Inhoudstafel van Brug 93 ( september 2016)

Over Vulcanus

Gotthardtunnel : bizar openingsritueel

Geboortedatum van de nathanische Jezus

Geen islam in Europa



+ Groter lettertype
+ Kleiner lettertype


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

Beste Lezer,

Sinds dit jaar hebben wij een lapje verwilderd grasland onder onze hoede genomen en wij proberen daar nu terug een levende biotoop van te maken.

Als je zo een dikke laag levende en dode graswortels verwijdert, dan vind je daaronder een koude en natte aarde, dichtgeslibd, met bijna niets van bodemleven, geen wormen, geen mieren.

Maar toch, terwijl je de verstikkende laag aan ’t opentrekken bent, zie je daar soms een zwart kevertje dat zich in paniek uit de voeten maakt. Blijkbaar zijn er dan toch wezentjes die in die onvruchtbare omstandigheden een bestaan voor zichzelf en hun nakomelingen willen opbouwen.

Als tuinder pauzeer je even, je steekt een sigaartje op en bedenkt : wat als dit kevertje nu eens bewustzijn zou hebben ? Wat zou hij denken van die brutale verstoring van zijn rustig bestaan ?

Als het spirituele gedachten zou kunnen koesteren, zou het ervan overtuigd zijn dat de antichrist gekomen is ! De Apokalyps ! Het einde van de wereld !

Het is weinig waarschijnlijk dat het de goede goddelijke voorzienigheid zou ontwaren in dat ondersteboven halen van zijn levensomstandigheden.

Nochtans gaat op termijn het geweld van dit verluchten en openhalen van de aarde de levensmogelijkheden van vele insecten geweldig verbeteren. Dat weten wij natuurlijk, als vooruitziende tuinier, met ons hoger bewustzijn dat verder ziet dan een aardkluit of een grasspriet. Wij zien al de bloemen en kruiden die het volgend jaar gaan bloeien.

Maar op dit ogenblik rent het kevertje voor zijn leven.

Het herinnert zich misschien de verhalen van zijn grootvader over de grote verstoring van vijf jaar geleden, toen die samen met tonnen aarde door een bulldozer tot hier werd geduwd omdat zijn plekje moest plaatsmaken voor een nieuwbouw. Het grote insectensterven van toen …. En nu, weer een catastrofe, wat wordt het nu ?

Ja, het is niet gemakkelijk om uit te maken of grote rampen door een goede geest of door een kwade geest in gang worden gezet als je maar een keverperspectief hebt.






François De Wit


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Over Vulcanus

Een lezer stelde de vraag :

“In De Brug 85, artikel "Het Angelsaksische rijk" op blz. 11 is er sprake van Vulcanus-mensen die afdalen op aarde. Ik dacht dat Vulcanus een fase was die na Venus komt. Is het ook een planeet? Zo ja, waar situeert zich die dan ?”

Voor de lezers die Brug 85 niet direct bij de hand hebben : in Brug 85 verwees Terry Boardman naar Steiners voordracht van 13 mei 1921 in Dornach (te vinden in GA 204 “Perspektiven der Menscheitsentwickelung”). De passage klinkt zo :

“Ik heb in mijn “Wetenschap van de geheimen der ziel” beschreven hoe ooit mensenzielen vanop Mars, Jupiter enz. terugkwamen naar de Aarde. Welnu, rond 1880 heeft zich een belangrijke gebeurtenis voorgedaan. Terwijl in de oude Atlantische tijd deze mensen van Saturnus, Jupiter, Mars enz. neergedaald zijn, terwijl toen dus menselijke zielewezens in het aardse bestaan een plaats genomen hebben, begint nu een andere tijd : andere wezens, die geen mensen zijn, maar die voor het verdere verloop van hun ontwikkeling nodig hebben om op aarde te komen en in contact te komen met mensen in wie dergelijke wezens van buitenaardse wereldgebieden ook neerdalen. Sinds het einde van de jaren 80 van de 19de eeuw willen bovenaardse wezens in het aards bestaan komen. Zoals ooit de Vulcanus-mensen de laatste waren om op aarde neer te dalen, zo komen nu Vulcanuswezens (als eerste –fdw) in het aards bestaan, dat is een feit. Er zijn nu reeds bovenaardse wezens op aarde. En dit feit, dat bovenaardse wezens boodschappen meebrengen in het aardse bestaan, daaraan hebben wij te danken dat we überhaupt een samenhangende geesteswetenschap kunnen hebben. ( … )
Maar het mensengeslacht bekommert zich niet om deze wezens, het negeert hen. En dat is wat de aarde in al maar tragischer en tragischer toestanden gaat brengen; want onder ons zullen in de loop van de volgende eeuwen altijd meer geestwezens rondlopen wier taal wij zouden moeten verstaan. En wij verstaan ze slechts als we proberen te begrijpen wat van hen komt : de inhoud van de geesteswetenschap. Dat willen ze ons geven en zij willen dat in de zin van de geesteswetenschap gehandeld wordt, dat de geesteswetenschap omgezet wordt in het sociale handelen op aarde. ( … )
We hebben werkelijk te maken, sinds het laatste derde van de 19de eeuw, met een binnendringen van geestelijke wezens uit het wereld-al, in de eerste plaats van dergelijke wezens die in de sfeer tussen Maan en Mercurius wonen die echter toch, ik zou zeggen : reeds binnen stormen in het aardse bestaan en proberen op aarde voet aan grond te krijgen doordat de mensen gedachten wijden aan de geestelijke wezens uit het wereld-al.
Abstract kan men uitleggen, wat ik eerst gedaan heb : we moeten ons lichtloze intellect levend maken met de beelden van de geesteswetenschap. Concreet schildert men het zo : geestwezens willen neerdalen in het aards bestaan en ze moeten ontvangen worden.
De rampen zullen elkaar opvolgen en uiteindelijk zou de aarde in een sociale chaos ten onder gaan als deze wezens naar hier komen en er vanuit de mensheid alleen maar oppositie tegen het neerdalen van deze wezens zou komen. Want deze wezens willen in feite niets anders zijn dan voorposten voor hetgeen met de aarde zal gebeuren als de maan terug deel wordt van de aarde. ( … )
Ja, deze wezenheden die geleidelijk op de aarde verschijnen, Vulcanus-wezens, Vulcanus-übermenschen, Venus-übermenschen, Mercurius-übermenschen, Zon-übermenschen enz. die zullen zich in het aards bestaan invoegen. Maar als de mensen doorgaan om alleen maar tegenkanting te tonen, dan zal het aardebestaan in de loop van de volgende millennia in een chaos uitmonden. De aardemensen zullen hun intellect weliswaar verder automatisch kunnen ontwikkelen, dat kan ook in een toestand van barbarij gebeuren. Maar de volledige mens zal niet betrokken zijn bij dit intellect, en de mensen zullen geen relatie hebben tot de wezens die zich in het aardebestaan tot hen willen wenden.” ( … )

Rudolf Steiner noemt Vulcanus als planeet maar één keer, in GA 109 “Das Prinzip des spirituellen Ökonomie im Zusammenhang mit Wiederverkörperungsfragen”, op blz. 228 :

( … )
“De Aarde doorliep dus na het Pralaya eerst de Saturnustoestand, dat is een warmtetoestand. Dan werd deze reusachtige, machtige bol dichter, zodat hij gasvormig werd ( = Zon-toestand) en pas op een bepaald ogenblik kon hij het vloeibare vormen, de Maantoestand herhalen. Op dat ogenblik herhaalde zich ook wat vroeger op de oude Maan was gebeurd : de zon scheidde zich af van de aarde en de aarde plus maan werd een zelfstandig hemellichaam met de substanties en wezens van aarde en maan zoals die er ook vandaag nog zijn.
( … )
De wezens van het wereld-al staan op verschillende trappen van ontwikkeling. Wij zullen voor onze vierde periode, de Aarde, alleen de hoofdzaken kunnen aangeven. Er bestaan alle mogelijke gradaties, ook bij de verstgevorderde wezenheden. Er waren er die het snelle zon-tempo en ook het trage aarde-tempo niet konden gebruiken voor hun ontwikkeling. Deze wezens scheiden zich af vóór de splitsing, toen zon, aarde en maan nog één geheel waren, en vormden zich een woonplaats voor hun werken en hadden daar een aangepast gebied. Aldus werden de buitenplaneten Saturnus, Jupiter en Mars gevormd.
Tijdens de herhaling van de Saturnustoestand scheidden zich af van de Aarde : Uranus, Vulcanus en Saturnus. Tijdens de herhaling van de Zon-toestand scheidden zich af Jupiter en Mars.
Nadat de zon zich losgemaakt had van de aarde, scheidden ook Mercurius en Venus zich af van de zon, terwijl de aarde en de maan uiteengingen. ( … ) Dat laatste gebeurde in de Lemurische tijd.
De afscheiding van de zon gebeurde in de Hyperboreïsche tijd.
In het Polaire tijdvak waren zon, maan en aarde nog één hemellichaam.”

Blijkbaar heeft niemand hem toen een vraag over gesteld en/of was het in zijn tijd niet belangrijk voor de mensheid om er meer over te weten want verder zegt hij niets meer over de planeet Vulcanus.
Rudolf Steiner heeft veel over de 7 klassieke planeten gesproken die de astrologie ook kent, in feite zijn het vijf planeten en twee lichten (Zon en Maan). We vinden bij hem ook de schema’s waar iedere planeet gekoppeld wordt met een kleur, een klank, metaal en boomsoort.
Een astrologische interpretatie van de nieuwe planeten geeft hij niet.
We moeten dus bij anderen te rade gaan.
Toen de nieuwe planeten ontdekt werden (Uranus in 1781, Neptunus in 1846 en Pluto in 1930) hebben de astrologen die niet gewoon aan de zeven oude toegevoegd, ze ontdekten dat er een astrologisch verband bestaat tussen

Uranus en Saturnus
Neptunus en Jupiter
Pluto en Mars,

“in die zin, dat de oudere planeten het specifieke principe vertegenwoordigen waarvan zij een uitdrukking zijn, terwijl de nieuwe planeten een zeer bepaalde zijde van dat principe naar buiten brengen en wel de verticale en a.h.w. onzichtbare dimensie ervan.”

Zo legt George Bode het uit in zijn boek “De nieuwe planeten” (Uitgeverij Schors, Amsterdam, 1981). En volgens hem moeten er nog twee planeten ontdekt worden als aanvullingen op Venus en Mercurius, en die planeten noemt hij : Persephone en …. Vulcanus ! Dat is merkwaardig : Steiner spreekt van een gebied tussen Maan en Mercurius, en Bode brengt Vulcanus ook in verband met Mercurius.

Is het mogelijk dat er nog niet-ontdekte planeten in ons zonnestelsel zijn ?
De astronomen zijn voortdurend bezig om de hemel af te speuren, en af en toe verschijnt er een bericht over hun ontdekkingen in de media, zoals bvb. onderstaande knipsels uit de Engelse pers :



Het is dus niet onmogelijk. Maar we moeten ook ons huidig beeld van het zonnestelsel leren relativeren. Als we ons zonnestelsel, volgens de huidige astronomie, wat perspectief geven en ons de zon voorstellen als een bol van 14 cm doorsnede, een flinke pompelmoes, dan is de

Aarde : 1 mm 	  en bevindt zich op 	  15 m van de zon; 

Jupiter : 1,4 cm								op 80 m;

Saturnus :  1,2 cm										op 143 m; 

Pluto : 0,2 mm															op 590 m. 

De dichtst bijgelegen ster, Proxima Centauri is op deze schaal 4.100 km verwijderd (4,3 lichtjaren).

(Bron : dtv-Atlas zur Astronomie, 1973 )

Zuiver materieel beschouwd is het moeilijk om zich een werking vanuit een bol van 14cm op een speldekop die 15m verder zweeft, voor te stellen, en op een stofdeeltje dat bijna 600 m verder zweeft, nog veel moeilijker. De ruimte is waarschijnlijk niet wat de huidige wetenschap ons wil laten geloven. Rudolf Steiner ( In GA 208 “Anthroposophie als Kosmosophie – zweiter Teil”, blz. 172. ) :

“Het is waar : om tot vrijheid te komen moesten de mensen een periode meemaken dat ze geloven dat daar een gasbol door de kosmos zweeft. De fysici zouden zeer verbaasd zijn, als ze tot daar zouden kunnen geraken en geen gasbol zouden vinden, maar in tegendeel een holle ruimte, ja nog minder dan een ruimte, en zouden ontdekken wat de zon is : dat de zon geen lichtgevende gasbol is – dat is onzin ! – maar dat zij in feite alleen maar een reflector is, die geen licht uit zichzelf kan uitstralen, hoogstens kan weerkaatsen. In werkelijkheid zijn het Saturnus, Jupiter, Mars, Mercurius, Venus, Maan, die geestelijk licht uitstralen. En terwijl het fysiek lijkt alsof de Zon die allemaal licht geeft, zijn zij het die in feite de Zon bestralen, en de Zon is de weerkaatser. Zo is het fysiek. Zo hebben het vanuit een instinctieve kennis, de Ouden, de Oerperzen nog opgevat en in die zin hebben ze de Zon beschouwd als de aardse lichtbron, niet eigenlijk als de lichtbron, maar als de lichtreflector. Daarna werd ze de weerkaatsende levensreflector en de weerkaatsende liefdesreflector.
Dit inzicht wilde Julianus Apostata laten verspreiden en hij werd uit de weg geruimd. De mensen moesten nu eenmaal, om tot vrijheid te komen, doorheen het bijgeloof van een in de ruimte zwevende gasbol die licht uitstraalt, het bijgeloof dat tegenwoordig in alle leerboeken als een absolute waarheid voorgesteld wordt. Wij moeten terug doordringen tot de waarheid omtrent deze zaak.”

We laten nu George Bode even aan het woord omdat hij de nieuwe planeten in verband brengt met de ontwikkeling van de bewustzijnsziel en de bijbehorende problemen van het individu t.o.v. de collectiviteit, de maatschappij. Op blz. 42 :

“Daarom werken de vijf nieuwe planeten uitsluitend positief op het bewustzijn van de individuele mens, en uitsluitend negatief op de zichtbare wereld die hem omringt. Van deze wereld vernietigen zij namelijk alles wat de kloof tussen de organisatievorm en de oorspronkelijke structuur ervan verwijd heeft, en wel zodanig dat zij de organisatievorm een ‘overdosis’ toedienen, waardoor er een crisis ontstaat tussen het individu en de collectiviteit.”

Dit is geschreven in 1980 ! De feiten lijken dit inzicht te bevestigen. Op blz. 66 :

“We gaan in enkele lijnen schetsen hoe de nieuwe planeten door hun specifieke volgorde van verschijnen nieuwe elementen hebben toegevoegd aan de relatie tussen mens en wereld.
In 1781 wordt Uranus ontdekt en het aan hem gekoppelde principe van de individuele vrijheid doorbreekt al snel (de Franse revolutie van 1789 ) de in zichzelf geblokkeerde maatschappij van vóór die tijd. Ongeveer tezelfdertijd zijn er twee andere belangrijke historische feiten in dit verband. De Amerikaanse vrijheidsoorlog, die in 1776 uitmondt in de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten, waarvan de grondwet - ten opzichte van de Europese situatie in die tijd - maximaal de vrijheid van het individu beklemtoont, een oorlog ook die de eerste is tegen de Europese tendens tot kolonialisme en wereldhegemonie. Het tweede feit strekt zich over langere tijd uit: de industriële revolutie vanuit Engeland, die in essentie de mens vrijer maakt doordat hij minder afhankelijk wordt van de natuur.

In 1846 wordt Neptunus ontdekt en het aan hem gekoppelde principe van universele gelijkheid verspreidt zich al snel (het communistisch manifest van Karl Marx ) over een wereld waarin het in alle opzichten gist, vooral omdat de beloftes voortvloeiend uit de voorgaande uranische doorbraak niet tot werkelijk concrete verbeteringen hadden geleid. Deze op basis van ongenoegen en teleurstelling fermenterende wereld wordt doortrokken van een vage revolutionaire golf, een soort echo van de werkelijk revolutionaire invloed van Uranus. In feitelijke zin gebeurt er heel weinig, behalve dat er, zeer traag en zeer geleidelijk, een sociale politiek uit de verf komt. Deze leidt weliswaar tot verbeteringen maar dempt tegelijkertijd het individuele revolutionaire elan van Uranus volledig af. De drang tot een direct ervaren van betere tijden verdwijnt achter de hoop op graziger weiden in een volgende periode. Onder Neptunus zet het individu, maar dan als onderdeel van een groep, zich in voor universele waarden die pas later, en eventueel na zijn dood, werkelijkheid zullen worden.
De ontdekking van Neptunus markeert het ontstaan van de grote socialistische bewegingen. Maar de universele plasticiteit van Neptunus blijkt niet het juiste antwoord te zijn op de uranische impuls tot individuele vrijheid. Wel is zij — als we de volgorde van verschijnen van de nieuwe planeten respecteren — waarschijnlijk het enig mogelijke antwoord erop.

Vanaf 1846 gaat de wereld een periode in, totdat in 1930 Pluto verschijnt, waarin de dialectiek tussen Uranus en Neptunus zich in zijn volle omvang ontplooit. Op de 'individuele' vraag van Uranus komt een 'universeel' antwoord van Neptunus, waardoor vraag en antwoord min of meer op elkaar afglijden: er wordt gezocht naar universele oplossingen voor het probleem van de individuele vrijheid, waardoor het universele zich vernauwt tot het collectieve en het individuele prematuur wordt opgeblazen tot het persoonlijke!
Dat de neptuniaanse krachten vooral universeel gericht zijn blijkt ook uit het volgende. Deze krachten ondermijnen langzaam maar zeker de strakke hiërarchie van de burgerlijke maatschappij die gedurende de 19de eeuw gestalte aanneemt, met als uiteindelijk doel het elimineren ervan. Hun werking vervaagt de maatschappelijke scheiding tussen sociale klassen, voornamelijk stoelend op afkomst en milieu, en tendeert allereerst tot het creëren van een grote massa. Het zijn in eerste instantie nivellerende krachten, gericht tegen alles wat zich uit de massa en boven het gemiddelde verheft. Neptunus is de planeet van het socialisme en het communisme en van het illusoire idealisme eigen aan deze stromingen. Het is de planeet van het 'gebroken geweertje', van de Volkenbond, en van de kreet 'eigendom is diefstal’.
Niettemin komt er onder de invloed van deze planeet een soort van democratisering tot stand : algemeen kiesrecht, recht op steun en uitkeringen, recht op vrije tijd enz. Maar het blijft daarbij de vraag hoe men al deze verworvenheden moet waarderen. Want wat heeft men aan algemeen kiesrecht wanneer tegelijkertijd het gekozen bestuur steeds meer schuilgaat achter een alsmaar voortwoekerende bureaucratie? En wat te denken van steun en uitkeringen, en van het recht op meer vrije tijd, als deze vooruitgang ongeveer gelijke tred houdt met de voortschrijdende vervanging van mensen door machines? Dit is het 'illusoire' van Neptunus: wat hij met de ene hand geeft, ontdoet hij met de andere hand van elke individuele waarde. Door zijn democratiserende werking plaatst hij weliswaar zeer grote groepen mensen in enigszins betere omstandigheden, maar tegelijkertijd verzwakt hij hun Ik-gevoel, want hij laat hen uitsluitend als onderdeel van de massa in de neptuniaanse verworvenheden delen. Zo ontstond weliswaar een brede arbeidersmassa, maar geen innerlijk krachtige! Vanuit deze massa kon derhalve geen greep naar de macht komen, en aangezien ook het bolwerk van de traditionele machthebbers door Neptunus ondergraven was, kwam de macht voor het grijpen te liggen. De visie van Karl Marx — in wiens horoscoop Neptunus exact ingaand vierkant Pluto staat — werd dan ook geen werkelijkheid. In plaats daarvan verschijnt er een reeks van wat men in de magie 'egregoren' noemt, individualisaties van de tijdgeest in de vorm van personen, zoals Hitler, Stalin en Mao.

We weten dat Steiner veel moeite gedaan heeft om de individualiteit van Napoleon te vinden in de geestelijke wereld. Het lukte hem niet en hij zegt dat hij zeer sterk twijfelt of die er is : ook Napoleon zou een individualisatie van de tijdsgeest (in de gebruikelijke betekenis, niet Michaël dus) of de Franse volksziel kunnen zijn –fdw

Het opdoemen van deze figuren, rond 1930, leidt de volgende fase in: het tijdperk van Pluto, De door Neptunus 'voorgeweekte' maatschappij, met de Wallstreet-crisis van oktober 1929 als laatste fase van dit proces, ligt in haar angst en onzekerheid open voor de plutonische impuls tot zelfontmaskering, en tot transformatie van het bewustzijn en van de innerlijke wereld die erin schuilgaat. Pluto streeft naar de diepte en brengt daaruit zowel het allerslechtste als het allerbeste wat in de mens woont, met onstuitbare kracht naar boven, en dit uiteraard in de gegeven volgorde.
Mede dankzij de crisisachtige werkloosheid (Neptunus) komt in Duitsland op volkomen legale wijze Adolf Hitler aan de macht. In het communistische Rusland (Neptunus) voltrekken zich onder Jozef Stalin de zuiveringen die het beste deel van de partij elimineren. In China begint Mao aan zijn 'lange Mars' en krijgt het volksleger gestalte. En zelfs in de USA, traditioneel het land van de vrijheid en de onbegrensde individuele mogelijkheden, treedt een belangrijke verandering op. Voor het eerst sinds hun onafhankelijkheid wordt het ambtenaren-apparaat door de in 1932 gekozen Franklin Roosevelt aanzienlijk uitgebreid, onder meer om de gigantische administratie veroorzaakt door enkele sociale wetten (Neptunus) aan te kunnen. Het is voor dit land het startpunt van een steeds verder om zich heen grijpende bureaucratisering en een steeds groeiende macht van het Witte Huis, culminerend in het 'keizerlijke presidentschap' van Lyndon B. Johnson.

Roosevelt begon met de regeringsuitgaven te beperken en de ambtenarensalarissen met 15% te verminderen. Het land bleek echter in die crisistijd juist meer overheidsuitgaven nodig te hebben. Binnen negen maanden waren de salarissen weer verhoogd en werd het ambtenaren-apparaat aanzienlijk uitgebreid.
Ook in andere opzichten is Roosevelt de eerste president die breekt met de traditie, stammend van George Washington, Thomas Jefferson en de ‘founding fathers’ van de V.S., dat een goede regering zo weinig mogelijk moet ingrijpen. Illustratief in dit opzicht is het feit dat de staf van president Wilson (1918) nauwelijks groter was dan die van George Washington, terwijl de bevolking met 2400 procent was toegenomen.

Behalve het verschijnen van Pluto in 1930 is er echter nog een factor in het spel. Voor het eerst sinds de periode waarin Hitler geboren is, staan de vier tot nu toe behandelde planeten weer twee aan twee met elkaar in aspect: Neptunus vierkant Persephone (okt. 1928-juli 1931) en Uranus vierkant Pluto (mei 1932-februari 1934). De krachten opgezameld in de conjuncties, Uranus/Persephone en Neptunus/Pluto, van rond 1890 — waarvan de in die tijd geborenen de persoonlijke dragers zijn, komen vrij en leiden al snel tot een slachting zonder weerga: de tweede wereldoorlog. Gedurende dit inferno ontwikkelen industrie en wetenschap zich sneller dan ooit tevoren, onder de druk om qua kennis en vindingen de vijand voor te blijven. De jaren 1940-'45 zijn de 'bakermat' van de plutonische technocratie, die in de drie decennia erna uitgroeit tot een wereldomvattende tendens.
Tot aan de ontdekking van Persephone zullen mens en wereld zich in een min of meer plutonische fase bevinden. De druk van wet en Staat op het individu zal van jaar tot jaar blijven toenemen, en het individu zal zich tegen deze enorme inbreuk op zijn vrijheid, en tegen de geestdodende en ontzielende druk van de technocratie, slechts kunnen verdedigen door
(a) een bijna luciferische wilskracht op te brengen, d.w.z. middels datgene in hemzelf waar de plutonische kracht te individualiseren is, en
(b) via Persephone die sector van het leven te vinden waarin hij zich het beste ontspant, juist omdat hij in staat is deze sector zelf te ontspannen.

Waarschijnlijk heeft de traditionele astrologie gelijk als zij stelt dat een nog niet ontdekte planeet zich - voor allen zichtbaar - aankondigt in allerlei (rand)verschijnselen, en dat zo'n planeet-principe - op het individuele vlak - in slechts een beperkt aantal mensen werkt, en wel in degenen die het voorgaande principe, in dit geval Pluto, ofwel volledig hebben geïntegreerd ofwel in het geheel niet met deze integratie bezig zijn.”

Vulcanus in de mythologie

“Vulcanus, de lelijkste onder de goden, is één van de weinige wettige kinderen van Jupiter. In zijn jeugd is hij zeer aan zijn moeder, Juno, gehecht en troost hij haar als zij treurt over de ontrouw van haar echtgenoot, een treuren afgewisseld door buien van hevige jaloezie. Als Jupiter haar voor zo'n bui straft, door haar aan een gouden ketting buiten de hemel te hangen, neemt Vulcanus het voor haar op. Met alle macht hijst hij zijn moeder naar boven, maar net als hij haar bevrijden wil, verschijnt Jupiter. Woedend over deze inbreuk smijt hij zijn zoon uit de hemel. Een dag en een avond duurt deze val en als Vulcanus tenslotte op aarde neersmakt, kwetst hij één van zijn benen, dat zijn hele verdere leven misvormd zal blijven.
Hoewel Vulcanus zo veel voor zijn moeder gewaagd heeft, doet zij geen enkele poging om zich van de afloop van zijn val te vergewissen. Dit trekt hij zich erg aan en hij zweert nooit meer naar de Olympus te zullen terugkeren. Hij trekt zich terug in de eenzaamheid van de vulkaan Etna en richt er zijn smidse in, tezamen met de Cyclopen, die hem helpen bij het maken van kunstige en praktische voorwerpen, vervaardigd uit de metalen die zij diep in de aarde aantreffen. Allereerst maakt Vulcanus twee gouden slavinnen, die het vermogen hebben zich te bewegen, een soort robots waarmee hij de gevolgen van zijn kreupelheid verkleint, en een gouden troon met talloze veren. Deze veren zijn verbonden aan een mechaniek dat in werking treedt zodra iemand op de troon plaatsneemt; dan sluiten zij zich om degene die erop zit. Dit kunstwerk schenkt hij zijn moeder, die het, trots en ijdel als zij is, onmiddellijk in gebruik neemt. Vergeefs poogt zij daarna uit de greep van de veren los te komen; het lukt haar niet en evenmin de andere olympiërs die haar galant te hulp snellen.
Dan wordt Mercurius naar Vulcanus gezonden met de 'vererende boodschap' dat de manke god naar de Olympus mag terugkeren. Alle welsprekendheid van Mercurius ten spijt weigert de goddelijke smid zijn werkplaats te verlaten. Dan vaardigen de olympiërs Bacchus af. Gewapend met een kruik van zijn beste wijn betreedt deze tweede afgezant de smidse. Vulcanus, altijd dorstig door de hitte van het smidsvuur, kan deze verleiding niet weerstaan. Hij drinkt teug na teug en raakt tenslotte volkomen beschonken, waarna Bacchus hem gedwee naar de Olympus kan voeren. Nog steeds onder de invloed van de wijn wordt Vulcanus door hem overreed zijn moeder uit haar benarde positie te bevrijden en zijn vader te omhelzen en om vergiffenis te vragen.
Hoewel in de gunst van zijn ouders hersteld weigert Vulcanus de hem aangeboden positie op de Olympus. Hij gaat terug naar de Etna om zijn aardse werkzaamheden te hervatten.” ( … )

Mercurius en Vulcanus

Blz. 84 :
“Het zal duidelijk zijn dat Mercurius symbool staat voor de kracht die verbindt en waarmee ogenschijnlijk uiteenlopende zaken, inhouden en mensen met elkaar kunnen worden 'verknoopt', zodat er — althans in de uiterlijke wereld een nieuwe eenheid ontstaat. Het is dan alsof Mercurius vanuit de marge kan inwerken op het geheel van de overige vier oude planeten en ook, tenminste in bepaalde gevallen, op Zon en Maan. Iets soortgelijks vinden we bij Vulcanus. In tegenstelling tot Mercurius is Vulcanus echter een kracht die 'ontknoopt'. Hij leidt de mercuriale verbindingen, en de situatie die daaruit vorm heeft aangenomen, een volgende fase binnen. Ofwel de situatie houdt op te bestaan, ofwel zij wordt voortgezet binnen een totaal ander kader of op een geheel ander niveau.
Zo staan Mercurius en Vulcanus tegenover elkaar als verknoping en ontknoping, en tevens als de conditionering en de deconditionering die daar respectievelijk mee gepaard gaan. Immers, Vulcanus maakt door zijn vermogen tot ontknoping energie vrij en Mercurius legt juist energie vast, namelijk in de verbindingen en verbintenissen die hij het licht doet zien en in de daaruit ontstaande situaties. Om dit tot stand te brengen doet hij altijd een beroep op de meest voor de hand liggende overeenkomsten tussen twee mensen of zaken, want snelheid is zijn devies. Het risico dat een op mercuriale basis samengaan vrij oppervlakkig is en soms zelfs van elk degelijk fundament gespeend is, is uiteraard groot.
Mercurius speelt direct in op het voor de hand liggende. Hij is gericht op datgene wat overal voorkomt of voorhanden is, en op hetgeen nu van belang is! Vulcanus daarentegen is gericht op wat hier plaatsvindt en op hetgeen langdurig van belang zal zijn!
Met andere woorden: Vulcanus intensiveert de ruimte (hier) en extensiveert de tijd (langdurig), terwijl Mercurius juist de uitgebreidheid van de ruimte (overal) wenst en de tijd intensiveert (nu). We zien dit ook duidelijk uit hun mythologische achtergrond naar voren komen. Mercurius reist met een haast oneindige snelheid door de drie werelden: de Olympus, de Aarde en de Onderwereld; Vulcanus wordt uit de hemel gesmeten en doet er een dag en een avond over eer hij de aarde bereikt. Eenmaal daar aangekomen, vertoeft hij er langdurig en tenslotte blijft hij er voorgoed. Vulcanus is zeer plek-gebonden; vrijwel nooit verlaat hij zijn 'hier', zijn smidse onder de vulkaan Etna. Mercurius heeft geen eigen plek, hij reist constant en kent de drie werelden slechts als trajecten die hij in zijn functie van Boodschapper der Goden aflegt. Hij is overal thuis, terwijl Vulcanus — de altijd werkende vakman — op den duur overal in thuis raakt ! Mercurius verbindt iets wat hem niet eigen is, met iets anders wat al evenmin (van) hemzelf is. Zelf (ver-)bindt hij zich aan niets en het is bijzonder moeilijk om achter zijn ware karakter te komen, Zijn diverse gedaantes vormen een sluier waarachter zijn eigenlijke werkelijkheid schuilgaat, als dat al waar is. Want terecht kan men zich afvragen of er achter zijn maskerade ook werkelijk iets is, of er werkelijk een eigen lk zetelt.”

Vulcanus als beeld van het jonge Ik

“Vulcanus kan men niet over het hoofd zien. Hij is mank en beweegt zich hinkend voort. Hij is lelijk — en voor een god is dat uitzonderlijk! Zijn lk is echter het sterkste van alle goden, vandaar dat hij na zijn rehabilitatie en de toestemming om weer op Olympus te wonen toch op aarde blijft, de plek die centraal staat wat betreft de ontwikkeling van het lk in de evolutie van het universum. Vulcanus verschilt van alle andere goden in dezelfde mate als de naamsaanduiding 'ik' verschilt van alle andere naamsaanduidingen. Wanneer ik ermee aangeduid word, is deze naam altijd door mijzelf uitgesproken en nooit door een ander, een buitenstaander. Wil ik deze naam met betrekking tot mijzelf horen, dan moet hij uit mijzelf klinken. Dit kenmerk deelt de naamsaanduiding 'ik' met geen enkele andere ! Op dezelfde wijze staat Vulcanus, door zijn aardse dimensie, in afzondering van zijn mede-goden. Zoals Persephone geleidelijk aan een positievere gestalte zal aannemen middels de beweging binnen de dialectiek tussen de ethiek en de esthetiek, zo zal Vulcanus dat doen via een steeds scherpere positionering van het lk binnen het bewustzijn, dat in feite het traject markeert van 'ik' naar 'Ik'.
Daarom is het geenszins vergezocht, te stellen dat Vulcanus wordt aangedreven door de scherpste van alle tegenstellingen: die tussen het lk en het bewustzijn. De extreme gespletenheid, gemeenschappelijk kenmerk van de nieuwe planeten, heeft bij Vulcanus - evenals bij beide andere 'harde' planeten van dit vijftal, Uranus en Pluto - het vermogen zich als splijtende kracht te manifesteren. Bij Vulcanus brengt deze kracht een splijting teweeg in de Jungiaanse tweeheid ego/ bewustzijn, een tweeheid die de Zwitserse psycholoog in een van zijn laatste boeken aldus omschrijft: "Want precies zoals wij van de werkelijke zon slechts licht en hitte waarnemen en, afgezien daarvan, haar fysieke gesteldheid slechts kunnen kennen middels gevolgtrekkingen, zo komt ons bewustzijn voort uit een donker lichaam, het ego, dat de onontbeerlijke voorwaarde is voor alle bewustzijn, want dit laatste is niets anders dan het verbinden van een voorwerp of een inhoud aan het ego.”
De noodzakelijkheid van de vulkanische splijting is daarin gelegen dat zodoende voorkomen wordt dat het zich - middels een groeiend bewustzijn - verrijkende ego tot een stabiliseren van het bewustzijns-proces vervalt, een soort afgrenzen van het bewustzijn dus, en alle verworvenheden van dit proces ten eigen bate gaat aanwenden. Daarom rukt Vulcanus het ego uit het door dit ego gevormde bewustzijnsveld en stuwt hij het ego, naakt en kwetsbaar als een fysiek lichaam, in de richting van het ware lk, het onverwoestbare lk dat oorzaak en eindpunt is van alle processen. Kon men zich bij Mercurius afvragen of er in hem ook werkelijk een eigen lk zetelt bij Vulcanus rijst soms de vraag of er nog wel sprake is van een bewustzijn !

Zoals Persephone in een eerste fase van haar werking de esthetiek uit de werkelijkheid verwijdert om haar, in een volgende fase, opnieuw ermee samen te voegen, zo splitst Vulcanus het ego en bewustzijn teneinde ze in een later stadium te herenigen. Het voorbereiden en uiteindelijk voltooien van deze hereniging zijn resp. taak en functie van Vulcanus, en al zijn uitingen zijn hierop terug te voeren. Daarbij speelt het reeds herhaaldelijk aangestipte vermogen tot coördinatie de hoofdrol, een vermogen dat hij formeren kan omdat hij de nabijheid van het ware lk zoekt dat de bron is van de pure geestkracht, ruw en ongeraffineerd, die de enige brandstof is waarop dit vermogen in beweging kan blijven. Vulcanus bevindt zich zo dicht bij het ware lk, dat de krachten ervan voortdurend op hem inbeuken, en de enige manier waarop hij zich tegen deze krachten verdedigen kan, is door onverwoestbaar bezig te blijven. Dit is de oorzaak van zijn gigantische werkkracht en zijn continue werkzaamheid. Alleen daardoor kan hij het gevaar afwenden dat de kracht van het ware lk hem te boven en te buiten gaat, en zijn lichaam doorboort en vernielt, en hij naast zijn mankheid —die al evenzeer door de Ik-kracht veroorzaakt is — nog andere gebreken krijgt.

Hier verwijst George Bode naar het Markus-evangelie van Rudolf Steiner, blz. 144 e.v. van de Vrij Geestesleven-uitgave. Daar legt Steiner uit hoe de mens zijn volledige Ik-kracht niet in zijn lichamelijkheid kan krijgen zonder fysieke beschadiging, vandaar de zwakke plekken bij Achilles en bij Siegfried, en vandaar ook de reden van de vijf wonden in het Jezus-lichaam – fdw


Duidelijk zal zijn dat Vulcanus en Mercurius qua sterkte van het Ik een aperte tegenstelling vormen. Mercurius toont zijn Ik nergens; het gaat schuil achter een maskerade van gedaanten, zo het al bestaat. Vulcanus daarentegen kan de Ik-kracht nauwelijks in toom houden en wordt er bijna door vernietigd; bij hem loopt de sterkte van deze kracht voortdurend voor op de sterkte van het bewustzijn. Zou hij deze Ik-kracht via zijn fysionomie adequaat willen weerspiegelen, dan zou hij een masker moeten opzetten: anders zouden zijn gezichtsspieren verlamd of verkrampt raken.
Bij beide planeten speelt 'het masker' derhalve een grote rol, maar het gaat daarbij om twee essentieel van elkaar verschillende soorten. Bij Mercurius betreft het de bekende bal-masqué-maskers die voornamelijk de omgeving van de ogen bedekken, vooral gedragen om niet herkend te worden. De vulkanische maskers zijn van het soort dat o.a. door Afrikaanse stammen wordt gebruikt wanneer zij hun rituele dansen uitvoeren. Zij dienen om het gezicht van de godheid te onthullen die in de dansers is neergedaald en zich via hen toont; het zijn maskers waarin de kenmerken van het menselijk gelaat in hoge mate zijn gedeformeerd, soms tot een enkele grimas.
Op die wijze is Vulcanus het principe van de deformatie, van de vervorming van de werkelijkheid, die onthult in plaats van verhult. Vulcanus deformeert en is in die zin een leugenaar; Mercurius liegt en is in die zin een vervormer van de werkelijkheid! Tegenover de vulkanische neiging tot deformatie vinden we de mercuriale neiging tot imitatie, de nabootsing die niets toevoegt en daardoor alles verhult van degene die imiteert.

Deze tegenstelling — onthullen/verhullen — gaat ook op in verband met de taal. De taal van Mercurius is erop gericht de kloof tussen mens en mens te overbruggen. Er wordt gezocht naar het juiste steunpunt aan de overkant, en bij Mercurius betekent dit een vrijwel ogenblikkelijk vinden ervan: het steunpunt dat nu aanwezig is, omdat het thans overal aanwezig is! Dit houdt echter in dat de in taal gevatte boodschap binnen de huidige code blijft, anders komt zij niet over en 'drukt' zij zich niet 'in'. Dan blijft de 'indruk' afwezig en is er geen mercuriale verbinding te leggen. In die zin is de taal van Mercurius een impressionistisch communicatiemiddel. Het gaat om de indruk, de impressie, op het gevaar af dat er niets meer door wordt uitgedrukt. Mercuriaal taalgebruik is op zijn hoogst indrukwekkend, maar zelfs dan nooit expressief; zo gebruikt, kan de taal op den duur tot dode code worden of tot overbeschaafde letter, en in laatste instantie tot het middel bij uitstek om alles te verhullen.
Tegenover de verhullende taal van Mercurius stelt zich de onthullende taal van Vulcanus, een puur expressionistisch communicatiemiddel dat, behalve woorden, ook kreten, mimiek en lichaamstaal omvat. Dit betekent echter niet dat de woorden bijzaak zijn geworden; integendeel, het vulkanische spreken en schrijven centreert zich juist rond het naar voren brengen van het enige juiste woord, het kernwoord dat het hele betoog coördineert. In het zoeken naar dit woord worden alle bestaande regels van grammatica, logica en zinsbouw overschreden. Tegenover de op het gehoor inspelende taal van Mercurius, die in soepel lopende en ritmisch verantwoorde teksten wordt gegoten, staat de vulkanische taal die a-ritmisch is, maar uiterst beeldend, en zich onverwachts wendt. In tegenstelling tot het vulkanische kernwoord gaat het bij Mercurius om de vloeiende zin. Mercurius formuleert datgene wat reeds gezegd is, mooier en vaak complexer, en soms in verband met iets nieuws; Vulcanus tracht stamelend en stotterend, op weg naar het onuitspreekbare, het nieuwe direct te verwoorden — althans via zijn positieve zijde.

Denken we hier niet onwillekeurig aan de weekspreuken ? – fdw


Zijn expressie-kracht kan uiteraard ook op negatieve wijze tot uiting komen. In plaats van de 'vragende kreet', altijd verwijzend naar het diepste mysterie — wie ben ik ? — een kreet die uitgaat naar het samengaan van het individuele en het universele, is er dan de 'bevestigende kreet' die opwekt wat collectief op het instinctieve vlak gereed ligt en op het punt staat naar boven te komen. Dergelijke kreten spelen in op verborgen angsten en op door allerlei codes en taboes weggedrukte inhouden. Natuurlijk moeten deze 'complexen eruit, maar het aanbrengen van deze ontspanning is veeleer de taak van Persephone dan van Vulcanus. Alleen zij kan op positieve wijze de stoom uit de ketel laten ontsnappen.
De negatieve kant van Vulcanus kan grotendeels in twee begrippen worden samengevat: kretologie en taalvervuiling, pollutie van het geestelijk klimaat met de daaraan verbonden ondermijning van onderscheidings- en oordeelsvermogen. Vulcanus kan de geestkracht zowel permanent stimuleren als voorgoed blokkeren. Dit laatste gebeurt via zijn kretologie, zijn loze kreten die echter wel de potentie hebben om collectief psychische krachten van gigantische omvang los te maken. Dan werkt Vulcanus zonder Mercurius: de kreet slaat aan, maar de mens(en) in kwestie ontbreekt het aan mercuriale middelen om met de zo losgemaakte energie iets persoonlijks te doen. De lading die vrijkomt, is te groot of te intens voor het beschikbare mercuriale onderscheidingsvermogen en de mentale infrastructuur die aan dit vermogen vastzit. Mercurius is dan niet sterk genoeg om de vulkanische krachten af te remmen en er ontstaat geen verbinding tussen wat is losgemaakt door deze krachten en de individuele mogelijkheden tot het benutten van de plotseling vrijkomende energie, Dan neemt Vulcanus demonische proporties aan en schept hij monsters …
In de afgelopen decennia is de kretologie in zeer verschillende vormen en op een aantal uiteenlopende terreinen in opmars geweest. Zij staat o.a. in dienst van de ideologie (fascisme, communisme), het bedrijfsleven (copy-writing, hardselling methoden) en de sensatie-pers.
In deze drie gevallen wordt de aandacht van toehoorders en lezers door middel van resp. leuzen, de suggestieve benadrukking van bijzaken en het accentueren van pikante details afgeleid van de onvoldoende logica en de gebrekkige redenatie in de gesproken en geschreven teksten. Ook op een geheel ander vlak is de stijgende invloed van Vulcanus te herkennen, namelijk in de opkomst van het kijken ten koste van het lezen. Deze tendens drukt zich onder meer uit in de enorme populariteit van de stripboeken, waarin het tekstgedeelte is gereduceerd tot voornamelijk kreten, in het steeds grotere overwicht van beeld op tekst in de dag- en weekbladen, en in de nog steeds in opmars zijnde z.g. kijkboeken.

Geschreven in 1980 ! Hoeveel keer is dit nog niet erger geworden sindsdien ? –fdw


Als de twee uitersten in de taak van Vulcanus staan tegenover elkaar: het briljante stamelen van de Hebreeuwse profeten uit het oude testament en de meest vulgaire kretologie van onze tijd — hetgeen tevens toont hoe omvattend de spanningsboog van deze planeet is in de dimensie van de tijd. Meer dan in enige andere planeetsfeer zijn positief en negatief bij Vulcanus van elkaar gescheiden, Via Vulcanus kan de mens het hem door het leven gegeven mandaat vervullen of niet, maar er is geen tussenweg.

In tegenstelling tot Pluto, die inhouden aan de aarde ontrooft om ze in de diepten van de aarde op te slaan, delft Vulcanus materialen uit de aarde, vooral metalen, om er de werktuigen uit te smeden voor zowel goden als mensen. Hij is de ambachtelijke vakman met de 'gouden handen' die alles kunnen, de universele 'klusjesman' waarvan de tegenwoordige doe-het-zelver een vage afspiegeling is.
De opkomst van de z.g. doe-het-zelf sector is een collectief verschijnsel waarin de hand van Vulcanus zichtbaar wordt, en die veroorzaakt is door het continu stijgen van de arbeidslonen waardoor iedereen steeds meer alles zelf moet gaan doen. In de komende decennia zal dit verschijnsel zich nog sterker uitbreiden en in vrijwel alle gebieden van ons bestaan penetreren. Maar Vulcanus manifesteert zich niet alleen op het vlak van de hand-arbeid. Ook op het vlak van de hoofdarbeid maakt hij zich kenbaar, zij het in een andere vorm. Op dat vlak bestrijdt hij de stijging van de loonkosten door middel van de computer, een denkrobot die ongemeen snel het eenvoudige administratieve werk doet, dat tevens het meest voorkomende is, en de vroeger los van elkaar staande resultaten ervan coördineert. Het Franse woord voor computer, ordinateur, drukt dit laatste op treffende wijze uit.

Zoals Persephone naar absolute ontspanning streeft, zo streeft Vulcanus naar absolute deconditionering. Het saaie en geestdodende werk wordt overgenomen door robots (Japanse auto-industrie) en computers, waardoor werken eerder uitzondering wordt dan regel. Via de zo ontstaande werkeloosheid deconditioneert Vulcanus tegelijkertijd de mens van het eeuwenlang ingeprente 'arbeid adelt', want Vulcanus weet dat arbeid alleen adelt als men het uit en voor zichzelf doet. De tijd die hij vrijmaakt, dient de mens te besteden aan het zelf-doen van allerlei zaken die voordien aan vaklieden of specialisten werden uitbesteed. De vrijheid, één van de essentiële karakteristieken van Uranus, wordt in de sfeer van Vulcanus opnieuw in dienst gesteld van een noodzaak, één van de essentiële karakteristieken van Pluto: het zelf-doen van alle voorkomende reparaties en andere noodzakelijkheden, in laatste instantie inclusief die welke de eigen geestelijke psychische en fysieke gezondheid betreffen.
Vulcanus is inderdaad actief op alle niveaus van het leven; hij onthult de gemeenschappelijke bron van het woord en de actie. Daarom manifesteert hij zich in gelijke mate in zowel hoofd- als handarbeid. Zo doorbreekt Vulcanus op absolute wijze alle hiërarchische relaties tussen deskundige en leek. Hij toont de leek hoe dun de laag van deskundigheid bij diens tegenpool is. Hij voltrekt het démasqué van de deskundigen die zich op handige wijze in hun specialisaties hebben verschanst. Hij toont aan dat hun indrukwekkend jargon primair fungeerde als zelfbescherming, om hun ontbreken van werkelijke kennis te maskeren. Hij voert omstandigheden aan waarin de mercuriale deskundige voor aap komt te staan en doorbreekt diens verbinding met het gebied waarop deze zich deskundig acht. In die zin kan men Vulcanus een deskundoloog noemen, d.w.z. een kenner van de deskundigheid zelf! In zich verenigt Vulcanus de geestdrift van de amateur en het gestaalde inzicht van de professional, en hij weet dat met deze instrumenten in zijn handen elk vakgebied in korte tijd zijn geheimen moet prijsgeven. Deze kombinatie van eigenschappen maakt namelijk dat hij bij het verkennen van elk vakgebied, naast de zuivere vakkennis, ook steeds iets opneemt wat universeler van aard is, een tweede product dus, waardoor hij bij daaropvolgende verkenningen van andere gebieden sneller tot de kern ervan kan doordringen.

Een voorbeeld hiervan is het marketing-concept. Steeg na de oorlog, door het overschakelen van product-gerichte verkoop op consument-gerichte verkoop, in meerkoppige directies de ster van de verkoopdirecteur, vanaf de zestiger jaren was dit het geval met die van de marketingdirecteur. Toen bleek dat marketing-instrumenten zo universeel van aard zijn dat zo'n directeur met evenveel gemak en resultaat elk willekeurig product adequaat kon marketen, Dit in tegenstelling tot de verkoopdirecteur die in het behalen van resultaten sterk branche-gebonden is: kwam hij bijvoorbeeld in de textielsector tot uitstekende resultaten, dan hield dat geenszins in dat hij ook elk willekeurig ander product goed kon verkopen.


Persephone, de planeet van de massa-distributie, is de schrik van de kleine en middelgrote bedrijven; Vulcanus zal echter binnenkort de schrik worden van de grote bedrijven, want hun logheid is tegen geen enkel 'vulkanisch kruid' opgewassen.
Uit alles blijkt duidelijk dat Vulcanus qua dynamiek op zijn minst de evenknie van Mercurius is. De uiterlijke bewegelijkheid van de Boodschapper der Goden is echter bij Vulcanus verinnerlijkt, en tot een constante innerlijke beweging geworden. Reizen is dan overbodig, omdat deze beweging zich hier kan voltrekken.”

Op blz. 99 verwijst Bode naar Carteret voor een karakteristiek in de horoscoop :

“Wat hij (Vulcanus) te geven heeft, wordt op elk moment in zijn geheel in de waagschaal gesteld, en niet via de weegschaal gedoseerd, zoals bij Mercurius het geval is. Voor datgene wat hij veranderen wil, zet hij alles op het spel. Het verminkt hem, hij is mank, hij strompelt – maar wel in de enig juiste richting.
“Foutre le feu à la baraque, c’est typiquement Vulcain. Quand on est exaspéré par des reactions hostiles avec son entourage et qu’on ne voit plus comment en sortir, c’est Vulcain incendiaire en paroles ou en acte”.

De zaak platbranden is typerend voor Vulcanus, wanneer men volkomen uitgeput is door de vijandige reacties uit zijn omgeving, en niet meer ziet hoe het verder moet, ontpopt Vulcanus zich als een brandstichter, hetzij figuurlijk hetzij letterlijk.

In één klap vernietigt hij alles wat belemmerend werkt op de veranderingen die hij voorstaat, waartoe hij een beroep doet op het meest duistere vuur in hemzelf, het vuur van de Onderwereld, het domein van Pluto. Dit van oorsprong hemelse vuur dat, om op de aarde te worden gebruikt, de hel moet passeren, is het vuur van zijn smidse onder de Etna.”



Op wikipedia lezen we over de planeet Vulcanus :



Vulcanus was de naam van een kleine hypothetische planeet die zich in een baan tussen Mercurius en de zon zou moeten bevinden. Deze planeet werd voorgesteld om de waargenomen baanverdraaiing van Mercurius te verklaren maar later bleek een beter begrip van zwaartekracht de baanverdraaiing te verklaren.

De planeet Vulcanus werd voorgesteld wegens een kleine afwijking in de baan die de planeet Mercurius zou moeten maken volgens de klassieke mechanica van Newton. De banen die de planeten maken zijn niet perfect rond maar licht eivormig (elliptisch). Omdat de planeten ook elkaar aantrekken zou het punt van dichtste nadering tot de zon, het perihelium, in de loop van de tijd langzaam moeten verschuiven. De baan van Mercurius bleek echter 575 boogseconden per eeuw te verdraaien (1 graad per 626 jaar) in plaats van 532 boogseconden per eeuw (1 graad per 677 jaar), die volgens de klassieke mechanica werden berekend. Een klein maar waarneembaar verschil van 43 boogseconden per eeuw dus.

De Franse wiskundige Le Verrier bedacht een oplossing: als tussen Mercurius en de zon zich één of meerdere kleine objecten zouden bevinden, dan zou dat de afwijking verklaren. De Duitse astronoom Johann Gottfried Galle meende een klein object voor de zon te hebben waargenomen en op basis hiervan concludeerde le Verrier dat zich tussen Mercurius en de zon zich een planeet Vulcanus moest bevinden.

Het idee om op deze manier een planeet te voorspellen was door Le Verrier eerder toegepast, samen met zijn Britse collega J. C. Adams had hij enkele jaren eerder met behulp van afwijkingen in de baan van Uranus de planeet Neptunus voorspeld die door Galle op de exact voorspelde positie werd waargenomen.

Het observeren van een planeet binnenin de baan van Mercurius is erg moeilijk omdat de telescoop dan op de zon gericht moet worden en de hemel is daar verre van zwart. Verder kan een fout in het richten van de telescoop schade veroorzaken aan de optiek en oogbeschadigingen aan de waarnemer toebrengen. De grote hoeveelheid licht kan zelfs op een redelijke afstand van de zon foutieve reflecties in de optiek veroorzaken en de waarnemer op het verkeerde spoor zetten.

De jacht op Vulcanus heeft meer dan een halve eeuw geduurd. Er werd regelmatig vals alarm geslagen, veelal vanwege ronde zonnevlekken. Gedurende zonsverduisteringen werden sterren die dicht bij de zon verschenen aangezien voor planeten, vooral omdat zij zich niet op de posities bevonden waar sterren bekend waren. Op een gegeven ogenblik werd zelfs de conclusie getrokken dat er sprake moest zijn van twee planeten, op basis van tegenstrijdige waarnemingen.

In 1877 stierf Le Verrier, nog steeds overtuigd van het feit dat hij een planeet ontdekt had. Maar met het verlies van één van zijn voorvechters koelde de jacht op Vulcanus af. Na vele jaren zoeken twijfelden veel astronomen sterk aan het bestaan van de planeet.

In 1915 kwam Albert Einstein met zijn algemene relativiteitstheorie, die nauwkeuriger bleek dan de klassieke mechanica van Newton. Einstein vertelde later dat zijn hart enkele malen oversloeg toen hij met zijn relativiteitstheorie de exact waargenomen baanafwijking van Mercurius vond. Hiermee was het bestaan van Vulcanus definitief ontkracht. Volgens de algemene relativiteitstheorie wordt de baanafwijking van Mercurius veroorzaakt door krommingen in de tijdruimte. De zon is een zeer zwaar object en vervormt de tijdruimte in haar omgeving. In principe is dit van toepassing op alle planeten, maar alleen Mercurius staat dicht genoeg bij de zon om het effect enigszins meetbaar te maken.

Alhoewel er geen planeet meer nodig is om de afwijking in de baan van Mercurius te verklaren, overweegt men nog wel het bestaan van planetoïden binnen de baan van Mercurius, deze speculatieve planetoïden noemt men Vulcanoïden, naar de speculatieve planeet Vulcanus.


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Gotthardtunnel : was de openingsceremonie een satanisch ritueel ?

Nog niet zo lang geleden bestond het feestelijk openen van één of ander bouwwerk uit het doorknippen van een lintje. Bij de opening van de Gotthardtunnel was het wat anders. In de Vlaamse media hebt u er niets over vernomen, We namen onderstaand artikel over van de website http://xandernieuws.punt.nl/

Een nog uitgebreider artikel in ’t Engels vinden we op

http://vigilantcitizen.com/vigilantreport/opening-ceremony-worlds-largest-tunnel-bizarre-occult-ritual/

Op 1 juni 2016 werd in Zwitserland de langste spoorwegtunnel ter wereld geopend, de Gotthard basistunnel. Er werd 17 jaar aan de 57,5 kilometer lange, ruim € 11 miljard euro kostende spoorverbinding, gebouwd.
De bizarre openingsceremonie, waarbij onder andere de Duitse bondskanselier Angela Merkel en Franse president François Hollande aanwezig waren, deed velen de wenkbrauwen fronsen – zeker niet enkel christenen, die constateerden dat hun geloof openlijk op soms grove wijze werd bespot. Sommigen concluderen dat de ceremonie een soort satanisch ‘illuminati’ ritueel geweest moet zijn. ‘Complot van de elite’ of niet, de beelden zijn dermate absurd, dat de gebruikte symboliek eigenlijk geen toeval geweest kan zijn.

Centraal in de maar liefst 6 ½ uur durende ceremonie, die 8 miljoen euro kostte, stond een persoon met een letterlijke ‘bokkenpruik’, sinds de 19e eeuw een bekend symbool van Baphomet / Satan.
( Zie https://www.youtube.com/watch?v=TVriVjdU8qM&feature=youtu.be

In de eerste, ondergrondse helft van de ceremonie ‘sterft’ de ‘bokkenman’, staat op uit de dood, en wordt vervolgens aanbeden en gekroond als de ‘koning van de wereld’ – een overduidelijke persiflage en gods-lasterlijke bespotting van het evangelie van Jezus Christus.


De in oranje geklede ‘mijnwerkers’ marcheren als zombies de tunnel in, worden daar vervolgens aan ‘geofferd’, waarna ze boven het ‘alziende oog’ als witgesluierde ‘geesten’ weer terugkeren. De bokkenman springt hier uit tevoorschijn, en begint vervolgens al grommend, brullend en schreeuwend als een bezetene ritueel met hen te ‘paren’ en hen te ‘verslinden’. Tegelijkertijd wordt op een groot videoscherm op hem ingezoomd, waarbij de achtergrond zwart en rood gekleurd is, met zijn kop gehuld in vlammen.

Terwijl een kring van ogen over hen ‘waakt’, buigen de in het wit geklede acteurs vervolgens voor deze satanische gestalte. Enkele taferelen lijken even opzichtige als krankzinnige en bespottende imitaties te zijn van oude schilderijen van Jezus Christus, Maria en de apostelen.

De volgende scene is een kopie van een heidense druïde ceremonie, waarbij de acteurs gekleed zijn in zwarte ‘slaven’kleden, en ‘nesten’, ‘planten’ en ‘bomen’ op hun hoofd dragen. Eén zo’n hoofdtooi doet sterk denken aan de doornenkroon die Jezus Christus tijdens Zijn kruisiging moest dragen.


De bokkenman ligt dan op de grond, staat vervolgens op uit de dood, en wordt aanbeden als de ‘koning van de wereld’, zo roept een vrouw, als het symbool van de moderne samenleving en de technologie die de aanleg van de Gotthard basistunnel mogelijk maakte. Tijdens dit laatste gedeelte zijn veel acteurs gekleed als travestieten, zwervers en hoeren. In enkele scenes hebben de acteurs dermate weinig om het lijf, dat hun geslachtsdelen door de stof zichtbaar zijn.
( Zie https://www.youtube.com/watch?v=koQZt019P8g&feature=youtu.be


Godslasterlijk? In deze scene lijkt het er sterk op of oude schilderijen van de aanbidding van Jezus worden geïmiteerd en bespot door hier de bekende duivelsfiguur Baphomet letterlijk als ‘koning van de wereld’ uit te roepen.

Terwijl de bokkenman als een gek rondloopt ziet men op het scherm deze kwaadaardige kop met drie doodskopachtige kevers ervoor.


Een aantal andere meer of minder opvallende zaken op een rijtje:

* De openingsdatum 6-1-16 of 1-6-16 (6-1-6 stond in sommige van de oudste Bijbelvertalingen in de plaats van 6-6-6);

* De zon als symbool van de god Ra en Horus (het ‘alziende oog’ van de ‘illuminati’) wordt prominent getoond;


* Een zwevende ‘engel’ met een monsterachtig grote en woest uitziende ‘babykop’ – symbool van een gevallen engel?;

* Na 6 uur en 24 minuten krijgt de Meikoningin symbolisch een kind, dat een tikje krijgt om het te laten ademhalen / huilen. Was dit een teken van de (aanstaande of reeds aan de gang zijnde) geboorte van de ‘Nieuwe Wereld Orde’?

* Hoewel Zwitserland geen EU-lid is, waren drie belangrijke EU-leiders –de Duitse bondskanselier Merkel, de Franse president Hollande en de Italiaanse premier Renzi- aanwezig om het belang van de tunnel voor de EU en voor ‘open grenzen’ te onderstrepen: ‘De nieuwe Gotthard tunnel zal helpen de EU economie te verenigen, en dient als herinnering dat de EU-landen samengebonden zijn als handelspartners, zelfs nu politieke krachten deze uiteen dreigen te scheuren.’

Er waren in het verleden wel vaker vreemde (openings)ceremonies, maar die bevatten voornamelijk impliciete en verhulde verwijzingen. Nog nooit eerder werd Jezus Christus zo openlijk bespot en Satan zo overduidelijk ‘aanbeden’ als nu – weliswaar in een urenlang ‘toneelstuk’, maar dat gezien de duistere, zeer occulte symboliek nauwelijks als enkel vermaak voor de prominente aanwezigen kan worden afgedaan.

Tot slot: volgens de Zwitserse overheid haalt de tunnel 1 miljoen vrachtwagens van de weg af. Dit is absolute onzinpropaganda, want door de nabijgelegen Gotthard wegtunnel rijden dagelijks slechts 2600 tot 3500 vrachtwagens, wat erg weinig is voor een Transeuropese verbinding. Die vrachtwagens gaan zeker niet allemaal de (dure) trein op. Bovendien ontbreken aan zowel de noord- als zuidzijde van de tunnel nog geruime tijd hoogwaardige aansluitende spoortrajecten, waardoor de tijdwinst vooralsnog minimaal is, en voor veel passagiers van personentreinen voorlopig zelfs niet bestaand.

Maar mogelijk kan de tunnel straks gebruikt worden door de Europese elite, als die er eindelijk in geslaagd zijn om de Derde Wereldoorlog tegen Rusland te ontketenen, en ze er kunnen schuilen terwijl alles boven hen wordt vernietigd. Wat overigens eveneens aan een bekende Bijbelse profetie doet denken:

‘En de koningen der aarde en de groten en de oversten over duizend en de rijken en de machtigen en iedere slaaf en vrije verborgen zich in de holen en de rotsen der bergen; en zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het Lam; want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?’ (Openbaring 6:15-17)


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

De geboortedatum van de nathanische Jezus

Hier vindt u hoofdstuk 4 van “De twee Jezuskinderen in het Johannesevangelie” van Jos Verhulst.

De volledige tekst is te vinden is op http://www.vrijgeestesleven.be/Johannes/de_twee_Jezuskinderen_in_het_Johanneseva.pdf


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

.

Midden-Europa waakt !


Op 18 mei 2016 vond er in het Tsjechisch parlement een conferentie plaats met als titel :
“Moeten we bang zijn voor de Islam ?”
Behalve islamitische predikers van de moskee in Brünn, waren er ook ambassadeurs aanwezig uit moslimlanden.
Toen één van de beste Tsjechische advocaten begon te spreken, maakten die zich snel uit de voeten. Dr. Klára Samková zei het volgende :


“Dames en heren, ik dank u om mij de gelegenheid te geven om hier te spreken. Wij zijn hier vandaag samen gekomen om het antwoord te vinden op de vraag of wij bang moeten zijn voor de islam. Op deze vraag geef ik een direct antwoord : in geen geval moeten wij bang zijn voor de islam. Wij moeten met de islam omgaan op dezelfde manier zoals de Europese beschaving met alle totalitaire en onmenselijke regimes succesvol omgegaan is, met dewelke ze in de loop van haar 2000 jaar geschiedenis gedwongen was te strijden. Dat wil zeggen, de strijd tegen de islam opnemen, zijn verspreiding eens en voor altijd onmogelijk maken en, juist zoals bij vroegere monsterlijke ideologieën, het bestaan van de islam als een misdrijf beschouwen tegen de menselijke natuur, tegen de vrijheid en vooral tegen de menselijke waardigheid.
Want precies dat is de islam – tegen de menselijke natuur, tegen de vrijheid en tegen de menselijke waardigheid.
De islam heeft dezelfde trekken als het nazisme, het fascisme, het communisme. Hij is dat, ondanks het feit dat hij zich verbergt achter een godsdienst. In werkelijkheid is het vooral een staatscriminele en misdadige ideologie en een niet reformeerbaar regeringssysteem.
De islam heeft twee reden om zich als religie te presenteren. De eerste is historisch : de islam ontstond in een tijd die voor een ideologie alleen maar een godsdienstige vorm toeliet. Ook in het oude Griekenland waren geen filosofische staatsconstructies mogelijk als ze niet in een godsdienstig kader ingebed waren. Dat was nog veel minder mogelijk in de 7de eeuw n.C., aan de rand van de beschaafde wereld.
De tweede reden waarom de islam zich vandaag achter het masker van een godsdienst verbergt, is zijn permanent, bewust en gericht misbruik van het Euro-Amerikaans rechts- en waardensysteem, dat beschavingen op christelijke fundamenten opgebouwd hebben. Niets is beter en effectiever dan het waardensysteem van mijn tegenstrever te misbruiken, terwijl ik het zelf niet deel. En dat is nu juist wat de islam doet. Hij doet een beroep op onze tradities van steunverlening, maar zelf is hij niet bereid deze traditie aan te nemen. Hij doet een beroep op onze tradities, appelleert eraan, en achter onze rug bespot hij onze waarden.

Waarom is het gepast om de islam op gelijke voet te stellen met totalitaire regimes ?
De islam, hoewel hij zelf zegt dat hij een godsdienst is, is in de eerste plaats een totalitair regeringssysteem, waarin God alleen maar plaatsvervanger is, want het kernpunt van de islam gaat over een staatsorde. In tegenstelling tot het christendom, hindoeïsme, boeddhisme, taoïsme en shintoïsme is de kern van de islam het recht, meer bepaald de islamitische sharia. Die is een integraal bestanddeel van de islamitische ideologie en is er onlosmakelijk mee verbonden. Die vormt de eigenlijke kern van de islam, omdat de voorschriften die zich religieus of ethisch noemen, alleen maar de uiterlijke en de bijkomstige inhoud van de ideologie vormen. In de islam is de idee van de religie als privé-zaak, als een persoonlijke aangelegenheid van het individu, volledig onaanvaardbaar. En dat is nu juist het principe waarop het huidige christendom berust en alle beschavingen die daarvan afgeleid zijn. Het is een persoonlijke relatie van het individu tot God, waarbij een kerkelijke organisatie in mindere of meerdere mate een rol van bemiddelaar speelt. Zelfs de mensen binnen onze civilisatie die zichzelf als atheïst beschouwen, dus zij die zeggen dat ze niet aan God geloven, baseren hun standpunten automatisch op de christelijke tradities. In hun leven zijn die dan niet meer dan folklore of een soort cultureel automatisme, maar toch delen ze algemeen gesproken de christelijke geest van Europa en Amerika.
We wijzen er nogmaals op dat deze visie voor de islam niet alleen onaanvaardbaar is, het wordt afgewezen en direct als een misdrijf beschouwd. De islam wijst het concept van een persoonlijk geloof aan God af en verhindert op totalitaire wijze ieder in twijfel trekken van de islam zelf. Als iemand zou denken dat wij het recht niet hebben om uit te maken wat totalitarisme en autoritair bestuur is, en dit niet mogen zeggen over de islam, dan wil ik er alleen maar op wijzen dat wij in ons land, waar wij sedert 300 jaar onder vreemde heerschappij geleefd hebben en van de laatste 78 jaar er 48 onder een totalitair regime leefden, een zeer goede neus ontwikkeld hebben voor wat totalitair is en wat autoritaire macht is, zodat wij het totalitaire op het eerste zicht herkennen. Wij hebben zowel het recht als het vermogen om het te identificeren en er een oordeel over uit te spreken.
De islam heeft niet dit Europese idee van de Verlichting dat er een sociale evolutie mogelijk is naar de toekomst toe. Voor de islam was alles al goed – in de tijd toen de profeet Mohammed leefde. Het beste wat gedaan kon worden, is al gedaan, en het beste en het enig zinvolle dat kan geschreven worden, is al geschreven, namelijk in de Koran. In zijn wezenskern is de islam een godsdienst van het boek Kohelet, waarin meer dan duizend jaar vóór Mohammed gezegd werd :

“Welk voordeel heeft de mens van al zijn zwoegen, waarmee hij zich aftobt onder de zon?
Het ene geslacht gaat en het andere geslacht komt, maar de aarde blijft altoos staan.”

Wij spreken van Ecclesiastes of het boek Prediker. Het gaat hier over 1:3 en 1:4 – fdw

Jodendom, christendom en de daaruit voortvloeiende beschaving overwonnen deze ongerechtvaardigde scepsis, deze zelfverachting. De islam echter bleef een doodgeboren kind van de gnosis, vervormd door het gedegenereerde, gemuteerde verlangen naar een hervereniging met het universum, door de psychopathisch-obsessieve, paranoïde voorstellingen over het unieke van zijn weg om de gelovige met zijn God te verenigen. Vanuit dit afwijkend standpunt komt ook het, de volledige islam doordringende idee van materie als zijnde identiek met het Kwade en de daaruit voortvloeiende verachting van onze civilisatie, die als een materiële beschouwd wordt, en dus van nature aan de zijde van het Kwaad en in tegenstelling tot God. Het is werkelijk een tragedie voor de moslims zelf dat de islam, door het inslaan van deze doodlopende straat, zich voor altijd de weg tot God onmogelijk gemaakt heeft.
Depressie, ondergang, niet-geloven in de mens en zijn onvervangbare waarde, niet-geloven in de waarde van ieder menselijk wezen, ongeacht zijn eigenschappen, zijn godsdienst, sociale status, geslacht, etnische afkomst, dat is wat de islam karakteriseert. De islam wees de filosofie af, zoals wij die kennen, dus als een mogelijkheid van een rationeel en kritisch kijken naar de realiteit. Dit islamprincipe blokkeert ook het doordenken van de kwesties van de menselijke vrijheid, waardigheid, de rol van de mens en de staat, en paradoxaal genoeg, ook de gedachten over God, die in de Europese-Amerikaanse beschaving een integraal bestanddeel van de intellectuele beschouwingen van de leidende wetenschappers zijn – astrofysici, mathematici en biologen, die in de resultaten van hun onderzoeken het wezen van het universum en vandaar ook God benaderen. Maar voor de moslims blijft contact met God voor altijd onmogelijk, tenminste toch tot de dag van het laatste oordeel, als ze volgens hun eigen ideologie het contact met God verloren zijn met de dood van de profeet Mohammed. Hoe ongelooflijk vertwijfeld moet hun leven zijn, dat in de grond alleen maar een wachten op de dood is !
Het gevolg van deze complete ruimte-tijd-verstarring is dat juist de volkeren die onder de moslim-ideologie lijden, het meest verwoest worden. Precies deze volkeren worden door deze pseudoreligieuze toestand het meest tekort gedaan en kunnen hun potentieel niet verwezenlijken dat hun als menselijke persoonlijkheid van nature gegeven is en waarnaar ze bewust of onbewust streven. Net zoals de meeste en meest beklagenswaardige slachtoffers van het communisme de Russen waren, omdat het totalitaire communisme nu eenmaal in Rusland ontstond, net zoals de eerste slachtoffers van de Duitse nazi’s de Duitsers waren, zo zijn ook de grootste slachtoffers van de onmenselijk totalitaire islam voor het grootste deel de Arabieren en de volkeren die onder moslimheerschappij leven. Tegenover deze mensen, en dan vooral de moslimvrouwen wil ik hier mijn diepste medeleven betuigen.”


Het bovenstaande is maar een deel van de toespraak van Klara Samkova. Een Duitse vertaling vindt u op

http://www.pi-news.net/2016/06/muslime-auf-dem-weg-in-den-untergang/

en een Engelse op

http://www.breitbart.com/london/2016/05/21/czech-politician-islam-is-incompatible-with-western-civilization/

In de Vlaamse pers werd hieraan natuurlijk geen aandacht besteed …

Op de blog van Lieven Debrouwere op 21 juli 2016 :

Een voorproefje

Toen ik vanmiddag aan het station van Beervelde braambessen stond te proeven, viel me opeens de gedachte in: en als de staatsgreep in Turkije nu eens de voorafspiegeling is van wat ons in Europa te wachten staat? We mogen niet vergeten dat Turkije tot in 1453 – de val van Constantinopel – een christelijk land was. Toen het door de moslims veroverd werd, begon de uitroeiing van de christenen. Om die reden noemt men Turkije wel eens het grootste christelijke kerkhof ter wereld. Aan het eind van de 19de eeuw was 25 procent van de Turken nog christelijk, maar de honderdduizenden islamitische vluchtelingen die het land werden binnengelaten betekenden de doodsteek voor de christenen. Het leidde onder meer tot de genocide op de Armeniërs, die in de ogen van de moslims uiteraard geen genocide is, maar een verdediging van de islam. Vandaag blijven er nog slechts 0,2 procent Turkse christenen over en verwacht mag worden dat het niet lang meer zal duren voor ook zij uitgeroeid zijn.

Vijfhonderd jaar heeft het de moslims gekost om van een 100 procent christelijk land een 100 procent islamitisch land te maken. Waarom zou hen dat niet lukken met Europa? Sinds de helft van de vorige eeuw zijn miljoenen moslims Europa binnengestroomd en ze blijven maar komen. Het is duidelijk niet hun intentie om christelijk te worden, wel integendeel. Ze richten overal moskeeën op en vandaliseren kerken. Ze worden steeds ‘fundamentalistischer’ en agressiever. Er verschijnen steeds meer gesluierde moslima’s die hun hoofddoek overal willen dragen en voortdurend klacht indienen als hen iets in de weg wordt gelegd. Op verschillende plaatsen is het Europese recht reeds vervangen door de sharia. In tal van Europese steden is de meerderheid van de jeugd moslim. Binnen enkele tientallen jaren zullen moslims er de meerderheid vormen en we weten allemaal wat er dan gebeurt: ze grijpen de macht en ze doen dat rücksichtlos, zoals Erdogan dat in Turkije gedemonstreerd heeft.

Het was trouwens niet alleen Turkije dat christelijk was voor het veroverd werd door de moslims. De meeste moslimlanden waren christelijk voor het zwaard van Allah hen trof. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de islam geen ander doel had dan het christendom uit te roeien. De moslims waren dan ook niet tevreden na de verovering van Constantinopel. Tot in 1683, toen ze voor de poorten van Wenen stonden, hebben ze onafgebroken geprobeerd Europa te veroveren en het is slechts door hevige strijd dat Europa erin geslaagd is zijn christelijke karakter te bewaren. Die strijd was zowel geestelijk als militair en de mooiste belichaming van dit strijdbare christendom waren de Tempeliers, ridder en monnik tegelijk . Uiteindelijk dolven zij het onderspit, maar niet tegen de moslims. De vijand kwam van binnenuit: de geslepen en gewetenloze Filips de Schone, die gemene zaak maakte met een laffe paus. Europa heeft zich blijkbaar altijd moeten verdedigen tegen uiterlijke én innerlijke vijanden.

Vandaag is het niet anders. De moslim-agressie is slechts één deel van het probleem. Europa zou zich best kunnen verdedigen tegen de islam, ware het niet dat de echte vijand zich in eigen rangen bevindt: de politieke correctheid. Iedere poging om zich te verdedigen tegen de (zoveelste) poging van de islam om Europa te veroveren, lijdt schipbreuk op die geestelijke vijand. En juist die interne vijand – opgedoken in de geestelijke leegte die het christendom heeft achtergelaten – maakt de verovering van Europa door de islam nagenoeg onvermijdelijk. Nogal wat mensen denken dat er een burgeroorlog zal van komen, en misschien is dat wel zo. Maar ik denk dat hij eruit zal zien als de staatsgreep in Turkije: een amechtige vaudevile die de moslimdictatuur pas echt zal installeren en die van alle Europeanen dhimmi’s zal maken, tweederangsburgers die een soort slavenbestaan leiden en de boel draaiende houden tot ze erbij neervallen.

Als er een burgeroorlog van komt, zie ik die nog eerder ontstaan tussen de Europeanen onderling – links tegen rechts – dan tussen Europeanen en moslims. Deze laatsten hoeven alleen te doen wat ze nu reeds doen: regelmatig aanslagen plegen. Europa zal dan zodanig met zichzelf in de knoop raken dat de moslims de zaak zonder veel tegenstand – Houellebecqsgewijs – kunnen overnemen. Misschien komt er nog een laatste stuiptrekking in de vorm van een ‘opstand’ maar dat zal het definitieve einde betekenen van Europa en zijn cultuur. Onwaarschijnlijk? Ik speculeer nochtans niet. Ik beschrijf alleen wat er op artistiek gebied reeds heeft plaatsgevonden. Van een Europese kunst is al 100 jaar geen sprake meer. Ze is ongemerkt vervangen door een internationale kunst die zichzelf ‘hedendaags’ noemt en eigenlijk een cultus van de vernietiging is, zoals ook de islam dat is. Is er strijd en verzet geweest tegen de hedendaagse kunst? Nauwelijks. En die zal er ook niet zijn tegen de islam.

Zoals Rudolf Steiner 100 jaar geleden reeds zei: we zijn veel meer moslim dan we denken. Hij zag het wetenschappelijke materialisme als een gevolg van de arabisch-islamitische invloeden op Europa. Het is dit virulent geworden materialisme dat Europa van binnenuit ten gronde richt en dat in de islam alleen maar zijn spiegelbeeld begroet. Materialisme en islam zijn de twee handen die Europa de keel dichtknijpen en alle verzet tegen de islam zal een lachertje zijn als niet ook dat materialisme aangepakt wordt. Hoe dát zou moeten gebeuren, daar heb ik werkelijk geen idee van. Waar ik ook kijk in Europa, Ich finde nicht die Spur von einem Geist. De antroposofie? Ik zal het niet hebben over de zeer welwillende houding die de antroposofische wereld aanneemt tegenover de islam. Ik wil het alleen hebben over haar blinde verering voor de hedendaagse kunst, over het feit dat ze niet eens de geest herkent die het Goetheanum – bij wijze van kunst – vol bananenschillen strooit.

Een antroposofie die gelooft in de hedendaagse kunst – en iedere kritiek daarop de mond snoert – is een antroposofie die niet in staat is de geest waar te nemen. Ze práat wel veel over die geest, maar ze doet dat met gesloten ogen, zonder onderscheid te maken tussen bovenwereld of onderwereld, tussen goede geesten en kwade geesten. Van zo’n antroposofie valt geen heil te verwachten. Misschien dat ze ooit nog ontwaakt en de ogen opent, dat is mogelijk. Ik denk dat Rudolf Steiner – door zijn leven te offeren – daarvoor de mogelijkheid geschapen heeft. Maar voorlopig zakt ze, net als de rest van de Europese beschaving, steeds dieper weg in wat aardig op een doodsslaap begint te lijken. Wie Steiner aandachtig leest, weet dat hij dat voorzien heeft. Niet voor niets heeft hij aan het eind van zijn leven zo indringend gesproken over de grote Middeleeuwse strijd tegen de islam. Maar het heeft niet mogen baten. De antroposoof slaapt en hij wil niet wakker worden.

Op deze tekst kwam een reactie in de vorm van een Steinercitaat :

“Het mohammedanisme is het eerste ahrimanische optreden, de eerste ahrimanische openbaring na het Mysterie van Golgotha. De god van Mohammed, Allah, Eloha, is een ahrimanische afdruk of weerschijn van de elohistische wezenheden, van de Elohim, maar monotheïstisch opgevat. Hij duidt ze altijd aan als een eenheid. De mohammedaanse cultuur is ahrimanisch, maar de gemoedsgesteldheid van de islamieten is luciferisch” (R.Steiner GA 300a, p.130).

Waar Lieven Debrouwere nog aan toevoegde :

In ‘Apocalypse en priesterschap’ brengt Rudolf Steiner de islam zelfs ondubbelzinnig in verband met Sorat :

‘En terwijl hij (de evangelist Johannes) achter de coulissen van de uiterlijke Arabische en Mohammedaanse daden keek, werd hem duidelijk dat daar de zonnedemon werkzaam was. (…) Mensen die deze zonnedemon toegewijd zijn, zou de schrijver van de Apocalypse – als hij ernaar gevraagd was – de vertegenwoordigers van het arabisme in Europa hebben genoemd. En het was hem duidelijk dat uit dit arabisme alles naar boven zou komen wat de mens dichter bij het dier brengt, niet alleen in zijn voorstellingen maar geleidelijk ook in zijn wilsimpulsen. (…) Aan het eind van deze eeuw (de 20ste) zal Sorat opnieuw met alle kracht uit de golven van de evolutie opduiken. Hij zal dan de vijand zijn van het aanschouwen van Christus. (…) Hij zal zich vertonen in talrijke mensen die van hem bezeten zijn en waarvan men niet zal kunnen geloven dat het echte mensen zijn.’ (pagina 113 e.v.)


*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*



Terug naar het thuisblad

*

*

*

*

*