Cultuur en onderwijs
In het zomernummer van het tijdschrift "Die Drei" verscheen een commentaar van Christof Lindenberg over de culturele revoluties in Oost en West. In het Oosten ... Dertig jaar geleden begon in China onder de leiding van Mao Tse Tung en de Rode Gardes de Grote Proletarische Revolutie, die de maatschappij ging zuiveren van de laatste resten van bourgeoisie en feodalisme. Tijdens deze "cultuurrevolutie" geraakte het land in de greep van een terreur die wij ons nauwelijks kunnen voorstellen. Administratie en universiteiten werden lamgelegd: de traditie van het Confucianisme moest over boord gegooid worden en een proletarische cultuur ging gegrondvest worden. Pas na de dood van Mao Tse Tung op 8 september 1976 eindigde deze tienjarige campagne tegen de oorsprong van de Chinese cultuur. In het Westen ... In Europa en de V.S. traden deze revoluties met wat vertraging op -ze begonnen zachter, maar werkten des te ingrijpender. Maar ook in de V.S. en in hun Europees aanhangsel gaat het om de vernietiging van de traditionele culturen. Dat wordt wel niet zo direct geformuleerd, maar als men naar de realiteit kijkt, dan is de tendens onmiskenbaar. Onder het mom van "Political Correctness" is er een gedachtenpolitie ontstaan die de strijd tegen de dead white males zoals Homeros, Vergilius, Dante, Shakespeare, Goethe en Emerson, propageert en die in plaats van de studie van Milton en Coleridge allerlei indoctrinatieprogramma's ingevoerd heeft. Het bestuderen van onderdrukte randculturen, de wereld van de underdogs, en obscure auteurs kwamen op het programma van de hogescholen te staan. Langs alle kanten schoten zelfbenoemde therapeutengroepen uit de grond die zich op de slachtoffers van de traditionele cultuur stortten. In de naam van "Political Correctness" wordt de geschiedenis consequent herschreven. Paleontologen hebben ontdekt dat de wieg van de mensheid in een Afrikaanse vallei stond, en voor de vlijmscherpe logica van de afrocentristen volgt daaruit dat Afrika überhaupt de bakermat van de cultuur is: de Europese cultuur, zegt men dan, stamt uit Egypte, en Imhotep -bij de Grieken bekend als Hermes Trismegistos- was een zwarte, net zoals Cleopatra en Euclides. De zwarten in Egypte vonden de hiëroglyfen en de pyramiden uit. Dat de geschiedschrijving tot hiertoe de Egyptenaren niet als zwarten heeft voorgesteld, is te wijten aan een kwaadwillige samenzwering van blanke historici, die de prestaties van zwart Afrika willen verdringen ... Dat er in de blanke geschiedschrijving, bvb. bij Toynbee, racisme zit, valt niet te ontkennen, maar het heeft weinig zin om in de plaats daarvan een ander racisme of een historiografisch nationalisme te plaatsen. Dat zou alleen maar de zekerste weg naar de totale verwarring zijn en naar de ideologische oorlog van allen tegen allen. Vroeger beroemde Amerika zich op zijn integratiekracht, Amerika was de smeltkroes van alle naties. Vandaag domineren de culturen van de minderheden, het Amerikaanse Engels wijkt terug: men bezint zich over zijn "roots", er wordt Mexicaans Spaans gesproken, Frans, Vietnamees en Chinees. Nu kan een veelvoud aan culturen alleen maar begroet worden: cultuur is altijd pluralistisch, kleurig, bont en niet uniform. Ook zijn de duizendvoudige verschijningen van cultuur waard om overdacht te worden en herinnerd te worden. De culturen van de Maori's, Toengoezen, Khmer, Abessiniërs en Ovambo's, Inca's en Azteken behoren niet minder tot het geheel der mensheid als de cultuur van Engeland of Frankrijk. Het gaat erom deze verschillende culturen als een deel van het gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid te bestuderen, te verstaan en in de geest samen te zien. Wat echter vandaag in het teken van multiculturalisme geënsceneerd wordt, is gewoon een nieuw nationalisme met alle kentekens van een wildgeworden mythologie en folklore die de communicatie tussen de mensen onmogelijk maakt. Cultureel separatisme versplintert de mensheid. De V.S. vallen innerlijk uiteen in rijk en arm, zwart en wit, in analfabetendom en hooggeleerde specialisten. De gemeenschappelijke spraak en cultuur werd eerst onbelangrijk gemaakt en dan vernietigd. We staan voor het paradoxale verschijnsel dat gelijktijdig met de voortdurend toegenomen communicatiemogelijkheden de werkelijke communicatie tussen de mensen zeer snel afneemt. Speciaal in Duitsland ... In Duitsland werd de cultuurrevolutie onder de titel "onderwijshervorming" doorgevoerd. Het aantal studenten steeg van 291.000 in 1960 tot 1.856.000 in 1995. Het aantal middelbare scholieren ging van 1.284.000 in 1960 naar 5.574.000 in 1994. Een dergelijke kwantitatieve verhoging van het aantal jongeren die van hoger onderwijs kunnen genieten, kan ons natuurlijk verheugen. Maar deze wonderbaarlijke vermenigvuldiging van studenten en scholieren had een prijs. De school, zo vertellen ons deskundigen, moet "leuk" zijn. De leraar is de entertainer van wie men vermaak kan verwachten. Alstublieft geen "prestatiedruk". Boeken worden niet, in ieder geval niet ten einde gelezen. De leraar brengt op losse bladen fotocopies van de belangrijke passages mee naar de klas, en dat is het dan. De lessen geschiedenis en biologie worden door filmvoorstellingen ingevuld: mediapedagogiek noemt men dat. Veel van wat vroeger vanzelfsprekende leerstof was werd over boord gegooid. Het begint bij het middelhoogduitse gedicht, over Shakespeare tot de Duitse klassiekers. Duitse studenten kennen slechts zelden een Sofocles, Tacitus, Dante, Keats of Shelley. Lessing, Goethe, Schiller behoren in grote mate tot de "dode blanke mannen", die men rustig kan negeren. De meeste germanisten hebben noch tot Goethes Faust, noch tot Hölderlins Hymnen een persoonlijke benadering - hoe zouden ze die dan kunnen doorgeven ? Niet dat ze niet als specialisten Benjamin of Brecht, Schnitzler of Tucholsky meer of minder grondig bestudeerd hebben, maar meestal blijft het daarbij. In de scholen staan Max Frisch ("Andorra") en Dürrenmatt ("Die Physiker") op het programma omdat ze actuele problemen illustreren. Nog erger is het gesteld met het vak godsdienst. De grote wereldreligies worden niet aan de scholieren voorgesteld - dat was nooit het geval, maar vandaag de dag is dat erg; maar ook de Bijbel is in grote mate onbekend. Nu zou men kunnen menen dat in onze tijd de natuurwetenschappen literaire, historische en religieuze thema's met meer of minder recht verdrongen hebben. Maar wie de huidige natuurwetenschappelijke leerboeken eens doorbladert, zal bemerken dat die natuurwetenschappen geen toegang tot de natuur verlenen, geen begrijpen, maar in de regel worden hoogtheoretische modelvoorstellingen aangeboden: complexe beelden van atomen, electronen, neutronen, ionen, anionen, chromosomen - allemaal zaken die een leerling zo vlug mogelijk weer vergeet zonder dat hij zich ermee kan verbinden, tenzij hij heel speciaal geïnteresseerd is. Dit inflatie-onderwijs zonder kop eindigt in oriënteringsverlies voor de leerling, en tenslotte in geestelijk analfabetendom. Want natuurlijk kent ieder naar zijn keuze filmsterren, popidolen, voetballers en alle reclamedeuntjes van de televisieprogramma's, men weet hoeveel in-line-skates kosten en waar men goedkoop Dr. Martens schoenen kan kopen; het eigenlijke gespreksthema, dat is vanzelfsprekend de vacantie - wee diegene die nog niet in Florida was. Frankrijk als voorbeeld Eén land in Europa probeert deze ontwikkeling niet mee te maken en houdt vast aan het klassieke onderwijscanon, omdat dit een culturele identiteit aanreikt; omdat men meent dat culturele communicatie zonder kennis van historische bijbetekenissen niet mogelijk is : Frankrijk. Frankrijk, dat zich verbitterd weert tegen de Amerikaanse invloed, blijft zweren bij de overlevering van de traditie, en de Franse scholieren studeren nog altijd hun Lagarde/Michard "Les Grands Auteurs van Rabelais en Montaigne tot Proust en Camus". Vive la France ! Terug naar de inhoudstafel A - D. Terug naar de inhoudstafel I - L.
|