Karma en reïncarnatieOp 26 oktober sprak Bruno Skerath in Elsene over karma en reïncarnatie. Uit de aankondiging in de folder van het Centre Emile Verhaeren kon men opmaken dat het zou gaan over de grote betekenis van ontmoetingen met bepaalde personen in ons leven, dat het accent dus meer op karma zou liggen. Dat bleek evenwel niet het geval te zijn ... In het eerste deel van zijn betoog ging Bruno Skerath dieper in op Het wezen van de antroposofie. Omdat antroposofie in onze moderne tijd een rol wil spelen, moet ze zich naar de vorm aan deze tijd aanpassen. Dat betekent dat ze moet opgebouwd zijn volgens de principes die het huidige denken doordringen: ze moet wetenschappelijk zijn, of, om in bijbelse taal te spreken: ze moet aan de keizer geven wat de keizer toekomt (Mat. 22:21). Naar inhoud heeft ze het over de bovenzinnelijke wereld, naar vorm is ze wetenschappelijk. Want de mensen van onze tijd willen weten, begrijpen. En Rudolf Steiner wilde dat ook: hij wou niet geloofd worden, niet vereerd worden, maar begrepen worden. Nu is het zo dat het wetenschappelijk denken alles in de natuur bekijkt als een samenspel van oorzaak en gevolg. De mens, als onderdeel van die natuur, wordt eigenlijk miskend als zijnde een vrij individu. Zijn handelen zou altijd bepaald zijn door de meest verschillende motieven die zijn wil beïnvloeden. Als hij een bepaalde keuze maakt, betekent dat dat één van die motieven zwaarder doorwoog dan een ander. De wetenschap ontkent de menselijke vrijheid. Rudolf Steiner toonde in zijn hoofdwerk "De filosofie van de vrijheid" aan dat die vrijheid wel degelijk bestaat. Daardoor kan de antroposofie voor de mensheid tegemoet komen aan een geestelijke behoefte. Want het wetenschappelijk denken leidt tot cynisme als we bepaalde facetten van het menselijk bestaan bekijken. Ook de religie kan hier niet helpen: deze bepaalde facetten brengen een religieus mens tot twijfel. We verduidelijken dit: Nemen we bvb. een mens die geboren wordt en zwaar geestelijk gehandicapt blijkt te zijn; of een mens wordt geboren en sterft na korte tijd. De wetenschap kan hier geen troost brengen: ze kan alleen maar uitleggen dat er statistisch gezien altijd een aantal mislukkingen zijn. Wie zo'n droevig lot treft: tja, die heeft pech gehad. Een zin voor zo'n bestaan is er niet, maar ja, een zin voor een volledig "geslaagd" bestaan kan de wetenschap ook niet vinden. Misschien dat het DNA zich in dat geval beter kan vermenigvuldigen ... Uiteindelijk moet dit wetenschappelijk denken uitmonden in cynisme. De traditionele religie kan het bestaan van dergelijke "mislukte" levens alleen maar toeschrijven aan de willekeur van een Opperwezen. Waarom laat Hij dit toe, Hij die toch almachtig is, en evengoed iedereen zou kunnen gelukkig laten leven ? De gelovige die hierover dieper nadenkt, moet beginnen twijfelen. Reïncarnatie Met de begrippen karma en reïncarnatie kan de antroposofie troost en inzicht bieden in het waarom van zo'n levens. Een kind dat jong sterft heeft misschien een belangrijke opdracht in een volgend leven en kan dan de krachten gebruiken die hij in dit leven niet kon aanwenden. Een zwaar gehandicapt kind kan in dit leven van zijn omgeving heel veel liefde ervaren, of juist niet, en dat zal zijn volgend leven een bepaalde richting geven . De meeste mensen slapen 's nachts en waken overdag, maar sommige slapen ook nog overdag. Net zoals men zijn dag kan verslapen, kan men ook wel eens zijn leven verslapen. Antroposofie bekijkt het leven als een ontwikkelingskans en kan dus het uiterlijke bestaan van één incarnatie relativeren wat betreft "geslaagd" of "mislukt". Het idee van reïncarnatie kunnen we plaatsen tussen
De realiteit van de geestelijke wereld De geestelijke wereld bestaat, maar het feit dat wij mensen een fysiek lichaam hebben, maakt dat hij voor ons niet waarneembaar is. Om iets van de geestelijke wereld te kunnen ervaren moet de verbinding met het fysieke lichaam losser zijn dan gewoonlijk. Meer en meer mensen in onze tijd ontwikkelen echter dit vermogen, honderdduizenden reeds. Die ervaringen treden echter meestal wel op in grenssituaties. Tijdens of na een narcose, bij een ongeval, bij een ernstige levenscrisis, bij het sterven. Velen schreven er zelfs al over: Moody, Ritchie , Aznavour, Lino Ventura om er maar enkele te noemen. Kleine kinderen spreken dikwijls nog van engelen, en over hun vorig of ongeboren leven. Mensen met bijna-doodervaringen vertellen over de sfeer van licht, liefde, het totaal begrepen worden, de ontmoeting met afgestorven familieleden. Atheïsten worden "bekeerd" na zo'n belevenis. Waarom is er een bestaan in de geestelijke wereld nodig tussen twee incarnaties ? Dat kunnen we een beetje vergelijken met de behoefte aan slaap. De mens moet zich kunnen regenereren, opnieuw krachten opdoen. Na de slaap worden we wakker in dezelfde omgeving en daardoor kunnen we onmiddellijk terug aan de slag. Na een verblijf in de geestelijke wereld is het aanzien van de aarde, van de cultuur echter dusdanig veranderd, dat een mens bijna een derde van zijn leven nodig heeft om zich opnieuw te oriënteren, om zijn nieuwe taak te kunnen volbrengen, telkens in een ander geslacht, beroep, milieu enz. Tot slot wijdde Bruno Skerath nog even uit over karma, minder dan de toehoorders verwacht hadden dus. Voor de meeste aanwezigen waren het geen nieuwe dingen die hij wist te vertellen, maar we verwijzen in dit verband naar de "Brieven aan de leden" van Rudolf Steiner, waarin hij zegt: "Ook wie nog zo ijverig antroposofie bestudeert zou toch een blij en licht gevoel moeten kunnen hebben als hij naar een bijeenkomst van antroposofen gaat, omdat hij zich op de mensen verheugt die hij daar zal aantreffen. Hij zou er zich ook dan nog op moeten kunnen verheugen als hij bij voorbaat weet dat hij niets anders te horen krijgt dan wat hij allang heeft opgenomen." fdw Terug naar de inhoudstafel A - D.
|