen, zoals James Lynn Page doet in zijn boek The Christ Enigma: Did Jesus Really Exist? Echter, het hernieuwde bewijs van wetenschappelijk onderzoek, zoals uitgevoerd door Dr. De Caro, lijkt de historische en Schriftuurlijke realiteit dat de Lijkwade van Turijn de begrafenisdoek van Onze Heer Jezus Christus is, onomstotelijk te verdedigen.


Bron: https://mijnonbevlekthart.nl/thema/lijkwade-van-turijn




Bij de commentaren op een Amerikaanse website zei iemand :

“Men zal het mij hier niet in dank afnemen maar een mens in 3D laat niet een eendimensioneel beeld achter op een doek (het gezicht zou volledig buiten proportie zijn). Het doek stamt misschien uit de tijd van Christus maar dat maakt het niet authentiek.”

. Waarop een andere antwoordde :

“Het beeld werd niet gevormd door het zweet op de huid. Na zorgvuldig onderzoek concludeerde men dat het beeld gevormd werd door een korte uitbarsting van zeer krachtig ultraviolet licht vanuit het binnenste van het lichaam. Het beeld werd in het doek gebrand.”



Computertechnologie laat toe om de beeltenis op de lijkwade om te zetten naar een realistisch gelaat. Vele mensen vinden dat dit beeld er te Europees uitziet om te kunnen kloppen. Maar ook op een ikoon die gemaakt werd in het Midden-Oosten in de 6de eeuw zien we de Christus Pantokrator als een Kaukasisch type.
Volgens Rudolf Steiner was Jezus gemengd arisch-semitisch, zoals we al in Brug 120 schreven :


Enkele maanden later was Rittelmeyer in Dornach om de sculptuur te bezichtigen.

“Ik vind het gezicht helemaal niet semitisch, Herr Doktor.”
“Toch wel, de partij rond de mond en de kin is semitisch, daarboven is het arisch.”
“Dan is het dus waar wat (Houston Stewart) Chamberlain en andere zeggen dat Christus arisch is ?”
“Zeker. Het zit er alletwee in.”
“Iets schijnt mij toch te ontbreken, de uitdrukking van goedheid.”
“Daarin hebt u gelijk. Ik trachtte de Christus af te beelden op het ogenblik der verzoeking. Maar goedheid kan in een sculptuur niet weergegeven worden omdat de ogen ontbreken. Daarom heb ik geprobeerd om de uitdrukking van goedheid te leggen in het gebaar van de linkerhand. Als het lukt dan moet het zo worden dat men begrijpt dat Lucifer zich zelf, onder de indruk van deze goedheid, vrijwillig in de diepte stort.”


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Menselijke emoties en de aarde


Uit GA 97 “Das christliche Mysterium”, voordracht in München op 21 april 1906 :


Het ligt voor de hand dat de aanhanger van de geesteswetenschap, onder de indruk van de recente natuurrampen – de uitbarsting van de Vesuvius en de aardbeving in Amerika – de vraag stelt naar het verband van deze gebeurtenissen met het kosmisch ontwikkelingsproces enerzijds en het menselijk karma anderzijds.

Twee weken eerder was de Vesuvius uitgebarsten : meer dan 200 doden, ongeveer 315.000 ton hete as viel neer over de streek, en de Vesuvius zelf was 170m kleiner geworden. De aardbeving in San-Francisco ( magnitude 7,8 ) : 3000 doden, 225.000–300.000 mensen dakloos, de schade wordt geraamd op 350 miljoen dollar. In augustus van datzelfde jaar was er ook een aardbeving in Valparaíso (Chili). De kust werd over een lengte van 170 kilometer tot 80 centimeter opgeheven. De aardbeving van 8,6 op de schaal van Richter, maakte 20.000 slachtoffers. – fdw

En inderdaad is het ongemeen interessant om deze gebeurtenissen vanuit occult standpunt te onderzoeken en te verklaren. Om dit te kunnen moet de occultist niet alleen in de gewone zin helderziend geschoold zijn, maar het is noodzakelijk dat hij de inwijding van de tweede graad heeft doorgemaakt.
Het is bij de occultisten een bekend feit dat het innerlijke van de aarde niet toegankelijk is voor het gewone helderzien. Het is relatief gemakkelijk om astraal, devachanisch bewust te zijn. Maar om het binnenste van de aarde te kunnen onderzoeken is een ander soort inwijding nodig.

Om te beginnen wil ik erop wijzen dat de moderne mens slechts tot een geringe diepte in het aardoppervlak kan doordringen, nauwelijks 2000 m. Alles wat dieper ligt onttrekt zich aan zijn observatievermogen.

Kleine verbetering sinds 1906 : de diepste mijn is 2,7 kilometer en de diepste boring twaalf kilometer –fdw

En waarlijk zou hij bovenmatig verrast zijn, of zelfs verward worden, als het hem zou lukken ervaringen op te doen van de dieperliggende lagen van de aarde. Het zou hem verwarren omdat hij dingen zou vinden die slechts van ver gelijkenis vertonen met wat er boven op het aardoppervlak bestaat. Voor de meeste zaken zou hij zelfs geen woorden vinden want de toestanden van de materie in het binnenste van de aarde zijn inderdaad totaal verschillend van wat hierboven bekend is. Ten zeerste verwonderd zou hij zijn als hij zou zien dat het metaal dat overeenkomt met ons zilver daar beneden zo vloeibaar is als kwik. Evenzo is het met de andere metalen en mineralen.

De aarde bestaat uit zeven verschillende lagen en het onderzoek van die zeven lagen komt trapsgewijs overeen met de zeven graden van de christelijke inwijding, te weten : voetwassing, geseling, doornenkroning, kruisiging, mystieke dood aan het kruis, graflegging, opstanding.
Volgens dit schema zou een mens die geslaagd is voor de eerste inwijding in staat zijn om de buitenste laag helderziend te doordringen om zo de tweede laag te kunnen onderzoeken en zo verder.

De aarde bestaat dus uit zeven lagen. De buitenste, waarop wij leven, wordt in de taal van de ingewijden de minerale genoemd. Deze en de volgende benamingen stammen van een grote occultistenschool. Dezelfde benamingen hanteerden ook de middeleeuwse mystici, Rozenkruisers en andere.
De minerale aarde bevat alle ons bekende mineralen. Deze laag is relatief zeer dun en week. De dieperliggende lagen kunnen er doorheen dringen, daarvan zijn vulkaanuitbarstingen het bewijs.
Onder de minerale aarde vindt men de zgn. weke aarde. Die heet zo omdat het verhardingsproces daar nog niet zo ver gevorderd is als in de minerale laag. Ze vertoont een hoogst merkwaardige eigenschap. Ze bezit een soort gewaarwording. Raakt men ze aan, dan reageert ze met een teken van gewaarwording zoals het doffe bewustzijn waarmee sommige planten reageren.

De volgende laag wordt damp-aarde genoemd. Zoals waterdamp in een fluitketel ontstaat, zo toont deze laag een soort uiting van wil. Ze heeft een ongelooflijke expansiekracht, en slechts met moeite kan de minerale aarde deze laag in toom houden.

De vierde laag wordt de vorm- of ook water-aarde genoemd. Bij haar is opmerkelijk dat ze alle vormen die wij op de minerale aarde hebben als negatief heeft. Een bergkristal bvb. zou daar de vorm van een negatief hebben zoals een gipsafdruk hierboven.

De vijfde laag wordt de vrucht-aarde genoemd. Zouden we daarvan een stuk naar boven kunnen brengen, dan zouden we kunnen vaststellen hoe voortdurend vormen ontstaan en terug vergaan. Deze laag heeft als het ware een ziel, de vermogens van een ziel die naar vormgeving streeft.

Als zesde laag volgt nog de vuur-aarde, een zeer merkwaardige laag zoals we verder nog zullen zien. Zij heeft het vermogen zo te zeggen om lust en leed gewaar te worden en bevindt zich in een toestand zoals een manisch-depressieve mens ( Steiner gebruikt hier de uitdrukking uit Goethe’s Faust : himmelhoch jauchzend – zu Tode betrübt – fdw). De passies van de mensen oefenen op haar een immense invloed uit zodanig dat met de toename van de menselijke driften ook de onrust in deze laag groeit.

De zevende laag heet de aarde-spiegel omdat in deze regio alle dingen zich spiegelen die gebeuren op de buitenste laag. Alleen moet men zich het verloop wat anders voorstellen. Alles wat hier passief is, wordt daar actief en omgekeerd. Klinkt hier een metaal wanneer men erop slaat, dan zal dat metaal daar beneden uit zichzelf klinken.

Op deze zeven lagen volgen nu nog twee andere die een zeer eigenaardig wezen vertonen. De achtste laag werd door de school van Pythagoras de sfeer van de getallen genoemd en dat wegens een bijzonderheid die we zo dadelijk zullen leren kennen. Onze occulte scholen noemen deze laag de versplinteraar. Want als men er bvb. een bloem zou tegen houden zodanig dat we doorheen die bloem als het ware naar deze laag zouden kijken, dan zouden we die bloem oneindig veel keer verveelvoudigd zien. Zou men dit experiment met een steen uitvoeren, dan zou er geen verveelvoudiging optreden. Alleen levendige natuurvormen of iets wat kunstzinnig gecreëerd is komt ervoor in aanmerking. Deze regio nu is het verblijf van al het onharmonische, alle immoraliteit, alle onvrede. Alles streeft daar uiteen. Ze is het tegendeel van liefde. Als een zwarte magiër erin slaagt om tot die laag door te dringen – en dat ligt in het bereik van zijn mogelijkheden – dan wordt het slechte in hem nog geweldig versterkt. Op deze sfeer nu heeft de moraliteit van de mensen een immense invloed. Als het de mensen meer en meer zou gelukken om de immoraliteit opzij te zetten en in de plaats moreel te handelen, dan zou dit gebied ook meer en meer tot rust komen. En dan werkt dat ook weer terug op de gezindheid van de mensen.

De negende en laatste laag is om zo te zeggen de verblijfplaats van de planetengeest. Ze vertoont twee bijzondere verschijningen. Men zou ze met de mens kunnen vergelijken want ze bezit een orgaan dat lijkt op de hersenen. Een ander orgaan lijkt op een hart. Ook de planetengeest is onderworpen aan veranderingen die in een nauw verband staan met de ontwikkeling van de mensen.

Keren we nu terug naar de vuur-aarde. Zoals gezegd vertoont zij de eigenschap van lust- en leedgewaarwording en het driftleven van de levende mensen oefent op haar een geweldige invloed uit zodat in tijden dat de mensen grote passies ontwikkelen zij zelf in een even grote onrust en opwinding geraakt. Als gevolg daarvan oefent zij een nog sterkere druk uit op de boven haar gelegen vrucht-aarde uit. En vanuit deze laag gaan inderdaad kanalen en aftakkingen naar alle bovenliggende lagen. In de minerale aarde bevinden zich nu, weliswaar op grote diepte, grote holtes. Daarin monden die kanalen uit die van de vrucht-aarde komen en persen er geweldige massa’s in die op hn beurt dan ofwel aardbevingen veroorzaken of een uitweg zoeken langs de schachten van een vulkaan. Dit is ook de oorzaak van de recente catastrofen.

De Lemuriërs, dus het derde wortelras, leefde nog op de weke aarde.

De zgn. wortelrassen staan voor lange ontwikkelingsperiodes van de Aarde. Eerste tijdvak was het Polaire, dan Hyperborea, Lemurië, Atlantis, ons tegenwoordig tijdvak (het Arische), daarna het tijdvak van de Zegels, en tenslotte dat van de Bazuinen (zoals die twee laatste in het Boek der Openbaring genoemd worden). - fdw

Het verhardingsproces was boven op de buitenste laag nog niet vergevorderd en er waren maar weinig harde gebieden die als het ware als eilanden op de weke massa dreven. Als laatste overblijfsels en getuigen van de weke aarde hebben we de vele kleine eilanden in de Stille Oceaan die plotseling opduiken en weer verzinken. De Lemuriërs nu, die een geweldig driftleven ontwikkelden, oefenden een zodanige invloed uit op de vuur-aarde dat deze om zo te zeggen rebelleerde en met ongeziene kracht aan de oppervlakte geraakte en het ras vernietigde. We zien dus dat de Lemuriërs hun ondergang aan zichzelf te wijten hadden.
Voor de occultist is dat de aanleiding tot het inzicht dat als hij aan zijn eigen vervolmaking werkt, hij niet alleen de ontwikkeling van zijn eigen tijd bespoedigt maar ook op het verloop van de aarde-ontwikkeling in belangrijke mate kan bijdragen. Zijn verantwoordelijkheidsgevoel wordt aangesproken en spoort hem aan om verder aan zichzelf te werken.

We bekijken nu nog twee zeer belangrijke occulte feiten die verband houden met deze natuurrampen.
Ten eerste het karma van de mensen die omkomen bij dergelijke katastrofen. Het is natuurlijk begrijpelijk dat de mens zich vragen stelt over het karma van al diegenen die daar sterven. Maar laat ik u zeggen dat men occult waargenomen heeft dat alle zielen die bij een dergelijke ramp de dood vinden in een volgende incarnatie de beste aanleg voor spiritualiteit vertonen. De gewelddadige dood die ze meemaakten was als het ware de laatste schok die ze nodig hadden om de ketenen van het materialisme te doorbreken.
En de andere waarneming die occult gemaakt werd is dat al diegenen die rond de tijd van vulkaanuitbarstingen geboren worden, in het leven materialisten worden. Dat is goed verklaarbaar. Op het moment dat ze met alle macht willen geboren worden, werkt op hen het onrustgevend element van de vuur-aarde en dat geeft hun materialistische neigingen. Of de ziel nu hier geboren wordt terwijl de uitbarsting bvb. in Amerika plaatsvindt, dat maakt niets uit. Ruimtelijk gescheiden zijn is in deze laag van geen tel. Zo zijn vele lezers en schrijvers van materialistische geschriften rond het jaar 1812 geboren, toen de Vesuvius na lange tijd terug uitbarstte.

Dat de Vesuvius eeuwen lang niet uitbarstte, dat geeft ons een idee van het spirituele niveau van de Middeleeuwen. Maar nu volgen de uitbarstingen met kortere tussenpozen.

Na de grote uitbarsting in het jaar 79 die Pompeï verwoestte bleef de Vesuvius rustig tot in 1631. Daarna begon een hele reeks in de jaren  1794, 1826, 1872, 1878, 1906, 1913, 1926, 1929 en voor het laatst in 1944. –fdw

We zien een versnelde ontwikkeling. De periode van Karel de Grote tot Frederik de Grote ( 9de tot 18de eeuw) komt overeen met de 19de eeuw, d.w.z. dat alle gebeurtenissen in die eerste lange periode nu samengedrongen gebeuren in de 100 jaren van de 19de eeuw.
In de toekomst gaan we ons nog sneller ontwikkelen.


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Over metalen en edelstenen


Eveneens uit GA 97 “Das christliche Mysterium”, de voordracht te Leipzig op 1 oktober 1906.


Ik sprak er u vroeger al van dat in iedere mens krachten sluimeren die ontwikkeld kunnen worden en die hem op een hoger bestaansniveau brengen. Zoals in de fysieke wereld waargenomen wordt met fysieke organen, zo kan de bovenzinnelijke wereld waargenomen worden met bovenzinnelijke organen. Ik heb u toentertijd over de methodes gesproken – al was het maar fragmentarisch – waardoor de mens helderziend kan worden. Vandaag willen we enkele middelen bespreken die noodzakelijk zijn voor de innerlijke scholingsweg.

Op ieder niveau moeten nieuwe richtlijnen gevolgd worden. Wat we vandaag gaan bespreken is niet het enige wat nodig is maar past in het geheel van voorwaarden. Op de weg van het ontwikkelingspad wordt een aanwijzing gegeven die erop neerkomt dat de mens zich gewoon maakt om een bepaalde verhouding te ontwikkelen, een morele ingesteldheid, tot de bovenzinnelijke wereld. Op de eerste trap moet de mens beseffen dat, net zoals hij een voelend wezen is, ook de dieren voelende wezens zijn. Waar echter de mens een individuele ziel heeft, daar hebben de diergroepen een groepsziel. Zo hebben alle leeuwen, alle haaien, alle kikkers enz. samen een ziel. Anders uitgedrukt : waar de mens zijn ziel als innerlijk heeft, reiken de dierenzielen, als het ware zieleverbindingsdraden, tot in de astrale wereld en daar bevinden zich de gemeenschappelijke zielen van de diergroepen. Als men een mens pijn doet, dan wordt hij alleen dat gewaar. Kwetst men echter een leeuw, dan is het de groepsziel die dat gewaar wordt en die leeft niet op het fysieke vlak maar op het astrale. De scholing leidt ertoe om een verhouding, een gevoelsverhouding tot stand te brengen met de dierzielen op het astrale vlak. Een voorbeeld : in meerdere streken in het oude Duitsland werd het paard vereerd. Op de voorkant van hun huizen hingen de oude Germanen een paardeschedel. De keuze van dit symbool toont dat ze een bijzondere relatie met het paard hadden. Vanwaar kwam dat ? Het paard verscheen op een heel bepaald moment. In het midden van de Atlantische tijd verscheen – natuurlijk geleidelijk – deze diersoort. Dat viel samen met de ontwikkeling van het verstand. Hoewel de mens zich daarvan niet begripsmatig bewust was, toch had hij ongeveer een verhouding tot het paard zoals een minnaar tot de geliefde. De Arabier heeft nu nog altijd een bijzondere band met zijn paard. In de mythologie vinden we ook aanwijzingen. Uit het verstand van Odysseus kwam het idee van een houten paard. In deze zin zal de mens een gevoel voor de groepsziel van de verschillende dieren ontwikkelen. Als dat in het bewustzijn overgaat, dan begint de verhouding tot het astrale niveau klaar te worden.

Op deze wijze kan ook een morele verhouding tot de plantenwereld ontstaan.
De occultist ziet niet alleen de schoonheid van de plant maar hij voelt iets als een lachend of treurig gezicht. Men heeft zeer veel aan een dergelijk moreel aanvoelen. Als u zo’n morele verhouding tot stand brengt, dan krijgt u een contact met de onderste regio’s van de devachaanwereld.

Ook voor de dode stenenwereld kan men een fijn gevoel ontwikkelen. Het gesteente heeft een groepsziel op het devachaanniveau zoals het dier een groepsziel in het astrale heeft. In het devachaan leven de zielen van de mineralen. Daarom zijn ze voor de mens niet bereikbaar. Zoals een vlieg die over onze hand loopt niet door heeft dat daar een ziel in zit, zo weten de mensen niet dat stenen zielen hebben. Als nu de stenen zielen hebben, dan zult u ook begrijpen hoe een morele verhouding tot hen kan ontstaan. Een menselijk en dierlijk lichaam heeft begeertes, passies, driften. Het plantenlichaam heeft geen begeertes meer maar het heeft nog een reactievermogen. Het steen-lichaam heeft noch begeerte, noch drift, daarom is het voor ons mensen een ideaal dat ons aanzet om onze driften te vergeestelijken. En in een verre toekomst zal de mens zo zijn : lichaam zonder begeerte of drift. Ooit zal de mens als een diamant zijn, hij zal geen innerlijke driften meer hebben, die gaan dan uiterlijk beheerst worden.
De steen heeft nu al die kuisheid, hij is begeerteloze materie. Dit vrij-zijn van begeerten is wat de occulte leerling nu reeds in zich moet ontwikkelen. In deze zin staat de steen boven dier, plant en mens. Een oude Rozekruisersformule begint zo : ik heb het eeuwige Schepperwoord in de steen gelegd. – Kuis en maagdelijk bewaart de steen dit Schepperwoord in de diepten van zijn fysieke bestaan.
Als men zulke gevoelens t.o.v. de steen kan opvoeren tot spirituele ervaring dan wordt men helderziend in de hoogste regionen van het devachaan.

Ik zal nu het minerale rijk vanuit een andere invalshoek karakteriseren. Daarvoor gaan we terug in de evolutie van de aarde zoals wij die kennen, tot de Atlantische tijd. De atmosfeer was toen waterdamp. Ook de Atlantische mens zag er anders uit dan de huidige mens. En nog verder terug, toen het Lemurisch continent nog bestond, toen er nog een zeer hoge temperatuur op aarde was, was de mens half een waterwezen. Toen waren ook alle mineralen in een andere toestand. Lood kon onmogelijk vast zijn. Er was een tijd dat goud nog niet vast was, dat was toen de Zon en de aarde nog een geheel vormden. Toen de Aarde zich losmaakte van de Zon waren er nog resten van deze ijlere stof. Die stroomde zoals alle metalen en vormde in het gesteente goudaders. Nog verder in de tijd terug vinden we ook nog de edelstenen vloeibaar. Toen was ook koolsteen nog doorzichtig en vormde diamant. De fysieke omstandigheden op dat ogenblik lieten dat toe. Op een bepaald moment ontstond carneool, op een ander de topaas.
U moet beseffen dat de ziel van de mens toen ook al bestond maar ze had nog geen fysiek lichaam. De Aarde bevond zich toen in een toestand die totaal niet toeliet dat er een fysiek lichaam had kunnen leven. De mens had toen alleen het etherlichaam. In het etherlichaam ontstond op een bepaald ogenblik de aanleg voor de ogen. Het fysieke oog werd pas later gevormd door het etherlichaam. Alle andere organen zijn eerst in het etherlichaam ingevoegd en gevormd. Ieder keer dat zich een dergelijk orgaan vormde was de oorzaak de begeerte. Het astraal lichaam begeerde om te kunnen waarnemen, om te zien, het werkte op het etherlichaam en vormde daaruit het ether-oog; pas later kwam daaruit het fysieke oog.
Het etherische tegenbeeld ontstond in het minerale rijk en het begeerteloze tegenbeeld is de chrysoliet. Er bestaat inderdaad een intiem verband tussen het menselijk zien en de chrysoliet. Daarom gebruikt de occultist voor bepaalde doeleinden stenen. Hij wordt een sympathie gewaar tussen zien en chrysoliet en weet hoe daarmee bepaalde oogziekten kunnen aangepakt worden.

Vroeger dan de aanleg van de ogen ontstond de aanleg om te horen. In het kuise gesteenterijk werd het horen als onyx voorgevormd. Het gehoorzintuig hangt nauw samen met de zuiverste materie. Waar geluidsgolven door de ruimte stromen daar is de zuiverste klank-ether, ook getallen-ether of chemische ether genoemd. Er bestaat ook nog een warmte-, licht- en levensether. De fijne klankether was de aanleiding tot het gehoor en de vorming van de onyx. Herinnert u zich de oude man met de lamp in Goethe’s “Sprookje van de Groene Slang”. Zijn lamp veranderde hout in zilver, dode dieren in edelstenen, de mops, de dode hond in onyx. Met de tastzin ontstond de carneool, met de smaak de topaas, met de reuk de jaspis, met het verstand beryllium, en met het ontstaan van het beeld-voorstellingsvermogen de karbonkel ( = almandien of almandiet, een soort granaat –fdw).
Zoals een schone legende verhaalt verloor Lucifer, toen hij uit de hemel verdreven werd, een steen uit zijn diadeem – dat was de karbonkel. Inderdaad ontstond deze edelsteen op het moment dat zich in de mens het voorstellingsvermogen, eerst nog beeldend, begon te ontwaken.

Met de zonnevlecht (plexus solaris), die te maken heeft met de onwillekeurige, onbewuste bewegingen in het menselijk lichaam, ontstond de smaragd. In de tijd van de oudste vormgeving, toen de eerste aanzet van het menselijk lichaam ontstond, vormde zich ook de aanleg van de diamant.
U ziet hoe diep de verbanden in de wereld gaan. Dat is geen bijgeloof, dat is wijsheid.

Ik ga u twee feiten uit het rijke veld van het occultisme noemen.
U weet dat er bij de vakbonden ook minder radicale zijn. Een bijzonder gematigde groep is het syndicaat van de boekdrukkers. De redacteur van hun krant werd zelfs uit het overkoepelend syndicaat gegooid omdat hij te gematigd was. Bij de boekdrukkers zagen we het eerste overleg tussen werknemers en werkgevers. De mens heeft er geen idee van hoe hij afhangt van zijn omgeving. Omdat de boekdrukkers met lood werken – dat tast niet alleen de longen aan – ondervinden ze een werking op hun ziel : een bepaalde nuchtere ingesteldheid.
Een ander voorbeeld. Ik kwam in contact met een man die dan later een goede antroposoof werd. Wat hem verontrustte was een totaal onverklaarbaar talent. Hij geeft een tijdschrift uit en kan zeer snel analogieën vinden. Als een professor naar zo’n analogieën zou zoeken, dan zou hij desgevallend maanden radeloos zoeken. De betreffende moest maar naar een bepaald boek grijpen en hij had al wat hij zocht. Zijn denken was zo vrij dat het niet meer beperkt werd door zijn fysieke hersenen. Dat bergt echter ook grote gevaren. “Vanwaar komt dat bij mij ?” vroeg hij mij. Ik zei hem dat hij waarschijnlijk veel met koper te maken had. En zo was het ook : hij speelde waldhoorn, een instrument uit koper. Dat was voldoende om zo’n sterke werking te veroorzaken.
Daaruit kunt u opmaken dat alles in de buitenwereld een diepe invloed op de mens heeft en zo bestaat er dus een verband tussen metalen en edelstenen en de menselijke natuur.

. Uit de vragenbeantwoording :

Toen aarde en Zon nog een geheel vormden en alles nog louter ether was, toen was alles opgelost en wel zo ijl als het zonlicht. Mineralen konden niet stromen. Pas toen de Zon uitgetreden was en iets van dat zonlicht in de Aarde was gebleven, werd dit dichter en stolde in de aders van de Aarde tot goud. Goud is een verdichte zonnestraal en heeft een direct verband met de zon.
Saffier komt overeen met de voeten. De voeten zijn een veel belangrijker lidmaat dan men gewoonlijk aanneemt. Ooit hadden de voeten het vermogen om zich vast te zuigen zoals de vlieg het nu nog doet.
Opaal komt uit hetzelfde gebied waar ook de long uit voortkomt.
Robijn heeft een verband met wat men het hogere orgaan van de hersenen noemt, het intuïtieorgaan (de pijnappelklier of epifyse –fdw).
IJzer wakkert in de mens op een bepaalde manier de zinnelijkheid aan. Toen de Aarde in contact kwam met Mars werd deze eigenschap in het bloed tevoorschijn geroepen. Een occultist raakt niet graag zuiver ijzeren voorwerpen aan.





*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

De meditaties van de meeste mensen zijn theoretische blablabla …


Uit de Heilpedagogische Cursus (GA 317, blz. 154 ) :


“De mensen kunnen over ’t algemeen op pedagogisch gebied niets bereiken omdat ze niet ernstig in zichzelf ooit een waarheid hebben wakker gemaakt. Die bestaat erin dat u zich ’s avonds inleeft in het bewustzijn : in mij is God, in mij is God, of de Godsgeest, of wat dan ook – maar dat mag niet zomaar theoretische blablabla zijn, de meditaties van de meeste mensen zijn niet meer dan dat : theoretisch woorden herhalen (sich etwas theoretisch vorschwätzen) – en de volgende ochtend dan, zodat het in de ganse dag instraalt : ik ben in God.

Bedenkt u eens, als u deze twee voorstellingen, die volledig gevoel, ja wilsimpulsen worden, wat u dan eigenlijk doet. U doet zo, dat u dit beeld voor u heeft : in mij is God – en dan de volgende morgen hebt u dit beeld voor u : ik ben in God. Dat is één en hetzelfde, de bovenste en de onderste figuur.

En u moet gewoon verstaan : dit is een cirkel, dat is een punt. ’s Avonds gebeurt er niets, het gebeurt pas ’s morgens. ’s Morgens moet u denken : dit is een cirkel, dat is een punt. U moet verstaan dat een cirkel een punt is en een punt een cirkel en dit moet u innerlijk verstaan.”




.


Een andere interessante wenk lezen we iets verder, op blz. 156 :


“Ziet u, de zaak zit dus zo : ik zei u dat bij dit meisje er ergens een abnormaliteit opgetreden is tussen het derde en vierde levensjaar. U hebt het nagevraagd bij de moeder en die heeft dat bevestigd.

Wat hebt u dan gedaan ? Wilt u nu eens heel eerlijk en oprecht schetsen wat u gedaan hebt toen de moeder het bevestigde ?

Zwijgen.

Wilt u nu eens heel esoterisch eerlijk zijn, jullie drie ? Wat hebben jullie gedaan ?

Zwijgen.

Als jullie het juiste hadden gedaan, dan zouden jullie zeggen : wij hebben een gat in de lucht gesprongen ! Dan zou ook nu nog de nawerking van die sprong niet alleen spreken uit jullie, maar stralen ! Dat is het : het enthousiasme bij het ervaren van een waarheid ! Dat is het wat er moet zijn. En dat is wat mij al jaren zoveel pijn doet in de antroposofische beweging dat de mensen zo vast op hun benen staan, de jonge mensen bijna even erg als de oude. Ziet u, dan was in de grond Nietzsche toch een heel andere kerel, al is hij er dan ziek van geworden. Hij liet zijn Zarathoestra een danser worden. Wordt u toch ook dansers in de zin zoals het bij Zarathoestra bedoeld is. Leeft u toch met de innerlijkste vreugde aan de waarheid ! Er is toch niets meer verrukkelijks dan het ervaren van de waarheid. Dat is iets wat een veel belangrijker en wezenlijker esoterie is dan al wat daar met lange gezichten rondloopt. Dit innerlijk beleven van de waarheid, dat is iets wat moet voorafgaan, lang voorafgaan aan al het overige zich-aanpraten van een missie.”





.

Zoals u ziet ontbreekt er een letter in “rozenkranskroon” in de uitgave van de Wereld-Bibliotheek, 1972, achtste druk. Het citaat is te vinden in het vierde en laatste deel van “Aldus sprak Zarathoestra”, hoofdstuk “Over de hogere mens”, nr. 20. Het citaat in het editoriaal is nr. 17.
In dit werk laat Nietzsche de duivel verklaren dat God dood is :



Nietzsche stelde het vast in 1885 en voorspelde de opkomst van het nihilisme.
Jordan Peterson over één van de gevolgen van dit nihilisme, 140 jaar later :





Als je God dood verklaart, dan sterven een heleboel zaken samen met Hem.

Dingen die je niet verwacht.

En één van de dingen die sterven als God dood is, is de wetenschap.

En niemand had dat verwacht.

Want wetenschap als een handeling is een religieuze handeling, ze is geënt op religieuze uitgangspunten :

Je moet om te beginnen geloven dat er zoiets bestaat als Waarheid,

je moet geloven dat de Waarheid kan begrepen worden,

je moet geloven dat "de Waarheid begrijpen" goed is,

je moet dus geloven dat er zoiets als het Goede bestaat.

Dus als wetenschapper moet je geloven :

ten eerste dat de wereld begrijpbaar is voor het menselijk intellect,

maar ook dat, als je de mysteries van de materiële wereld onderzoekt, dat dit een voordeel oplevert.

Dat zijn geen wetenschappelijke stellingen, dat zijn metafysische stellingen

En die metafysische stelling is gegroeid in een geschiedenis.

De universiteiten zijn ontstaan in de kloosters.

En wetenschap als een wijdverbreide onderneming begon in de universiteiten ...



Bron : https://www.youtube.com/shorts/HWRceEVHwqc


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*




Terug naar het thuisblad