Zusterzielen
In de moderne New-Ageliteratuur komt men het begrip 'zusterzielen' wel eens
tegen. Vele mensen kunnen zich blijkbaar niet verzoenen met het feit dat men
geen relatie in stand kan houden zonder aan jezelf te werken, aan je geduld,
uithoudingsvermogen, vergevingsgezindheid enz. Ze dromen van een relatie die
zonder enige inspanning volledige voldoening geeft. Dat kan wanneer men zijn
zusterziel ontmoet. Dat zou dan een ziel zijn waarmee men in een ver
voorgeboortelijk verleden een eenheid is geweest. Vanuit geesteswetenschappelijk
standpunt is dat onmogelijk. De mens heeft gewoon heimwee naar zijn eigen
andersgeslachtelijke helft die etherisch is gebleven. Men kan deze helft niet in
een andere persoon ontmoeten. Tot deze conclusie kwam ook Paco Rabanne op grond
van zijn eigen ervaringen. Die stemmen voor het overige volledig overeen met de
inzichten van Rudolf Steiner. Lees het onderstaande fragment en vergelijk het
met 'Het spannende moment van de incarnatie' in De Brug nummer 19.
[ ... ] "Langzamerhand vatte het idee in mij post dat ik in een ver verleden
'anders' en toch 'dezelfde' geweest was en dat flarden van die vroegere levens
soms aan de oppervlakte van mijn geheugen kwamen bovendrijven.
En toen had ik op een dag een vreselijk visioen, een echte schok die mij in een
ongelooflijke staat van opwinding bracht. Ik lag op mijn bed en verkeerde in die
toestand tussen waken en dromen, waarin de dwalende geest zich langzaam van het
lichaam losmaakt, alvorens in het zwarte gat van de slaap gezogen te worden.
Plotseling baadde ik in een verblindend licht waarin mijn geest leek op te
lossen. Ik kwam in een andere wereld terecht ... en in een andere tijd. Ik was
er zeker van iets te beleven dat tot een recent verleden behoorde.
Ik hoorde een stem tegen mij zeggen: "Je nadert het zevende trillingsplan." Ik
bevond mij tegenover een trillende bron van licht en ervoer een sublieme
vreugde. Daarna verschenen de Vierentwintig Grijsaards. In werkelijkheid betrof
het grote, lichtgevende letters X die ik grijsaards noemde, hoewel ze er niet
als mensen uitzagen, maar het leek alsof ik door hen doordrong tot in het diepst
van de wereld. "Het ogenblik is voor jou gekomen om terug te gaan naar de
Aarde", zeiden ze tegen mij.
Maar ik hoorde mezelf protesteren:
"Nee, ik heb mijn tijd volbracht. Ik wil niet terug."
"Kijk !"
Ongelukkigerwijze draaide ik mijn hoofd om. Ik zag de blauwe planeet. Voor mijn
ogen zag ik zich alles afspelen wat op aarde zou gebeuren, vanaf mijn geboorte
tot aan mijn dood. Een afschuwelijk schouwspel, barbaarse volkenmoorden,
stuiptrekkingen van een verbijsterde mensheid, apocalyptische rampen ...
Op het ogenblik waarop ik deze confidenties doe, heeft de wereld al een aantal
van die gruwelijkheden meegemaakt, maar het ergste moet nog komen. (Paco Rabanne
werd geboren in 1934 in Baskenland, maakte als kind de Spaanse burgeroorlog mee
en de tweede wereldoorlog; het boek schreef hij in 1991 - fdw)
De Grijsaards openbaarden mij mijn bestemming hier beneden. Om die te volbrengen
moest ik een omhulsel van vlees erven.
"Kies maar !"
Ik zag verscheidene paartjes op aarde die de liefde bedreven, omgeven door een
forforescerend aureool. Ieder bood me een ander lichaam aan, dat een bepaald
aantal trajecten bepaalde. Ik koos voor een paar dat mij het meest geschikt leek
om de taak die mij te wachten stond, te volbrengen. De man en de vrouw waren
jong en verliefd op elkaar. "Die daar", zei ik.
Alle consequenties van mijn keuze, alle valstrikken die voor mij uitgezet waren,
alle wegen waaruit ik vrij kon kiezen, werden mij toen geopenbaard. En toen mijn
beslissing geregistreerd was, gaf mijn wezen een lichtstraal af die de ruimte
verscheurde en in de richting van die vrouw scheen. Ik schoot met een
fantastische snelheid naar de aarde, hetgeen met een vreselijke pijn gepaard
ging; immers, vanuit een ijle, doorzichtige, etherische substantie, werd ik
vaster en dichter. Op het moment waarop ik mijn doel bereikte, sneed het vuur
van een mannelijk geslachtsorgaan, het geslachtsorgaan van mijn vader, mij als
het lemmet van een zwaard in twee en raakte ik buiten bewustzijn, doortrokken
van een verschrikkelijke pijn.
Dat visioen openbaarde zich aan mij toen ik zeven jaar oud was, een leeftijd
waarop ik nog niets afwist van lichamelijke liefde en van voortplanting. Het had
op mij een enorme uitwerking. Toen ik wakker werd, barstte ik in tranen uit,
want ik besefte dat ik door mijn geboorte incompleet geworden was. Nadat mijn
vader mij in twee gedeeld had, had ik de helft van mijzelf verloren, mijn andere
Ik. Ik was als man geboren en de vrouw, die ik ook was, ontbrak. Langzamerhand
ben ik gaan begrijpen dat wij aan de andere kant van de 'barrière' allemaal
androgyn zijn, volgens het beeld van God die geen geslacht heeft. Dat is nu
juist de vloek van dit proces van incarnatie op aarde, namelijk gescheiden te
worden van zijn wederhelft. Vanaf dat ogenblik begon ik vaag te beseffen dat de
dualiteit die ik gedacht had in de wereld te ontdekken slechts bedrieglijke
schijn was en dat de eenheid de oerstaat was waarnaar gestreefd moest worden.
Wij zijn één geweest in de vrede van God en wij ervaren nu op smartelijke wijze
het uit elkaar vallen. Wij zijn een immateriële geest geweest en nu zitten wij
in een vleselijk omhulsel gevangen.
Een ieder, man of vrouw, draagt in zich zijn vrouwelijke of mannelijke
dubbelganger. De eenheid ligt verborgen in onszelf. Daarom zegt de Alchemist
tegen ons: "Daal af in je ingewanden, zoals Orfeus in de onderwereld afdaalde om
Euridice te vinden, zoals Dante op zoek ging naar Beatrijs, en je zult een
volledig wezen worden, een Janus, een gekroonde koning-koningin; je zult de
heilige androgyn worden en één zijn met God.
Ik was diep geschokt door deze openbaring. Ik was er een paar dagen ziek van en
mijn blik op de anderen en de wereld was anders dan daarvoor. Het was des te
moeilijker te verdragen omdat ik niemand had die ik in vertrouwen kon nemen.
Mijn moeder zou haar schouders opgehaald hebben en ongelovig met haar hoofd
geschud hebben. Wat mijn broer betreft, die wilde er niets van horen: hij, die
altijd zo praktisch was, zo aards, beschouwde mij als een onverbeterlijke
dromer. Wij waren zo verschillend ! En doordat wij politieke vluchtelingen waren
die half ondergedoken leefden, had ik geen vrienden. Ik ging wel naar school,
maar door mijn karakter en ook uit noodzaak hield ik mij afzijdig van de
anderen. In die verwarde tijden heerste er een sfeer van voortdurend verklikken;
daarom was ik op mijn hoede. Trouwens, mijn grootmoeder die dromen kon
uitleggen, waarschuwde mij:
"Pas op, als je geheimen hebt, bewaar ze dan heel zorgvuldig voor jezelf en
spreek er vooral met niemand over".
Maar soms had ik moeite om mij in te houden. Bijvoorbeeld toen mijn zuster zei
dat ze in een roos geboren was en mijn broer in een kool, werd ik vreselijk boos
en deed ik mijn moeder verbaasd staan door overtuigend te beweren: "Ik heb aan
je deur geklopt en ik heb gezegd: vrouw, vanaf deze dag zul je mijn moeder
zijn."
Want ik was me ervan bewust dat ik haar gekozen had vóór mijn geboorte. Zij was
mijn moeder, niet bij toeval, maar omdat ik het zo gewild had. Daardoor hield ik
alleen maar meer van haar. Temeer omdat de dood van mijn vader haar veroordeeld
had tot wrede eenzaamheid."
Uit: Paco Rabanne, Trajecten, Bigot & Van Rossum, 1991.
|