Zelfbeheersing en matiging der driften - volgens Nietzsche
In zijn boek "Hoe verkrijgt men bewustzijn op hogere gebieden?" begint Rudolf Steiner met uit te leggen welke de voorwaarden zijn om een dergelijk bewustzijn te bereiken. Eén daarvan is de innerlijke rust. Die moet mogelijk maken dat men de "hogere mens" in zichzelf kan vinden die de innerlijke heerser moet worden die met een vaste hand de uiterlijke mens leidt. Het is de bedoeling dat men niets denkt of doet wat niet door het eigen Ik beslist werd. De mens die dit doel nastreeft kan al vlug ondervinden dat hij op vele gebieden niet heerser, maar slaaf is van zijn begeerten en driften: hij kan bvb. het roken niet laten, of het drinken of snoepen enz. Nu zegt Steiner (blz. 104) dat de we onze plicht dikwijls boven onze gezondheid moeten stellen, maar het genot mogen we zeker niet onze gezondheid laten ondermijnen. Genot kan alleen maar een middel zijn om de gezondheid in stand te houden, nooit een doel op zich. Anderzijds zegt hij dat het zinloos, zelfs schadelijk is om een ascetisch leven te gaan leiden als er voor ascese gekozen wordt vanuit een zelfde beweegreden als men andere genotsmiddelen zoekt: men kan met ascese even goed een -weliswaar subtielere- wellust bevredigen. Maar goed, voor wie vanuit een eerlijk streven heerser wil worden over zijn driften, kozen we volgend stukje van Friedrich Nietzsche, getiteld "Zelfbeheersing en matiging en het uiteindelijk motief daartoe". Van zo'n uitmuntend psycholoog kunnen we misschien wel iets leren ... "Ik vind niet meer dan zes wezenlijk verschillende methoden om de heftigheid van een drift te bestrijden. Ten eerste kan men de aanleidingen tot bevrediging van een drift ontwijken en haar door lange en steeds langere tijdsspannen van niet-bevrediging verzwakken en doen uitdrogen. Vervolgens kan men zich een strenge regelmatige ordening in haar bevrediging tot wet maken; doordat men op deze wijze in haar zelf een regel aanbrengt en haar eb en vloed in vaste tijdsgrenzen insluit heeft men tussentijden gewonnen waarin zij niet langer stoort, -en van daar uit kan men wellicht overgaan tot de eerste methode. Ten derde kan men zich opzettelijk overgeven aan een wilde en bandeloze bevrediging van een drift, om de hiermee gepaard gaande walging te oogsten en met deze walging enigerlei macht over de drift te verwerven: mits men niet zo handelt als de ruiter die zijn paard ten dode ophitst en daarbij zelf zijn nek breekt, -wat helaas de regel is bij deze poging. Ten vierde bestaat er een intellectuele kunstgreep, namelijk met de bevrediging een of andere zeer pijnlijke gedachte zo onverbrekelijk te verbinden, dat na enige oefening de gedachte van de bevrediging altijd terstond zelf als zeer pijnlijk wordt ervaren (bvb. wanneer de christen zich aanwent te denken aan de nabijheid en de hoon des duivels bij het geslachtelijk genot, of aan eeuwige hellestraffen voor een moord uit wraak, of alleen maar aan de verachtelijkheid die bvb. volgt op een gelddiefstal in het oog van de door hem meest vereerde nmensen, of wanneer iemand reeds honderd maal aan een heftig verlangen naar zelfmoord de voorstelling van de ellende en de zelfverwijten van verwanten en vrienden tegenovergesteld en zich daarmee op het wankele vlak van het leven behouden heeft: thans volgen deze voorstellingen in hem op elkaar als oorzaak en efffect). Hieronder valt het ook wanneer de trots des mensen, zoals bvb. in het geval van Lord Byron en Napoleon, in opstand komt en het overwicht van een enkel affect over de gehele houding en de ordening der rede als een belediging ervaart: waaruit dan de gewoonte en de lust ontstaat de drift te tiranniseren en haar als het ware te doen knarsen ("Ik wil niet de slaaf te zijn van een of andere goesting" schreef Byron in zijn dagboek). Ten vijfde: men onderneemt een dislocatie van zijn energiemnassa's door zich de een of andere bijzonder zware en inspannende arbeid op te leggen of zich opzettelijk te onderwerpen aan een nieuwe prikkel, een nieuw genoegen en zodoende gedachten en fysiek krachtenspel in andere banen te leiden. Daarop loopt het ook uit wanneer men een andere drift tijdelijk begunstigt, haar rijkelijk gelegenheid tot bevrediging biedt en haar zo tot verspilster maakt van die energie, waarover anders de door haar heftigheid lastig geworden drift gebieden zou. Deze of gene verstaat wellicht ook de kunst de afzonderelijke drift die de baas zou willen spelen in toom te houden door al zijn hem bekende andere driften een tijdelijke opwekking en feestelijkheid te vergunnen en ze te bevelen het voer te verorberen dat de tiran voor zich alleen wil hebben. Ten zesde tenslotte: wie het verdraagt en verstandig acht zijn gehele lichamelijke en psychische organisatie te verzwakken en te onderdrukken, die bereikt daarmee natuurlijk eveneens het doel van de verzwakking van een afzonderlijke heftige drift: zoals bvb. hij doet die zijn zinnelijkheid uithongert en daarbij dan wel tegelijk zijn weerbaarheid en niet zelden zijn verstand mede uithongert en te schande maakt, zoals de asceet.
Dus: - aanleidingen ontwijken, - dat zijn de zes methoden: dát men de heftigheid van een drift bestrijden wíl, hebben wij niet in onze macht, evenmin, tot welke methode men vervalt, evenmin, of men met deze methode succes boekt. Veeleer is ons intellect bij dit proces duidelijk niet meer dan het blinde werktuig van een andere drift, die een rivaal is van die, welke ons door haar heftigheid kwelt: zij het de drift tot rust of de vrees voor schande en andere kwade gevolgen of de liefde. Terwijl "wij" ons dus menen te beklagen over de heftigheid van een drift, is het welbeschouwd een drift, die klaagt over een andere; dat wil zeggen: de waarneming van het lijden aan een dergelijke heftigheid vooronderstelt dat er een even heftige of nog heftigere andere drift bestaat, en dat er een strijd ophanden is, waarin ons intellect partij dient te kiezen." Terug naar de inhoudstafel M - Q.
|