De Witte Werf 5, April 2000
DE DEMOCRATIE INVOEREN
IN ONS LAND
(Onderstaand opiniestuk werd eind april als opiniestuk naar De Standaard en De Morgen gezonden, als reactie op persberichten die in deze Witte Werf zijn afgedrukt. Zoals gebruikelijk werd het artikel door deze kranten niet gepubliceerd.)
*
De Kamercommissie voor politieke vernieuwing heeft de afgelopen dagen gedebateerd over de invoering van het beslissend referendum op volksinitiatief. We herinneren eraan dat de invoering van het referendum is opgenomen in het regeerakkoord: " De artikels m.b.t. het referendum werden niet voor herziening vatbaar verklaard. Evenwel zal de Regering de mogelijkheden om volksraadplegingen te houden of in te voeren gevoelig uitbreiden en dit op verschillende niveaus. De meerderheidspartijen verbinden er zich toe om rekening te houden met de uitslag van deze volksraadplegingen" (federaal regeerakkoord "De brug naar de eenentwintigste eeuw" §2). Ook het Vlaams regeerakkoord spreekt zich uit in die zin: "In afwachting van de invoering van het bindend referendum en het volksdecreet wordt het consultatief referendum ingevoerd om de burgers nauwer bij het beleid te kunnen betrekken. De Vlaamse regering verbindt er zich alvast toe de uitslag van deze referenda te respecteren"(Vlaams regeerakkoord "Een nieuw project voor Vlaanderen" hoofdstuk 1, §8).
In ons systeem van zuiver representatieve besluitvorming hebben de parlementsleden, en niet de burgers het laatste woord. Het parlement kan perfect wetten goedkeuren tegen de meerderheidswil van de bevolking. Het parlement kan ook hervormingen afwijzen, die door de meerderheid van de bevolking worden voorgestaan (zoals bijvoorbeeld de invoering van het bindend referendum). Het volk kan in ons systeem wel weigeren om een parlementslid te herverkiezen, maar het kan de invoering van een ongewenste wet niet tegenhouden. Het volk is dus niet soeverein, en van authentieke democratie is geen sprake. Omdat de parlementsleden hun stemgedrag vrijwel steeds op hun partijbestuur afstemmen, kan men gerust stellen dat de politieke soevereiniteit de facto bij de bestuursleden van de meerderheidspartijen ligt. Wij leven momenteel niet in een democratie, maar in een particratie. Toppolitici als premier Verhofstadt of minister Verwilghen hebben deze stelling trouwens expliciet uitgesproken. Partijen als de CVP, die op dit vlak het status quo willen handhaven, verdienen dan ook het label niet van 'democratische partij' (1)
De invoering van het bindend referendum op volksinitiatief is een democratisch instrument dat structureel het laatste woord geeft aan de burgers. Door het bindend referendum kunnen de burgers ingrijpen wanneer de verkozenen de samenleving gaan inrichten op een wijze die tegen de meerderheidswil ingaat. Het bindend referendum is geen utopisch systeem. Direct-democratische besluitvorming bestaat sinds bijna een eeuw in Zwitserland en in 24 Amerikaanse deelstaten en de democratische waarde ervan wordt, na een ervaring doorheen vele generaties, door de meeste betrokken burgers zeer hoog ingeschat.
In de commissie werden enkele van de gebruikelijke argumenten tegen directe democratie aangehaald. Zo werd alweer het versleten doodsstraf-argument van stal gehaald. Vooreerst dient opgemerkt, dat de invoering van de doodstraf niet wordt bevorderd door het bestaan van direct-democratische besluitvorming. In Zwitserland bestaat de doodstraf niet, omdat er bij de Zwitserse bevolking geen meerderheid voor is. In Texas, de Amerikaanse deelstaat waar de meeste executies worden uitgevoerd, bestaat dan weer geen enkele vorm van directe democratie. Meer essentieel is echter het volgende. In een democratie bestaat er geen autoriteit boven het volk, die gemachtigd is om grenzen op te leggen aan de soevereine volkswil. Tegenstanders van directe democratie zijn eigenlijk van oordeel dat één of andere morele elite achter de schermen het recht heeft, om via de staatsmacht haar ethische voorkeuren op te leggen aan de meerderheid van de mensen. Indien het debat over een ethische kwestie als de doodstraf ontbrandt, moeten voor- en tegenstanders hun argumenten verdedigen op het publieke forum, waarna de kiezer beslist. Er bestaat geen morele autoriteit boven het volk, die grenzen kan opleggen aan de democratie. Mensenrechten zijn niet abstract en a priori gegeven. Mensenrechten komen tot leven in het hart van de mensen, en worden na een maatschappelijk rijpingsproces langs democratische weg in wetten gegoten. Zij kunnen niet via ideologische dwang door een minderheid worden opgelegd, zonder tegelijk hun karakter van mensenrecht te verliezen.
CVP-senator Vandenberghe verdedigde de anti-democratische houding van zijn partij door te wijzen op het 'gevaar voor manipulatie'. Het gevaar voor manipulatie is echter veel groter bij representatieve organen. Een goedgeorganiseerde lobby kan veel gemakkelijker een partijcenakel naar zijn hand zetten dan enkele miljoenen burgers. Of denkt Vandenberghe dat Agusta zijn helikopters had kunnen plaatsen via manipulatie van een referendum? De waarheid is dat machtsgroepen nooit vragende partij zijn geweest voor directe democratie en hun zaakjes liever in Poupehan-stijl regelen dan voor de ogen van het publiek.
De anti-democratische hoofdvogels worden evenwel afgeschoten door de socialisten. De SP-ster Myriam Vanlerberghe suggereert dat het referendum leidt tot dominantie van de '...mannelijke, hoger opgeleide en bemiddelde veertiger'. Heeft Vanlerberghe al eens de samenstelling bekeken van onze parlementen, regeringen en partijbureau's die momenteel de dienst uitmaken? Heeft zij al eens haar eigen parlementaire wedde vergeleken met die van een gemiddelde (en momenteel mede door haar politiek monddood gehouden) bediende of arbeider? Zij heeft zelf als parlementslid toegang tot gratis openbaar vervoer, terwijl haar partij in Gent de modale en minder bemiddelde burgers het recht ontzegde, om zich per referendum uit te spreken over gratis openbaar vervoer voor allen. Wees maar gerust dat er verhoudingsgewijs meer "...mannelijke, hoger opgeleide en bemiddelde veertigers" te vinden zijn in het parlement dan in het kiezerscorps bij een referendum. De werkelijkheid is dat in het huidige systeem enkele honderden beroepspolitici de politieke agenda bepalen, terwijl de rest van de bevolking machteloos moet toekijken. PS-kopstuk Eerdekens is in elk geval tegen het referendum op federaal niveau, omdat dan bijvoorbeeld een Vlaamse meerderheid de splitsing van de sociale zekerheid zou kunnen goedkeuren. Claude Eerdekens stelt zich dus expliciet op het standpunt, dat de politieke elite moet kunnen beslissen tégen de meerderheid van de bevolking. Hoe kan zo iemand zich democraat noemen? Indien de Belgische staatsconstructie onverenigbaar is met een authentieke democratie, dan is het de staatsconstructie en niet de democratie die moet wijken.
Wij willen aan de leden van de commissie Politieke Vernieuwing, en in het bijzonder aan de leden van de regeringsmeerderheid, de volgende aanbevelingen doen:
* Hou hoorzittingen met buitenlandse experts die wetenschappelijke studies hebben gemaakt over directe democratie (een lijst met mogelijke experts werd reeds overhandigd aan de commissievoorzitter).
* Overweeg - indien het echt niet anders kan - op federaal niveau de invoering van een referendum met dubbele meerderheid. In Zwitserland moet een federaal referendum een meerderheid behalen, niet alleen op nationaal niveau, maar ook in een meerderheid van de afzonderlijke kantons. In België zou men een meerderheid in minstens zes provincies kunnen eisen, waarbij voor deze tweede meerderheid het hoofdstedelijk gewest buiten beschouwing blijft.
* Voer in afwachting van de vereiste grondwetswijziging het afdwingbare niet bindende referendum in, gecombineerd met de expliciete belofte vanwege de huidige regeringspartijen om de uitslag van dergelijke referenda te respecteren.
* Met andere woorden: voer het regeerakkoord uit.
Jos Verhulst, Antwerpen en Arthur De Decker , Gent
(de eerste auteur publiceerde onlangs een boek over het referendum;
de tweede auteur was initiator van de twee Gentse volksraadplegingen)
(1) Blijkens een bericht in De Standaard van 11 mei (zie deze Witte Werf) zou de CVP nu een officieel pro-referendum standpunt hebben ingenomen - natuurlijk met de nodige haken en ogen.
HET REFERENDUM EN DE BELGISCHE GRONDWET
De commissie 'Politieke Vernieuwing' van kamer en senaat hoorde op 10 mei een aantal grondwetspecialisten omtrent de invoering van het referendum in België. Samenlezing van grondwetsartikels 33 en 36 levert het hoofdstruikelblok voor de invoering van het bindend referendum. Artikel 36 bepaalt dat de federale wetgevende macht gezamelijk wordt uitgeoefend door de Koning, de Kamer en de Senaat. De burgers zijn volgens onze grondwet dus uitgesloten van het wetgevend werk; zij mogen alleen een deel van de wetgevers verkiezen. Ook artikel 42 zou volgens sommigen een probleem kunnen vormen. De genoemde artikels zijn niet voor herziening vatbaar tijdens deze legislatuur.
Van belang is ook dat de Raad van State zich heeft uitgesproken tegen een niet-bindend referendum op federaal en gewestelijk of gemeenschapsniveau. Het hoofdargument van de Raad van State luidt, dat een dergelijke volksraadpleging slechts in naam adviserend is, maar in de praktijk de gezagsdragers wel bindt. Merkwaardig genoeg aanvaardt de Raad van State wel het niet-bindend referendum op gemeentelijk en provinciaal niveau. Dit standpunt van de Raad van State werd op 10 mei door de Franstalige grondwetspecialisten wél, en door de Nederlandstaligen niet gevolgd.
Ondertussen blijkt dat de eis tot opkomstplicht door de socialisten wordt aangewend als een middel om de invoering van het referendum op de lange baan te schuiven (zie krantenartikels in deze Witte Werf).
21 MEI: REFERENDA IN ZWITSERLAND EN ITALIE
Op 21 mei stemmen de Italianen over 13 verschillende onderwerpen, waaronder de reorganisatie van het kiessysteem, de partijfinanciering, de verkiezing van rechters, de betaling van burgemeesters. Het Italiaans referendumsysteem is geen na te volgen voorbeeld. Vooreerst moet een deelnamequorum van 50% gehaald worden; hierdoor zijn reeds vroeger een aantal referendums gestrand. Bovendien worden de referendumvoorstellen eerst door een grondwettelijk hof getoetst. Voor de huidige referendumronde werden 13 andere voorstellen, allen afkomstig van de Radicale Partij, onontvankelijk verklaard. De burgers mogen dus enkel stemmen over voorstellen die voor de politieke klasse aanvaardbaar lijken. In dit verband dient opgemerkt, dat het gaat om een correctief referendum.
In Zwitserland wordt gestemd over zeven bilaterale akkoorden tussen dat land en de EU. De meeste waarnemers menen dat er een ruime meerderheid zal zijn voor deze verdragen, die door alle politieke partijen worden gesteund.
EYSKENS , HAIDER EN DE ANDEREN
In 'Peper & Zout', de 'Nieuwsbrief voor de Vrijheid' van Alexandra Colen, worden op releverende wijze twee citaten van Mark Eyskens over Oostenrijk bijeengebracht. In het kamerdebat over Oostenrijk (3 februari) zei Eyskens:
"Wij vinden dat er waarden zijn die belangrijker zijn dan de natie. Wij willen werken aan de uitbouw van een internationale rechtsgemeenschap, desnoods door ze af te dwingen met alle mogelijke middelen. De nationale soevereiniteit is een ouderwetse opvatting en een achterhaald standpunt van aftandse nationalisten".
En in Knack (16 februari) zegt de oud-premier dan weer: "De Oostenrijkse ambassadeur probeerde mij te overtuigen dat Haider geen fascist is. Dat kan best, maar het imago is verderfelijk. Haider is een kleinburgerlijke, nostalgische figuur. Haider is anti-Europees, zoals de Britse Conservatieven. De FPÖ staat voor de terugkeer naar het verleden, de terugkeer naar de natiestaat".
Eyskens verwoordt in die twee citaten zeer precies het kernelement van de ideologie der politieke correctheid, die door onze heersende klasse zo innig wordt omhelsd. Volgens deze ideologie moet nationale staat op de kortste tijd worden afgebroken, en wie zich daar tegen verzet is aftands, kleinburgerlijk en moet 'met alle middelen' worden bekampt. Met vermeend 'fascisme' heeft dat allemaal niets te maken. Wat Eyskens niet zegt (en Alexandra Colen ook niet) is dat die nationale staat het enige denkbare kader vormt waarbinnen een daadwerkelijke democratie vorm kan aannemen. Democratie impliceert immers per definitie het bestaan van een welomlijnde rechtsgemeenschap, een gemeenschap van soevereine mensen die op basis van volstrekte onderlinge rechtsgelijkheid, wetten kunnen maken (en eventueel andere besluiten nemen). Het lidmaatschap van zo'n rechtsgemeenschap moet ondubbelzinnig omschreven zijn, en hierin ligt de enige (maar tegelijk essentiële) betekenis van het nationaliteitsbewijs. De nationale staat , met de daaraan gekoppelde haarscherpe aflijning van het begrip 'burgerschap' , heeft niets met bloed-en-bodem, maar alles met democratie te maken: de staat is een noodzakelijke (hoewel niet voldoende) voorwaarde voor de realisering van een sterke democratie.
Binnen het kader van Eyskens' zogenaamde 'internationale rechtsgemeenschap' is deze volkssoevereiniteit totaal onmogelijk. De 'internationale rechtsgemeenschap' heeft geen burgers. Eyskens gepraat over deze 'rechtsgemeenschap' is woordzwendel, omdat binnen het amalgaam van internationale instellingen , bondgenootschappen en machtsgroepen, waaruit de facto de 'internationale rechtsgemeenschap' blijkt te bestaan, een welomschreven burgerschap zelfs niet definieerbaar is. Instellingen als de NAVO, het IMF, de Wereldbank of de EU, die de feitelijke kern van Eyskens 'internationale rechtsgemeenschap' uitmaken, worden geleid door lieden die geen enkel reëel democratisch mandaat hebben, die door burgers nooit ter verantwoording kunnen geroepen worden en die er alle belang bij hebben dat het concept van burgerschap zo veel mogelijk wordt ontkracht. De supranationale organismen die zich momenteel als eerste incarnaties van zo'n 'internationale rechtsgemeenschap' presenteren, zijn allemaal door en door on- en antidemocratisch. Ze dienen de belangen van het globale kapitalisme, en niet de belangen van het volk. De natiestaat is geen verouderd idee, maar een onafgewerkt idee, in die zin dat de authentieke democratie in de natiestaat nog niet tot ontwikkeling gekomen is.
Zie ook: Eyskens over Europa, dezelfde antidemocratische praat !
Ik woonde onlangs een politiek debat mee in Berchem, georganiseerd door de koepel van migrantenverenigingen. Daar klonk opnieuw luid de eis voor migrantenstemrecht, die werd gesteund door SP-voorzitter Patrick Janssens en Agalev-woordvoerder Jos Geysels. Ik vroeg aan de migranten achter de sprekerstafel, waarom ze niet konden instemmen met een regeling die een drempelloze toegang tot de Belgische nationaliteit biedt aan iedereen die wettig en voldoende lang (bijvoorbeeld 5 jaar) in ons land verblijft. Hugo Coveliers, VLD-afgevaardigde voor deze avond, wees er trouwens op dat deze regeling sinds enkele maanden in ons land is ingevoerd ; de betrokken wet is goedgekeurd doch nog niet in het staatsblad verschenen. Eigenlijk zou het hele debat over het migrantenstemrecht dus moeten eindigen: wie wil meestemmen, heeft voortaan immers het recht om, mits het vervullen van een minimum aan administratieve formaliteiten, Belg te worden en volledige juridische gelijkheid met de allochtone Belgen te verwerven, inclusief stemdwang op alle niveau's. Merkwaardig genoeg bleken noch de migrantenleiders, noch Janssens en Geysels, hier brood in te zien. Zij blijven gewoon verder migrantenstemrecht eisen. Janssens zag in deze eis zelfs het vervolg op de arbeidersstrijd voor het algemeen enkelvoudig stemrecht (die hij trouwens herinterpreteert als een strijd voor 'stemplicht'). Blijkbaar vormt voor deze mensen de afbraak van het nationaliteitsconcept een doel op zich, en de eis voor migrantenstemrecht is daartoe alleen maar een breekijzer. Het eigenlijke doel lijkt de vervaging en verdwijning te zijn van de nationale staat, en de uitwissing van de notie van soeverein burgerschap. Je hoort mensen als Janssens en Geysels op zo'n avond dan ook niet praten over de invoering van het referendum op burgerinitiatief, hoewel dit punt in tegenstelling tot het migrantenstemrecht wél in het regeerakkoord staat.
"In theorie zou de Senaat de ideale politieke reflectiekamer zijn, maar uiteindelijk wordt er toch altijd meerderheid tegen oppositie gestemd. Ik heb het nagekeken: in de voorbije elf jaar is er nooit een wet van de oppositie aanvaard".
- Jean-Marie Dedecker, nieuw VLD-senator (De Standaard, 29 april 2000).
Wat kunnen we uit De Decker's vaststelling besluiten? Twee dingen:
1) Het zijn de partijbesturen die de dienst uitmaken. Parlementsleden stemmen volgens hun partijlidmaatschap, niet volgens hun inzicht en geweten.
2) De mandaten die gekozenen uit de oppositie zogenaamd van de kiezers kregen, worden in het zuiver representatief systeem simpelweg vernietigd. Indien wetsontwerpen uit de oppositie nooit worden goedgekeurd, kan men de verkozenen van de oppositiepartijen net zo goed door bloemzakken vervangen.
Wanneer direct-democratische besluitvormingskanalen ter beschikking staan, kunnen in het parlement geminoriseerde partijen altijd hun slag thuishalen via een referendum op volksinitiatief - tenminste indien ze voor hun standpunt bij het volk een meerderheid kunnen vinden. Dat is de reden waarom in Zwitserland alle politieke partijen van enig gewicht al decennia lang mee regeringsverantwoordelijkheid dragen: politieke minderheden kunnen in een volwaardige democratie veel moeilijker gemarginaliseerd worden dan in een zuiver representatieve particratie.