Inhoudstafel van Brug 101 ( september 2018)
Stairway to heaven – Lieven Debrouwere Uiterlijk zien – innerlijk zien Stigmatisatie – Richard Pollak
* * * * * * * * * * * * * * * Beste Lezer,
François De Wit * * * * * * * * * * * * * * * . Stairway to heaven
Wellicht zijn er antroposofen die denken dat “Stairway to Heaven” de Engelse vertaling is van GA 12 “Trappen van het hogere bewustzijn”, maar dat is niet zo. “Stairway to heaven” is een klassieker in de moderne populaire muziek, beroemd geworden in 1971. Het wordt naar het schijnt vaak op begrafenissen gespeeld. Het verwijst in feite naar de kunstmatige, farmacologische manier om een hoger bewustzijn te verkrijgen.
![]()
Burgemeesters hebben wel vaker geen idee. Zoals Johan Van de Lanotte, die in Oostende reusachtige oranje blikken op de zeedijk heeft laten neerpoten. Of Bart De Wever, die bovenop het Antwerpse havenhuis een monstrueus jacht heeft laten bouwen. Of Daniël Termont, die middenin het historische centrum van Gent een modernistische schapenstal heeft laten optrekken. Het lijkt wel of iedere burgemeester vandaag geschiedenis wil schrijven door een architecturale aanslag te plegen op zijn stad. De vraag is of het plegen van een aanslag op zo’n aanslag nog een aanslag genoemd kan worden. Is het diefstal wanneer je een dief berooft van wat hij je ontstolen heeft? De vandalen van Tielt-Winge hebben niets anders gedaan dan wat Natuurpunt al jaren doet, en waarvoor het luid geprezen wordt: het landschap in zijn oorspronkelijke staat herstellen. De herstellers van het Hageland riskeren echter zwaardere celstraffen dan wanneer ze iemand hadden doodgereden en vluchtmisdrijf gepleegd.
Het vernielen van de Vlooybergtrap is in mijn ogen een daad van burgerlijke ongehoorzaamheid, een daad van verzet tegen instanties die je – in naam van kunst en vernieuwing – de grootste rotzooi door de strot duwen. Maar dat zal wel niet het motief van de daders zijn geweest, want het is absoluut not done om je te verzetten tegen hedendaagse kunst. Die geldt namelijk als een … verzetsdaad, een opgestoken vuist tegen reactionaire krachten die de vooruitgang willen tegenhouden. En een verzetsdaad tegen een verzetsdaad is natuurlijk geen verzetsdaad maar een misdaad. Dat bleek ook uit de reactie van de inwoners van Tielt-Winge die zich als één man achter hun burgervader schaarden die verklaarde dat ‘de kracht van de gemeenschap groter is dan dit soort terrorisme’. Onmiddellijk werd een crowdfunding gestart en een plaatselijke firma beloofde de nieuwe trap gratis te voorzien van zonnepanelen zodat hij ’s nachts verlicht kan worden. Nee, de aanslag op de Vlooybergtrap viel echt niet in goede aarde.
Aan dit fait divers moest ik denken toen ik vernam dat er tijdens de recente jaarvergadering van de Antroposofische Vereniging in Dornach eveneens een ‘aanslag’ was gepleegd. Er zou gestemd worden over de rehabilitatie van Ita Wegman en Elisabeth Vreede, en over de verlenging van de ambtsperiode van Bodo von Plato en Paul Mackay. Zoals verwacht werden beide vrouwen in ere hersteld, maar de twee mannen moesten de aftocht blazen. En dat laatste had men niet verwacht. De diverse voorzitters en secretarissen-generaal waren het er juist roerend over eens geweest dat de samenwerking met Bodo von Plato en Paul Mackay moest voortgezet worden. Beiden waren steunpilaren van de grote vernieuwingsbeweging die in Dornach op gang is gekomen en die niet mag worden tegengehouden. Of zoals een Vlaams bestuurslid het uitdrukte: ‘Omdat het een tijd is van grote veranderingen wordt ervoor gekozen het bestuur niet te veranderen.’
Dat was echter zonder de (boze) waard gerekend. Net als de Vlooybergtrap werd het progressieve Dornachbestuur opgeblazen door een bende vandalen. En net als in Tielt-Winge was de verontwaardiging over deze wandaad groot. In Antroposofie Vandaag werd gesuggereerd dat er achter de schermen van de antroposofische vereniging rechts-conservatieve, populistische krachten aan het werk zijn die streven naar ontmenselijking. Ze willen een domper zetten op het enthousiasme waarmee in bestuurskringen gewerkt wordt aan een moderne, hedendaagse antroposofie. Want ja, ze zijn enthousiast, daar in de hogere antroposofische regionen. Het gaat goed met de antroposofie. Antroposofie lééft. Antroposofie is in opmars. Antroposofie wordt naar mensen van de hele wereld gebracht. Als je de bestuurders mag geloven, gaat alles uitstekend met de antroposofie. Geen vuiltje aan de lucht. Behalve dan de duistere krachten die dit jaar de kop opstaken tijdens de jaarvergadering in Dornach.
Het toeval wil dat ik net op dit moment het verslag lees van een andere jaarvergadering, die van 1931 als ik me niet vergis. Voorzitter Albert Steffen drukt zijn tevredenheid uit over de nieuwe wind die door de vereniging waait. Alles verloopt naar wens en hij hoopt dat het goede werk zal voortgezet worden. Maar zijn woorden zijn nog niet koud of Elisabeth Vreede komt roet in het eten gooien. Volgens haar gaat het helemaal niet goed in de antroposofische vereniging. Met name de ‘juiste methode’, waar de vernieuwers zo sterk de nadruk op leggen, is volgens haar een splijtzwam die de vereniging verdeelt en mensen buitensluit. Albert Steffen antwoordt dat hij niet weet waarover ze het heeft en dat hij haar opmerkingen ongepast vindt. Hij wordt bijgevallen door tal van medestanders en Elisabeth Vreede moet afdruipen. Het vervolg is bekend: een paar jaar later wordt ze uit de vereniging gezet. De ironie wil dat ze vandaag officieel in ere wordt hersteld tijdens een jaarvergadering waarop … precies hetzelfde gebeurt als toen.
Opnieuw is er een vernieuwingsbeweging actief, opnieuw is het bestuur enthousiast, en opnieuw komt iemand de vreugde vergallen. Dit keer is het geen moedige enkeling die zich verzet tegen de vernieuwers, maar een groep anonieme leden. Wie zijn ze? Waar komen ze vandaan? Wat bezielt hen? Ik heb geen idee. Wat ik echter wel weet is dat ze bestempeld worden als conservatief en dat Bodo von Plato zeer progressief was. Tijdens zijn – lange – ambtsperiode ijverde hij onverdroten om de antroposofie aansluiting te doen vinden bij de actuele tendenzen in de maatschappij, onder meer door de banden met de hedendaagse kunst aan te halen. Het was onder zijn bevoegdheid dat er in 2007 – bij wijze van kunst – bananenschillen werden gestrooid in het Goetheanum. Ik kan me moeilijk voorstellen dat iedereen daarover stond te juichen. Wat ik me wel kan voorstellen is dat degenen die dit een blasfemische daad vonden zich even machteloos voelden als Elisabeth Vreede destijds.
Hebben de zogenaamde conservatieven gewacht op een kans om hun gram te halen zonder het lot van Elisabeth Vreede te ondergaan? Best mogelijk. Wie zich vandaag openlijk verzet tegen de vernieuwingstendensen zoals ze leven in hedendaagse kunst en politieke correctheid, wordt zonder pardon uitgesloten. Dat die tendenzen ook in de antroposofische vereniging leven, daarover laat Antroposofie Vandaag weinig twijfel bestaan. Het verzet tegen Bodo von Plato en Paul Mackay wordt er bestempeld als rechts, populistisch en zelfs dehumaniserend. De boodschap is duidelijk: dit willen we niet in onze vereniging! Wat zich in de jaren ’30 van de vorige eeuw afspeelde in de antroposofische vereniging speelt zich met andere woorden ook vandaag weer af. Opnieuw zijn de vernieuwers er heilig van overtuigd de goede zaak te dienen, en opnieuw beschouwen ze ieder verzet tegen hun inspanningen als een vandalenstreek, een vorm van terrorisme, het werk van de duivel.
Zullen ze het opnieuw zover drijven hun tegenstanders uit de vereniging te zetten? Die kans is klein. Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Maar betekent dat dat de geschiedenis zich niet zal herhalen? Of betekent het alleen dat ze zich niet op dezelfde (openlijke) manier zal herhalen? Over de tweespalt die zichtbaar werd tijdens de afgelopen jaarvergadering, de tweespalt tussen een progressief bestuur en een conservatief verzet, schrijft de columnist van Antroposofie Vandaag bij wijze van besluit: moeten we daar wel onze energie in steken? Het is een verzuchting die doet vermoeden dat de vernieuwers zich niets zullen aantrekken van het ongenoegen dat ze opwekken. Waarschijnlijk zullen ze gewoon doorgaan zoals ze bezig zijn, in de stellige overtuiging dat hun Stairway to Heaven de enige juiste weg is. Misschien zullen ze hem bij wijze van statement nog wat hoger maken, zoals ze dat ook in Tielt-Winge van plan zijn, en verklaren dat de kracht van de antroposofische vereniging groter is dan dit soort terrorisme.
Is dit niet wat antroposofen al bijna 100 jaar doen: de kloof negeren die dwars door de vereniging loopt? Kort voor zijn dood drukte Rudolf Steiner hen op het hart dat ze zich kost wat kost bewust moesten worden van deze interne verdeeldheid. Het mocht niet baten. Tot op de huidige dag blijven ze oostindisch doof voor zijn laatste, dringende oproep. In plaats van de antroposofische oer-dualiteit onder ogen te zien, blijven ze blindelings streven naar eenheid en vrede, niet beseffend dat ze juist daardoor de kloof alleen maar groter maken. Ze doen daarmee net hetzelfde als de progressieven overal ter wereld, de hemelbestormers die al zoveel onheil over de mensheid hebben gebracht. Koppig blijven ze volharden in de boosheid en ieder verzet tegen hun inspanningen om een perfecte wereld te bouwen, doen ze af als het werk van de Satan. Het zou, net als de hele vaudeville rond de Vlooybergtrap, hilarisch zijn, ware het niet om te huilen. Want zijn antroposofen niet juist geroepen om het verschil te maken?
Over deze kwestie had ook Thomas Meyer het (in het editoriaal van Der Europäer nr 8-juni 2018) :
De Algemene Sectie staat in voor het handhaven van de klasse-uren, die tientallen jaren lang op een grondig verkeerd spoor zijn gezet door spirituele-leidingpretenties. Maar in deze Sectie kunnen de officieel-formeel niet-verkozenen dus verder meepraten !
Op de betreffende jaarvergadering mocht een vrouwelijke verdediger van Paul Mackay optreden, die zich als de teruggekeerde Ita Wegman beschouwt. Zij heeft mijzelf jaren geleden in een persoonlijk gesprek meegedeeld dat ze Paul Mackay als de incarnatie van D.N. Dunlop beschouwt ! Ja, wrijf uw ogen maar uit. Geen droom ! Waan-werkelijkheid daar in maart in Dornach op de jaarvergadering.
![]()
Karikaturist Dilldapp : Platonische drempeloverschrijdingen op het strand in Goa
Mackay : als er een niet-verkozenisme in Dornach bestaat, dan distantieer ik mij daarvan !
Von Plato : ochgot, dat niet-herkozen zijn, allemaal maya, kan ik met mijn handtekening nog altijd bevestigen !
* * * * * * * * * * * * * * * . Over de publieke opinieThomas Meyer in “Der Europäer” 19de jaargang –nr. 9/10
Achter deze “rondwervelende gedachten” zitten heel bepaalde geestelijke wezens. Reeds in GA 15 (“De geestelijke leiding van mens en mensheid”) legt Rudolf Steiner uit dat ook geestelijke wezens een ontwikkeling doormaken. Maar niet alle wezens bereiken het doel dat ze zouden moeten bereiken, er zijn er die achterblijven. Dergelijke wezens vindt men bvb. in de hiërarchie van de Engelen of Aartsengelen die reeds in de Egyptische cultuurperiode actief waren en toen nog niet achtergebleven waren, maar die later niet de werking van het Mysterie van Golgotha doormaakten.
“Niet alle geesten die meewerken aan de leiding van de mens hebben door het Mysterie van Golgotha het vermogen verworven om in vrijheid leider en richtinggever van de mens te worden.”
Het Mysterie van Golgotha hangt natuurlijk samen met de vrijheidsimpuls en de geestelijke leiding van de mensheid moet daarmee rekening houden in onze tijd.
“Van die hogere hiërarchieën zijn er ook achtergebleven die een luciferisch karakter aangenomen hebben. En één van hun werkingsterreinen is bvb. wat we vandaag publieke opinie noemen. De publieke opinie wordt niet alleen door mensen gemaakt, maar ook door een soort op de laagste trap staande luciferische wezens, achtergebleven Engelen en Aartsengelen.”
Omdat ze de christelijke ontwikkeling niet meegemaakt hebben, kunnen ze niet rechtstreeks de mens bereiken, maar ze werken in een troebele chaotische gedachtenmacht van de publieke opinie.
Men moet dus als antroposoof ook niet de illusie koesteren dat men de publieke opinie – voor wie de antroposofie belachelijk, mystiek, zweverig, racistisch, onchristelijk enz. is – zo kan beïnvloeden dat ze eens een waarheidsgetrouw beeld van haar geeft. Steiner liet zich zelfs eens ontvallen : als er in de pers goed over ons geschreven wordt, dan moeten we ons afvragen wat we verkeerd gedaan hebben …
Een beweging die wil bouwen op het streven naar waarheid, mag nooit rekening houden met wat de publieke opinie over haar denkt, die kan voor haar geen maatstaf zijn. Trachten de gunst van de publieke opinie te verkrijgen kan alleen maar een ernstige geesteswetenschappelijke arbeid ondergraven. We mogen ons natuurlijk verheugen als er hier of daar eens iets positiefs klinkt, maar men moet niet denken dat men daarmee al een vaste voet aan grond heeft bereikt. Wat vandaag opgehemeld wordt, kan de volgende dag alweer neergehaald worden. Terwijl het dus een illusie is te geloven dat de publieke opinie ooit eens beter, d.i. waarheidsgetrouwer zal worden, benadrukt Rudolf Steiner wat werkelijk kan verbeterd worden :
“Zo moest wat op de aarde zich ontwikkelt, een ontwikkeling doormaken die onder het niveau van de vooruitgang gaat, want de publieke opinie is minder waard dan wat het individu zich zelf als mening kan verwerven als hij verder gaat. De publieke opinie is onder-menselijk.”
De citaten van 14 januari 1913 die we hier aanhalen, hadden een klein voorspel. Twee dagen voordien namelijk sprak Rudolf Steiner eveneens over de publieke opinie in Leipzig. Spijtig genoeg zijn er van die voordracht slechts enkele gedeeltelijke notities van toehoorders. Daaruit nemen we enkele zinnen over die gaan over de geesten achter de publieke opinie :
En hij noemt deze geesten enigszins humoristisch : dreumesen. Maar : deze dreumesen groeien, wellicht zelfs tot reuzen.
“In every work of art, of genius, we recognize our own rejected thoughts. They teach us to abide by our spontaneous impression with good humoured inflexibility – when the whole cry of voices is on the other side.”
“In ieder kunstwerk, in ieder werk van een genie, herkennen we onze eigen gedachten die we zelf niet durfden denken en afwezen. Dat leert ons dat we met een goed gevoel moeten vasthouden aan onze eerste indruk. Ook als alle stemmen het tegendeel uitschreeuwen.”
Emerson, de grote individualist, de grote vriend ook van Midden-Europa, schetst zo ook de opdracht van de middeneuropese mens : individuele oordeelsvorming.
Dat een dergelijk streven ook in de antroposofische beweging niet overbodig is, kunnen we vaststellen als we de titel lezen van een artikel uit een antroposofisch tijdschrift. Het was niet “Der Europäer”, ons eigen tijdschrift dat volgens een antroposofische publieke opinie –iets wat eigenlijk niet zou mogen bestaan maar toch bestaat – een rechts antroposofisch tijdschrift is.
Het betreffende artikel verscheen onder de titel : “Wie is deemoedig genoeg om zich géén oordeel te vormen ?”
Dat klinkt mooi en bescheiden en de auteur vraagt dit in verband met de SKA-controverse (zie hieronder). Letterlijk : “Wie is deemoedig genoeg om zich géén oordeel te vormen over het juist of verkeerd begrijpen (van Steiner) ?” “Wie te laf is om zich te vergissen kan geen strijder voor de waarheid zijn.” We eindigen met een citaat van Rudolf Steiner uit een voordracht die hij gaf in 1909 en die hij zelf de titel gaf : “Over de juiste ingesteldheid tot de theosophie.” Rudolf Steiner stelt duidelijk dat het ernstige vormen van een oordeel over inzichten iets is wat de goden van ons verwachten. Hij noemt het omvormen van de wereld van de verschijnselen in gedachten – en dat is wat gebeurt iedere keer wij een oordeel vormen – iets is wat alleen mensen kunnen. Verwijzend naar de toen en ook nu nog bloeiende spiritistische-mediumistische dwaasheid zegt hij letterlijk : “Men slikt dat zonder meer als men in zich niet de wil kweekt om af te wegen en als men zich op een gemakkelijke manier een overtuiging wil aanmeten. Men moet beseffen dat het tot de heiligste plichten van de mens hoort om zich een overtuiging te verwerven.” We moeten helemaal niet deemoedig onze heiligste plicht verzuimen door geen oordeel te vormen. Als men die heiligste plicht aanvoelt “dan zal men geen inspanning schuwen om werkelijk geestesarbeid te verrichten, en niet alleen maar horen naar sensationele mededelingen.”
* * * * * * * * * * * * * * * De SKA-controverse
Die zocht contact met het fromman-holzboog Verlag en het resultaat was een samenwerkingsverband, dus de namen van de twee uitgeverijen staan op de boekomslagen. Tot zover niets aan de hand.
Daarop kwamen vanuit de antroposofische beweging een stortvloed van hevige reacties : door de samenwerking lijkt het immers alsof de antroposofische beweging mee verantwoordelijk is voor inhoud en methode van deze uitgave.
Een kritische stem in “Der Europäer” (jg 18/4) maakt de bedenking : Christian Clement, die deze kritische uitgave verzorgt, wil geen antroposoof genoemd worden, maar toch kan hij van de antroposofie niet afblijven en geeft zelfs Steiners werken uit. Wat bezielt hem, als een persoonlijke liefde tot het object niet tot stand komt ? Is het eerzucht ? Wil hij alleen een succesvolle wetenschapper worden (dan moet men nu eenmaal publiceren) en is dan de antroposofie toevallig zijn onderwerp geworden ? Wil hij iets bewijzen ? Wat en voor wie ? Zijn innerlijk vuur moet toch op iets gericht zijn ? Hetzelfde bij David Marc Hoffmann. Beide zijn geen antroposofen – dus mensen voor wie de antroposofie tot richtsnoer voor het persoonlijk leven is geworden – en ze willen het ook niet zijn.” Een antwoord vinden we in een andere bijdrage in “Der Europäer” (jg. 18/8) :
“Bij het lezen van Clements commentaren wordt duidelijk dat Rudolf Steiners werk hier uiteengereten wordt, in stukken gehakt, als een lijkschouwing ontleed. Dat heeft Irene Diet doen besluiten : “Het bitterste van dit alles is dat Clement de toegang tot Rudolf Steiner probeert af te sluiten. Want Rudolf Steiner en zijn antroposofie worden dusdanig voorgesteld dat het bedenkelijk wordt om daarin geïnteresseerd te zijn.”
Al de kritiek heeft dan toch iéts opgeleverd :
“Toen band 7 van deze SKA verscheen stond de naam van het Rudolf Steiner Verlag niet meer op de voorkant, maar bescheiden op de achterflap : “Verkoop ook door het Rudolf Steiner Verlag”.
* * * * * * * * * * * * * * * ![]() Op de website van Het Laatste Nieuws op 15 juli 2018 :
“Op een of andere manier wist ik dat ik dood was”, vertelt hij. “Ik besefte dat mijn brein aan het sterven was en om hulp riep. Op hetzelfde moment ervoer ik alles los van mijn lichaam. Het was alsof ik me in een leegte bevond, maar ik kon wel emoties en gevoelens waarnemen. Ondanks het feit dat ik wist dat ik dood was, besefte ik dat ik nog terug kon.” De acteur werd naar het Kings College Hospital gevoerd, waar hij meteen geopereerd werd. Met een stent werd de dichtgeslibde slagader van zijn hart weer vrijgemaakt. Zijn hersenen hadden echter een tijdje geen zuurstof gehad en om daarvan te herstellen werd hij in een coma gebracht, waar hij pas een maand later uit ontwaakte. Daarna moest hij weer leren praten en stappen. Vijf jaar later is hij nog altijd niet volledig hersteld. Hij kon ook nog niet terugkeren naar het toneel omdat hij problemen blijft hebben met zijn spraak en zijn mobiliteit. Hij heeft ook epilepsie. Door middel van kunst probeert hij nu een uitlaatklep te vinden. In zijn werk tracht hij onder meer een beeld te schetsen van wat hij meemaakte in de 7 minuten dat hij dood was. “Ik herinner me nog alles en probeer dat te vertalen in kunst”, zegt hij. “Het is erg therapeutisch gebleken. Het helpt me bij mijn revalidatie en helpt me ook om te begrijpen wat ik meemaakte. Ik heb er een rotsvast geloof aan overgehouden dat er leven is na de dood. Hoewel ik de wetenschap een warm hart toedraag en van nature een cynicus ben. Ik vrees de dood nu minder. Maar besef tegelijk hoe waardevol alles is dat ik in dit leven heb. Ik ben dankbaar dat ik er nog ben.”
* * * * * * * * * * * * * * * . Over de sportzucht van onze tijd
Een vraag luidde : mensen schijnen graag in de ronde te bewegen, dansen of draaimolens. Ook als een hond loopt komt hij altijd terug naar zijn vertrekplaats, en ook de mens als hij zich nergens kan aan oriënteren.
U moet niet denken dat men van de geestelijke wereld verwijderd geraakt, alleen maar door er niet over na te denken. Ook door te veel sport te doen gebeurt dat, als men de afstand tussen het fysiek lichaam en het etherlichaam vergroot.
Een beetje is er al een begin mee gemaakt. Dat beetje is voor de mensen van nu reeds zeer sterk ( de eerste wereldoorlog was pas vijf jaar geleden beëindigd – fdw). Maar als de mensen beginnen zich helemaal niet meer te richten naar hun etherlichaam, alleen maar het fysiek lichaam, dan zal dat op aarde vreselijke toestanden in het leven roepen. En daar moeten we terug met de geesteswetenschap ingrijpen. Dat kan alleen maar als we tegenover de bewegingen die de mens in zijn fysiek lichaam jagen, hem helemaal aardemens doen worden, ook andere bewegingen stellen. Tegenwoordig zijn de mensen al zo ingesteld dat het belangrijkste voor hen is om aardemens te worden. U begrijpt dat zo’n dingen pijnlijk zijn om aan te zien, zelfs zonder dat men een bekrompen conservatief is.
Ja, waarvoor interesseren de mensen zich vandaag ? Niet voor een gebeurtenis waarvan het wel en wee van miljoenen mensen afhangt, maar wel voor deze zaken die stilaan het fysiek lichaam losrukken van het etherlichaam zodat de mens alleen maar een aardedier wordt.
Ja, er zijn tegenwoordig sportlui, die gaan wellicht – natuurlijk niet allemaal, maar er zijn er – ’s morgens vlug even naar de kerk, daar bidden ze : ik geloof aan een God in de hemel enz. Daarna gaan ze naar het sportterrein. Daar spreken ze het niet met woorden uit, maar uit wat ze doen, als men dat in woorden uitdrukt, dan klinkt het : ik geloof juist niet aan een God in de hemel; die heeft mij een etherlichaam gegeven, maar daar wil ik niets van weten; ik geloof aan vlees en botten, dat is mijn enige zaligheid …
Ziet u, dat is natuurlijk het noodzakelijk, onbewuste gevolg van wat tegenwoordig bedreven wordt. Men is geen materialist doordat men niets wil weten van het geestelijke, maar door dergelijke zaken waardoor men de hele mens losrukt van het geestelijke.
In dit verband wil ik erop wijzen dat datgene wat ik in het eerste hoofdstuk van de “Kernpunten” gezegd heb, nog onverkort geldt. Ik heb natuurlijk gedacht, toen ik de “Kernpunten” schreef, dat de mensen erover zouden nadenken. Welnu, dat kon hen geen zier schelen ! Ze hebben er niet over nagedacht en de “Kernpunten” zijn helemaal niet begrepen geweest. Wat zei ik toen ? Dat we nu wel een grote, democratische, proletarische beweging hebben, maar als men goed kijkt, dan imiteren de meeste proletariërs wat de bourgeois hen vroeger hebben voorgedaan, ze doen alles volgens de wetenschap en geloven wat hun aan de universiteiten geleerd wordt. Vaak zijn de proletarische partijen de eerste die meer wetgeving willen, de socialisten zijn meestal de eerste die zeggen : er moet een werkgroep van deskundigen opgericht worden enz. En wat sport betreft : sport beoefenen is natuurlijk een bourgeois-uitvinding, die wordt als het enigszins mogelijk is, ook geïmiteerd ! Helemaal gaat het niet op, maar de gezindheid om alles na te doen is er en men beschouwt dat als het enige heilbrengende, terwijl de proletarische beweging pas iets kan worden als ze een eigen impuls krijgt, als ze niet nadoet wat vroegere klassen gedaan hebben. Daarom juist heb ik dat eerste hoofdstuk geschreven. Maar overal kan men vaststellen dat de proletarische beweging spijtig genoeg onder invloed van een geloof aan autoriteit komt.
Daarom schreef ik dus het eerste hoofdstuk in de “Kernpunten” en dacht dat men erover ging nadenken. Maar natuurlijk, nadenken is iets wat de sportieve mensen helemaal niet graag doen. Want als iemand zo flink veel sport doet, dan is het zo dat hij het nadenken afleert. Want denken kan men namelijk alleen met het etherlichaam. U kunt zich nog zo inspannen : met het fysiek lichaam kunt u niet denken. Vandaar dat men op de vraag : moet men vlees eten of alleen planten om beter te kunnen denken ? – alleen maar kan antwoorden : door te eten kun je het denken niet cultiveren, dat moet het etherlichaam doen, jullie moeten in het etherlichaam geraken.
U ziet dus dat het etherlichaam zijn aanwezigheid in de mens toont door de ronde bewegingen die de mens wil maken, door het verlangen om te dansen of door verloren lopen en in rondjes te draaien. ![]()
Ja, mijne heren, als u toevallig in Wenen hebt gewoond, dan weet u : de Weners zijn luchthartige mensen. Dat zijn ze, ze zijn gemoedelijk maar ze zijn luchthartig. In Wenen is er de Prater. Dat is een groot lustpark, een reusachtig lustpark. De Prater, weet u, daar gaat men eigenlijk ’s zondags naartoe, als men tenminste geen leegloper is die er alle dagen is. Daar zijn poppentheaters, potsenmakers enz. al wat u kunt denken. Maar de wegen in de Prater zijn op een merkwaardige manier aangelegd. Die zijn namelijk zo aangelegd dat u altijd op dezelfde plaats weer uitkomt. Gaat u door een lange laan ergens het bos in en ja, na een tijdje is men toch terug vanwaar men gekomen is ! vertrok men van zo’n marionettentheater, dan is men er weer terug. Zo zijn de wegen nu eenmaal aangelegd. Ziet u, die hebben daar niet bewust bij stil gestaan, maar ze hebben het juist aangevoeld en de wegen zo aangelegd dat de mensen geen mist nodig hebben om toch op dezelfde plek weer uit te komen. De wegen zijn aangelegd in grote cirkelpatronen en dat maakt dat de mensen loskomen van het fysiek lichaam en zich ergens lichter voelen, ze krijgen een goed gevoel. Als men zich niet kan oriënteren, dan loopt men in een kring. Als wegen echter zo zijn dat men vanzelf in een kring gaat, dan heeft men een goed gevoel. En dat wilden de ontwerpers bij de Weners bereiken : dat hun etherlichaam zo’n echt goed gevoel heeft door altijd weer bij een of ander poppentheater terug te komen. Dat is zeer geraffineerd ingericht. Dat bestaat ook nu nog, u kunt het nog altijd gaan bekijken hoe de wegen daar lopen.”
Een Würstlbude uit Steiners tijd, tegenwoordig betekent het woord : worstenkraam.
* * * * * * * * * * * * * * * . Uiterlijk zien en innerlijk zien
“Iemand heeft zich ingespannen om een heel sterk denken te hebben, hij zit volledig in het innerlijk denken. Hij kijkt niet naar de buitenwereld, hij laat zijn ooglens in rust, net zoals hij zijn hand in rust laat als men er niets mee doet. Welnu, dan spiegelt zich op de plek waar de lens zit de hele sterrenhemel;
“Wie staar heeft –wat men natuurlijk geen enkel mens wil toewensen – die heeft het gemakkelijker, hij moet zijn denken niet zo hard inspannen, hij moet zich maar een heel klein beetje concentreren en hij kan het zover brengen dat hij innerlijk ziet, als hij het uiterlijke zien verleerd heeft.”
“Ziet u, in vroegere tijden ging dat allemaal gemakkelijker. Toen waren de mensen inderdaad niet zo gewoon om alle kennis via de buitenwereld op te doen. Ze wilden toen niet per se alles voor hun ogen zien. Indien men een oude Griek, zo iemand die 2700 of 2800 jaar geleden leefde, in de bioscoop zou zetten, ja, die zou niet lang gekeken hebben. Die zou namelijk in onmacht zijn gevallen. Want op het moment dat hij ernaar keek zou in zijn innerlijk hetzelfde gebeurd zijn, wat bij u gebeurt als u een arm of een voet afknelt en de voet begint te slapen. Het zou geen echte slaap zijn, maar een onmacht. De oude Griek zou dat niet hebben kunnen aankijken omdat op dat moment zijn kop door het hart zo’n storing in het hele bloedsysteem zou gekregen hebben dat zijn hele lichaam, niet alleen de ledematen, zou ingeslapen zijn, de kop zou niets meer hebben kunnen beheersen, hij zou in onmacht gevallen zijn.
* * * * * * * * * * * * * * * . Een geval van stigmatisatie
Het fenomeen van de stigmatisatie zorgt sinds Pasen 2004 voor beroering bij de leden van Antroposofische Vereniging. De aard van de zaak maakte dat dit niet een interne aangelegenheid kon blijven. Maar het grote publiek heeft er maar beperkt aandacht aan geschonken. Dat komt wellicht omdat Judith von Halle niet optreedt in kerkelijk verband, maar in de antroposofische beweging, en daar ook zo voor uitkomt. Haar spirituele bekentenis vindt dus weerklank in een kring waartoe blijkbaar niet zo veel mensen willen behoren. Maar binnen deze kring heeft haar optreden niet gezorgd voor een harmonisch elkaar-begrijpen, dat is ondertussen bekend. Er is een sterke polarisering opgetreden tussen diegenen die haar mededelingen een onaantastbare objectiviteit toekennen en andere die ze als subjectief en persoonlijk gekleurd afwijzen.
Richard Pollak groeide op in een welstellende joodse koopmansfamilie in Praag. Als jonge man werkt hij enkele jaren in de groothandel vooraleer hij in Praag naar de kunstacademie gaat en later in München naar de academie voor beeldende kunsten.
Over de persoonlijkheid van Richard Pollak is niet veel bekend. Hij was dan ook een stille en introverte natuur. Wat we over hem weten komt van Walter Kühne (1885 – 1970) uit diens “Prager Erinnerungen”.
Wat voor ons belangrijk is, is dat Richard Pollak het bestaan van zijn stigmata voor de buitenwereld verborgen hield. Blijkbaar voelde hij ergens dat publieke belangstelling daarvoor niet bevorderlijk zou zijn. Dat pleit voor zijn innerlijke kracht. Daarenboven zocht hij raad bij Rudolf Steiner die hem duidelijk maakte dat hij niet op de juiste weg zat en hem aanwijzingen gaf voor een moderne rozenkruiserse scholing. Daardoor verdwenen de stigmata. Pas dan kon Richard Pollak zijn krachten en zijn leven een nieuwe wending geven en kon hij beginnen meewerken aan het eerste Goetheanum. ![]()
* * * * * * * * * * * * * * * .
Vleermuizen
Vleermuizen zijn een heel merkwaardig dierengeslacht. Zij overwinnen de zwaarte van de aarde helemaal niet door het inwendige van hun lichaam. Zij zijn niet gewichtsloos als het licht, zoals de vlinder, zij zijn niet licht als de warmte zoals de vogel, zij zijn reeds onderhevig aan de zwaartekracht en beleven zichzelf ook als vlees en been. Daarom is dat element waaruit de vlinders bestaan en waarin zij geheel en al leven namelijk het lichtelement, voor de vleermuizen onaangenaam. Zij houden van de schemering. De lucht moeten ze gebruiken, maar ze hebben de lucht het liefst zonder dat de lucht het licht draagt. Zij geven zich over aan het halfduister, het zijn echte schemeringsdieren. Vleermuizen kunnen zich slechts daardoor in de lucht voortbewegen, doordat ze om zo te zeggen enigszins karikatuurachtige vleugels hebben, die immers helemaal geen echte vleugels zijn, maar tussen de verlengde vingers uitgespannen huidplooien, valschermen. Daardoor kunnen ze zich in de lucht ophouden. Zij kunnen de lucht de baas, doordat ze als het ware aan die zwaarte als tegenwicht iets tegemoet brengen wat met die zwaarte samenhangt; daardoor overwinnen ze de zwaarte. Maar daardoor zijn ze helemaal ingespannen in het gebied van de krachten van de aarde. ![]()
De vlinder ziet überhaupt wat op de aarde is als in een spiegel; voor de vlinder is de aarde een spiegel. Hij ziet hetgeen in de kosmos is. Als u de vlinder ziet fladderen, dan moet u zich eigenlijk voorstellen: de aarde, daar let hij niet op, dat is een spiegel. De aarde spiegelt voor hem hetgeen in de kosmos is. De vogel ziet ook niet het aardse, maar hij ziet wat er in de lucht is. Pas de vleermuis begint datgene waar te nemen waar zij doorheen vliegt of waaraan zij voorbij vliegt. En aangezien zij niet van het licht houdt doet alles wat zij ziet, haar eigenlijk onaangenaam aan. Men kan wel zeggen: vlinder en vogel zien op een zeer geestelijke wijze. Het eerste dier van het bovengebied, dat op aardse manier moet kijken, is door dit zien onaangenaam getroffen. De vleermuis houdt niet van het zien en daardoor heeft zij iets - ik zou willen zeggen - van belichaamde angst voor dat wat zij ziet en niet zien wil. Zij zou het liefst zo aan de dingen voorbij glippen; moeten zien en niet willen zien - zij zou er zich liefst aan willen onttrekken. Daarom, omdat zij op deze manier zou willen uitknijpen, zou zij zo wonderbaarlijk naar alles willen luisteren. De vleermuis is inderdaad een dier, dat voortdurend zijn eigen vlucht beluistert, beluistert of deze vlucht niet op de een of andere manier in gevaar wordt gebracht. Bekijkt u de oren eens van een vleermuis, u kunt aan die vleermuisoren zien dat ze afgestemd zijn op wereldangst. Dat zijn zij, die vleermuisoren. Dat zijn hele merkwaardige organen, ze zijn echt afgestemd op een door de wereld sluipen, op wereldangst. Daar moet nog iets aan worden toegevoegd namelijk het volgende: de vlinder geeft voortdurend vergeestelijkte materie af aan de kosmos en hij is de lieveling van de Saturnuswerkingen. Herinnert u zich hetgeen ik uiteenzette, dat Saturnus de grote drager van het geheugen van ons planetenstelsel is. De vlinder hangt geheel samen met het herinneringsvermogen van onze planeet. Het zijn herinneringsgedachten, die in de vlinder leven. De vogel is eigenlijk een en al kop en in de doorwarmde lucht, die hij doorklieft in de wereldruimte, is hij eigenlijk de levende, vliegende gedachte. Wat wij in ons als gedachten hebben, wat immers samenhangt met de warmte-ether, dat is de vogelnatuur, de adelaarsnatuur in ons. De vogel is de vliegende gedachte; de vleermuis evenwel is de vliegende droom, het vliegende droombeeld van de kosmos. Zodat u kunt zeggen: de aarde is omgeven door vlinders, zij zijn de kosmische herinnering; en door het geslacht der vogels, zij zijn het kosmische denken; en de vleermuis, zij is de kosmische droom. Het zijn inderdaad de vliegende dromen van de kosmos, die als vleermuizen door de ruimte vliegen. Zoals de droom houdt van het schemerlicht, zo houdt de kosmos van de schemering door de vleermuis door de ruimte te sturen. De blijvende gedachten van de herinnering zien wij belichaamd in de gordel van vlinders om de aarde, de in het heden levende gedachten in de gordel van vogels om de aarde; de dromen vliegen om de aarde in de lichamelijke gestalten van vleermuizen. En voelt u maar, als we ons zo echt verdiepen in hun vorm, hoe verwant de verschijning van de vleermuis is met het dromen! Men kan helemaal niet anders, als men een vleermuis ziet, dan tot de gedachte komen: je droomt! Dat is toch eigenlijk iets, wat er niet zou moeten zijn, wat net zo buiten alle overige schepselen van de natuur staat als de droom staat buiten de gewone fysieke werkelijkheid.
Wij kunnen dus zeggen: de vlinder zendt gedurende zijn leven vergeestelijkte substantie naar het geestesland, de vogel doet dit na zijn dood. Wat doet nu de vleermuis? De vleermuis scheidt vergeestelijkte substantie af, vooral die, die leeft in de uitgespannen huid tussen de afzonderlijke vingers geeft hij af gedurende zijn leven, maar geeft deze niet aan het universum, maar scheidt deze af in de lucht.
Zo wonderlijk en paradox het ook mag klinken, dit droomgeslacht van vleermuizen zendt kleine spoken de lucht in, die zich dan tot een gemeenschappelijke massa verenigen. In de geologie noemt men hetgeen onder de steenschaal ligt en wat een brei-achtige, weke gesteentemassa is: magma. Men zou van een geestmagma in de lucht kunnen spreken afkomstig van de uitvloeisels van de vleermuizen. Ja, ziet u, we komen daar tot merkwaardige samenhangen. Inwijdingswetenschap voert ons steeds overal binnen in een innerlijk verband. Deze vleermuisresten zijn het meest begeerde voedsel van wat ik u in mijn voordrachten hier beschreven heb als de draak. Alleen moeten die vleermuisresten eerst door de mens zijn ingeademd. En de draak heeft zijn beste aanknopingspunten in de menselijke natuur, als de mens zijn instincten laat doordringen met deze vleermuisresten. Die woelen daarbinnen. Die vreet de draak en wordt er dik van, geestelijk gesproken natuurlijk, en hij krijgt macht over de mensen, macht op de meest verschillende manieren. En dat maakt, dat ook de hedendaagse mens zich opnieuw moet beschermen. En die bescherming moet komen van hetgeen hier geschilderd werd als de nieuwe vorm van de strijd van Michael met de draak. Wat de mens zich verwerft aan innerlijke kracht, als hij de Michaels-impuls opneemt zoals het hier beschreven werd, dat beschermt hem tegen het voedsel dat de draak moet krijgen; dan beschermt hij zich tegen de ongerechtvaardigde vleermuisrest in de atmosfeer.”
![]()
Zo ziet een Afrikaanse hamerhoofdvleermuis eruit. Moeilijk om zich een lelijker wezen voor te stellen.
In het tijdperk van de bewustzijnsziel begrijpen we dat er iets anders moet gedaan worden : al wat dromend in ons leeft, al wat niet ten volle bewust is, wordt gebruikt door Ahriman.
De boodschap is dus : wakker worden, niet dromend door het leven gaan !
* * * * * * * * * * * * * * *
|
Terug naar het thuisblad
*
*
*
*
*