GELIJKBERECHTIGING
EN NATIONALITEIT
Het algemene besef dat de mensheid één is, of
het ideaal van algemeen menselijke solidariteit, heeft zich in de
loop van de twintigste eeuw doorheen alle verschrikkingen een weg
naar de oppervlakte gebaand. Sinds de Verlichting was een tendens in
die richting reeds doorgebroken. Zo kan de impuls tot afschaffing van
de slavernij, tot op dat ogenblik op wereldschaal een algemeen
aanvaarde praktijk, als een van de mooiste vruchten van de
christelijk-westerse beschaving worden gezien.
Idealen
ontstaan in het gevoel en in de wil, en zijn in een eerste fase
doorgaans nog niet met scherpe gedachten verbonden. Daarin schuilt
een gevaar: idealen die met verkeerde gedachten worden verbonden
kunnen tot rampen leiden. Dat geldt ook voor het ideaal van de
menselijke eenheid.
Het globale kapitalisme speelt op dit ideaal
in, om gaandeweg te evolueren naar een soort wereldregering, met een
planetair rechtsysteem, een planetaire fiscaliteit enz. Voorstellen
tot het invoeren van wereldwijde rechtbanken voor `misdaden' tegen de
menselijkheid, of wereldwijde belastingen zoals de Tobintaks, zijn
aan de orde van de dag. En het nastreven van dit soort doelstellingen
krijgt een zeker moreel aura rond zich heen, omdat het op ideeël
vlak lijkt aan te sluiten bij het ideaal van de eenheid van het
mensdom. Maar is die aansluiting ook reëel?
De eenheid van de mensheid kan niet de eenheid zijn van een mierenstaat, onder
één centraal gezag. Zo'n wereldstaat zou voor de
mensheid een enorm gevaar inhouden. De verdeling van de mensheid in
verschillende rechtsgemeenschappen is geen spijtige speling van het
lot, maar vormt integendeel een voorwaarde voor verdere menselijke
vooruitgang, en dit zowel in negatieve als positieve zin.
In
negatieve zin vormt het bestaan van een veelheid van naties een
essentiële veiligheidsklep. Je kan dit vergelijken met een
schip, dat door tussenschotten is onderverdeeld. Indien er een lek
ontstaat, blijft het schip dank zij de tussenschotten toch drijven.
Zonder tussenschotten kan zelfs een relatief klein lek direct het
hele schip bedreigen. Grenzen tussen naties kan men vergelijken met
de branddichte tussenschotten die door de brandweer in grotere
gebouwen worden geëist. Door die tussenschotten wordt belet, dat
een lokale brand zich snel doorheen het hele gebouw verspreidt. Om
dezelfde reden is het nodig, dat de mensheid in een relatief groot
aantal soevereine gemeenschappen is verdeeld. Indien de
maatschappelijke richting, die in één zo'n gemeenschap
wordt ingeslagen, een doodlopende weg blijkt, dan blijft de mensheid
over voldoende andere ontwikkelingswegen beschikken in andere
gemeenschappen. Heel essentieel is daarbij de mogelijkheid tot
ballingschap en tot het leveren van externe kritiek. In de loop van
de geschiedenis heeft de balling of politieke vluchteling een
essentiële historische rol gespeeld. Via de balling of politieke
vluchteling bleef oppositie steeds mogelijk. De bevolking in een land
dat bijvoorbeeld in een dictatoriaal sukkelstraatje is
terechtgekomen, kan aan het voorbeeld in andere landen zien dat
alternatieven mogelijk zijn. De instorting van de communistische
dictaturen zou bijvoorbeeld veel moeilijker zijn geweest indien het
communisme zich over de hele planeet had uitgebreid.
En zo
komen we meteen ook tot de positieve betekenis van de natie. Op ieder
moment zijn er weer naties, waar zich interessante ontwikkelingen
voordoen, die voor de mensheid als geheel perspectieven openen.
Europa heeft zijn steile opgang in het laatste millenium te danken
aan zijn politieke versnippering, waardoor het ene gebied steeds weer
van het andere kon leren. En dat leren gebeurde bewust en
doelgericht. Denk bijvoorbeeld aan de Italiëreizen van Rubens,
Goethe of vele anderen; aan Voltaire's berichten over Engeland; of
het verslag van de Tocqueville over Amerika.
De natie heeft
geen eigen finaliteit, maar is een onmisbaar instrument om de dubbele
finaliteit te dienen waar het wel om gaat: het individu én de
mensheid. Deze beide finaliteiten zijn eigenlijk één.
Het mensheidsideaal is geen collectivistisch ideaal, maar het ideaal
van een gemeenschap bestaande uit vrije individuen. De mensheid als
zodanig vormt een economische eenheid. In de kogelpen die voor mij
ligt, steekt arbeid van Chileense koperdelvers, Nigeriaanse
petroleumarbeiders en Amerikaanse metallos. Alle mensen zitten aan
dezelfde tafel. Maar in het geestesleven zijn wij eilanden,
individualiteiten. Daar zijn wij niet één, maar juist
meer en meer verscheiden. Vrijheid van denken en spreken is op dit
domein de centrale doelstelling.
De moderne natie put
uiteindelijk haar bestaansrecht uit het gegeven, dat die twee
objectieve mensheidsidealen enerzijds wereldwijde economische
verwevenheid en arbeidsdeling, en anderzijds individuele vrijheid van
denken en spreken, en van onderneming en consumptiekeuze, moeten
worden gerealiseerd en gecoördineerd. De natie moet hier niet
één welbepaalde oplossing opleggen, en oplossingen
kunnen van land tot land verschillen. Democratie is de roeping van de
natie. De natie heeft als taak om het kader te scheppen waarbinnen
wereldwijde economische verwevenheid en individuele vrijheid kunnen
samengaan. Ze doet dit door in haar schoot het ideaal van de
democratie na te streven.
Het is verkeerd om te stellen dat
naties als zodanig een bron van oorlog zijn. Het zijn ondemocratische
naties die oorlogen veroorzaken. De beste garantie voor veiligheid en
vrede is democratie. En democratie begint met de strikte juridische
gelijkheid tussen de burgers. De natie kan de mensheidsidealen dienen
door in haar schoot het juridisch gelijkheidsideaal na te streven, en
de juridische gelijkheid van haar burgers volledig los te koppelen
van afstamming of herkomst. Nationaliteit dient dus volledig te
worden beschouwd als een lidkaart van een gemeenschap van
rechtsgelijken. Iedere natie is als het ware met een erfzonde
beladen: ze is het resultaat van oorlog, vervolging en verovering.
Een moderne natie dient dit te erkennen, en ze moet in dit verleden
niet langer de verantwoording voor haar bestaan zoeken. De
verantwoording dient uit de toekomst te worden geput. Dit betekent
niet dat het verleden moet worden verdrongen of vergeten.
Integendeel: dit verleden maakt juist de eigenheid en de uniciteit
van de natie uit. Het verleden biedt het vertrekpunt, om langs een
eigen weg verder gestalte te geven aan de mensheidsidealen.
Het
globalisme streeft naar de ontbinding van de rechtsstaat en de
ondergraving van het gelijkheidsbeginsel. Ook hier worden verkeerde
gedachten gekoppeld aan mensheidsidealen. Het globalisme streeft naar
het uitwissen van het ideaal van absolute rechtsgelijkheid, ondermeer
door stemrecht los te koppelen van nationaliteit. Hierdoor wordt de
betekenis van de nationaliteit zelf aangevallen. Het eindproduct van
zo'n systeem is een maatschappij, waarin mensen op basis van hun
herkomst uiteenlopende rechten en plichten hebben. De juiste weg
bestaat hierin, dat mensen die permanent in een land verblijven,
moeten overstappen naar de nationaliteit van dat land.
Een
concreet voorbeeld van een rechtsverschil, veroorzaakt door
nationaliteitsverschil, wordt geleverd door de kwestie van
interfamiliale huwelijken (Thea Swierstra `Neef en nicht, dat
vrijt licht, maar...' De Morgen, 27 april 2002). Er zijn heel wat
allochtone Marokkanen en Turken, die huwen met een partner uit het
`moederland', en dat blijkt dan in één op drie gevallen
een neef of nicht te zijn. De traditie tot interfamiliale huwelijken
is met name bij semitische volkeren sterk aanwezig, en heeft uit
genetisch oogpunt ongunstige gevolgen. Volgens Lotty Eldering,
professor emeritus aan de universiteit van Leiden, neemt de kans op
een kind met een verstandelijke handicap toe van 3% tot 6% in geval
van een huwelijk tussen neef en nicht. Indien de traditie van zo'n
huwelijken over vele generaties is gespreid, stijgt de kans zelfs tot
20%. Een Belg kan niet zomaar intrafamiliaal huwen. Een huwelijk
tussen neef en nicht vereist een speciale toestemming. Voor mensen
met bepaalde andere nationaliteiten bestaat die drempel niet. Zij
huwen voor een ander recht, en dat huwelijk wordt dan in België
erkend. We hebben dus te maken met een rechtsverschil, dat gebaseerd
is op een nationaliteitsverschil, en dat bovendien maatschappelijk
erg relevant is: de kosten van het groter aantal verstandelijke
handicaps dat door dit rechtsverschil wordt veroorzaakt, zijn
inderdaad voor de gemeenschap.
Op 19 april verscheen in De
Morgen een artikel "Belg of niet: familierecht geldt voor
iedereen", over de invoering van een nieuw wetboek dat
familiale aangelegenheden moet regelen voor vreemdelingen. Het
principe is, dat "..bij gezinskwesties (huwelijk,
echtscheiding, adoptie) voortaan afgestapt wordt van het
nationaliteitscriterium ten voordele van het criterium van de
verblijfplaats". Vreemdelingen die in ons land verblijven
zouden dus voortaan ook onderworpen worden aan de Belgische wetten.
Bij nader toezien blijkt dit echter maar gedeeltelijk het geval. Piet
Van Bavegem, adviseur van minister Verwighen, verklaarde aan De
Morgen: "Wanneer bijvoorbeeld een Turks paar uit de echt wou
scheiden met onderlinge toestemming, dan viel dat onder de Turkse
wetgeving. Nu zal de Belgische rechter bevoegd zijn, tenzij het
echtpaar gezamelijk beslist om toch voor het Turkse te kiezen".
Met andere woorden: van rechtsgelijkheid is nog altijd geen sprake:
de vreemdelingen kunnen opteren om niet onder de Belgische wet te
vallen. De simpele waarheid is, dat nationaliteitsverschillen altijd
rechtsverschillen meebrengen, omdat het nationaliteitsbewijs nu
eenmaal per definitie een rechtsdocument is dat aangeeft tot welke
rechtsgemeenschap iemand behoort.
Men moet zich dus geen
illusies maken: de immigratie met behoud van buitenlandse
nationaliteit zal op termijn leiden tot een trivialisering en
ontbinding van het Belgisch rechtsysteem, en tot de instorting van
het principe dat alle leden van de gemeenschap gelijk zijn voor de
wet. De invoering van het vreemdelingenstemrecht zal dit proces enkel
versnellen. Logisch gezien is het absurd dat vreemdelingen via het
stemrecht mee wetten kunnen bepalen, waaraan zij zich vervolgens zelf
kunnen onttrekken, terwijl autochtonen door die wetten onherroepelijk
gebonden zijn. We moeten ons dus niet laten misleiden door de
`progressieve' demagogie op dit domein. Het gelijkheidsbeginsel moet
met hand en tand verdedigd worden, en dit impliceert verwerping van
het migrantenstemrecht, en de eis dat iedereen die permanent en
wettig in België verblijft, dient over te stappen naar de
Belgische nationaliteit.
* Voor het werk van
Lotty Eldering,
zie:
http://www.ub.rug.nl/eldoc/dnpp/pp/cda/cdv/199907/002.pdf
Toevoeging door Democratos : In de V.S. schijnen alleen Joden een dubbele nationaliteit te hebben !?
Terug naar het thuisblad.