Rudolf Steiner was veel te hoffelijk om zoiets ooit te zeggen, maar uit onderstaande passage kan men wel opmaken dat hij het zo bedoelde.
[ ... ] " Ziet u, beste vrienden, zoiets bereikt men door datgene wat in de boeken en voordrachtenreeksen staat op de juiste manier te doordenken; als men niet alleen maar leest en leest en leest en het gelezene dan combineert, maar als men dóórdenkt en de dingen samenbrengt zoals ze zich door hun eigen natuur laten kennen. En door aldus te handelen bereikt men nog iets anders: men spant zich werkelijk in en deze inspanning heeft een resultaat, het resultaat is dat ze de ziel zelfstandig maakt, dat men werkelijk aldus door eigen innerlijke activiteit de weg vindt om de ziel zelfstandig te maken. Maar daartoe is arbeid nodig, werkelijk echte arbeid. Altijd weer moet het benadrukt worden: Niet door passieve overgave haalt men de geestelijke wereld uit de fysieke, maar door werkelijk actief in het eigen innerlijk te arbeiden. Het actieve verwerven van de geestelijke wereld, daar komt het op aan. Als men werkelijk de geestelijke wereld wil bereiken mag men er niet voor terugschrikken om al het beschikbare materiaal te doorwerken en in een samenhang te brengen met alles wat men zich in het leven verworven heeft. Anders zouden er zich echt dwaze zaken kunnen voordoen, bvb. dat iemand het idee zou hebben dat hij de reïncarnatie van Homeros is, maar dat hij nu niets moet doen om te bewijzen dat er iets van Homeros' genie in hem borrelt; nee, hij zou kunnen van mening zijn dat hij toentertijd als Homeros genoeg gepresteerd heeft, en dat hij zich nu in deze incarnatie lekker lui mag neervlijen op zijn mystieke sofa. Als men probeert om actief, daadkrachtig al het beschikbare materiaal te doorworstelen, dan wordt men niet tot allerlei mystiek gezwets gebracht, men wordt geleid tot aan het punt van waaruit men een gevoel krijgt hoe de waarheid in de geestelijke wereld bedoeld is voor de mens. En dan zal men zien dat men zo sterk mogelijk moet streven om de gewoontes, de denk-, gevoels,- en gewaarwordingsgewoontes van het fysieke plan niet te vermengen met de eigenaardigheden van de geestelijke wereld. Deze gezinning, daar gaat het om. En deze gezinning, mijn beste vrienden, als we die werkelijk hebben, dan maakt die ons los van alle lichtzinnigheid ten opzichte van het binnentreden in de geestelijke wereld. Men moet zich werkelijk niet al te erg inspannen, nietwaar, om een week zout te eten en dan af te dalen in de onderaardse werelden, en dan een week geen zout eten om te kunnen opstijgen naar de hogere elementarische werelden. Veel inspanning kost dat niet; maar men bereikt er dan ook niets mee tenzij hoogstens de allerergste illusies. In de geestelijke wereld kan men alleen maar iets bereiken door innerlijke arbeid. En innerlijke arbeid, als die werkelijk aanwezig is, is uit zichzelf al zodanig dat daardoor niemand in de verleiding komt om op onbevoegde manier om te gaan met de geestelijke wereld, nee, we komen daardoor juist op de correcte gedachten. En anders komen inderdaad de mystieke en verkeerde gedachten, en het is terecht wanneer de mensen dan met ons lachen. Zo schreef mij eens een man die omtrent deze zaken een gezond gevoel had. Hij had als lid een van onze afdelingsavonden bezocht. Hoewel het verschrikkelijk warm weer was en er geen reden was om de vensters te sluiten, had men daar alle vensters gesloten. Nu, ik heb niets tegen het dichtdoen van vensters, vooral als men buiten alle mogelijk storend lawaai kan horen; dan heeft men een gegronde reden, nietwaar. Maar deze reden haalde men daar niet aan, maar wel: Doktor Steiner heeft er ons uitdrukkelijk attent op gemaakt dat we de vensters moeten sluiten als er een voordracht gelezen wordt op onze bijeenkomsten, anders komen er demonische werzens naar binnen. Die man, hij vertoonde absoluut geen mystieke neigingen, schreef mij dus met de vraag of geesten dan niet door gesloten vensters heen kunnen. Men moet wel een zonderlinge leraar zijn van geesteswetenschap als men zijn leerlingen vertelt dat ze de vensters moeten sluiten om de demonen buiten te houden ! U ziet hoe men door dergelijk gedachteloos gepraat echt de fysieke wereld met de hogere wereld verwisselt. Op het fysieke plan kunnen wezens inderdaad niet door een gesloten venster binnenkomen, als ze de ruit tenminste niet inslaan; maar geesten laten zich door een gesloten venster echt niet op afstand houden ! Het gaat er werkelijk om dat men voldoende ernst aan de dag legt als men zich voorstellingen maakt over de geestelijke werelden en de fysieke werelden." [ ... ]
Terug naar de inhoudstafel M - Q.