Sergej Prokofjef in België
Op vrijdag 26 februari sprak Sergej Prokofjef in Brussel over
"Rudolf Steiner en het karma van de Antroposofische Vereniging".
Prokofjef is de kleinzoon van de gelijknamige Russische componist. Hij kwam reeds op 14-jarige leeftijd in contact met antroposofie en is op dit ogenblik een van de grote namen in de beweging. Hij schreef o.m. "De spirituele betekenis van vergeving". De spreker begon zijn voordracht met de vraag hoe de wet van karma -waardoor ieder voor zijn eigen fouten verantwoordelijk is- te rijmen valt met de mogelijkheid om het karma van iemand anders te (helpen) dragen. In de cyclus "Christus en de menselijke ziel" (GA 155) maakt Rudolf Steiner een onderscheid tussen twee soorten karma, het subjectief karma en het objectief karma. Het eerste leren we ten laatste kennen in het kamaloka, en we ervaren het als een genade dat we zelf kunnen goedmaken wat we in een voorgaand leven hebben misdreven. Maar door het kwade dat begaan werd is er ook objectief iets vernietigd in de kosmos, in de aardesfeer. Indien er alleen subjectief karma bestond dan zou op het einde van onze ontwikkelingsweg de mens gered zijn omdat hij door het subjectief karma alles weer goedgemaakt heeft, maar de aarde zou vernietigd zijn en dus een echte hel voor de mens worden. Want de mens zou een wezen met een aanleg tot ontwikkeling zijn, maar hij zou geen mogelijkheid hebben om die ontwikkeling te realiseren. Christus is verschenen en het mysterie van Golgotha heeft plaatsgevonden. De mens kreeg de Vrijheid. Dat betekent ook dat de mogelijkheid moest bestaan om fouten te maken, om te kiezen voor het verkeerde. De mens heeft dat al in ruime mate gedaan. Daardoor is objectief karma ontstaan en dat moet door iemand gedragen worden totdat de mens in staat is om bewust dit karma ten goede te wenden. We weten wie dat karma draagt, het is de grootste martelaar na Christus zelf: Christiaan Rosencreutz. Waarom is hij zo'n grote martelaar ? Omdat zovele mensen tegenwoordig niets willen weten van de geestelijke wereld. Na de Kerstbijeenkomst vroeg Ita Wegman aan Rudolf Steiner hoe men Christiaan Rosencreutz moest zien in gans dit gebeuren. Rudolf Steiner antwoordde haar dat er in de geestelijke wereld een soort altaar bestond met daarvoor twee figuren. Eén in het blauw: Christiaan Rosencreutz, en één in het rood: Rudolf Steiner. Over dit altaar kan men meer vinden in "Hoe verkrijgt men bewustzijn op hogere gebieden"(GA 10), in het hoofdstuk waar sprake is van de Grote Wachter op de drempel ("Op het altaar der mensheid offert hij zijn gaven"). Als dat voor de mens tegenstrijdig lijkt, enerzijds de wet van karma waardoor wij zelf moeten goedmaken wat we verkeerd deden, en anderzijds het feit dat iemand ons karma kan afnemen, dan komt dat omdat wij nog teveel vanuit de oude mysteriën van de Wijsheid denken, en nog te weinig vanuit de nieuwe mysteriën van de Liefde. Daarom ook is bvb. de vraag of de mens vrij is, een verkeerde vraag. In de "Filosofie der Vrijheid" betoogt Rudolf Steiner dat het erop aan komt de mens een weg te tonen zodat hij de vrijheid innerlijk echt beleven kan. Op dezelfde manier moeten wij niet vragen of Rudolf Steiner het karma van de Antroposofische Vereniging draagt, maar moeten wij een reële weg betreden om ervaringen op dat gebied op te doen. We proberen dat concreter te maken. Tijdens de Kerstbijeenkomst in 1923 werd de Antroposofische Vereniging (opnieuw) gegrondvest. Bekijkt men paragraaf 4 van de statuten dan stelt men vast dat Rudolf Steiner de drempel om lid te worden zo laag mogelijk heeft gehouden. Iedereen kan immers lid worden, er wordt geen onderscheid gemaakt naar nationaliteit, stand, godsdienst, wetenschappelijke overtuiging. Men moet alleen iets gerechtvaardigds zien in het bestaan van een instituut als het Goetheanum in Dornach als Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap. Kan het minder-eisend geformuleerd worden ? De ruimte voor vrijheid is zo groot als maar enigszins mogelijk, en daardoor kan de Antroposofische Vereniging onmogelijk als een sekte beschouwd worden. Maar dan: in de karma-voordrachten zegt Rudolf Steiner dat wie lid wordt van de Antroposofische Vereniging daardoor alleen al gans zijn karma beïnvloedt. Dus:enerzijds hebben we die zeer brede basis dankzij par. 4, en dan loodrecht daarop het karma waarin de hoogste geestelijke wezens werken.
Wat vindt de mens die lid wordt in de Vereniging ? Hij vindt mensen, interessante en ook rare snuiters, hij maakt bijeenkomsten mee, inspirerende maar ook vervelende. Wat vindt hij niet: iets bijzonder esoterisch ! Waarom niet ? Omdat hij dat alleen kan vinden voorzover hij vanuit een eigen wilsbesluit de keuze maakt voor een esoterische scholing. Hij moet zijn eigen vrijheid verbinden met verantwoordelijkheid. In de oude mysteriën lag de verantwoordelijkheid bij anderen, in de nieuwe ligt de verantwoordelijkheid bij de mens zelf. Hij moet het zelf willen en volhouden als hij bvb. aansluit bij een lees- en studiegroep. Daar komt hij dan ook de anderen tegen die hetzelfde zoeken. Het nieuwe denken dat in zo'n groepen geoefend wordt is licht voor de geestelijke wereld, het wordt waargenomen door de Engelen. Op de tweede trap zoekt de mens een verbinding met de Aartsengel, door verantwoordelijkheid op te nemen voor de Vereniging van zijn land of volk. Dit heeft niets te maken met een uiterlijke functie in de vereniging. Het werk als voorzitter bvb. kan voor de geestelijke wereld helemaal geen waarde hebben, terwijl een lid dat onbekend in stilte verder werkt juist zeer veel kan betekenen. Op die tweede trap komt men terug de mensen tegen die met hetzelfde bezig zijn. De derde trap: vóór hun huidige incarnatie waren de antroposofen leerlingen van de Michaelsschool. Daar namen ze zich voor om op de wereld te komen, elkaar te vinden en een wereldgemeenschap te stichten, niet voor hun eigen welzijn, maar omdat Michael bewuste mensen op aarde nodig heeft om zijn strijd te kunnen voortzetten. Door aldus een nog grotere verantwoordelijkheid op te nemen komt men op de derde trap. Hoe kunnen we nu weten of we een echte verantwoordelijkheid opgenomen hebben of een ingebeelde ? Van een echte verantwoordelijkheid kunnen we spreken als die in het gebied van de Wil ingrijpt. En dat betekent tegelijk lijden, smart. Op dat punt, het punt van de hoogste verantwoordelijkheid, wordt gans onze pyramide gespiegeld: Het wezen dat tot het hoogste niveau stijgt wordt ook in de grootste mate dienaar . Daarom ook waste Christus de voeten van Zijn discipelen. Het lijden, de smart, wordt grotendeels veroorzaakt doordat men ook in situaties die men helemaal niet goedkeurt, dienaar wil blijven. Men nadert zelf de volkomenheid en toch blijft men de onvolkomenheid van de medemens mee-dragen. Dat kan dikwijls iemand tot aan de grens van de vertwijfeling brengen. Maar op dat ogenblik stijgt dan boven de horizon der ziel een ster die licht, warmte en hoop geeft: het is Rudolf Steiner zelf, zoals hij ons na de Kerstbijeenkomst voor-leefde wat onze taak is. Na de Kerstbijeenkomst verliet hij zijn eigen woning en ging in de schrijnwerkerij wonen. Daar kon iedereen hem op ieder moment komen opzoeken, hij ontving soms 100 mensen per dag. Sommigen kwamen alleen uit nieuwsgierigheid, andere met egoïstische bedoelingen. Goedmenende leden zagen dat hij er lichamelijk aan ten onder ging en vroegen of het niet beter zou zijn om de bezoekersstroom te beperken zodat hij zijn krachten voor belangrijker doelen kon sparen. Rudolf Steiner antwoordde dat hij alleen maar één ding wilde: ieder te helpen die meende zijn hulp nodig te hebben. We zien dat aldus twee extreme niveaus elkaar kruisen. Horizontaal wordt door paragraaf 4 van de statuten de huidige beschaving, het meest exoterische, toegelaten, en vertikaal staat daarop het Mysterie van Golgotha, het grootste esoterische, waar een God ons het grootste dienaar-zijn voorleefde. Eveneens is de opgave van de mens om het exoterische en het esoterische te verbinden, hemel en aarde, het innerlijke en het uiterlijke. Christus heeft het ons voorgedaan. Ook wij moeten ons kruis opnemen. De Antroposofische Vereniging is het karma geworden van Rudolf Steiner. Hij was bereid het op zich te nemen. Wij kunnen onze opdracht vervullen en de grootste openbaarheid verbinden met de diepste esoteriek: als we eveneens bereid zijn. Dan komen we in de sfeer waar Rudolf Steiner ons karma draagt en waar hij op onze medewerking wacht. Het is de sfeer waar Christus de Heer van het Karma wordt.
Verslag : fdw
|
Terug naar de inhoudstafel M - Q..