WAS RUDOLF STEINER ANTI-SEMIET?Deze tekst van Jos Verhulst verscheen niet in De Brug maar wel in Klaas' Commentaar VIII-10. We kregen toelating van de auteur om hem een plaats te geven op onze webstek. In het artikel 'Is de antroposofie racistisch?' (De Morgen 23 juni 2000, p.34) wordt het volgende 'ernstig discriminerende' citaat van Steiner vermeld: "Het Jodendom heeft zichzelf al lang overleefd, heeft geen rechtvaardiging binnen het moderne leven der volkeren, en dat het vooralsnog behouden is gebleven, is een fout van de wereldgeschiedenis, waarvan de gevolgen niet konden uitblijven. We bedoelen hier niet alleen de vormen van de joodse religie, maar vooral ook de geest van het jodendom, de joodse manier van denken". Deze uitspraak van Steiner lijkt anti-semitisme en racisme pur sang. Doch schijn bedriegt. Uit de zinnen die direct aan het citaat voorafgaan blijkt, dat Steiner met 'de geest van het jodendom' de joodse variant van raciale afzondering en groepsvorming bedoelt. Steiner heeft zich altijd op de meest consequente manier tegen het antisemitisme uitgesproken. Maar zijn kritiek spaarde anderzijds ook het zionisme en de traditionele joodse obsessie voor raszuiverheid niet. Deze obsessie is zeer oud. In het boek Ezra (Oud Testament; zie hoofdstukken 9 en 10) wordt verhaald, hoe deze profeet zijn kleren verscheurt wanneer hij hoort, dat bepaalde joden gemengde huwelijken hebben aangegaan en hoe hij de 'schuldigen' ertoe brengt, om hun niet-joodse vrouwen mét kinderen te verstoten. Bij Oost-Europese joden bestond de traditie om een rouwdienst te houden voor kinderen die huwden met een niet-jood; het kind werd door dat huwelijk in de ogen van de ouders als 'dood' beschouwd (in Isaac Singer's 'Het Landgoed' wordt dit gebruik beschreven). Deze 'joodse denkwijze' is overigens nog altijd springlevend. Zo is de joodse hooglerares Deborah Lipstadt, die door de revisionist David Irving tevergeefs wegens laster voor de rechter werd gedaagd, een actieve pleitbezorgster tegen 'gemengde' huwelijken. Uit een onderzoek van Woocher ('Sacred survival', 1986) bleek dat 72% van de onderzochte joodse activisten zo'n 'gemengde' huwelijken een 'very serious' probleem vond, en nog eens 21% vond het verschijnsel een 'moderately serious' probleem. In de Talmud zijn verschillende rabiaat racistische uitspraken te noteren die direct aansluiten bij deze tendens tot genetische afzondering. De heidenen of 'goyims' zijn blijkens diverse passages in de Talmud geen mensen, maar worden met bijvoorbeeld ezels gelijkgesteld (Berakoth 58a; Kerithtoth 6b; Yebamoth 61a). Joden mogen volgens de Talmud niet-joden beroven. De Jood mag houden wat hij steelt van een niet-Jood (Sanhedrin 57a) en meer algemeen geldt dat niet-Joden geen bescherming door de wet genieten en dat God hun geld ter beschikking van Israël heeft gesteld (Baba Kamma 37b). Eén van de merkwaardigste bepalingen uit de Talmud is, dat Joden mogen liegen om een niet-Jood te misleiden (Baba Kamma 113a). In Spielbergs film 'Schindler's list' komt op het einde een passage voor, waarin de door Schindler geredde Joden hem een ring overhandigen met daarop het aan de Talmud toegeschreven woord: "He who saves a single life, saves the entire world" ('wie één enkel leven redt, redt de hele wereld'). Dit citaat, dat werd gebruikt in promotieposters voor de film , is vals. Wat er in werkelijkheid in de Talmud staat te lezen is: "Wie één enkele Joodse ziel redt, heeft volgens de Schrift een hele wereld gered" (Sanhedrin 37a). Met andere woorden: "Wie het leven van een enkele Jood redt, redt een hele wereld". Spielberg gebruikt , wellicht om propagandistische redenen, een universalistische herformulering van een impliciet racistisch Talmud-citaat. Het spreekt vanzelf dat men deze meer dan twijfelachtige passages uit de Talmud niet mag misbruiken om het jodendom in zijn geheel te discrediteren. Maar evenmin kan men ontkennen, dat in het historische jodendom een sterke tendens tot rasafzondering heeft gewerkt. Recent onderzoek heeft ten overvloede aangetoond, dat de joden inderdaad genetisch gescheiden zijn gebleven van de Europese volkeren, waaronder ze zo lang leefden. De joodse religie is grotendeels aan afstamming gebonden. Jood ben je, wanneer je langs vrouwelijke lijn van Joden afstamt. Bekering is mogelijk, maar wordt absoluut niet aangemoedigd en komt weinig voor. De staat Israël hanteert deze afstammingscriteria ook, om joden van niet-joden te onderscheiden. Op het Israëlitische paspoort staat aangegeven, of je jood dan wel Arabier bent. Wie jood is, heeft in Israël betere rechten dan de niet-jood. Dit is het "joodse denken" waartegen Steiner zich keerde en waaraan hij negatieve gevolgen toeschreef. Uit de directe context van het gewraakte citaat blijkt, dat Steiners bezwaar het feit gold, dat de Joden tegenover de rest van de samenleving als een "..geschlossenes Ganzes" optreden. Eveneens in die directe context spreekt Steiner zich overigens ook uit tegen de joodse overgevoeligheid, die meteen iedereen als anti-semiet bestempelt die het probleem wil aankaarten. Steiner verzette zich tegen elk rechtsverschil op basis van biologische afstamming, en tegen elke koppeling van de staat met religie of ras. Wanneer hij dit universalistisch standpunt inneemt ten opzichte van het jodendom, is hij misschien politiek niet correct, maar wel consequent in zijn anti-racistische houding. De Nederlandse onderzoekscommissie probeert daarentegen politiek correct te zijn, hetgeen inhoudt dat zij de racistische dimensie van het traditionele jodendom nergens vermeldt. Zij stelt (p.693 van het rapport) dat Steiner met 'de joodse denkwijze' schijnbaar "de conserverende neiging bedoelt om een gesloten geheel te vormen en de culturele identiteit te bewaren". Het is echter ondenkbaar dat Steiner bezwaar zou hebben tegen het bewaren van een culturele identiteit; heel zijn denken is juist gericht op vrijheid van geestesleven en op absolute religieuse verdraagzaamheid. Uit andere, in het rapport vermelde citaten blijkt duidelijk dat Steiner iets anders op het oog heeft, namelijk de tendens tot genetische afzondering: "De mensen moeten ertoe komen, om in de andere mens het geestelijke te zien. Momenteel beheerst het rasaspect nog alle aspecten van het jodendom. En eerst en vooral: ze huwen onder elkaar. Ze zien dus nog het rasmatige, en niet het geestelijke" (Steiner 1911; rapport, p.549). Ook Steiners bezwaar tegen het zionisme gold dit bloedsgebonden aspect: "Een zeer prominente zionist (het gaat om Hugo Bergmann, later hoogleraar in Jeruzalem) met wie ik bevriend was, legde mij eens zijn ideaal uit, om naar Palestina te gaan en daar een Jodenrijk te stichten. Hij zette zich sterk voor deze zaak in, doet dat ook nu nog en hij bekleedt momenteel in Palestina een aanzienlijke positie. Ik zei hem: zoiets is niet van deze tijd. Van deze tijd zijn alleen ondernemingen, waarbij iedereen zich kan aansluiten zonder onderscheid van ras, volk of klasse" (Steiner 1911; rapport p.547). Steiner legt de schuld van dit rasgebonden denken overigens voor een deel bij het anti-semitisme, terwijl hij anderzijds het rasgebonden denken van het traditionele jodendom verantwoordelijk stelt voor de versterking van datzelfde anti-semitisme. Steiner hanteert absoluut geen stereotiep beeld van 'de jood': "Wie met open ogen de actualiteit bekijkt, weet dat het niet waar is dat de onderlinge samenhorigheid van de joden groter is dan hun verbondenheid met de moderne kultuur. Wanneer dat de laatste jaren zo leek, dan is dat in wezenlijke mate het gevolg van het antisemitisme. Wie zoals ik met afgrijzen de uitwerking van het antisemitisme op het gemoed van edele joden heeft gezien, moet tot dat besluit komen" (Steiner 1901, rapport p.497). Steiner had een realistische en gedifferentieerde kijk op het jodendom; hij kende vele joden, was met verscheidene van hen goed bevriend en heeft een tijd bij een joods gezin ingewoond en er een gehandicapt kind met groot succes privé-onderricht gegeven. Hij heeft zelf aanvallen van anti-semieten over zich heen gekregen. Alleen: hij vond de in het traditionele jodendom voortlevende tendens tot raciale scheiding ten opzichte van de overige mensheid een aberratie. Als dat racisme is, dan ben ik ook racist. Jos Verhulst Terug naar de inhoudstafel.
|