Het internationaal congres in Brussel - deel 1


Door François De Wit


Sinds enkele jaren is een actie op gang gekomen om de bedreiging van het kind-zijn onder de aandacht van een breed publiek te brengen. De coördinatie van deze actie wordt verzorgd door de "Internationale Vereinigung der Waldorfkindergärten". Deze internationale vereniging van Steinerkleuterscholen nam eveneens het initiatief tot het oprichten van de "International Alliance for Childhood".
Er werd besloten om een eerste congres in Brussel op de Heyzel te laten doorgaan, van 11 tot 14 oktober 2000. In ons land hielpen met de organisatie van dit congres twee instanties mee: de werkgroep 'Het Kleine Kind' van de Antroposofische Vereniging van België en de Rudolf Steiner Academie. Het grootste deel van het werk werd opgenomen door Clara Aerts en Hans Annoot. Zij waren ook het meest zichtbaar op het congres als gastvrouw en -heer. Ondergetekende nam deel aan het congres om in deze aflevering van De Brug verslag te kunnen uitbrengen.

Het zal geen chronologisch correct noch thematisch volledig verslag worden. Daarvoor werden te veel aandachtspunten aangeraakt. Ik geef weer wat ik mij herinner, samen met de bedenkingen die bij mij opkwamen tijdens het luisteren. Ik heb ook informatie geput uit:
- de brochure "Recht op kindzijn - een mensenrecht" (16 blz.),
- de pocket "The Future of Childhood" (160 blz.), waarin werkteksten van verschillende sprekers zijn opgenomen.
De brochure is nog altijd te verkrijgen bij de Rudolf Steiner Academie, de pocket niet meer (kan wel in de bibliotheek ontleend worden natuurlijk). Een aantal teksten uit de pocket vindt men ook op de webstek van de Alliance:
http://www.allianceforchildhood.net
Deze twee uitgaven geven een goed beeld van de extreme kindonvriendelijkheid van onze moderne wereld.
Het congres was het eerste openbare optreden van een organisatie die als een soort Amnesty International het kindzijn wil beschermen.
De meeste deelnemers zijn na afloop waarschijnlijk wel vertrokken met een gevoel van hoop en vertrouwen. Gedurende drie dagen werden ze met hun neus gedrukt op de uitzichtloosheid en de schijnbare onomkeerbaarheid van recente negatieve ontwikkelingen, maar het feit van hier in Brussel te zijn met gelijkgezinde mensen uit zo vele landen gaf een toekomstkracht en een sterke impuls mee om te werken aan een verandering. Ieder naar zijn inzicht en vermogen.

Verschillende 'tekenen' lieten merken dat dit niet zomaar 'een' congres was. Vooreerst was er de locatie van het congres in het Auditorium 2000. De omgeving van de Heyzelpaleizen is een van de meest kunstmatige van onze hoofdstad. Atomium, Kinepolis, het kunstmatig (consumeer)dorp, metrostation, immense parkings, de ring vlakbij: in dit doods milieu ontmoetten mensen van goede wil uit gans de wereld mekaar om uit de warmte van hun hart iets nieuws en vruchtbaars te laten ontstaan.
We weten dat in de antroposofie vaak over denken, voelen en willen gesproken wordt, over de driegelede mens enz. Was het nu toeval dat het congres doorging juist op het moment dat aan de ene kant van het Auditorium 2000 het Voedingssalon plaats vond, en aan de andere kant een grote boekenverkoop ? We herkennen onmiddellijk de klassieke driedeling.
Ook meteorologisch merkte ik enkele 'toevalligheden' op. Donderdagmorgen reed ik vanuit Aalst oostwaarts naar Brussel in een stralende zonsopgang, die me direct deed denken aan het logo van de Alliance. Tijdens de avondpauze op dezelfde dag kon men een volledige regenboog wel een kwartier lang boven het auditorium zien. De vrijdagavond begroette de volle maan allen die huiswaarts keerden. De mist die zaterdagochtend het land bedekte was tegen het einde van het congres volledig weg op de Heyzel (die natuurlijk wel hoger ligt dan het omringende landschap). Dat allemaal tijdens een zeer bewolkte en regenachtige week. De sfeer op het congres zelf is moeilijker te beschrijven. Misschien volstaat het met te zeggen dat er veel vrouwen waren, en dat er over kinderen gesproken werd. Een omhullende warmte, geen hoogdravende betogen, maar recht uit de werkelijkheid werd er gesproken, met vele concrete voorbeelden, nergens levenloze abstractie. Iets wat men in het moderne openbare leven nog weinig vindt, en waar ook geen begrip meer voor bestaat. Dat blijkt uit de berichtgeving in de Vlaamse pers. Over de Wereldvrouwenmars bvb.werd er zeer summier bericht, en De Morgen vond het dan nog nodig om de zaak in het belachelijke te trekken. Wat het congres betreft: in De Standaard liet men alleen twee mannelijke sprekers aan het woord, namelijk de Amerikanen Fred Donaldson en Dave Grossman. De eerste heeft een kwart eeuw niets anders gedaan dan gespeeld met kinderen, dieren en delinquenten; de andere is een typische vertegenwoordiger van de ééndimensionele man, een Rambo-figuur, maar dan wel in dienst van de goede zaak !
Daaruit blijkt dat ons mediasysteem niets kan aanvangen met mensen die in alle bescheidenheid degelijk werk verrichten (moeders en opvoeders bvb.), altijd moet er iets sensationeel mee gemoeid zijn.

En sensationeel waren wel de bevindingen van Dave Grossman, deze luitenant-kolonel van het Amerikaanse leger die uitgerekend tegen dit mediasysteem op kruistocht gaat. We beginnen dan ook met zijn boodschap, hoewel hij op het congres pas vrijdagavond gesproken heeft.
De bevindingen van Dave Grossman zijn niet echt een verrassing voor antroposofen. Al jaren waarschuwen de kleuterjuffen uit de Steinerscholen voor de slechte invloed van televisie, maar buiten de Steinerscholen vonden hun woorden weinig weerklank. Wie kent immers de brochure 'Fernseh-geschädigt' (158 blz.), reeds in 1975 samengesteld door Helmut von Kügelchen en uitgegeven door de Internationale Vereinigung der Waldorfkindegärten ?
Ondertussen zijn er al vele studies gemaakt door niet-antroposofen, de negatieve gevolgen van TV-kijken zijn zo overduidelijk geworden, maar toch blijft het overgrote deel van de mensheid lustig verder kijken. Misschien wordt er toch even opgekeken wanneer de boodschap eens gebracht wordt door een persoon die van zichzelf zegt dat hij opgeleid werd om te moorden.
Het is luitenant-kolonel Dave Grossman nog altijd goed aan te zien dat hij het grootste deel van zijn leven bij het leger heeft doorgebracht. Zijn betoog was klaar en duidelijk, gemaakt om te overtuigen met krachtige argumenten, opgezet als een strategisch plan dat een tegenstrever al op voorhand schaakmat zette. Toen zijn laatste woorden weerklonken waren, was het doodstil in de zaal, iedereen zat als van de hand Gods geslagen. De boodschap was aangekomen.
Dan leest men achteraf het artikel in de krant, en wat blijft er over ? Een halve pagina informatie tussen de tientallen andere pagina's. Daarom ruimen wij in De Brug een waardige plaats in voor Dave Grossman.

Maar we beginnen met enkele cijfers. Ze gelden voor de V.S., maar dat betekent enkel dat ze over een paar jaar ook hier zullen gelden. Uit de congresbrochure: De gemiddelde Amerikaan kijkt dagelijks 3 uur en 46 minuten TV, wat overeenkomt met meer dan 52 dagen nonstop-kijken per jaar, en ongeveer 9 volledige jaren van een mensenleven.

Gezinnen met minstens 1 TV: 98%
Gezinnen met minstens 1 videospeler: 84%
Gezinnen met 2 TV's: 34%
Gezinnen met 3 of meer TV's: 40%
Uren per dag dat het toestel aan staat: 7u12min
Percentage Amerikanen dat geregeld kijkt tijdens het eten: 66%
Percentage dat zegt dat ze teveel TV kijken: 49%
Aantal uitgeleende videofilmen per dag: 6 miljoen
Aantal uitgeleende boeken of CD's per dag: 3 miljoen
Kans dat een Amerikaan in slaap valt voor TV: 1 op 4
Aantal minuten dat een gemiddeld kind tussen 2 en 7 jaar per week TV kijkt: 1.197
Aantal minuten per week dat ouders een zinvolle conversatie met hun kroost hebben: 38,5
Kinderen van 5 tot 17 die een TV op hun kamer hebben: 52 %
Kinderen van 2 tot 5 die een TV op hun kamer hebben: 25 %
Kinderopvangcentra die TV gebruiken op een gewone dag: 70 %
Ouders die het TV-kijken van hun kinderen zouden willen beperken: 73 %
Uren per jaar dat een Amerikaanse scholier TV kijkt: 1.500
Uren per jaar dat een Amerikaanse scholier in school doorbrengt: 900
Aantal gewelddaden dat een kind gezien heeft wanneer het 18 geworden is: 200.000
Aantal moorden dat een kind gezien heeft wanneer het 18 jaar wordt: 16.000
Aantal Hollywood-verantwoordelijken dat denkt dat er een verband bestaat tussen TV-geweld en echt geweld: 80 %
Aantal kinderen dat zegt bang of ontredderd te zijn door TV-geweld: 91 %
Aantal reclamespotjes voor bucht-voeding tijdens vier uur tekenfilms op zaterdagmorgen: 202
Aantal spotjes dat een kind gemiddeld per jaar ziet: 30.000
Aantal spotjes na 65 jaar TV kijken: 2 miljoen
Aantal Amerikanen dat gelooft dat de meeste mensen meer kopen en consumeren dan ze nodig hebben: 82 %



Uit De Morgen van 21 oktober 2000 :

Scholieren vinden geweld alledaags

Jongeren worden steeds vroeger geconfronteerd met geweld. Uit een onderzoek bij 1.000 scholieren leidt het Gentse educatief centrum af dat 60 procent al op vroege leeftijd getuige was van vechtpartijen, 37 procent van een diefstal en 34 procent te maken kreeg met allerlei vormen van afpersing onder leerlingen. In samenwerking met de Gentse politie werkte het educatief centrum een educatief pakket uit rond jongeren en geweld. Het doel is preventief: beletten dat de drempel hoog blijft om zich in te laten met geweldpleging. Andere gemeenten toonden al belangstelling.

In het Gentse onderzoek bekenden de geënquêteerden zelf ook betrokken te zijn bij geweldplegingen: 22 procent vocht zelf al, 19 procent vernielde een eigendom van de school en zeker één op de vijf ondervraagden pestte al eens een medeleerling. Het preventieproject tegen die geweldexcessen dat het educatief centrum samen met de vzw Jeugd en Vrede ontwikkelde heet Mikpunt. Het is bedoeld voor scholen en richt zich naar leerlingen tussen twaalf en zestien jaar, volgens het educatief centrum de leeftijd waarop jongeren overstappen naar de zwaardere criminaliteit.

"Het pakket bestaat uit een handleiding voor de begeleider met informatie over geweld en agressie in het algemeen", verduidelijkt projectleidster Marian Samyn. "Daarnaast bestaan er vijf themaboekjes: geweld in en rond school, geweld op manifestaties, geweld in het verkeer en op het openbaar vervoer, vandalisme en seksueel geweld. Daarin bespreken we het problemen, de kenmerken en de gevolgen. De vijf thema's worden ook visueel gepresenteerd aan de hand van een video, waarbij jongeren zelf aan het woord komen. De bedoeling is dat leerkrachten aan de hand van dit pakket de onderwerpen bespreekbaar maakt in de klassen en scholieren bewustmaakt. De boeken bevatten voor de begeleiders zelf ook veel tips over hoe omgaan met geweld en hoe de signalen te herkennen."

Het educatief pakket onderscheidt zich volgens Samyn van alle andere handleidingen over geweld, doordat het meteen toepasbaar is. "De andere boeken geven wel achtergrondinformatie, maar kunnen niet direct worden gebruikt in klassen. Ze zijn theoretisch en niet gebruiksvriendelijk."

Aan het educatief pakket is eveneens een mobiele interactieve tentoonstelling met werkboekjes gekoppeld. Daar worden opnieuw de vijf thema's belicht. Het educatieve pakket en de tentoonstelling kunnen in heel Vlaanderen worden besteld. De Gentse scholen krijgen dat kosteloos, in andere steden moet men betalen. Het educatief pakket met de handleiding rond geweld, de vijf themaboekjes en video kosten 1.300 frank. Voor de tentoonstelling betaalt men 1.700 frank per dag. Info: VZW Jeugd en Vrede, 02/640.19.98. (CTC)


De Morgen van 3 november 2000 :

J.K. Rowling, schrijfster van de Harry Potter-boeken, in Time:

Ik heb een probleem met zinloos geweld. Videospelletjes verontrusten mij nog het meest. Mijn dochter heeft geen PlayStation. Zij zou er wel dolgraag een hebben. Ik hou er niet van dat jonge kinderen figuurtjes op hun scherm doen ontploffen zonder te beseffen wat dat nu echt betekent. Ze kunnen er dan nog punten mee winnen ook.


.

Luitenant-kolonel Dave Grossman : Hoe leert men kinderen moorden ?

Een gebeurtenis in Paducah Kentucky

Michael Carneal, de veertienjarige massamoordenaar in de school van Paducah, Kentucky, had nog nooit met een echt pistool geschoten. Toen stal hij een .22 pistool, vuurde enkele oefenschoten af en nam het mee naar school. Daar schoot hij acht keer naar een groepje biddende scholieren. Hij zette zijn voeten lichtjes uiteen, bewoog nauwelijks het bovenlichaam en raakte acht kinderen met acht kogels, daarvan gingen er vijf door het hoofd en drie door de borst. De beste schutters bij de politie hebben gemiddeld vijf kogels nodig om twee mensen dodelijk te treffen.
Wat deze veertienjarige "presteert" doet de militaire en politiewereld paf staan. Waar haalt zo'n knaap, die nog nooit met een pistool geschoten heeft, de vaardigheid en de wil om te moorden? Het antwoord : door dagelijks te oefenen met videospelletjes en door te kijken naar het geweld in de media.

Het geweldvirus

Om te begrijpen wat daar gebeurd is in Paducah, maar ook in Jonesboro, Springfield, Pearl en Littleton, moeten we eerst de omvang van het probleem onder ogen zien. Het aantal moorden vertelt ons niet veel: als bvb. volgens de statistieken in 1910 honderd moorden per jaar gebeurden en in 1990 ook honderd per jaar, dan moeten we toch van een verdubbeling spreken, want dankzij de vooruitgang op medisch gebied worden er nu mensen gered die in de vorige eeuw zouden gestorven zijn aan hun verwondingen. Wat wij moeten vaststellen is het aantal keren dat mensen aangevallen worden ('assault rate'). In de V.S. is dit aantal gestegen van
60 per 100.000 inwoners in 1957 tot 440 per 100.000 inwoners in 1995 ( dus x 7).
Dit fenomeen zien we niet alleen in de V.S. In Canada stelde men een vervijfvoudiging vast tussen 1964 en 1993 van de aanslagen op de fysieke integriteit, en de moordpogingen stegen met een factor 7.
Volgens de cijfers van Interpol ziet het er in Europa zo uit:
tussen 1977 en 1993,
Noorwegen en Griekenland: x 5
Zweden: x 3
België, Denemarken, x 2
Groot-Brittannië, Frankrijk, x 2
Hongarije, Nederland: x 2
Australië, Nieuw-Zeeland: x 4
India: x 2
In Japan steeg de jeugddelinquentie alleen al in 1997 met 30 %.
In Noorwegen houdt men al 1000 jaar misdaadcijfers bij: nog nooit in de geschiedenis werden er dergelijke aantallen vastgesteld.
Er lijkt een virus rond te waren over gans de wereld. Er moet ergens een nieuwe factor opgedoken zijn.
Het is met geweld als met hartziekten. Die worden ook door verschillende factoren veroorzaakt: gebrek aan beweging, te vet eten, stress. Dit alles samen geeft een bepaald aantal gevallen van hartziekten. Komt daar echter een bezwarende factor bij, bvb. roken, dan kan het aantal pijlsnel omhoog schieten. Volgens Dave Grossman is de nieuwe factor die een explosie van geweld veroorzaakt: geweld in de media dat voorgesteld wordt als vermaak voor de kinderen.

Moorden is onnatuurlijk

De meeste diersoorten voelen een sterke natuurlijke weerstand om leden van de eigen soort te doden. Dieren met een gewei of horens vechten tegen elkaar kop tegen kop, terwijl ze tegenover andere dieren proberen te treffen in de flank. Piranha's verscheuren alles wat op hun weg komt met hun vlijmscherpe tanden, maar onderlinge strijd gebeurt met slagen van de staart. Ratelslangen bijten mekaar nooit, ze worstelen.
Bij de mens is dit niet anders. De weinige mensen die ongeremd hun medemens kunnen doden zitten meestal achter tralies. Zelfs in een oorlogssituatie doodt de mens met geweldige tegenzin. Men ontdekte dat in de Tweede Wereldoorlog slechts 15 tot 20 % van de soldaten schoten op een ongedekte vijandelijke soldaat wanneer ze daartoe niet het bevel kregen van een overste. Dat is de realiteit van het slagveld: soldaten zijn misschien bereid te sterven voor hun vaderland, maar niet om te moorden.
Voor de militaire overheden was dit geen goed nieuws, ze besloten om iets aan dit 'probleem' te doen. En dat deden ze: in Korea schoot reeds 55 % om te doden, in Vietnam meer dan 90 %.
Wat zijn nu de methodes om te leren doden ?

1) Brutalisatie,
2) klassieke conditionering,
3) actieve conditionering,
4) rolmodellen.

1) Brutalisatie,
'waarden' inpompen, dat gebeurt in het opleidingskamp. Je hoofd wordt geschoren, je wordt behandeld als een naakt groepsdier, iedereen in uniform, alle tekenen van individualiteit worden uitgewist. Voortdurend word je getraind tot op de rand van uitputting, ondergedompeld in een sfeer van brutaliteit, onmenselijkheid, waardeloosheid. Dit gebeurt om bestaande waarden af te breken en er nieuwe voor in de plaats te zetten. Op het einde van de opleiding heb je geweld en discipline leren aanvaarden als een vanzelfsprekend bestanddeel van jouw wereld.
Iets gelijkaardigs gebeurt met het kind door het geweld in de media. Deze keer begint de training niet op je achttiende jaar, maar wanneer je 18 maanden oud bent. Op die leeftijd begrijpt een kind TV en bootst hij het na. Maar tot de leeftijd van zes of zeven jaar is een kind in zijn ontwikkeling, noch psychologisch, noch fysisch in staat om het onderscheid te maken tussen fantasie en realiteit.
Dat betekent dat wanneer zo'n jong kind op TV iemand ziet neergeschoten of -gestoken worden, vernederd, verkracht, vermoord worden, dat het denkt dat dat echt gebeurt. Na duizenden uren televisie en het bekijken van duizenden moorden zullen sommige kinderen kiezen voor geweld en het aanvaarden als een normale en essentiële vaardigheid om te overleven in een wereld die ze hebben leren kennen als extreem gewelddadig.
In juni 1992 publiceerde het Journal of the American Medical Association (JAMA) een definitieve epidemiologische studie over de invloed van geweld op TV. In alle naties, regio's of steden waar TV ingevoerd werd, nam onmiddellijk het geweld in de speeltuinen toe en na 15 jaar stelde men een verdubbeling van het aantal moorden vast. Waarom 15 jaar ? Zoveel jaar is er nodig om een tweejarige, gebrutaliseerd door geweld op TV, te laten uitgroeien tot een misdadige adolescent. Zoveel jaren zijn er maar nodig om te oogsten wat je zaaide toen je je kleuter door TV liet traumatiseren en ongevoelig maken.
Het JAMA concludeerde dat de introductie van TV in de jaren '50 oorzaak was van de verdubbeling van het aantal moorden, m.a.w. de helft van het aantal moorden dat ieder jaar in de U.S.A. wordt gepleegd, ongeveer 10.000 moorden dus, mogen toegeschreven worden aan het feit dat jonge kinderen veel te lang blootgesteld zijn geweest aan TV-beelden. In de studie lezen we verder dat "indien er nooit TV was geweest, dan zouden er in de U.S.A. ieder jaar 10.000 minder moorden gepleegd worden, 70.000 minder verkrachtingen en 700.000 minder toegebrachte verwondingen".
Er zijn vandaag de dag meer bewijzen dat geweld in de maatschappij samenhangt met geweld in de media, dan dat er bewijzen zijn dat roken en kanker samenhangen. De Amerikaanse Psychological Association (APA), de Amerikaanse Medical Association, de Vereniging van Pediaters, de Surgeon General, de Attorney General hebben zich daarover heel duidelijk uitgesproken.

2) Klassieke conditionering
Onder klassieke conditionering verstaan we wat Pavlov deed met de honden: ze kregen eten en tegelijkertijd ging er een bel. Werden eten en bel vaak genoeg gekoppeld, dan begonnen de honden al te kwijlen wanneer ze de bel hoorden zonder dat er eten gegeven werd.
In het begin van de tweede wereldoorlog werden in het Japans leger jonge soldaten verplicht om krijgsgevangenen neer te steken met de bajonet. Hun vrienden moedigden hen aan en juichten hen toe. Achteraf kregen ze de beste maaltijd van gans hun legertijd, saké, meisjes van plezier. Het resultaat was dat ze leerden om geweld te associëren met plezier.
Deze techniek is moreel verwerpelijk, maar dat is wat de media doen met onze kinderen. Ze bekijken gruwelijke beelden van geweld en moord, pijn en lijden en ze associëren dat met: gezellige avond, chips, frisdrank, aangenaam gezelschap van vriendjes of vriendinnetjes.
Bij de schietpartij in Jonesboro waren de scholieren van een nabije school door het raam gaan kijken om te zien wat die schoten betekenden. Een leerkracht kwam toegelopen en vertelde van de massamoord. De reactie van de scholieren: ze lachten. De leerkracht was ontzet. Ze besefte dat er een generatie barbaren gekweekt was voor wie de dood van een mens niets betekent.
In California dacht men de film 'Schindlers List' te gebruiken om de studenten bewust te maken voor het gevaar van ontsporingen in het maatschappelijk leven. Vertwijfeld zagen de leerkrachten dat er alleen maar gelachen werd bij de gruwelijkste scènes. Men nodigde Steven Spielberg uit om te komen spreken over de film: hij werd ook weggelachen.

3) Actieve conditionering
De derde methode is een doorgedreven training van actie-reactie. Een vreedzaam gebruik vinden we in het gebruik van vliegtuigsimulatoren en brandalarmoefeningen.
Op regelmatige tijdstippen laat men in scholen het brandalarm gaan. De bedoeling is dat kinderen leren om ordelijk en zonder paniek de school te verlaten. Wanneer het dan eens echt brandt zullen de kinderen zeer angstig zijn, maar toch zullen ze de bekende procedures die ze zo dikwijls geoefend hebben, volgen en dat zal hun leven redden.
Bij de politie en in het leger leert men pupillen eveneens om op een bepaalde manier te reageren wanneer een bepaalde situatie zich voordoet. Vroeger leerde men precies mikken door steeds weer te schieten naar een roos, t.t.z. witte concentrische cirkels met in het midden een zwart mikpunt (in 't Engels: bull's eye). In reële situaties echter zag de soldaat of politieman geen roos, maar een mens, en dan twijfelde hij. Sindsdien wordt er geoefend op kartonnen menselijke silhouetten in verschillende houdingen. De soldaten schieten nu zonder aarzelen. Honderden keren hebben ze op die silhouetten geschoten toen ze in hun gezichtsveld kwamen. Wanneer ze in een oorlogssituatie echt schieten is dat maar voor 20% een bewuste keuze, 80% is reflexmatig, gebeurt zonder na te denken. Tenminste als er geoefend werd op doelen met een menselijke vorm. In de Falk-land-oorlog schoten de Engelse soldaten in 95% van alle schietkansen; de Argentijnen slechts voor 15%. In het Argentijnse leger werd nog de klassieke roos gebruikt bij de schietoefeningen.
Als we het daar moeilijk mee hebben, dan zouden we het nog veel moeilijker moeten hebben met het feit dat kinderen juist dezelfde reflex aanleren iedere keer dat ze een richt-en-schiet-videospelletje spelen.
Bij het leger wordt de geweldreflex in toom gehouden door de discipline, maar bij de kinderen kan het geweldvirus ongecontroleerd woekeren, de karaktertraining ontbreekt volledig.
Het resultaat is een eigen kweek van pseudo-sociopaten die reflexmatig doden en geen wroeging kennen. Onze kinderen leren doden en leren daarvan te houden. Het schrijnendste voorbeeld is Paducah, Kentucky, waarmee we dit artikel begonnen. Acht schoten, acht keer raak op acht verschillende wegkrabbelende, huilende kinderen. Deze fenomenale vaardigheid werd bereikt door te oefenen met gewelddadige videospelletjes.
Telkens men zo'n jonge seriemoordenaar achteraf vraagt waarom hij het deed, blijft die het antwoord schuldig, hij weet het gewoon niet. En hij voelt zich niet eens schuldig: hij was gewoon punten aan 't winnen door raak te schieten, net zoals in de spelletjes.

4) Rolmodellen
In het leger staat de drilsergeant voor jou als het voorbeeld van geweld, agressie, maar ook discipline.
Welk voorbeeld heeft het kind voor zich ? Figuren uit een virtuele wereld die niet gehinderd worden door enige wet of regel, wie eerst schiet heeft gelijk. We moeten de klassieke westerns met John Wayne bvb. bijna als een ideaal gaan beschouwen: de goede was echt een goede en de slechte had altijd zijn ondergang of dood zelf verdiend. Niet zo in de videospelletjes. Er verschijnen figuren voor de loop van je wapen, maar er is geen verhaal over goed en kwaad. Het feit dat ze voor de loop van jouw wapen verschijnen is hun misdaad en wordt met de dood bestraft.
Daarbij komt nog dat jonge seriemoordenaars uitgebreid in het nieuws besproken en getoond worden. In 1970 werd aangetoond dat, telkens er over een zelfmoordgeval bericht werd, het aantal zelfmoorden omhoog ging. Daarom komen zelfmoorden nu niet meer in het nieuws. Maar wanneer tienermoordenaars op TV komen, dan is het effect juist hetzelfde. Wanneer jongeren zichzelf willen doden om op TV te komen, dan zijn er ook die anderen willen doden om op TV te komen ! In Japan en Canada is het een misdrijf om namen en beelden van jonge moordenaars op TV te brengen. Hoe staat het bij ons ?
De strijd tegen het geweld in de media
De moderne media leren niet alleen geweld, maar laten ook niet toe dat kinderen een concentratievermogen ontwikkelen. Het zappen wanneer de actie vertraagt zet zich door in het dagelijks leven. Wanneer er in de school inspanning en concentratie gevraagd wordt, haken de leerlingen af, het liefst zouden ze de leerkracht wegzappen. De leraar kan niet concurreren met de TV, het is een ongelijke strijd die zowel voor de leerkracht als voor de leerling frustrerend werkt.
Sceptici zeggen: als je zo tegen TV bent, draai dan gewoon de knop om en zet hem af. Maar daarmee is niets opgelost. Want jouw kind mag dan wel normaal opgroeien, doch niets belet dat het neergeschoten wordt door het buurjongetje dat maar bleef TV-kijken.
Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn om aan het symptoom te werken. Repressief optreden, zwaardere straffen voor gewelddadige personen (in de V.S. zitten nu vijf keer meer mensen in de gevangenis dan in 1960), de vrijheid aan banden leggen (bvb. avondklok instellen, circulatie in bepaalde wijken beperken ).
Hier verwees Dave Grossman naar de behoeftepiramide van Maslow.
Maslow rangschikte de behoeften van de mens in een hiërarchie. De mens gaat niet de behoeften van een hoger niveau bevredigen zolang die van een lager niveau nog bestaan. Vele mensen geraken niet verder dan de vier laagste niveaus. Dat heeft veel te maken met de ontberingen in de jeugd. Wie in zijn jeugd bvb. honger gekend heeft, loopt gevaar om de rest van zijn leven veel of alle energie te besteden aan het veiligstellen van zijn voedselbehoefte

We zien dat de behoefte aan veiligheid lager staat, voor meer mensen fundamenteler is dan de behoefte aan vrijheid. Wanneer het onveiligheidsgevoel een grens overschrijdt, zegt Grossman, dan offert de mens liever zijn vrijheid op; hij redeneert: wat ben ik met vrijheid als ik niet eens mijn boodschappen kan doen zonder beroofd te worden, als ik niet weet of mijn auto 's morgens nog onbeschadigd voor mijn deur zal staan. ( Een vaststelling die we in België alleen maar kunnen beamen. Als men in Antwerpen kiest voor 'law and order', dan moeten we dat niet met morele normen veroordelen, het is immers gewoon een sociologische wetmatigheid die weinig met racisme te maken heeft. Immers, allochtonen die niet meer veilig op straat kunnen lopen kiezen ook voor repressie ).
Een politiestaat inrichten kan uiterlijk het probleem oplossen en de straten terug veilig maken, maar er zijn andere oplossingen mogelijk. We kunnen de industrie reguleren. Net zoals wapens, alcohol, pornografie, auto's enz. niet aan kinderen mogen verkocht worden, zo kunnen we ook verbieden om gewelddadige videospelen aan kinderen te verkopen. Volwassenen kunnen dan nog doen wat ze willen.
Het is duidelijk dat de makers van deze spelletjes moeten aangepakt worden. Dat kan op drie punten: opvoeding, wetgeving en het gerecht.
In juli van dit jaar heeft de stad Indianapolis al de verkoop van geweld-videospelletjes aan kinderen verboden, iedere andere stad in Amerika kan dat ook doen, er bestaat immers geen grondwettelijk recht om kinderen te leren elkaar dood te schieten.
Daarnaast kunnen we ook doen wat men met de tabaksindustrie doet: processen aanspannen voor schadevergoeding. De ervaring leert dat ondernemingen meer vatbaar zijn voor rede wanneer hun portefeuille getroffen wordt.
Maar bovenal moet het publiek geïnformeerd worden. Iedere ouder zou moeten op de hoogte zijn van wat televisie aanricht bij zijn kind. Het is onze burgerplicht om te waarschuwen voor geweld in de media, net zoals we waarschuwen voor kankerverwekkende producten. We mogen niet vergeten dat grote ondernemingen geleid worden door uiterst cynische mensen, voor wie winst belangrijker is dan een mensenleven. Na de moordpartij in Littleton, Colorado vroeg men aan de president van CBS, Leslie Moonves, of hij vond dat er een verband was met geweld in de media. Zijn antwoord: "Iemand die gelooft dat er geen verband is met het geweld in de media is een idioot." Ted Turner, de grote baas van CNN reageerde op dezelfde manier en gaf toe dat TV aanzet tot geweld.
Maar de programma's gaan gewoon verder. Zo'n mensen zijn dat dus. Maar wij hoeven dat niet te pikken. Tegen een dergelijke diabolische geest moeten wij ons verzetten.
Dave Grossman sloot zijn voordracht af met een anekdote waarmee hij wilde illustreren welke geesteshouding er nodig is om het kwade tot staan te brengen. Waarschijnlijk wist hij zelf niet dat hij een Michaëlische imaginatie gebruikte ...

Op het einde van de tweede wereldoorlog, toen Duitsland zo goed als verslagen was, lanceerde het toch nog het Ardennen-offensief, met de bedoeling de geallieerden terug te dringen. Op een bepaald ogenblik waren de Amerikaanse linies doorbroken, er ontstond paniek en alle eenheden sloegen op de vlucht. Het hoofdkwartier vertwijfelde. Een speciale elite-eenheid, de 82ste Airborne Division, kreeg de opdracht om de ordeloze vlucht te stoppen en te zorgen dat er terug een front gevormd werd.
Toen gebeurde het dat één enkele paratrooper op een verlaten landweg een Amerikaanse tank in volle vaart de helling zag afstormen, recht naar hem. Hij steeg uit zijn Jeep en ging pal in het midden van de weg staan. Hij sommeerde de tank om te stoppen. De tankcommandant verscheen uit de geschutskoepel. De paratrooper gebruikte niet zijn militaire autoriteit, hij vroeg rustig en zelfverzekerd: " Zijn jullie op zoek naar een veilige plaats, makkers ?"
Opgelucht bevestigde de tankcommandant dit. "Welnu", sprak de soldaat, "Zet je tank dan maar achter mijn rug, want hier staat een paratrooper van de 82ste Divisie, en hier gaat geen Nazi voorbijkomen !"

Het lijkt er inderdaad zeer sterk op dat hier een kwade intelligentie aan het werk is.

Als deze kwade intelligentie, deze kwade geest zich nu als doel gesteld had om de mens als vrij individu af te schaffen, om één uniforme materialistische mensheid te kunnen vormen, zou die dan niet dezelfde zaken aanbieden aan de mens die hij ooit aan Jezus Christus aanbood in de woestijn ?

"Wederom nam de duivel Hem mede naar een zeer hogen berg en hij toonde Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid, en zeide tot Hem: Dit alles zal ik U geven, indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt." (Mat. 4-8)
De huidige mensheid knielt op grote schaal voor de Mammon, de geest van de hebzucht.


Voor een kind is dat onbegrijpelijk. Een kind staat nog heel dicht bij de geestelijke wereld. Dat ziet men aan de vanzelfsprekendheid waarmee het begrippen als God, goed en kwaad, reïncarnatie enz. opneemt. Het vergt heel wat moeite en een doorgedreven indoctrinatie om van een kind een oermaterialist te maken, maar onze tijd heeft het er voor over. Lichamelijk wordt de ziel vast gekluisterd aan het lichaam door inentingen, minderwaardige voeding; geestelijk wordt ze vergiftigd door abstracte theorieën en afstompende schoolpraktijken.

Op het congres kwam dit alles uitgebreid aan bod. We grasduinen even door enkele referaten en werkgroepen.
Thema's die telkens terugkeerden waren : tijd en hechting.
Over de hechtingstheorie van John Bowlby sprak Peter Adriaenssens (zie verder), over tijd had bijna iedere spreker het:
David Grossman (U.S.A.):
Wat is de boodschap van TV met al zijn reclame ? "We need stuff !"
We kunnen niet leven als we geen dingen kunnen kopen, dus moeten we werken om het geld te verdienen. Daarom hebben we geen tijd voor onze kinderen.
Anna Tardos (Hongarije):
Wanneer wij met een kind te doen hebben, dan moeten wij in een ander, trager, tijdverloop stappen, alle haast achterwege laten en als het ware de lof der traagheid zingen.
Remo Largo (Zwitserland):
Het ontwikkelingstempo van het kind botst met de verwachtingen van de ouders en van de industrie. Laat de kinderen tijd - voor individuele ontwikkeling
- voor gemeenschappelijke ervaringen
- om er gewoon te zijn.
Bij een leerweg horen nu eenmaal omwegen, 'tijdverlies'. Denk aan Edward Young (1683-1765): "Time used is life, time waisted is existence."
Peter Adriaenssens (Belgie):
Verwees naar het werk van John Bowlby: kinderen moeten kunnen hechten. Hoe kan dat als de verzorger geen tijd maakt ?
Joan Almon (U.S.A.):
Hoorde een groepje kinderen in Maine afspreken:
- "Laat ons moedertje spelen met de poppen."
- "Nee hoor, mama's gaan altijd naar vergaderingen, laat ons liever baby-sitter spelen."
- "O.K."

Werkgroep 6: Laat de kinderen spelen

In werkgroep 6 over geweld zat lt.-kol. Dave Grossman samen met o.a. Fred Donaldson, de specialist in het spelen met kinderen, delinquenten en dieren. Deze twee mannen hebben dezelfde ideeën over wat slecht is voor kinderen. Voor de rest kan men zich geen twee meer verschillende persoonlijkheden voorstellen. Beide mannen hebben het kwaad in de ogen gekeken; de man met de militaire vooropleiding nam het zwaard op om het kwade te bestrijden; Fred Donaldson, houder van twee universitaire diploma's waarmee hij niets kon aanvangen, koos ervoor om zich persoonlijk te verbinden met de slachtoffers van het kwaad, vooraleer of zelfs wanneer ze al zelf handlangers van het kwaad waren geworden. Zijn aanpak is die van de zachtmoedigen "die de aarde zullen beërven" (Mat. 5-5).
Waar we in David Grossman een duidelijke Michaëlische impuls kunnen ontdekken, daar vinden we bij Fred Donaldson niet anders dan een echte Christus-impuls. David Grossman appelleert aan het hoofd, Fred Donaldson aan het hart. Wanneer men deze man hoort spreken, dan wordt men beschaamd dat men ooit zijn stem heeft verheven tegen een kind.

Fred Donaldson legde uit welke geesteshouding er ontwikkeld wordt door het spel, en die men ook nodig heeft om te kunnen spelen. Jaren heeft hij zelf gespeeld met kleuters en hij heeft naar eigen zeggen alles van hen geleerd wat hij nu weet omtrent spelen.
Het is een kwestie van volledig vertrouwen te hebben. In het spel is er geen sprake van 'survival of the fittest', van het overleven van de sterkste. In het spel ontwikkelen we moed, niet om doodsgevaar te trotseren, maar om het leven aan te gaan, om in interactie te treden met de wereld om ons heen, in de eerste plaats met mensen, maar ook met dieren.
Speelkameraden aanvaarden mekaar zoals ze zijn, met alle gebreken en kwaliteiten. Het spel heeft dus veel te maken met liefde. Het vermogen om te spelen is dus niet eenvoudigweg gegeven, het wil en kan geleerd worden. Als we kinderen kunnen leren moorden, dan kunnen we hen ook leren spelen. Daartoe moeten we opnieuw het vertrouwen in het leven herstellen wanneer dat door gewelddadige ervaringen (in beeld of in de praktijk) verstoord is. Het is een feit dat niet alle kinderen die veel TV kijken gewelddadig worden, maar betekent dat dat er met die op 't eerste zicht ongeschonden kinderen niets aan de hand is ? Verre van, zegt Fred Donaldson. Zij die niet gewelddadig worden, zijn zeer vaak angstig. Angst is endemisch geworden. Enkele symptomen:
- 1 kind op 5 tussen 8 en 12 jaar bedwatert,
- depressies bij kinderen nemen ieder jaar toe,
- luizenplagen: hebben niets met hygiëne te maken. Toen de tweede wereldoorlog uitbrak verschenen de luizen, lang voordat de zeep gerantsoeneerd werd. Angst bekruipt ons letterlijk in de vorm van luizen.
Zielsmatig zijn de meeste kinderen verkrampt. Ze hebben een houding van zelfbescherming, van zelfverdediging ontwikkeld t.o.v. een wereld die ze als vijandig ervaren. Daarom kunnen ze zo moeilijk nog spelen, er wordt meer gepest dan gespeeld. Niet leuk voor de gepeste, maar ook niet voor de pester.
Weg dus met geweld in de media, weg met leerdruk in de kleuterklas, weg met de consumptiedruk van de reclamespotjes.

Fred Donaldson kan als levend voorbeeld dienen, als ideaal voor iedere opvoeder. Hij heeft zo'n vertrouwen ontwikkeld, zo'n kwetsbaarheid, zo'n non-agressiviteit, zo'n liefde eigenlijk, dat hij in staat is om een band te creëren met ieder wezen, hoezeer dat wezen ook gevangen zit in zijn eigen onbekwaamheden, karakterieel (delinquent), mentaal (geestesgestoord), lichamelijk (terminale patiënten). Twee voorbeelden.
In Zuid-Afrika wordt veel gestroopt. Olifanten worden geschoten voor de slagtanden. Kleintjes blijven verweesd achter. De mannetjes groeien door deze traumatische ervaring op tot gewelddadige enkelingen die alle dieren aanvallen en doden die hun pad kruisen. Terwijl een olifant van nature een vreedzaam groepsdier is. Het is zo erg geworden dat men olifantenwezen nu vangt en in gevangenschap houdt, men durft ze niet meer in de wildparken loslaten. Fred Donaldson werd geroepen om deze dieren terug te leren sociaal zijn. Hij deed dat door met hen te gaan spelen. Hij schonk vertrouwen en oogstte vertrouwen, door het spel ontwikkelden de sociale vaardigheden van deze ongelukkige dieren, en na verloop van tijd konden ze terug een kudde vervoegen.
Hoe krijg je een depressieve leeuwin uit haar apathie ?
Fred ging de omheining binnen waar dit dier lusteloos lag te kijken. Hij keek haar aan en dook weg alsof hij wou ontsnappen. De leeuwin bekeek hem, 'begreep' ze hem ? Ze kwam recht, stapte naar hem toe. Fred beschrijft hoe zijn tijdsbesef opeens veranderde, voor hij het wist zat een kat van 250 kg boven op hem. Ze was op hem geland, zo zacht als de ochtenddauw, zegt hij. Hij constateerde dat haar nagels ingetrokken waren, dat hij zelfs haar poot kon verplaatsen. Ze nam zijn hoofd tussen haar kaken, juist onder de schedel, hij voelde haar tanden. Ze liet hem terug los, zonder een schrammetje. Al die tijd had hij het vaste vertrouwen dat ze hem niets zou doen !

Volgens Fred Donaldson bestaat er zoiets als de 'play-look', de speelblik, een manier van aankijken waardoor de ander weet dat het om een spel gaat. Deze blik zegt: ik ben O.K., jij bent O.K., ik weet hoe het eigenlijk hoort, maar deze keer wijken wij daarvan af. Een kind van twintig maanden kan je zo aankijken als je zijn luier wil veranderen. Voordat de nieuwe luier vastgemaakt is, draait en keert het en probeert weg te kruipen op het verzorgingskussen. Het speelt het ongehoorzame kind en verwacht dat jij de boze ouder speelt ("Kom hier zeg ik je !" - geschater en poging tot ontsnappen ... )

Verder naar deel twee van het verslag.



Terug naar het thuisblad

*

*

*

*

*