Over de liefdeDe bekende Amerikaanse filosoof Frank Zappa was van mening dat één van de grootste kwalen voor de Amerikaanse jeugd de populaire liedjes over liefde waren. Volgens hem zijn al die 'popsongs' er de oorzaak van dat jonge mensen een beeld meekrijgen van een soort romantische liefde dat volledig onwerkelijk is: jonge mensen nemen aan dat liefde iets is dat gepaard gaat met hartkloppingen, smachtende blikken, soms vertwijfeling, dan weer passie. Moord en zelfmoord in naam van de liefde, daar worden zelfs films over gemaakt. Ook voor Frank Zappa was het duidelijk dat dit alles in de verste verte niets te maken had met echte liefde. Deze schijn-liefde bestaat immers alleen in de ziel van de verliefde (en volgens Freud eigenlijk alleen maar in het lichaam: de gesublimeerde geslachtsdrift). Nochtans maken velen onder ons juist op deze manier voor het eerst kennis met de liefde, en het is pas na lange jaren dat wij erachter komen, door scha en schande wijzer geworden, dat echte liefde niet gegeven is, maar dat ze geleerd wil worden. Om een lang verhaal kort te maken: over de échte liefde sprak Michaëla Glöckler in Berchem op 18 maart 2000. Michaëla Glöckler is mede-auteur van het bekende 'Kinderspreekuur' en heeft de leiding van de Medische Sectie aan het Goetheanum. Doordat de voordracht telkens onderbroken werd voor de vertaling, was de lijn in het betoog niet altijd goed te volgen. Beschouw het onderstaande niet als een getrouw verslag. Wij voegden hier en daar iets toe en maakten overgangen die we eigenlijk niet gehoord hebben. Rudolf Steiner was eens op bezoek in de eerste Waldorfschool in Stuttgart. Hij hospiteerde in de vijfde klas tijdens de schilderles en vroeg de kinderen hoe zij de liefde zouden schilderen. De kinderen begonnen aan hun opdracht en Rudolf Steiner liep rond om de resultaten te bekijken. Ten slotte stapte hij naar het bord en toonde hoe hij de liefde zou weergeven:
In het onderste deel van de figuur zien we een vereniging, in het bovenste een scheiding, en waar de lijnen kruisen mogen we bewustzijn verwachten ten gevolge van het contact. Dat brengt ons op het eerste mysterie van de liefde: tegelijk individueel én verenigd. We zien ook de verwantschap van deze figuur met de Mercuriusstaf. Dat brengt ons op het tweede mysterie, dat in de woorden van Paracelsus luidt: "Er is maar één geneesmiddel en dat is de liefde". Liefde is een allesomvattende menselijke eigenschap. Het woord 'filosofie' betekent etymologisch de liefde voor de wijsheid. Goethe zei het zo: "Men leert slechts kennen hetgeen men bemint." En Rudolf Steiner noemt ergens interesse het eerste niveau van liefde. Liefde hangt dus nauw samen met weten en kennen. Wanneer iemand ons zegt dat hij van ons houdt, maar hij begrijpt ons niet, dan is er geen sprake van liefde. De mensen hebben verschillende kwaliteiten, en altijd is er wel iemand die we kunnen beschouwen als onze meerdere. Schiller was afgunstig op (de talenten van) Goethe en deze weer op (de talenten van) Herder. Grote kwaliteiten bij een naaste zijn een constant verwijt aan onszelf, hoe kunnen we dat uithouden en verder leven zonder voortdurend afgunstig, nijdig en vol kritiek te zijn ? Dank zij de liefde. Wanneer in het Onzevader staat "Verlos ons van het kwade", dan kunnen we dat even goed vertalen met: "Leer ons liefhebben". Christian Morgenstern dichtte het zo:
( uit 'Brüder !' - Lied für ein neu Gesangbuch studierender Jugend.) Die Christian Morgenstern is een geweldig dichter, we geven hier ook de twee voorgaande strofen uit datzelfde gedicht:
Dat was zijn interpretatie van het evangeliegebod 'Hebt uw vijanden lief, zegen die u vervloeken."
Diepe zielen kunnen het boze omvatten. Dat gaat echter niet zomaar. Welke zijn de voorwaarden daartoe ?
Liefde moet ontwikkeld worden op drie niveaus. 2) Na het eerste niveau, dat van het verstaan, het begrijpen waardoor we pas kunnen vergeven, is er het tweede niveau, dat van het gevoel. Dit kan op de mens zelf of op de wereld gericht zijn. Hoe meer evenwicht tussen ik en wereld, hoe gezonder. Een overdrijving in de ene of de andere richting leidt tot ziektebeelden die in de psychoanalyse goed bekend zijn. De mens moet voortdurend een evenwicht zoeken tussen ik en wereld. Hij verliest het contact met de geestelijke wereld als hij alleen maar met zichzelf bezig is, maar even zeer wanneer hij zich verliest in uiterlijke activiteiten, zelfs al schijnen die nog zo onbaatzuchtig. Dit niveau van de liefde kan de diepste haat overwinnen. Een tijd geleden werd Noorwegen geschokt door het nieuwsbericht dat een zesjarige jongen een vijfjarig meisje bewusteloos had geslagen en in de sneeuw had achtergelaten. Het meisje stierf. Journalisten benaderden de moeder van het meisje en vroegen haar wat ze nu voelde t.o.v. die jongen. Ze zei: "Ik voel een grenzeloos medelijden met deze jongen, die nu met deze schuld de rest van zijn leven verder moet." Deze uitspraak maakte in het land meer indruk dan duizend kanselpreken, nog meer toen bekend werd dat de moeder van het slachtoffertje de moeder van de dader ging troosten. 3) Een derde laag is het niveau van het doen. Waaraan herkent men goede daden, daden van liefde ? Wanneer dingen gedaan worden die nodig zijn, wanneer men iets doet, niet om zichzelf uit te leven, maar omdat het in de gegeven omstandigheden nu eenmaal nodig is. Als we dat soort zaken liefhebben, dan doen we ze met plezier, omdat een liefdevolle daad sterkt. Liefdeloze daden, die we verrichten omdat we moeten, die we te min achten enz. die putten ons uit, die vermoeien. Houdt men van zijn taak, dan geeft dat werk ons kracht. Paulus zei: "Liebe sei euer Weg ..." (1Kor.13: "En ik wil u wijzen de weg die hoger is dan al het andere". De weg waar naar toe ? Naar ons persoonlijk doel: meer mens worden. Liefde is ons eigenlijk wezen, ze wordt existentieel beleefd en we kunnen al onze relaties onderscheiden naar het soort liefde. Een geestelijke liefde, de agape, bestaat in vele gradaties. Er is altijd sprake van een uitwisseling met een ander. (Ik stel mij voor dat we dit soort liefde kunnen voelen voor schrijvers en filosofen, mensen die we bewonderen om hun ideeën, om wat we van hen kunnen leren. Het kan zijn dat deze mensen ons teleurstellen wanneer we ze leren kennen op het niveau van de ziel - fdw) Op het niveau van de ziel is er een nabijheid, hier hebben we 't over vriendschap, er is een gevoelselement mee gemoeid. Op het niveau van de wil komen we in de lichamelijke sfeer, er is een tederheid, we zitten in de sfeer van de familie. Los daarvan en toch ermee verbonden is de seksuele liefde. De doordringing, het uitwisselen op geestelijk gebied wordt hier lichamelijk. Het seksuele is des te menselijker naarmate de hogere niveaus er een rol spelen. (Wanneer dat het geval is kan geslachtsgemeenschap tegelijk een geestelijke vereniging zijn en kan een paar bewust beleven wat Rudolf Steiner beschreef: dat de vrouw de man geestelijk bevrucht tijdens de coïtus. In die zin is de bijbelse uitdrukking 'zijn vrouw bekennen' zeer goed gekozen. Er is effectief sprake van een kennisdaad, een kennis-nemen van het wezen van de ander - fdw). Wanneer het seksuele volledig losgekoppeld is van die niveaus, wordt het onmenselijk, dierlijk. Volgens Rudolf Steiner verschijnt dan de demon van de liefde. Een goede oefening is om onze relaties eens onder de loep te nemen (dat kan regelmatig, eens per week of per maand), met de vraag: hoeveel liefde zit er in deze relatie, welke menselijke kwaliteit bepaalt de relatie ? Dan zullen we al spoedig moeten inzien dat iedere relatie in min of meerdere mate een slachtveld is. Wat leeft er in ons niet aan nijd, ergernis, verwijten wanneer we bij de ander iets merken van snoeverij, maskerade, leugenachtigheid. We kunnen zelfs haat voelen t.o.v. iemand die ons nadeel berokkend heeft. Sommige relaties voelen we aan als noodlottig omdat ze onze vrijheid beperken, in andere relaties is er slechts een minimale uitwisseling, ze zijn bijna formeel. We moeten dikwijls veel liefde kunnen opbrengen om de ander te verdragen zoals hij is. Maar men kan toch vaak het gevoel krijgen: ik zit in deze relatie, eigenlijk bevredigt ze mij niet, maar ik voel dat het een kans is, een gelegenheid om liefde te leren. Want liefde kan men leren, er bestaan enkele 'trukjes', strategieën, ideeën. We moeten bvb. de mens kunnen zien los van zijn slechte eigenschappen, vanuit het inzicht dat die mens zijn slechte eigenschappen ook gekregen heeft als iets om aan te werken. Hij heeft vaak even veel last van die eigenschappen als wij. Dan kunnen we ons ook de vraag stellen: wat kan je van deze mens leren precies doordat hij zo is als hij is ? Misschien geduld, of lankmoedigheid, of uithoudingsvermogen of positiviteit. We kunnen ook iets anders leren, namelijk: de plaat poetsen en onze eigen vrijheid gaan oefenen ! Het is vaak immers beter om van op een afstand een ander mild te beoordelen dan in zijn nabijheid te blijven en hem misschien jarenlang verder te haten. Maar hoe kunnen we nu weten welke stap we moeten zetten wanneer een relatie te belastend wordt? Het komt erop aan de stem van ons geweten te oefenen. Niet te verwarren met het oppervlakkige goede of slechte geweten, het gaat om het geweten van het hart, dat zeer zacht spreekt en identiek is met ons mensheidsideaal. Stellen wij onszelf de vraag: Hoe geef ik deze relatie een vorm zodat ze menselijker, liefdevoller gaat worden, dan krijgen wij invallen. Wanneer men dan bemerkt dat men een aansluiting gevonden heeft met het hoger Zelf, dan krijgt het leven meer licht, warmte, zekerheid; we hebben a.h.w. een bron aangeboord. Zelfkennis is zeer belangrijk: hoe meer we van ons eigen wezen verstaan, hoe meer liefdevolle relaties we kunnen aangaan.
Bernard Lievegoed vertelde over zijn vader, die hoofdredacteur was, dat die zich dikwijls over een bepaalde journalist geweldig ergerde. Toen de jonge Bernard suggereerde om de betreffende journalist te ontslaan -zijn vader kon dat als hoofdredacteur- antwoordde zijn vader: "Zolang ik mij nog op hem boos maak, kan ik hem niet ontslaan."
Voor de jonge Lievegoed was deze uitspraak een soort inwijdingservaring: wanneer men het in een relatie niet uithoudt, een probleem niet oplost, en vlucht, dan komt het probleem terug in een andere persoon. Het lot presenteert ons telkens opnieuw de situatie om ons de kans te geven iets bij te leren. Heeft men zijn les geleerd, dan verdwijnt het probleem of de probleemrelatie vanzelf uit ons leven (om plaats te maken voor een nieuwe uitdaging natuurlijk - fdw).
Iedere relatie wil ons 'liefdesvermogen' vergroten, de Heer van de Liefde wil ons op die manier iets leren.
Christus is de Heer van het Lot, van het Karma, en leert ons op deze manier hoe wij ons als mens moeten ontwikkelen in de richting van onze eigen wezenskern.
Daarom dichtte Christiaan Morgenstern: Und immer wieder durch einander leiden, Bis eines Tages wir das alles segnen.
An diesem Tage wird das Leiden weichen,
Dann werden wir in neues Ziel und Leben
Dann endlich wird das " ...suchet nicht das Ihre" ***********
Wij moeten altijd weer elkaar confronteren
Op die dag zal het lijden wijken, tenminste
Dan zullen wij in een nieuw doel en leven
Dan eindelijk zal het "...zoekt niet zichzelf" Michaël Bauer, die vond dat de reïncarnatiegedachte een postulaat der liefde was, drukte het zo uit: "Wie werkelijk wil helpen, wordt niet reeds na één leven moe !" Michaëla Glöckler ging dan in op enkele vragen. Iemand vroeg zich af of dit gepraat over liefde geen luxebekommernis is. Men kan zich toch heel goed voorstellen dat mensen naar de wapens grijpen wanneer ze met extreem onrecht geconfronteerd worden. Een oorlog verloopt volgens zijn eigen wetmatigheden. Eens men gewapend tegenover een zgz. vijand staat is men opgenomen in een oorlogsdynamiek, en is het inderdaad niet aan de orde om het over de liefde te hebben. Dat had daarvoor moeten gebeuren, toen het nog geen oorlog was. Oorlog is immers het resultaat van een vroeger falen op liefdesgebied. In die zin is het goed om altijd bewust bezig te zijn met het ontwikkelen van onze morele vermogens. Rudolf Steiner noemde zijn "Hoe verkrijgt men bewustzijn op hogere gebieden" een anti-oorlogsboek. Anderzijds biedt een oorlogssituatie veel gelegenheden om het goede te doen. In ieder geval mag onze eigen welvaart ons niet de fantasie ontnemen om invallen te krijgen over hoe we van de wereld een betere plek kunnen maken om te leven. Het unieke van het Christendom is dat een God door lijden, hoon, folter is gegaan. Mohammed kon dat niet begrijpen: een God ondergaat zoiets gewoon niet. Michaëla Glöckler gaf toe dat ze in haar jeugd in dit standpunt kon inkomen. Pas later begreep ze dat het hoogste maar kan bereikt worden door langs het nederigste, laagste te passeren. Dat is het mysterie van het Kwade: het kwade is er niet om te vernietigen maar opdat de mensen er zich zouden aan ontwikkelen, sterk maken (zie ook het artikel over het manicheïsme op blz. xx). Die boodschap moeten wij zo vlug mogelijk begrijpen. Sterven met pijn veroorzaakt een grotere wakkerheid, wij kunnen Christus ontmoeten. Doen wij ons egoïsme afsterven, dan verkrijgen wij de wakkerheid om Christus te ontmoeten, dat is de betekenis van 'In Christo morimur'. Zonder Christus kan men het kwade in de wereld niet blijven verdragen. Bernard Lievegoed zag zijn vriend naast hem sterven tijdens de oorlog. Hij kreeg het beeld van een lichte, stralende gedaante die hen tegemoet kwam en zijn vriend meenam. Deze ervaring kon hem troosten en verleende een zin aan dit sterven. Hans Jonas' familie kwam om in een concentratiekamp. Hij kon maar niet begrijpen hoe God zoiets kon toelaten en ging op zoek. Hij schreef zijn bevindingen neer in "Der Gottesbegriff nach Auschwitz". Hij begreep het zo: God heeft met de mensen gedeeld Zijn al-macht, Zijn al-wetendheid, maar niet Zijn al-liefde; Die moeten we zelf vergroten en versterken willen we niet ten onder gaan aan de macht en het weten dat we nu in eigen beheer hebben. Een vraag over exclusiviteit in de liefde. Kunnen we ons maar met één partner verbinden? Is er in onze relatie een uitdrukkelijke of stilzwijgende belofte van exclusiviteit geweest ? Hier hebben we't over eerlijkheid en trouw. Trouw zijn betekent: doen wat men beloofd heeft. Uit het voorafgaande weten we dat we ons geestelijk met alle mensen kunnen verbinden, op het niveau van de ziel alleen met mensen uit onze naaste omgeving, lichamelijk eigenlijk maar met één. (een blik op onze moderne tijd leert ons dat de zaken nu dikwijls op hun kop staan: wie zich lichamelijk met alle mensen verenigt, verbindt zich geestelijk maar met één mens, namelijk met zichzelf ! - fdw) Goethe is tijdens zijn leven dikwijls op sleeptouw genomen door de liefde, maar het moet hem toch vermoeid hebben, want op het einde van zijn leven wenste hij zich voor een volgend leven maar één liefde. Het is zo dat samenleven kracht geeft, en dat scheiden ons berooft van kracht. Daarom is het beter dat men van in 't begin een relatie in zijn leven integreert om een scheiding niet te moeten meemaken. Eens natuurlijk een scheiding onvermijdelijk geworden is, kan men zich best op de ontwikkelingsmogelijkheden van het alleen-zijn richten, vaststaande oordelen zijn er niet in deze zaken. Eerlijkheid en trouw, dat zijn de sleutelwoorden. De echt christelijke gezindheid vinden we in het Nieuwe Testament. Wanneer Jezus Christus vraagt aan de omstaanders die een overspelige vrouw willen stenigen wie van hen zonder zonden is. Van dat ogenblik af lag de verantwoordelijkheid voor het seksueel gedrag van de enkeling niet meer bij de groep, maar bij het individu zelf. Op een andere plaats vroeg men Christus naar het lot van een vrouw die naar Joods gebruik, met de broer van haar overleden echtgenoot was getrouwd. Zeven broers stierven en telkens trouwde de vrouw met een volgende. De vraag was: aan wie behoort deze vrouw in het hiernamaals ? Waarop Jezus: in de hemel wordt er niet getrouwd. Daarmee werd duidelijk gemaakt dat de exclusiviteit op het lichamelijke vlak in de geestelijke wereld geen plaats heeft, daar is er 'inclusiviteit'. Het symbool van de liefde wordt dan omgekeerd:
De scheiding hier is een herinnering aan het fysieke leven. Individualiteit moeten wij hier op aarde verwerven zodat we die ook kunnen handhaven in de geestelijke wereld. En als we leren omgaan met geestelijke conflicten, met strijd op het niveau van de geest, dan is het niet meer nodig om op het fysieke vlak te strijden en geweld te gebruiken. Tot slot las Michaëla Glöckler de passage uit 1 Kor. 13 waar ze 't in 't begin even over had, en waar ook naar verwezen wordt in het tweede gedicht van Christian Morgenstern: (vertaling van Ogilvie)
De liefde is lankmoedig, François De Wit Terug naar de inhoudstafel I - L.
|