Drie meisjes, van negen, acht en zes jaar, zijn na de echtscheiding bij hun vader gaan wonen. Aan de basis van die scheiding lag de religieuze beleving van hun moeder. Die mag haar dochters nog wel zien, maar niet meer betrekken bij haar geloof (zie pagina 1). Rik Torfs, hoogleraar kerkelijk recht aan de KU Leuven, heeft daar toch wel enkele vragen bij.
Kan religie een reden zijn om de kinderen niet toe te wijzen aan een ouder? "Ik heb de indruk dat in deze zaak geoordeeld wordt over de inhoud van de godsdienst van de moeder, niet zozeer over hoe haar gedrag de kinderen psychische schade toebrengt. Dat zou een betere motivering zijn. Het hof vindt dat godsdienstvrijheid het belang van het kind niet mag schaden, waardoor het dus de rechten van het kind boven de vrijheid van godsdienst stelt. Dat is gerechtvaardigd als het kind fysieke of psychische schade oploopt door extreem afwijkend religieus gedrag."
Maar waar ligt de grens tussen gematigd afwijkend en extreem afwijkend gedrag? De kinderen mochten geen zwempak of broek dragen, bij een van hen werd een duivel uitgedreven. "Duiveluitdrijvingen zijn binnen de katholieke kerk nog steeds een aanvaarde praktijk, er zijn nog altijd erkende exorcisten in Rome. Dat de moeder tot een religieuze groepering behoorde waarbij duiveluitdrijvingen gebeuren, maakt haar nog geen lid van een sekte. En het voorbeeld van het zwempak doet mij denken aan de moslims, die ook niet willen dat hun dochters gemengd gaan zwemmen of gemengd turnles krijgen. Ouders die hun kinderen religieuze waarden en gewoonten doorgeven, belemmeren hen niet noodzakelijk in hun ontwikkeling. De grens tussen afwijkend religieus gedrag en over de schreef gaan, is vaag. De wet op de godsdienstvrijheid is er niet om de mainstream te beschermen. Die heeft geen bescherming nodig. Ze is er om gematigd afwijkend gedrag te beschermen."
De groep waar de moeder toe behoorde, volgde de principes van de Franse bisschop Lefebvre. Wat houden die ideeën in? "Lefebvre was een Franse bisschop die zich na het Tweede Vaticaanse Concilie niet goed kon vinden in de gewijzigde normen van de kerk. Zo wilde hij de oude liturgie in het Latijn blijven gebruiken in de mis, terwijl Rome die liturgie niet langer erkende. In 1988 werd hij geëxcommuniceerd. Er zijn een aantal groepen in België die zijn ideeën aanhangen."
Bij eerdere zaken ging het om een getuige van Jehova en een baptist. "De getuigen van Jehova, dat kan ik makkelijker begrijpen, omdat er in dat geval directe vrees voor lijf en leden meespeelt: het verbod op bloedtransfusies zou wel eens een doorslaggevende rol hebben kunnen gespeeld in het besluit van de rechter dat die vader zijn kind niet meer mocht betrekken bij zijn godsdienst. In het geval van deze moeder en haar drie dochters gaat het niet om een risico op fysieke schade, maar om mogelijke psychische schade door godsdienstbeleving, wat minder vanzelfsprekend en moeilijker te bewijzen is." (KS) |
De Morgen van 8 mei 2003.