De Witte Werf
Trimestriële
nieuwsbrief voor directe democratie - jaargang 7, april-juni
2002
____________________________________________________________________
Van democratie is geen sprake...
Journalisten en hun stem.
Een democratische partij
Duitse Bundestag verwerpt directe democratie
Vlaams Blok voor referendum
U wordt waargenomen
Kleine Pim Fortuyn Special
"VAN DEMOCRATIE IS GEEN SPRAKE.."
De politieke klasse oefent haar ideologische controle uit via
de ononderbroken verspreiding van een stel politiek-correcte memes.
Het meest centrale element uit dit leugenpakket is de bewering dat
wij zouden leven in een democratie. Dagelijks hoor je politici en
krantencommentatoren zeuren over "..onze democratie".
Aansluitend noemen de partijen van het establishment zich dan "..de
democratische politieke partijen".
Het blijft de
onvervreemdbare en eeuwige verdienste van de jonge, toendertijd nog
niet gedomesticeerde Verhofstadt, dat hij tijdens de oppositiejaren
van de VLD herhaaldelijk hiertegen is ingegaan en de simpele waarheid
heeft uitgesproken: wij leven niet in een democratie, doch in een
particratie. Van democratie is in ons land, en ook in onze
buurlanden, absoluut geen sprake.
Normaal draait de pers
unaniem mee met de memetische leugenmolen der politieke klasse. Wie
niet tot de particratie behoort is geen democraat doch (al naargelang
de graad van dissidentie) een rechtse populist, een uiterst rechtse
demagoog en racist, of kortweg een nazi. De casus Pim Fortuyn is wat
dat betreft een recente illustratie.
Doch niets is perfect,
en enkele dagen voor de moord op Pim Fortuyn werd, temidden van het
gebruikelijke propagandakoor, uit de richting van het NRC-Handelsblad
een schrille valse noot vernomen. Op de voorpagina van de krant van 4
mei stond een artikel `Democratie is illusoir'. Daarin werd dan weer
verwezen naar de maandelijkse krantenbijlage `Magazine M', waar een
hele reeks Nederlandse hoogleraren politicologie aan het woord komen.
Stuk voor stuk schieten ze zonder pardon de stelling af, dat
Nederland op één of andere manier een democratie zou
wezen.
Hier zijn enkele citaten:
"Onze
democratie is flauwekul" (Daudt, Amsterdam, prof.em.)
"De
politiek is in Nederland naar de periferie verdreven. De democratie
is er niet meer te herkennen" (Ankersmit, Groningen).
"In
Nederland hebben we een absolute regentenstand die niets te maken
heeft met democratie in de directe democratische zin van het woord"
(Frissen, Tilburg)
"De politieke partij is niet meer
dan een netwerk van mensen die elkaar kennen en ondersteunen. Van
democratie is geen sprake" (Tromp, Leiden)
"De
legitimatie van de Nederlandse democratie is een grootscheepse vorm
van zelfbedrog en misleiding" (de Beus, Amsterdam)
"We
maken onszelf wijs dat wat wij democratie noemen, ook als democratie
functioneert" (Braakman, Maastricht)
Stel daar
tegenover een representatief citaat van een representatieve
politicus:
"Ik roep iedereen in Nederland op nu alleen
nog maar uit te zijn op één ding: respect voor elkaar,
respect voor het vrije woord, respect voor ieders inzet in onze
democratie." (Ad Melkert, PvdA, na de verkiezingen van 15
mei 2002)
Eigenlijk is het merkwaardig dat hoogleraren en
universitaire onderzoekers zich zo unaniem en duidelijk uitspreken
omtrent een waarheid, die wel evident is, maar tegelijk volledig
haaks staat op het politiek-correcte canon. Tenslotte staan ook
hoogleraren constant bloot aan de druk van de politiek-correcte
ideologie. De eensgezindheid waarmee al deze onderzoekers het
democratisch karakter van de Nederlandse samenleving afwijzen, is dus
zonder meer merkwaardig.
Geen democratie, maar een
particratie
Indien Nederland geen democratie is, wat is
het dan wel? Het antwoord is evident: Nederland is (zoals zijn
buurlanden) een particratie. Volgens prof.em. Hans Daudt wordt
het land bestuurd door een `regentenklasse'. Nederland is geen
dictatuur waar willekeur heerst. Er zijn grondrechten, die in grote
lijnen worden gerespecteerd. Het zou demagogisch zijn, om een
particratie gelijk te stellen met een standaard dictatuur. Maar
anderzijds betekent het feit, dat bepaalde grondrechten gelden, nog
niet dat we te maken hebben met een democratie. In de woorden van
Daudt: "..laten we het niet met kreten optuigen tot iets dat
het niet is: een democratie met vertegenwoordigers van het volk".
Het artikel in Magazine M is ontstaan, doordat journalist
Gerard van Westerloo naar aanleiding van Daudt's verklaringen andere,
jongere politicologen aan diverse universiteiten is gaan opzoeken, om
hun bevindingen te toetsen aan de stellingen van de emeritus.
Blijkbaar was geen der ondervraagden van mening, dat men in enige
reële zin van een Nederlandse democratie kan spreken. Van
Westerloo: "Wie ik daarna ook spreek, iedereen die zijn brood
verdient door vakmatig naar `de politiek' te kijken heeft het
onbehaaglijke gevoel dat er iets heel essentieels niet klopt en dat
er een enorme kloof is ontstaan tussen het idee van de
volksvertegenwoordigende democratie en de alledaagse praktijk ervan".
Wat loopt er mis?
Vanuit het perspectief van de burger
bekeken, is het probleem dat zijn stem een slag in het water blijkt.
Rechtstreeks beslissen omtrent één of ander
wetsvoorstel kan al helemaal niet. Maar zelfs een `vertegenwoordiger'
kiezen, die dan wel kan beslissen, valt niet mee.
Het
parlement heeft in feite zeer weinig macht. Volgens Gerrit Voerman,
directeur van het `Nederlands Documentatie Centrum Politieke
Partijen': "De politiek heeft bewust macht en invloed uit
handen gegeven. Het parlement is niet meer dan een stempelmachine
geworden". De functies die er wel toe doen, worden niet door
de kiezer ingevuld. De doelstellingen (bv. uitgedrukt in een
regeringsprogramma) worden ook al niet door de kiezer ingevuld: "Wie
of wat kiest een kiezer als hij zijn stem uitbrengt? Geen
burgemeester en sinds kort ook geen wethouder meer. Geen commissaris
van de koningin, geen minister-president en geen staatshoofd. Zelfs
geen gemeenteraads of Kamerleden, want die worden door een
sollicitatie-commissie benoemd. Ook geen college- of
regeringsprogramma. Bij een vorig regeerakkoord ging het
verkiezingsprogramma van de PvdA uit van 8,8 miljard bezuinigen en
dat van de VVD van 17,6 miljard het regeerakkoord kwam bij wijze van
compromis uit op 18 miljard!" (Daudt).
Niet alleen
heeft het parlement de facto weinig macht, de samenstelling ervan
wordt ook niet echt door de burgers bepaald. Het zijn de
partijhoofdkwartieren, die de lijsten opstellen en dus de eerste keus
hebben. Hans Daudt: "Ook in het parlement zitten geen gekozen
vertegenwoordigers van het volk meer, maar benoemde mensen".
En die partijen vertegenwoordigen geen ledenbestand meer dat er een
min of meer uniforme overtuiging op nahield. "Ook ziet
niemand de partij meer als de verwoorder van een ideologie, de
middelaar tussen een breed aangehangen levensovertuiging en het
landsbestuur. Zelfs de meest verstokte socialist, mocht er nog een in
leven zijn, ziet de sociaal-democraten van vandaag niet als zijn
absolute bloedbroeders. En ook de meest bevlogen liberaal vindt in de
bende van Dijkstal niet langer zijn totale heil. Op de aanhang van
enkele kleinere partijtjes na zweeft het kiezersvolk heftig, zo
heftig dat je er scheel van wordt. Wat blijft er dan van de partijen
over? Volgens Bart Tromp, politicoloog: een uitzendbureau voor leden
die een hoge bestuurlijke functie ambiëren".
Gevolg:
de keuzemogelijkheden die de burger aangeboden krijgt, komen
allerminst in de buurt van wat hij eigenlijk wil of meent. Het is
alsof een vegetariër alleen de keuze krijgt tussen schapenbout
en gebraden konijn. Gerard van Westerloo vat dit als volgt samen:"Om
te beginnen is de burger geen persoon meer met één
overkoepelende mening `ik ben tegen de rooien' of `ik ben voor de
roomsen' (...) Een beetje Nederlander van nu houdt er wel honderd of
duizend meningen op na. In elk partijprogramma vindt hij er wel een
paar terug. Hij kan best, met de lijst Fortuyn, tegen de nieuwe
natuur zijn en met de lijst Rosenmöller voor hogere uitkeringen.
Hij kan met de lijst Dijkstal een afkeer delen van de Melkertbanen,
maar ondertussen wel, met de lijst Balkenende, het gezin zien als de
hoeksteen van de samenleving. Zijn arsenaal aan meningen past niet
meer in één en hetzelfde partijprogramma".
De stemmen die de kiezer uitbrengt hebben dus geen echte
betekenis meer. Hij kan niet kiezen voor wie hij wil, noch voor wat
hij wil, en het effect van zijn stem reikt enkel tot organen die de
facto tot machteloosheid zijn veroordeeld. De stem van de burger is
een slag in het water. Theoretisch heeft zijn stem invloed, maar in
werkelijkheid loopt de weg naar boven toe volledig dood. En van
direct wetgevend werk is de burger dus volledig uitgesloten. Niet het
volk, doch de politieke klasse beslist.
Wat is de politieke
klasse?
Blijft de vraag naar een zo nauwkeurig mogelijke
omschrijving van wat dat nu eigenlijk precies is, die politieke
klasse. Hans Daudt: "Het verschil met vroeger is hooguit dat
de functies niet langer erfelijk en onder de adel verdeeld worden,
maar nu ook onder de burgerij. Voor de rest maakt het weinig uit. Nog
steeds worden in Nederland geen mensen in functie gekozen, omdat de
politieke elite de zaak in eigen hand wil houden".
Het
afstappen van het erfelijkheidsbeginsel heeft als voordeel voor de
regentenklasse, dat zij voortdurend kan recruteren uit de globale
bevolking, waardoor meer mensen met de juiste kenmerken kunnen worden
aangetrokken, gesocialiseerd en gedomesticeerd. Daarbij grijpt
ongetwijfeld een intense selectie plaats: slechts wie rad van tong
is, zich bekwaam de subtiliteiten van de politiekcorrecte nieuwspraak
en dito memes weet eigen te maken, wie zich vlot een weg weet te
banen doorheen de opeenvolgende niveau's van de partijhiërarchie,
fingerspitzengefühl voor de media vertoont, en bereid is om te
buigen voor de partijdiscipline, komt aan de top. De anderen glijden
weer af, verlaten het politieke bedrijf of blijven hangen in de
lagere partijregionen. De particratie berust op een vorm van
subtiele, maar zeer diep ingrijpende sociaal-darwinistische selectie,
waarbij aanzien, macht en geld de attractor vormen voor politiek
getalenteerde nieuwkomers. Die gaan zich in ruil identificeren met de
politieke klasse en laten deze laatste toe om verder haar
maatschappelijke dominantie uit te oefenen. Gerard van Westerloo
heeft in dit verband een klein, anedotisch onderzoek verricht:
"Ik
heb eens uitgezocht wie er nog wél lid worden van een
politieke partij. Ik nam een kaart van Nederland, ik deed mijn ogen
dicht en ik prikte. Leeuwarden. Wie melden zich in Leeuwarden aan als
vers partijlid?
Ik zocht de afdelingssecretarissen op en nam
met hen de ledenlijsten door. De uitkomst was verbluffend. Om welke
partij het ook ging, ze putten allemaal hun nieuwe aanmeldingen uit
één en dezelfde bron. Het Thorbeckecollege, de
plaatselijke hbo-school voor aanstaande ambtenaren. Daarna ondervroeg
ik de jonge partijleden zelf. Ze vertelden dat ze éérst
besloten hadden om lid van een partij te worden. En dat ze daarna
waren gaan kijken welke het beste bij ze paste. Het beste waarbij
paste? Ook daar deden ze niet moeilijk over. Bij hun toekomstige
carrière. Als wat? Als ambtenaar".
Een
belangrijke en nog onbeantwoorde onderzoeksvraag luidt, welke
psychologische en maatschappelijke karakteristieken door deze
politieke selectiemechanismen precies worden uitgezift. Maar het
besef zelf, dat er überhaupt darwinistische selectie werkt, is
uiterst belangrijk, omdat het wezen van de mens en de mensheid er
juist in bestaat, om weerstand te bieden aan dit soort selectie, en
in de plaats daarvan het individueel morele en het rationele als
richtlijn voor het handelen te nemen.
Het artikel in Mmagazine
biedt nogal wat uitzicht omtrent de wijze, waarop de politieke klasse
functioneert. De politieke partijen ontlenen geen gewicht of
betekenis meer aan hun ledental, maar betrekken hun levenssappen via
de wortels die ze - als een soort parasitair organisme - in de
ingewanden van de staat hebben geslagen. De politieke klasse nestelt
zich via politieke benoemingen in het openbaar bestuur. Nico Baakman
(Maastricht) heeft het systeem van de politieke benoemingen in
Nederland onderzocht. Voor alle hogere bestuursfuncties blijkt het
bezit van een partijlidkaart vereist: partijloze burgers zijn
volstrekt en naadloos uitgesloten. Volgens Baakman is dit fenomeen
een compensatie voor het gebrek aan maatschappelijke impact die de
partijen nog kunnen verwerven via hun slinkende ledenachterban
(slechts 2% van de Nederlanders is lid van een politieke partij).
De politieke klasse hervormt de staat ook naar haar eigen
noden. Er worden half-autonome satellietorganen gecreëerd, die
zich onttrekken aan iedere vorm van democratische controle, vaak veel
macht bezitten, en alweer volgestouwd worden met partijgetrouwen. Dat
gebeurt overigens op basis van `eerlijke' verdeelsleutels, die de
Leidse politicoloog Peter Mair laten gewagen van een
`kartel-democratie': de partijen treden op als een soort kartel.
Prof. Ankersmit (Groningen): "Samen vormen ze een groep
mensen die het openbaar bestuur voor zichzelf reserveert. Onder
elkaar verdelen ze de buit".
Gerard van Westerloo
sprak ook met Joop van den Berg. Dat is een oud-professor die
algemeen directeur is van de `Vereniging van Nederlandse Gemeenten'.
Hij geeft in omzwachelde, maar uiteindelijk toch duidelijke termen
toe wat zijn oud-collega's ook stellen. Waarom kon hij enkel als
PvdA-lid de post van directeur van de VNG bekleden? Van den Berg legt
uit, dat het partijlidmaatschap een teken is, dat je de spelregels en
de codes van de club kent. Die codes worden als volgt omschreven:
"Weten wanneer je een compromis moet sluiten, weten wanneer
je je mond moet houden, weten hoe het krachtenveld in elkaar zit".
Met andere woorden: je moet, om erbij te horen, gesocialiseerd en
gedomesticeerd zijn door de regentenklasse. Je mag de codes niet
doorbreken, en bijvoorbeeld NIET je mond houden, in naam van je
kiezers: "Niemand spreekt namens kiezers, want niemand wordt
als persoon door de kiezers gekozen".
In deze laatste
uitspraak van partijman Joop van den Berg ligt de hele kern van de
particratische problematiek besloten. De kiezers denken, of worden
geacht te denken, dat ze op een persoon stemmen die hen zal
vertegenwoordigen: de volksvertegenwoordiger. In werkelijkheid
stemmen ze op een partijsoldaat. Nadien heeft de verkozene ook
verantwoording af te leggen, niet aan de kiezers, maar wel degelijk
aan zijn partij, want die heeft hem op de lijst geplaatst. De
verkozene is niet zozeer door de kiezers, maar eerst en vooral door
de partijleiding verkozen: dat is een essentieel gegeven.
Wat
te doen?
Het verbijsterende artikel in M Magazine
illustreert nog maar eens, dat de democratie in onze West-Europese
landen (want Nederland is natuurlijk geen uitzondering) niet moet
worden `hervormd' of `verfijnd', maar dat ze moet worden ingevoerd.
En daarvoor zijn minstens twee structurele ingrepen vereist.
Ten
eerste moet het beslissend referendum op volksinitiatief worden
ingevoerd, op alle bestuursniveau's en over alle onderwerpen, zonder
uitzondering. Hierdoor wordt de volkssoevereiniteit ingevoerd, en
krijgen de burgers in principe de mogelijkheid om hun wil nauwkeurig
kenbaar te maken.
Ten tweede moet de band tussen de
verkozenen en de partijhoofdkwartieren worden doorgeknipt, door de
invoering van het algemeen stemgeheim voor alle verkozenen. Joop van
den Berg heeft inderdaad gelijk wanneer hij zegt, dat in de huidige
omstandigheden "..niemand als persoon door de kiezers wordt
gekozen". Dat moet veranderen. Niet alleen moet de impact
van de lijstvolgorde volledig worden weggewerkt; het
allerbelangrijkste is dat in het parlement, in de gemeenteraden en in
alle verkozen organen het algemeen stemgeheim voor verkozenen wordt
ingevoerd. De verkozene moet als persoon kunnen kiezen, zonder
externe druk. Dit systeem zal meteen een einde maken aan de
weerzinwekkende impact die de particratie, ondermeer via het fenomeen
van de coalitievorming, momenteel uitoefent op het politiek bedrijf.
Meerderheidscoalities en uitsluiting van minderheidspartijen hebben
niets te maken met democratie, maar alles met particratie. De stem
van alle kiezers moet even zwaar wegen, en dat kan alleen via het
veralgemeend stemgeheim voor verkozenen.
Met die twee
maatregelen heb je tenminste formeel reeds een democratie. Dat
betekent niet, dat er geen andere ingrepen zijn die dringend
overweging behoeven. Ik denk bijvoorbeeld aan het systeem van de
`term limits' (beperkte herverkiesbaarheid) en de installatie van een
openbaar forum van rechtswege, waarop het publiek debat kan
plaatsvinden buiten het machtsbereik van economische of politieke
cenakels. Maar dat zijn punten die, net als het stemgeheim voor
verkozenen, kunnen ingevoerd worden via het bindend referendum op
volksinitiatief. De invoering van dit volksreferendum is en blijft de
eerste en beslissende stap naar de democratie.
In een
democratisch bestel kan dan begonnen worden aan de toespitsing van de
rechtstaat op zijn eigenlijke taken, en op de afstoting van alles wat
daar niet onder valt. Want de huidige staat moge dan al niet
democratisch zijn, bemoeizuchtig is hij wel. De particratie schept
problemen, bijvoorbeeld door `oplossingen' aan te reiken voor
vermeende tekorten die enkel door de particraten zelf werden gezien
(de invoering van eindtermen in het onderwijs is daarvan een goed
voorbeeld). Zoals prof. Frissen aan van Westerloo zei: "Ik
loop als bestuurskundige in Den Haag rond en ik zie dat zich daar
allemaal processen afspelen waar de politiek niet strikt noodzakelijk
bij is. Op allerlei terreinen hebben we meer last van de politiek dan
dat we er baat bij hebben. Neem de gezondheidszorg. Daar is de
politiek de oorzaak van de problemen en niet de oplossing".
Wat we dus nodig hebben en waar we naartoe kunnen werken,
eens de democratie formeel is ingevoerd, is een maatschappelijke
ontvlechting à la Steiner: domeinen waar persoonlijke
overtuigingen, voorkeuren of talenten, of individuele menselijke
betrekkingen de doorslaggevende rol spelen, dienen aan de greep van
de staat worden te worden onttrokken: "...
de macht in onderwijs, (gezondheids)zorg en veiligheid moet weer
terug naar de onderwijzers, de dokters en verpleegsters en de
agenten, dat zijn de mensen die er verstand van hebben en niet al die
vreselijke bureaucraten en managers, die nog nooit voor de klas
hebben gestaan, een patiënt hebben gezien of een boef hebben
gevangen" (Pim Fortuyn, column 26 maart
2002). Socialisering betekent dus niet, dat verkozenen de baas gaan
spelen over alles. Socialisering betekent, dat mensen controle
krijgen over die levensdomeinen waarop ze actief en deskundig zijn,
terwijl de rechtstaat zijn krachten (die dan zeer groot zullen zijn)
toespitst op het specifieke domein waar verschillen tussen mensen er
niet toe doen: het domein van de grondrechten en alles wat daaruit
voortvloeit . Wanneer professor Paul Frissen dus zegt: "Ik
ben sociaal-democraat. In de sociaal-democratie begrijpen ze geen
snars van wat ik zeg. Ik verlang naar een sociaal-democratie zonder
partij" , dan raakt hij bij mij persoonlijk een diepe snaar.
Wat verlang ik naar democratie! Wat verlang ik naar een authentieke
socialisering! En hoe walg ik, iedere dag steeds meer, van de
particratie!
Het artikel van Gerard van Westerloo is te lezen in: Magazine M (bijlage bij NRC-Handelsblad), mei 2002, p.31-44. Zie ook van dezelfde auteur: `Democratie is illusoir' NRC-Handelsblad 4 mai 2002, p.1
In het NRC-Handelsblad van 8 mei wordt melding gemaakt van een
recent doctoraal proefschrift `Journalists in the Netherlands' door
Mark Deuze (Universiteit van Amsterdam). Het krantenartikel kwam er
naar aanleiding van de moord op Pim Fortuyn.
Het
belangrijkste gegeven in dit artikel is het volgende: bijna 80
procent van de duizend journalisten die voor het proefschrift werden
geïnterviewd, stemt op een linkse partij. Met andere
woorden: er is een enorme discrepantie tussen diegenen die de facto
spreekrecht hebben, en de gemiddelde burger.
Het globale
kapitalisme bedient zich niet van een rechtse, doch van een linkse
retoriek (in feite valt de huidige links-rechts-tegenstelling in
grote lijnen samen met de tegenstelling tussen de verdedigers van het
nieuwe globale kapitalisme, en de protagonisten van het ouderwetse
natiegebonden kapitalisme). Het globale kapitalisme streeft van
nature naar een vernietiging van alle mensengemeenschappen die zich
tegenover dat kapitalisme als autonome kernen kunnen gedragen.
Gezinnen en nationale gemeenschappen zijn bijgevolg de uitverkoren
doelwitten. De protagonisten van het globale kapitalisme hebben ook
allang begrepen dat ze de traditionele rechtse leveranciers van
pro-kapitalistische ideologieën, zoals bijvoorbeeld de Kerk,
niet meer nodig hebben. Hun beste dienaars blijken nu de zogenaamde
`linksen' te zijn, die in ruil natuurlijk alle fundamenteel
anti-kapitalistische kritiek moesten inslikken, die uit de
traditionele arbeidersbeweging werd geërfd. Je hoort bij de
huidige `linksen' dan ook geen commentaar meer over bezit van
productiemiddelen, of over het principe van de arbeidsmarkt. Des te
meer worden de `progressieve' thema's uitgespeeld die het
globaliserende kapitalisme welgevallig zijn.
Het resultaat van
Marc Deuze staat ondertussen niet alleen. In de VS hebben
verschillende studies een vergelijkbaar resultaat opgeleverd (voor
een overzicht zie het schotschrift van Goldberg). Het meest bekend is
wellicht het onderzoek van Peter Brown (die zelf journalist is).
Brown vond niet alleen een zeer uitgesproken electorale voorkeur bij
de journalisten, ook sociologisch wijken ze sterk af van de
gemiddelde Amerikaanse burger. Journalisten blijken bijvoorbeeld
minder vaak een gezin te hebben gesticht, of kinderen te hebben
gekregen. Ze woonden meestal in betere wijken. Een onderzoek bij in
Washington gebaseerde journalisten wees uit dat in 1992 niet minder
dan 89% voor Clinton stemde, en slechts 7% op George Bush (Goldberg,
p.123).
Ik vond ook een onderzoek van Croteau, dat de claim
van liberaal overwicht in de Amerikaanse journalistiek afwijst.
Daarin wordt echter niet naar het stemgedrag van de journalisten
gepeild, maar naar de plaats die ze naar eigen zeggen in het
politieke spectrum innemen. Goldberg anticipeert in zijn boek op dit
soort analyses: de journalisten zien hun eigen positie als een
centrumpositie, terwijl die ten opzichte van de samenleving als
geheel sterk in de richting van het liberaal globalisme is
opgeschoven. Goldberg beschrijft (p.59 van zijn boek) bijvoorbeeld
een discussie met een topjournalist, die de `New York Times' als een
centrumblad karakteriseerde (de NYT heeft de laatste decennia altijd
de presidentskandidaten van de Democraten gesteund, en spreekt zich
voortdurend uit ten gunste van `affirmatieve actie', abortus enz.).
Op het internet vond ik ook een klein Frans onderzoek waarvan
ik de waarde niet goed kan inschatten (de onderzoeksresultaten
verschenen in 2001 in `Marianne'). Een peiling naar de stemintenties
bij journalisten uit de sector `algemene actualiteit' leerde dat (in
de eerste ronde) 32% Jospin zou stemmen, terwijl Chirac (4%) niet
meer stemmen haalt dan de trotskistische Laguiller (5%) of de
communist Hué (5%). Voor de intenties in de tweede ronde ging
58% naar Jospin, en 7% naar Chirac. Interessant is ook, dat 24% van
de ondervraagde journalisten het niet als hun hoofdtaak beschouwen om
te rapporteren wat in de samenleving gebeurt, maar wel om
"maatschappelijke vooruitgang tot stand te brengen" (`faire
progresser la société').
De media noemen
zichzelf graag de `vierde macht' en de `waakhond van de democratie',
maar in werkelijkheid zijn ze de waakhond van de globalistische
ideologie. Voor de democraten is dit gegeven van een eenzijdige
pro-kapitalistische en pro-globalistische pers een levensgroot, en in
conceptueel opzicht grotendeels onopgelost probleem. Het is duidelijk
dat er één of andere vorm van openbaar forum moet
komen, dat integraal deel uitmaakt van de rechtsstaat. De essentie
van een échte democratie is inderdaad de maatschappelijke
beeldvorming, die een evenwichtig en vrij debat vooronderstelt. Met
media die in handen zijn van de particratie, van mediamagnaten en van
een ideologisch geüniformiseerd journalistenheir kan je nooit
een effectieve democratie hebben - zoveel is wel duidelijk.
*
David Croteau (1998) "Examining the `liberal media' claim":
www.fair.org/reports/journalist-survey.html
*
Maarten Huygen "Media ver van het publiek. Na de dood van Pim
Fortuyn gaat beschuldigende vinger naar politiek en pers"
NRC-Handelsblad, 8 mei 2002
www.nrc.nl/internet/1020834733454.html
*
Bernard Goldberg (2002) "Bias. A CBS insider exposes how the
media distort the news" Washington: Regnery Publ.
* In
verband met het onderzoek door Peter Brown:
www.tysknews.com/Depts/4th_estate/media_gap.htm
*
De Franse onderzoeksresultaten zijn te vinden op:
www.ifrance.com/catallaxia
Het is bekend dat de politieke partijen in België worden
onderverdeeld in `democratische' partijen en niet democratische alias
`racistische' partijen. De grootste `democratische partij' in
Franstalig België is de Parti Socialiste (PS).
Agalev-senator
Frans Lozie is in een artikel in P-Magazine fel van leer gestoken
tegen deze PS. De democratische PS is volgens de senator eigenlijk
een maffiapartij. Blijkbaar gaat één en ander dus heel
goed samen. "Ik zie een land dat meer en meer in de greep
komt van maffiafiguren (...) De PS is oppermachtig in Wallonië.
Die partij controleert alles in Wallonië en dat is een heel
gevaarlijke situatie". Op de vraag of Agalev dan in de
regering zit tesamen met `de maffia', antwoordt Lozie bevestigend:
"Dat is waar, maar we hebben nu eenmaal geen andere keuze.
Die partij staat zo sterk dat je zonder haar niet kan besturen. Ze is
niet alleen onaantastbaar in Wallonië, ze zit ook op
regeringsniveau in een zeer machtige positie. Ik geef Geert Bourgeois
gelijk als hij zegt dat de PS het land bestuurt". Lozie
vindt dat Agalev na de volgende verkiezingen niet opnieuw in de
regering moet.
Lozie stelt ook de realiteit van de
persvrijheid in ons land in vraag, en verwijst daarbij naar het geval
Roulerta, een mediabedrijf dat helemaal verweven is met het
industriële en politieke establishment in West-Vlaanderen. En
verder: "Ik zal ook wel het verwijt krijgen dat ik met mijn
uitspraken voeding geef aan extreemrechts. Dat is een beproefde
tactiek. Iemand die een onaangename boodschap brengt, ridiculiseren
of zelfs gek verklaren". Op de vraag of hij voor zijn leven
vreest, antwoord Lozie: "Ik werk nooit alleen, dus het heeft
geen zin mij uit te schakelen. Ik vorm ook niet zo'n bedreiging,
zeker geen electorale". Waarmee meteen gezegd is, dat hij
wel reden zou hebben om voor zijn leven te vrezen, indien hij wél
alleen zou werken of een groot electoraal gewicht zou
vertegenwoordigen.
Volgens de Gazet van Antwerpen is Agalev
topman Jos Geysels `verbolgen' over de uitspraken van Lozie: "Dit
kan niet. Harde kritiek rond dossiers mag, maar niet op deze manier.
Dit is niet onze stijl. De PS weet dat".
De PS kan
dus op beide oren slapen, want Jos Geysels waakt. En Frans Lozie zal
snel zijn mond moeten houden, indien hij zijn mandaat als senator
vernieuwd wil zien. Propaganda moet immers consistent zijn, en dus
moet de PS zoals alle meerderheidspartijen wel degelijk als
`democratisch' worden bestempeld. En backbenchers als Lozie moeten
terzake zeker niet naast de pot pissen.
Ondertussen verspert
de PS - via haar verzet tegen de invoering van het referendum - de
weg voor de invoering van een daadwerkelijke democratie in ons land.
Maar wellicht is dat in de ogen van de machthebbers juist een grote
`democratische' verdienste.
* Joris van der Aa
"Frans Lozie; ik heb jaren meer beerputten gezien dan
oplossingen" P-Magazine , 15 mei 2002, p.28-32
* Eric
Donckier "Frans Lozie: PS is maffia" Gazet van Antwerpen,
16 mei 2002 p.2
Het Vlaams Blok heeft, bij monde van zijn voorzitter nog eens
zijn pro-referendum-standpunt bevestigd.
"Het Vlaams Blok wil niet minder, maar integendeel méér
democratie: wij willen de macht terugleggen waar zij thuis hoort, bij
het volk dat via bindende volksraadplegingen zelf zijn lot in eigen
handen nemen kan. Niemand weet beter dan de mensen zelf wat goed voor
hen is" (Vlaams Blok-voorzitter Frank Vanhecke, 1 mei
toespraak 2002).
Het precedent van Verhofstadt, die als
oppositieleider jarenlang het referendum heeft bepleit, het
referendum in de federale regeringsverklaring liet opnemen, enkele
maanden geleden nog bevestigde dat het referendum er komt, en
uiteindelijk de betrokken grondwetsherziening niet doordrukt, is een
waarschuwing: dit soort intentieverklaringen van politieke partijen
neem je maar best met een grote korrel zout. Oppositiepartijen zijn
altijd meer pro democratie dan partijen aan de macht.
==> http://www.vlaamsblok.be/activiteiten_manifestaties_1mei2002_toespraak_fvh.shtml
Belgische kranten hielden het stil. Ofwel een ultra kort
berichtje, ofwel volstrekte stilte. Nochtans werd op 30 mei jl. een
belangrijke stap vooruit gezet richting Big Brother. Die dag keurde
het Europees parlement een richtlijn goed betreffende de bescherming
van de elektronische communicatie van burgers in de Europese Unie.
Eigenlijk gaat het om een soort Stasirichtlijn, zoals het groene
parlementslid Ilka Schroeder terecht opmerkte (Thorel).
Want
van bescherming is geen sprake, wel integendeel. De richtlijn wil
telecommunicatieoperatoren verplichten om allerhande gegevens
betreffende hun klanten permanent te bewaren (wat voor het ogenblik
niet gebeurt). Over welke gegevens gaat het? Vooreerst over de sporen
achtergelaten door de localisatie van de GSM-toestellen. Indien het
GSM-toestel ontvangstklaar is, laat het een elektronisch spoor na
(via de verbindingsmasten) dat toelaat om de verplaatsingen van de
bezitter te traceren. Deze gegevens moeten volgens Europa dus worden
bewaard. Vervolgens moeten ook alle sporen van telefoonverbindingen,
internetverbindingen en e-mailberichten permanent worden opgeslagen.
Men registreert dus blijvend waar en naar wie U hebt getelefoneerd,
wanneer U welke internetadressen hebt bezocht, met wie U e-mails hebt
uitgewisseld, waar en wanneer U hebt gechat.
Hoelang duurt
die opslag? De lidstaten kunnen dat vrij bepalen, en men spreekt vaak
van 1 tot 7 jaar, maar in principe kan dat dus onbeperkt. De
richtlijn voorziet dat de bewaarde gegevens mogen ingekeken worden
ten preventieven titel. Dus ook wanneer geen enkele inbreuk werd
vastgesteld, mag men toch je gangen nagaan, en dit zonder dat een
onderzoeksrechter hiervoor een motivatie moet opstellen.
Een
amendement, ingediend om deze Orwelliaanse bepalingen uit de
richtlijn te schrappen, werd op 30 mei verworpen met 340 stemmen
tegen 150 en 4 onthoudingen). Het is van groot belang om te weten wie
deze Orwelliaanse maatregel precies heeft goedgekeurd. Vooreerst was
daar de Europese partij PPE waartoe ook onze christen-democraten
behoren: slechts 6 van de 232 Europarlementairen van deze groep
hebben geweigerd om het stembevel van hun fractie te volgen. En ten
tweede is daar de sociaal-democratische PSE. Hier hebben 22 van de
179 parlementairen de partijdiscipline doorbroken; al de anderen
hebben amendement 20 verworpen en voor Big Brother geopteerd. De
centrumrechtse ELDR, met 53 verkozenen, heeft daarentegen quasi
unaniem voor amendement 20 gestemd.
De reikwijdte van deze
Europese beslissing kan niet overschat worden. Zonder dat de pers van
het regime een kik geeft, wordt de privacy van ons en onze kinderen
hier op de zwaarst denkbare manier gehypotheceerd. Men moet deze
richtlijn zien als onderdeel van een salami-techniek, waarbij de
burgers gaandeweg meer en meer onder controle van de politieke klasse
en de economische elite worden gebracht. Met deze richtlijn wil men
ons laten wennen aan het idee, dat al ons elektronisch verkeer door
alle mogelijke anonieme ambtenaren en politiemensen voortdurend wordt
bekeken. Vervolgens zal men gaan censureren: communicatie met
dissidenten zal strafbaar worden, het zich begeven naar bepaalde
plaatsen of vergaderingen zal tot huiszoekingen kunnen leiden, het
consulteren van inmiddels verboden internetadressen zal tot
aanhouding kunnen leiden (in Frankrijk en Duitsland zijn reeds
hardnekkige pogingen van staatswege geweest om bepaalde
internetinhouden te weren). Het systeem zal op zelfcensuur door angst
zijn gebaseerd; je blijft maar beter uit de buurt van verdachte
plaatsen, personen of websites, want je kan geobserveerd
worden; je kan ter verantwoording worden geroepen wegens
feiten die jijzelf allang bent vergeten, maar die door Big Brother
werden onthouden.
Het hele voorval is ook illustratief voor
de manier waarop een gedegeneerde particratie werkt: beslissingen
worden door de `volksvertegenwoordigers' genomen tégen het
volk, en ten voordele van de elite. De permanente bewaring van
elektronische gegevens werd bijvoorbeeld actief gepromoot door G8, de
belangenvereniging van de maatschappelijke elite uit de acht
belangrijkste industriestaten.
De nieuwe EU-richtlijn staat
niet alleen. In de USA staat een vergelijkbare maatregel op stapel
(Poulsen). In Groot-Brittanië bediscussieert men op het hoogste
niveau een regeling die zowat het hele staatsapparaat toegang zal
verlenen tot de elektronische gegevens, dus ook locale besturen, de
meeste ministeries, en zelfs het postwezen (Graham-Rowe). Terwijl het
twee jaar geleden nog formeel de bedoeling was om zware criminaliteit
te bestrijden, roept men nu de noodzaak in om bijvoorbeeld het
samenleven van twee personen te kunnen bewijzen. De burgers in de
Westerse wereld worden stap voor stap ingesponnen in een net van
controles en
registraties.
==>www.guardian.co.uk/internetnews/story/0,7369,725204,00.html
==> J.Thorel "Pas de surprise à
Bruxelles: les eurodéputés votent pour la rétention
des données" news.zdnet.fr/story/0,,t118-s2111162,00.html
;ibid. "Les Etats-Unis prêts à légiférer
sur la rétention obligatoire des données?"
news.zdnet.fr/story/0,,t118-s2112255,00.html
==>
www.g8j-i.ca/french/doc3.html
==>
K.Poulsen "US cyber security may draft ISPs in spy game"
www.theregister.co.uk/content/55/25781.html
=>
D.Graham-Rowe "British Govt reaching for near total citizen
surveillance" New Scientist , 14 juni
02
==>www.observer.co.uk/libertywatch/story/0,1373,605722,00.html
==>www.observer.co.uk/politics/story/0,6903,730091,00.html
Het journaille over Pim Fortuyn
"U bent een
buitengewoon minderwaardig mens! Weet u dat?" (VARA-baas
Marcel van Dam tot Pim Fortuyn, in een tv-debat ; NRCHandelsblad 17
februari 1997)
"Haal die zak stront neer, schop `m in
het kruis, steek een vinger in zijn oog" (journalist Matty
Verkammen over Pim Fortuyn, Trouw, 22 december 2001).
"Fortuyn
heeft al zijn stokpaardjes nog eens aangelengd tot een onwelriekende
cocktail. Daarmee maakt hij in een klap duidelijk dat we met een
wildplasser van doen hebben, iemand wiens blaas in de loop der jaren
zo zwaar onder druk is komen te staan met de residuen van zijn
troebele geest dat alleen wild om zich heen plassen verlichting kon
bieden" (politiek redacteur Willem Breedveld, Trouw 14
februari 2002).
*
De `internationale socialisten' boeken een grootse overwinning op het fascisme
bron:
http://www.indymedia.nl/2002/05/3684.shtml
"Extreem
rechtse fortuyn aanhangers haalde het in hun hoofd op de dappermarkt
te flyeren. Met steun van het winkelende publiek zijn ze van de markt
gejaagt (...) Er stonden op de markt drie Fortuyn Fascisten te
flyeren voor lijst 15, we zijn er naast gaan staan en hard gaan
schreeuwen ´Stop rascisme Stop fortuyn, tegen de nieuwe
Janmaat´ (...) een groep allochtone jongeren ging om de
fortuynisten heen staan, griste de flyer uit hun hand, verscheurde er
een en gaf het advies op te rotten en zijn reet ermee af te vegen.
Verschillende mensen die langs liepen verscheurde de flyers en namen
onze posters en kraten mee. (...) Gewapend met de vlag
patrouieerde we voor de zekereid nog even over de markt. Tijdens ons
tweede kopje kofie die dag kwam ineens het bericht dat ze er weer
stonden. Onmiddelijk gingen we gewapend met nog meer vlaggen en
kranten de markt weer op. Dit keer waren ze feller(...) Het
lopen en uitdelen werd ze behoorlijk onmogelijk werd gemaakt door
hardschreeuwende, krantverkopende kameraden (...) Volledig
gedemoralisserd werden ze de tram in gejaagt. Het was een mooie dag
en de dappermarkt is weer van ons" (sic).
*
Censuur op Pim Fortuyn
Het weekblad HP/De Tijd
bracht op 21 mei postuum een column van Pim Fortuyn over de
mishandelingen die Filip Dewinter op 24 september 2000 in Amsterdam
onderging. De column werd in illo tempore echter gecensureerd. Pas na
de moord op Fortuyn komt de tekst aan het daglicht. Nu is de column
te vinden op de website van het Vlaams Blok. Te noteren dat ook
gewelddadige `dierenvrienden' er van langs krijgen in deze door het
politiek-correcte establishment afgeblokte tekst (de vermoedelijke
moordenaar van Pim Fortuyn is een `dierenvriend').
DE
COLUMN DIE NIET MOCHT
"Filip Dewinter van het
Vlaams Blok was even te gast in Nederland. Nu, hij heeft het geweten!
Het NOS-programma Buitenhof had hem gevraagd te verschijnen voor een
interview. Nauwelijks gezeten, wordt hij aangevallen en besmeurd met
chocolade, en ook daarna gaat het getrek en geduw nog even door.
Interviewer Peter van Ingen springt niet tussen belagers en
slachtoffer, maar stelt zich terzijde op. Vervolgens wordt door
collegaactievoerders voor het raam van de studio zoveel vuurwerk
afgestoken dat van een studiogesprek geen sprake meer kan zijn.
Sterker nog, Dewinter moet zich het vege lijf redden en laat zich met
een politiebusje afvoeren. De camera zoemt vervolgens in op de
verschrikkelijk toegetakelde BMW van Dewinter en signaleert op de
achterbank van Dewinters auto zeer nadrukkelijk een boek getiteld De
moeder van Rudolf Hess. Ik ken dat boek niet, maar het is duidelijk
welke boodschap de NOS ons wil mee geven: deze man deugt niet, dat is
een fascist!
Zelden heb ik zoiets lafs gezien. Een door velen
belaagde man en de NOS die niet over dat feit verontwaardigd is en
haar gast te vuur en te zwaard verdedigt, maar laat zien dat de man
niet deugt en dus terecht op deze wijze wordt behandeld, zo is de
beeldsuggestie.
Voor de actievoerders natuurlijk geen goed
woord. Met een overmacht iemand maltraiteren en daarbij methoden
gebruiken die fascisten en nazi's niet vreemd waren. Letterlijk
Dewinter de mond snoeren, hem fysiek bedreigen en zijn eigendommen
zwaar beschadigen. De politie was uiteraard in geen velden of wegen
te bekennen, en op een enkele moedige studiomedewerker na mocht
Dewinter het zonder NOS-steun stellen, integendeel!
De
politie weet in dit land nooit iets als het gaat om links geweld,
laat staan dat de BVD iets weet, en ook hier zullen de daders wel
niet worden opgepakt. De aanslag op de vriendin van Janmaat (CD),
waarbij zij een been verloor, is nooit opgelost, en van enige
schadevergoeding van overheidswege is nimmer sprake geweest. Elke
boer die in dit land kampt met van de natuur gegeven wateroverlast
kan op schadevergoeding rekenen, een rechtse politicus als Janmaat
mag rekenen op een terugvordering van subsidies van de staat omdat de
publicaties van zijn politiek wetenschappelijke bureau niet
wetenschappelijk genoeg zouden zijn. Alsof die van de PvdA, de VVD,
het CDA, laat staan van D66, dat wel zijn. In een wetenschappelijk
jasje verklede propaganda, meer is het niet. Janmaat wordt gewoon nog
even met terugwerkende kracht getreiterd, door het roemruchte
poldermodel. De RaRa-acties tegen de Makro, waarbij menige Makro in
vlammen opging - reden voor de familie Fentener van Vlissingen om de
boel maar te verkopen - acties van dierenvrienden tegen veevoerders
die hun vrachtauto's in vlammen zagen opgaan en acties tegen de
Shell-pompstations (in verband met de terechte afzinking van de Brent
Spar in de Atlantische Oceaan), brandstichting en het doorsnijden van
slangen en dergelijke: nooit opgelost, ondanks die grote bek van de
BVD (u weet wel, die Docters van Leeuwen) dat zij precies wisten wie
achter de acties zaten. Ook de aanslag op de toenmalige
staatssecretaris van Asielbeleid, Aad Kosto (PvdA) is nooit opgelost.
Ondertussen zijn kabinet en Kamer weer bereid om deze
incompetente lieden, Openbaar Ministerie, politie en BVD voor hun
fantastische werk voor de zoveelste keer vele tientallen miljoenen
toe te schuiven. Vrouwe Justitia behoort blind te zijn, maar is dat
allerminst. Op inspraakavonden voor de oprichting van een
asielzoekerscentrum in het een of andere gehucht in Nederland, met
camera's aanwezig om mensen die zich onzorgvuldig uitlaten te kunnen
beschuldigen van discriminatie en te vervolgen, maar bij Filip
Dewinter niet preventief aanwezig zijn. Mensen van de zogenaamde
autonomen die zich in de Volkskrant met naam en toenaam bekend maken,
mogen mij en de Elsevier op grote affiches afbeelden naast een
genoeglijk portret van Hitler. Het OM doet niets; daar moet je maar
tegen kunnen! Ik had wel eens willen weten wat er was gebeurd indien
ik niet toevallig wit, maar gewoon lekker zwart was!"
==> Andere geweigerde
PF-column:
http://nu.nl/document?n=4407
Gerrit Komrij
==>
http://www.nrc.nl/dossiers/Dichter_des_Vaderlands/1021007830386.html
*
Citaten van Pim Fortuyn
"We hebben hier zo
lang onder een geestelijke terreur geleefd die door de linkse elite
in stand werd gehouden. Elsevier is het enige blad dat over
asielzoekers schreef. Weet je dat juristen die artikelen vooraf
moesten goedkeuren om aanklachten te voorkomen. Moet je je
voorstellen. Over vrijheid van meningsuiting gesproken. Wisten jullie
dat tot voor kort in dit land etnische herkomst niet mocht worden
vernoemd als het om misdrijven ging, je mocht het in de statistieken
niet verwerken, je mocht het niet eens meten. De politieke elite is
al jarenlang stokdoof (...) In jullie land is het nog zo"
(Pim Fortuyn in De Morgen, 4 mei 2002 p.55)
"Ik sta
achter wat Voltaire zegt: ik kan uw mening nog zo abject vinden, maar
ik zal uw recht verdedigen om die te uiten. Ik ben ook voor
afschaffen van dat rare Grondwetsartikel: gij zult niet
discrimineren. Prachtig. Maar als dat betekent dat mensen geen
discriminerende opmerkingen meer mogen maken, en die maak je in dit
land nogal snel, dat zeg ik: dit is niet goed. Laat mensen die
opmerkingen maar maken. Er is een grens en die vind ik heel
belangrijk: je mag nooit aanzetten tot fysiek geweld. Dat kan een
rechtsstaat zich niet permitteren. Maar als een imam weet te
vertellen dat mijn levenswandel volstrekt verwerpelijk is en beneden
die van varkens ligt: oké, dan zegt hij dat maar."
(Volkskrant, 9 februari 2002)
"Kinderen hebben niets
te zoeken in een crèche. Ik was altijd blij dat mijn moeder
thuis was" (Pim Fortuyn in Gay Krant, 27 april 2002. Ter
bevestiging van Fortuyns opvatting: volgens een recent bericht in
Artze-Zeitung bedraagt het gemiddeld geluidsniveau in de Duitse
crèches ongeveer 85 decibel, te vergelijken met het akoestisch
volume van een nabije drilboor).
_________________________________