Christian Rosenkreutz, Boedha en Franciscus van Assisi.

[ ... ] "Iemand die zoals Christian Rosenkreutz als een leidende occultist voor de wereld treedt, heeft rekening te houden met de typische eigenaardigheden van zijn tijd. Het geestesleven waar we nu in staan, is wat zijn eigenlijke karakter betreft toch begonnen toen de moderne natuurwetenschap opkwam, met Copernicus, Giordano bruno, Galileî en anderen. De huidige mensen leren het wereldstelsel van Copernicus al vroeg op school kennen en dragen de daardoor verworven indrukken hun hele leven met zich mee. In vroeger tijden ervoer de ziel iets anders: probeert u te voelen wat voor een groot verschil er bestaat tussen een mens van onze tijd en iemand die toen eeuwen geleden leefde. Voor de tijd van Copernicus geloofde elke ziel van de mensen op aarde dat de aarde in het heelal rustte en dat de zon en de sterren erom heen draaiden. De grond viel die mensen onder de voeten weg toen Copernicus de leer opstelde dat de aarde zich met reuzesnelheid onder hen in het heelal bewoog. We mogen zo´n revolutie in het denken niet onderschatten, iets wat ook een ermee gepaard gaande verandering in het gevoel veroorzaakte. Alle ideeën en voorstellingen van de mensen werden anders dan ze voor Copernicus waren. Nu zullen we ons afvragen: wat heeft het occultisme te zeggen over deze revolutie in het denken ?

Wie als occultist de vraag opwerpt hoe je met de moderne ideeën van Copernicus de wereld kunt begrijpen, die moet erkennen: met deze ideeën van Copernicus kun je veel voor elkaar krijgen wat natuurwetenschappelijk tot grote triomfen in het uiterlijke leven voert, maar je kunt er niets mee begrijpen van het geestelijke fundament van de wereld en de dingen; want de copernicaanse ideeën vormen het slechtste instrument dat indertijd in de ontwikkeling van de mensheid aanwezig was om de geestelijke fundamenten te begrijpen. Dat komt voort uit het feit dat al deze begrippen en ideeën van Copernicus door Lucifer zijn geïnspireerd. Want het Copernicanisme is één van de laatste grote aanvallen die Lucifer op de menselijke ontwikkeling heeft uitgevoerd. In de oude, voor-copernicaanse wereldbeschouwing had men buiten zich de maja; maar in wat men begreep, in wat overgeleverd wijsheidsgoed was, had men veelal de waarheid van de dingen en de wereld. Sinds Copernicus echter heeft de mens niet alleen de maja in het zintuiglijk waarnemen van de dingen om zich heen, maar de begrippen en ideeën zijn zélf maja. Tegenwoordig spreekt het voor de mens vanzelf dat de zon in het midden stilstaat en de planeten in ellipsen er omheen draaien. In de nabije toekomst zal men inzien dat de zienswijze van Copernicus voor de sterrenwereld veel onjuister is dan de vroegere van Ptolemaeus. De wereldbeschouwing volgens Copernicus en Kepler is een heel gerieflijke wereldbeschouwing. Maar om te verklaren wat de makrokosmos is, is die wereldbeschouwing niet de ware.

Christian Rosenkreutz stond zodoende voor de feitelijke wereldbeschouwing die zelf een maja is, en hij moest daarin zijn standpunt bepalen. Hij moest het occultisme redden in een tijd waarin alle wetenschappelijke begrippen zelf maja waren. In het midden van de 16de eeuw verscheen het fundamentele werk van Copernicus "Over de omwentelingen van de hemellichamen". Aan het eind van de 16de eeuw was bij de Rozenkruisers de noodzaak ontstaan om het wereldsysteem vanuit het occultisme te begrijpen aangezien het copernicaanse wereldsysteem met zijn materieel gedachte bollen in de ruimte al wat het begrip betreft maja was. Tegen het eind van de 16de eeuw vond daarom één van de conferenties plaats -zoals we hier vorig jaar hebben leren kennen, toen namelijk in de 13de eeuw Christian Rosenkreutz zelf werd ingewijd. Deze occulte conferentie van de leidende individualiteiten bracht Christian Rosenkreutz samen met die twaalf individualiteiten van toen en nog enkele andere individualiteiten die belangrijk waren in de leiding van de mensheid. Daarbij waren niet alleen personen aanwezig die op fysiek niveau geïncarneerd waren, maar ook personen die zich in de geestelijke werelden bevonden. Aanwezig bij die conferentie was ook dezelfde individualiteit die in de zesde eeuw v.C. belichaamd was als de Gautama Boedha.

De Oosterse occultisten zijn van opvatting -terecht, want dat weten is een waarheid- dat de Boedha van een boddhisattva tot een boedha werd en toen voor de laatste keer in een fysiek lichaam geïncarneerd was. Het is volkomen juist dat de individualiteit die van een boddhisattva tot een boedha wordt daarna niet meer in een fysieke incarnatie op aarde verschijnt. Maar dat is niet hetzelfde als "niet meer werkzaam zijn" voor de aarde. De Boedha is voor de aarde eveneens werkzaam in de komende tijd, ook al verschijnt hij niet meer in een fysiek lichaam op aarde, maar hij oefent zijn werkzaamheid uit vanuit de geestelijke wereld. Het inwerken van de Boedha met zijn krachten vanuit de geestelijke wereld in het astrale lichaam van de Jezus uit het Lukas-evangelie horen we in het Gloria-gezang dat ook voor de herders op het veld hoorbaar werd. Deze woorden stammen van de Boedha die werkzaam was in het astrale lichaam van het Jezuskind uit het Lukas-evangelie. Deze mooie, heerlijke boodschap van vrede en liefde is daadwerkelijk het resultaat van wat de Boedha bijgedragen heeft voor het Christendom. Maar ook later werkt de Boedha -niet fysiek, maar vanuit de geestelijke wereld- op de daden van de mensen in en hij werkt aan wat gebeuren moet voor de vooruitgang van de ontwikkeling van de mensheid.

Franciscus van Assisi, een leerling van Boedha

In de zevende en achtste eeuw bvb. Bestond er in de buurt van de Zwarte Zee een heel belangrijke inwijdingsschool, waar de Boedha in zijn geestelijk lichaam onderwees. In zulke scholen heb je leraren die in een fysiek lichaam onderwijs geven; maar voor de gevorderde leerlingen is het ook mogelijk om onderwijs te krijgen van een leraar die uitsluitend in een etherisch lichaam doceert. Zo onderwees de Boedha daar aan hen die de hogere kennis konden opnemen.

Onder de leerlingen van de Boedha was toen iemand die enkele eeuwen later weer incarneerde. We hebben hier dus te maken met een fysiek levende persoon die eeuwen later weer in een fysiek lichaam leefde, in Italië, en die we kennen als de heilige Franciscus van Assisi. De typische manier van Franciscus van Assisi, die toch zo veel overeenkomst vertoont -ook in het leven van zijn monniken- met de leerlingen van Boedha, komt voort uit de omstandigheid dat Franciscus van Assisi zelf een leerling was van de Boedha. We moeten nu onze blik even richten op de eigenaardigheden van zo´n naar het geestelijke strevende mens als Franciscus van Assisi en zulke mensen die door de huidige cultuur in de industrie, de techniek, en de moderne ontdekkingen van deze tijd staan. Er waren vele, ook occulte personen die in hun ziel veel leed doormaakten toen ze moesten inzien dat er in de toekomst twee soorten mensen zouden moeten bestaan. Ze geloofden dat de ene klasse helemaal op het praktische leven zou gericht zijn, dat die ene klasse haar heil zou zien in het produceren van voedingsmiddelen, in het bouwen van machines enz. En de andere klasse zou die zijn waartoe mensen als Franciscus van Assisi behoren, die zich vanwege hun geestelijke leven geheel van het praktische leven afwenden. Daarom was het een belangrijk moment toen als voorbereiding van genoemde conferentie Christian Rosenkreutz in de zestiende eeuw een aantal occultisten bijeen riep, een grotere kring mensen, en hen deze twee soorten mensen die in de toekomst zouden bestaan, voor ogen hield. Eerst riep hij een grotere, later een kleinere kring om de mensen dit belangrijks te vertellen. Christian Rosenkreutz hield deze voorvergadering een aantal jaren eerder, niet omdat het hem onduidelijk was wat er moest gebeuren, maar omdat hij de mensen tot nadenken wilde aanzetten over de perspectieven van de toekomst. Hij zei om het denken te stimuleren ongeveer het volgende: Kijk naar de toekomst van de wereld; de wereld dringt aan op praktische zaken, op industrie, op spoorwegen enz. De mensen zullen net lastdieren zijn. En zij die dat niet willen zullen als Franciscus van Assisi zijn, niet geschikt voor het praktische leven, zij zullen slechts leven voor de innerlijke ontwikkeling. - Christian Rosenkreutz maakte zijn toehoorders indertijd duidelijk dat er op aarde geen middelen zijn om de ontwikkeling van deze twee klassen mensen tegen te houden. Alles wat men voor de mensen kon doen tussen geboorte en dood kon niet voorkomen dat de mensen in deze twee klassen werden verdeeld. Voor zover de omstandigheden op aarde in aanmerking komen is het onmogelijk om ervoor te zorgen dat het ontstaan van die twee klassen wordt voorkomen. Hulp kon er alleen maar komen al er een manier van opvoeden zou worden geschapen die zich niet tussen geboorte en dood afspeelde, maar tussen dood en een nieuwe geboorte.

Laten we ons dus realiseren dat de Rozenkruisers de taak hadden om vanuit de bovenzinnelijke wereld in de individuele mens te werken. Om te begrijpen wat er te doen was moeten we het leven tussen dood en nieuwe geboorte bekijken. Op aarde leven we tussen geboorte en dood; tussen dood en nieuwe geboorte staat de mens in een bepaalde relatie met de andere planeten. In mijn boek "Theosofie" vindt u de toestand van het kamaloka beschreven. Dit verblijf van de mens in de zielewereld is een tijd waarin de mens een maanbewoner wordt. Vervolgens wordt hij een bewoner van Mercurius, dan van Venus, dan van de zon, Mars, Jupiter en Saturnus, en daarna wordt hij een bewoner van de nog wijdere hemel- of wereldruimte. Het is niet onjuist om te zeggen dat er tussen twee incarnaties op aarde belichamingen op andere planeten liggen, geestelijke belichamingen. De mens is tegenwoordig nog niet zo ver in zijn ontwikkeling dat hij zich tijdens zijn incarnatie kan herinneren hetgeen hij doorgemaakt heeft tussen dood en nieuwe geboorte, maar in de toekomst wordt dat mogelijk. Ook al kan hij zich nu niet de dingen herinneren die hij op Mars heeft beleefd, toch heeft hij de krachten van Mars in zich, al weet hij daar niets van. Je kunt gerust zeggen: nu ben ik aardebewoner, maar de krachten in mij hangen samen met iets wat ik mij op Mars heb eigen gemaakt.

Laten we nu eens een mens bekijken die op aarde leefde na de verbreiding van de copernicaanse wereldbeschouwing. Waar hebben Copernicus, Galileï, Giordano Bruno en anderen hun vermogens vandaan in deze incarnatie ? Bedenkt u dat de individualiteit van Copernicus kort tevoren, van 1401 tot 1464, belichaamd was in Nicolaus Cusanus, de een diepzinnig mysticus was. Denkt u aan zijn "Docta ignorantia", wat voor een volkomen andere mentaliteit vinden we daarin ! Hoe zijn die krachten in deze individualiteit binnengekomen die Copernicus zo geheel anders hebben gemaakt dan die Nicolaus Cusanus ? Dat is binnengestroomd vanuit de krachten van Mars, iets wat hem vervolgens tot de astronoom Copernicus heeft gemaakt. Zo is het ook met Galileï gegaan, ook hij heeft krachten van Mars opgenomen, die hem de bijzondere configuratie van de moderne wetenschapper hebben verleend. Ook Giordano Bruno heeft zijn krachten van Mars meegebracht, en zo is het met de gehele mensheid. Dat de mensen denken zoals Copernicus of Giordano Bruno, dat is afkomstig van de krachten van Mars die zij zich eigen maken tussen dood en nieuwe geboorte. Maar dat men zulke krachten krijgt die van de ene naar de andere triomf leiden, dat komt van het feit dat Mars indertijd anders werkte dan daarvoor. Vroeger waren het andere krachten die van Mars uitgingen. De Mars-cultuur, die de mensen ervaren tussen dood en nieuwe geboorte, heeft een grote crisis doorgemaakt in de 15de en 16de eeuw op aarde. Zó diepgaand, zo katastrofaal was het op Mars in de 15de en 16de eeuw als op aarde ten tijde van het Mysterie van Golgotha. Net zoals ten tijde van het Mysterie van Golgotha het eigenlijke Ik van de mens geboren werd, zo werd op Mars de geestelijke richting geboren die, toen ze zich inplantte in de mens, zichtbaar werd in het copernicanisme. Nadat deze toestanden op Mars heersten, was het een natuurlijk gevolg geweest dat Mars altijd mensen naar de aarde zou hebben gestuurd die alleen maar ideeën als die van Copernicus hadden, die toch in feite maja zijn. We kijken dus naar een decadentie, naar een verval van de Mars-cultuur. Voordien waren het goede krachten die van Mars uitstroomden. Maar nu stroomden daarvandaan steeds meer krachten uit die de mensen steeds dieper in de maja zouden hebben gevoerd. Wel waren de verworvenheden die toen van Mars afkomstig waren geestrijk, maar toch waren ze maja.

U ziet dus dat men in de 15de eeuw kon zeggen: het heil van Mars en daarmee van de aarde hangt af van het feit dat de ondergaande cultuur op Mars weer een impuls in opwaartse richting krijgt. Zo ongeveer was het op Mars als bij het Mysterie van Golgotha op aarde, toen de mensen vanuit spirituele hoogten diep gezonken waren in het materialisme en de Christus-impuls voor hen betekende dat ze daaruit weer opstegen. Op Mars was in de 15de eeuw de noodzaak ontstaan om de Mars-cultuur een opwaartse impuls te geven. Dat was de grote vraag waar Christian Rosenkreutz en zijn leerlingen mee geconfronteerd werden: hoe deze opwaartse impuls aan de Mars-cultuur te geven, want van de Mars-cultuur hing ook het heil van de aarde af. Het rozenkruiserdom stond voor de grote taak deze vraag te beantwoorden: wat moet er gebeuren opdat tot heil van de aarde de Mars-cultuur in opwaartse richting gaat ? De Marswezens konden helemaal niet weten wat hun tot heil kon dienen, want alleen op aarde kon men weten hoe het met Mars gesteld was. Op Mars ervoer men het verval helemaal niet. Om een praktisch antwoord daarop te geven werd daarom op het einde van de 16de eeuw de conferentie belegd waarover we hebben gesproken. Deze conferentie was door Christian Rosenkreutz goed voorbereid doordat de intiemste leerling en vriend van Christian Rosenkreutz de in het geesteslichaam levende Gautama Boedha was. Tijdens deze conferentie werd afgekondigd dat het wezen dat eens op aarde geïncarneerd was als Gautama Boedha nu als geestelijk wezen, in de hoedanigheid waarin hij verkeerde sinds hij een boedha geworden was, het toneel van zijn activiteit naar Mars zou verplaatsen. De individualiteit van Gautama Boedha werd door Christian Rosenkreutz als het ware van de aarde weggestuurd naar Mars. De Gautama Boedha verlaat het toneel van zijn activiteiten en gaat naar Mars; en in 1604 voltrok de individualiteit van Gautama Boedha een soortgelijke daad voor Mars als het Mysterie van Golgotha was voor de aarde.

Christian Rosenkreutz had onderkend wat het voor het gehele universum zou betekenen als de Boedha daar werkte en wat de leer van Boedha over het nirvana, de leer dat de mens zich van de aarde moet bevrijden, daar op Mars te betekenen had. Om de op het praktische gerichte aardecultuur te bevorderen was de leer van het nirvana niet geschikt. Dat bleek bij de leerling van de Boedha, Franciscus van Assisi, dat deze leer de aanhangers tot wereldvreemde mensen maakt. Maar wat in het boedhisme niet geschikt was om het praktische leven van de mensen tussen geboorte en dood te bevorderen, dat was van grote betekenis om de ziel tussen dood en nieuwe geboorte verder te helpen. Christian Rosenkreutz zag in dat de leer van Boedha het meest geschikt was voor wat er op Mars diende te gebeuren als loutering. Eens verbleef het goddelijk liefdewezen, de Christus, op aarde in een tijdperk en in een volk dat niet erg vertrouwd was met dit liefdewezen; en evenzo steeg de vredesvorst Boedha n de 17de eeuw op naar Mars, waar oorlog en strijd heersten, om daar zijn missie te vervullen. Daar waren de zielen vooral oorlogszuchtig gestemd. Een grote offerdaad voltrok de Boedha, net als die van de drager van het goddelijk liefdewezen bij het Mysterie van Golgotha. Een kosmische offerdaad was het om Boedha te zijn op Mars. Daar was hij als het ware het offerlam, en we kunnen het als een soort kruisiging voor de Boedha beschouwen dat hij zich naar die oorlogsomgeving liet verplaatsen. De Boedha volbracht deze daad op Mars in dienst van Christian Rosenkreutz. Zo werken de grote leidende wezens in het universum samen, niet alleen op aarde, maar ook van de ene planeet naar de andere.

Sinds de tijd dat het mysterie van Mars zich door de Gautama Boedha heeft voltrokken neemt de mens andere krachten van Mars op in de tijd tussen dood en nieuwe geboorte. En niet alleen brengt de mens heel andere krachten van Mars mee naar zijn nieuwe geboorte, maar door de invloed die de geestelijke daad van Boedha uitoefent, stromen de mens vanuit Mars ook krachten toe wanneer hij zich hier aan de meditatie wijdt om in de geestelijke wereld te komen. Als de moderne geestesleerling mediteert in de door Christian Rosenkreutz gegeven zin, dan stromen ook krachten naar binnen die de Boedha als verlosser van Mars naar de aarde stuurt.

Zo verschijnt Christian Rosenkreutz ons als de grote dienaar van de Christus Jezus. Maar bij het werk dat Christian Rosenkreutz in dienst van de Christus Jezus te verrichten had, moest tegelijk datgene ter hulp komen wat de Boedha als afgezant van Christian Rosenkreutz kon bijdragen aan het werk van de Christus Jezus. Zo is de ziel van Gautama Boedha weliswaar verder niet meer op de fysieke aarde, maar deze ziel is helemaal tot helper geworden van de Christus impuls. Wat klonk er omlaag als het woord van vrede op het in het Lukas-evangelie beschreven Jezuskind ? "Gloria in de hemelhoogten en vrede op aarde !" - dat klonk omlaag vanuit Boedha´s wezen; en dat klinkt, geheimzinnig van de Boedha uitgaand, vanuit de planeet van de strijd omlaag in de mensenzielen op aarde.

Maar door het feit dat dit alles gebeurde was het mogelijk dat de deling van de mensen in twee klassen vermeden werd: de deling in mensen als Franciscus van Assisi en mensen die alleen in het materialisme opgaan. Was de Boedha direct verbonden gebleven met de aarde dan had hij zich niet kunnen bekommeren om de "praktische" mensen; en de anderen had hij tot monniken zoals Franciscus van Assisi gemaakt. Door de verlossingsdaad van Gautama Boedha op Mars is het mogelijk geworden, wanneer we een keer tussen dood en nieuwe geboorte onze ontwikkeling op Mars doormaken, om aanhanger van Franciscus van Assisi te zijn zonder dat we daardoor iets aan de aarde moeten onthouden. Het klinkt misschien grotesk, maar het is wel juist dat elke mens sinds de 17de eeuw binnen de Marssfeer een tijdlang boedhist of franciscaan, een directe aanhanger van Franciscus van Assisi is. Franciscus van Assisi is sindsdien maar één keer als kind op aarde verschenen en tijdens de kindertijd gestorven; nadien is hij niet meer geïncarneerd. Sinds die tijd is hij verbonden met de werkzaamheid van Boedha en is hij een van de meest uitmuntende aanhangers van Boedha op Mars. [ ... ]

Een korte praktische aanwijzing

Aan deze uiteenzettingen wil ik graag nog een korte praktische beschouwing toevoegen. Wie leerling van Christian Rosenkreutz wil worden, moet op het volgende letten: vorig jaar hebben we het erover gehad hoe je onwillekeurig te weten kunt komen dat je in een bepaald verband tot Christian Rosenkreutz kunt staan. Maar je kunt ook een vraag stellen aan het lot: kan ik mij geschikt maken om leerling van Christian Rosenkreutz te worden ? Dat kan op de volgende manier gebeuren: je probeert je het beeld voor de geest te halen van de grote leraar van de moderne tijd, Christian Rosenkreutz temidden van zijn twaalf, de Gautama Boedha wegzendend het heelal in, in het begin van de 17de eeuw, consequent datgene vervullend wat ongeveer in de zesde eeuw v.C. is gebeurd door de prediking in Benares. Als dit beeld ons in heel zijn betekenis voor de geest staat, als we voelen hoe van dit beeld dat een verpletterende indruk maakt, iets zodanig uitgaat dat zich aan de ziel de volgende woorden ontworstelen: o mens, gij zijt niet alleen maar iets aards, gij zijt een kosmisch wezen ! - dan mag je gerust geloven: ik kan een leerling worden die ernaar streeft Christian Rosenkreutz te volgen.
Dit beeld, dat de verhouding van Christian Rosenkreutz tot Gautama Boedha schildert, is belangrijke stof tot meditatie. Dat wilde ik in uw ziel tot leven wekken als een uit deze beschouwing voortkomend streven. Want we moeten steeds voor ogen houden: we moeten interesse hebben voor het bestuderen van de wereld, maar vervolgens daaruit de middelen halen waardoor wij zelf onze ontwikkeling naar de hogere werelden ter hand kunnen nemen."