Enthousiasme

De synoniemen van het woord "enthousiasme" duiden allemaal op iets dat boven het lichamelijke, fysieke ligt: geestdrift, bezieling, verrukking (uit het fysieke ontrukt, in hogere sferen). Wij zijn ons daar meestal niet bewust van, omdat in onze tijd de tendens bestaat de taal oppervlakkig, en woorden alleen met een standaard-inhoud te gebruiken. Dat er een verband is tussen enthousiasme en de goddelijke wereld wisten de Grieken maar al te goed: enthousiasmos stamt van het woord en-theos: vervuld van, bezield door een god. Als we ons dit verband voor ogen houden dan zal het ons niet verbazen dat het enthousiasme in ons karma een grote rol speelt. Aldus Rudolf Steiner:

[...] "Op menigvoudige wijze is het leven tussen dood en nieuwe geboorte, en daardoor ook het volgend aardeleven afhankelijk van het voorgaande leven. Met de schouwende blik kunnen we zielen volgen in de geestelijke wereld die een eigenaardige opdracht verkregen hebben tussen dood en nieuwe geboorte. Eigenlijk wordt alles wat ons in de fysieke wereld tegemoet treedt, bewerkt vanuit de geestelijke wereld. Alleen ziet de mens in de fysieke wereld niet hoe overal in de gebeurtenissen van het fysieke bestaan de bovenzinnelijke krachten werken.
Het kortzichtigste in dit opzicht is het materialisme. Zo wordt bvb. alles wat aan genezende factoren in ons leven werkzaam is -in de lucht, in het water, de omgeving- slechts gedeeltelijk verklaard, eenzijdig uitgelegd als dat gebeurt in de zin van de huidige hygiënische theorieën, zuiver materialistisch. De ganse wijze en manier hoe genezende factoren, gezondheidsfactoren, als kiemend, groeiend leven de mensenwereld laten gedijen hangt ervan af hoe de wezens der hogere hiërarchieën hun heilfactoren, gezondheidsfactoren, hun krachten die het mensenleven groot en mooi en groeiend laten worden, vanuit de bovenzinnelijke wereld in de zintuiglijke wereld zenden. Al het groeien en bloeien -men kan dat met de schouwende blik volgen- ieder gezondmakend briesje wordt geordend door bovenzinnelijke krachten die gestuurd en geleid worden door de wezens der hogere hiërarchieën. Dan kan de ziener schouwen hoe op een bepaalde manier de mensenziel tussen dood en nieuwe geboorte dienaar wordt van de geestelijke wezens van de hogere hiërarchieën die de heilfactoren, gezondheidsfactoren, groeifactoren uit de bovenzinnelijke in de fysieke wereld laten vloeien. We zien daar menige ziel een bepaalde tijd van haar verblijf tussen dood en nieuwe geboorte wijden aan de arbeid in dienst van de zojuist beschreven wezens der hogere hiërarchieën. Zulke mensenzielen beleven het als een zaligheid om dienaar te mogen zijn van die wezens.

Dat deze zielen dat mogen doen voor een bepaalde periode na hun dood, zo dienaar zijn van de wezens der hogere hiërarchieën die in goede, in de beste zin het mensenleven doen gedijen en bevorderen, dat hangt ervan af -dat kan men constateren als men deze zielen in hun vorig aardeleven volgt- of zo een mensenziel tijdens zijn fysieke incarnatie een aantal zaken op een bepaalde manier verricht heeft. De mens kan hier in de fysieke wereld dat wat hij te doen heeft uitvoeren op zo'n manier dat hij bij iedere gelegenheid knort, dat het hem tegensteekt wat hij doet, maar dat hij toch, als onder een juk, zijn plicht vervult. We zien dikwijls uitermate gewetensvolle mensen, maar we zien ze dikwijls hun arbeid volbrengen zonder toewijding, zonder enthousiasme, zonder liefde tot de zaak.
We zien ook anderen die hun werk met liefde verrichten, met toewijding, met enthousiasme, met de gedachte dat ze daardoor -in sociale of andere zin- de mensheid een dienst bewijzen. Hiermee hangt nog iets anders samen en het is belangrijk juist in onze tijd daar eens op in te gaan. Vergeleken met vroegere tijden is er nu veel veranderd. De bezigheden der mensen die weinig enthousiast maken, die nemen toe en moeten altijd meer en meer toenemen door de vooruitgang. Wie zou er willen ontkennen dat er vandaag de dag reeds vele bezigheden zijn op het fysieke vlak die men eenvoudigweg niet meer met enthousiasme kán doen, die men gewoon uit plichtsgevoel moet doen. Natuurlijk mag de mens er zich door niets laten van afhouden, als zijn karma hem op een bepaalde plaats gesteld heeft, om zijn plicht te vervullen, ook als hij ze met tegenzin vervult. Maar ieder mens is in staat, als hij maar echt wil, of tenminste als hem gelegenheid gegeven wordt om het te willen, ergens in de loop van zijn leven iets te doen -gesteld dat zijn karma er niet teveel tegenin gaat- dat met toewijding kan gedaan worden.

Dit moet men bedenken, en men moet ook bedenken hoe belangrijk het is voor de ganse samenhang van het menselijk bestaan dat zij die hier inzicht in hebben alles doen wat in hun macht ligt, speciaal in onze huidige, sociaal zo moeilijke tijd, om de mensen die dikwijls gebukt gaan onder de last en het juk van een leven dat hoegenaamd niet tot enthousiasme en offervaardigheid leidt, maar een leven dat met veel moeite en tegenzin wordt volbracht- welnu de mensen die dit kunnen overzien zouden zich diep verplicht moeten voelen om zich met een sociaal werk bezig te houden dat precies diegenen die sociaal gezien a.h.w. in het duister blijven, die afgestompt blijven, dat zo'n mensen tenminste voor enkele ogenblikken de mogelijkheid gegeven wordt iets te voelen en te denken dat kan enthousiast maken, al zijn het maar gedachtengangen die met enthousiasme kunnen uitgevoerd worden. Alleen al daarom moet ons het idee verheugen dat de antroposofische beweging zich uitbreidt, dat ze een sociale activiteit ontwikkelt, hier en daar zgz. de mensen van straat roept die anders dof zouden verder leven, die niet weten dat er een denken en voelen bestaat dat het hart verheft, dat de gevoelens met enthousiasme warm maakt. Tot zo'n enthousiasme zouden de mensen moeten opgevoed worden.

In deze richting zal onze arbeid altijd meer werkzaam zijn want precies de samenhang tussen dit aardeleven en het verblijf tussen dood en nieuwe geboorte toont ons iets heel bijzonders voor deze gedachte. Alles wat we hier op aarde mogen doen met toewijding, met liefde tot het werk, zodat we er volledig bij zijn, dat we ons bewust zijn: dit is menswaardig, wat ik doe is een mensenopdracht, - dat alles maakt ons na onze dood tot dienende geesten van de wezens der hogere hiërarchieën die de gezondmakende, groeibevorderende krachten vanuit de bovenzinnelijke wereld in de zintuiglijke wereld zenden. We zien hoe betekenisvol het is dat er enthousiasme heerst in het menselijk handelen hier op aarde; want zou het enthousiasme in de fysieke wereld afsterven, dan stierf ook de liefde in de fysieke wereld, dan zouden in de toekomst de mensen een aardebestaan beginnen dat in fysiek opzicht weinig gezondmakende krachten -die groeien en bloeien mogelijk maken- uit de bovenzinnelijke wereld ontvangen. Zo'n samenhang tussen bovenzinnelijke en zintuiglijke wereld bekijken de zielen niet die zich vandaag uit vrees van de geestelijke wereld afkeren. Maar deze samenhang tussen morele en fysieke wereldorde bestaat."[...]

Terug naar het Thuisblad.