Uit 'Erziehungskunst' van maart 2000, een bericht van Hansjörg Hofrichter:
Gerhard Zicha, professor voor milieutechniek in Landshut, maakte een vergelijkende studie over het lawaai in kleuterklassen (bericht in de Süddeutsche Zeitung van 15 februari 2000). De gemiddelde geluidsdrempel in stedelijke kleuterklassen lag rond de 89,1 decibel. Dat komt overeen met het geluid van een drilboor op een afstand van zeven meter. Aangezien een voortdurende blootstelling aan lawaai van meer dan 85 decibel bij volwassenen gehoorbeschadiging veroorzaakt, mag het lawaai in een werkplaats deze drempel niet overschrijden. Bijgevolg zouden kleuterjuffen eigenlijk oorbeschermers moeten dragen. De kinderen zelf worden door de reglementering niet beschermd omdat zij het lawaai veroorzaken ! De professor ging ook meten in Montessori- en Steinerscholen. Dat leverde een interessant resultaat op;
- gewone kleuterklas: | 89,1 dB |
- Montessori-kleuterklas: | 80,1 dB |
- Steinerkleuterklas: | 76,8 dB |
Een vermindering van het geluidsniveau met 10 dB betekent 90 % minder lawaai omdat decibels gemeten worden volgens een exponentiële schaal. Dat maakt dat in een Montessoriklas slechts 13 % en in een Steinerkleuterklas maar 6 % van het lawaai klinkt dat in een gewone kleuterklas te horen is. Ook het lawaai dat de mens subjectief ervaart is te meten. Dat bedraagt bij Montessori 54 %, bij de Steinerschool 43 % van het lawaai in de stadskleutertuin. Belangrijk voor een kwaliteitsverbetering is de conclusie van profesor Zicha. Volgens hem moet het lawaai niet met technische maar met pedagogische middelen bestreden worden. Volgens zijn waarnemingen heerste in de stadskleutertuin een continu geraas, in de alternatieve scholen daarentegen wisselen "rustige, geconcentreerde fasen af met ogenblikken van luidruchtige, lichamelijke beweging, en daarmee verbonden spontane uitbarstingen van vreugde."
Terug naar de inhoudstafel M - Q.