Nogmaals wezensdelenTrouwe lezers van dit blad weten ondertussen al dat de menselijke wezenheid bestaat uit zgn. wezensdelen. In ontelbare voordrachten legt Rudolf Steiner dit basisweten uit alvorens verder te gaan met zijn betoog: de mens bestaat uit een fysiek lichaam, een etherlichaam, een astraal lichaam en een Ik. Ook in de derde voordracht van de cyclus "Weltenwunder, Seelenprüfungen, Geistesoffenbarungen" wordt daarover gesproken. Rudolf Steiner betoogt dat het dezelfde krachten zijn die in de atmosfeer voor lichtwerkingen zorgen, die in het astraal lichaam de gedachten laten opflitsen. En de krachten die wind en weer veroorzaken zijn dezelfde die in het menselijk etherlichaam de gewoonten, het geheugen bewerkstelligen. In het fysiek lichaam werken dan de krachten die de gedachten tot wilsimpulsen laten worden. Deze krachten staan in een bepaalde verhouding tot elkaar in de mens: [ ... ] "Hoe verhoudt zich de sterkte van de krachten van het fysieke lichaam tot die van de krachten van het etherlichaam en die van de krachten van het astraal lichaam in ons ? Waardoor kunnen wij uitdrukken wat daar sterk, wat zwak is, wat de maat van het fysieke lichaam, wat de maat van het etherlichaam, de maat van het astraal lichaam is ? Bestaat er een formule in getallen, of een ander middel waardoor wij de verhoudingen van de krachten van fysiek, ether- en astraal lichaam kunnen uitdrukken ? Over deze verhouding die ons een diepe blik laat werpen zowel in de wereldwonderen, als later in de zielebeproevingen en geestesopenbaringen, wilen wij vandaag eerst beginnen spreken. Het zal ons altijd verder leiden. Deze verhouding kan men uitdrukken. Men kan iets aangeven dat heel precies de hoeveelheid en de sterkte van onze innerlijke krachten in fysiek, ether- en astraal lichaam weergeeft, en ook hun samenwerken. En deze verhouding zou ik hier willen op het bord tekenen. Want men kan die verhouding slechts in een geometrische figuur tot uitdrukking brengen. [ ... ]
[ ... ] "Nu kan bij u de vraag opkomen: hoe verhouden zich die drie wezensdelen tot het eigenlijke Ik ? Welnu, van het eigenlijke IK, waarvan ik gezegd heb dat het de baby is, het minst ontwikkeld van de menselijke wezensdelen, daarvan weet de mens vandaag in zijn normale ontwikkeling nog zeer weinig. Maar de totale krachten van dit Ik liggen reeds in hem. Als u de totale krachten van dit Ik zou beschouwen en de verhouding zou willen onderzoeken die ze hebben tot de krachten van het fysieke lichaam, etherlichaam en astraal lichaam, dan moet u om de ganse figuur maar een cirkel beschrijven." [ ... ] Rudolf Steiner verduidelijkt: - de cirkel drukt de krachten van het Ik uit, - de grote vijfhoek de krachten van het astraal lichaam, - de vijf driehoeken, die aan de omgekeerde kleine vijfhoek hangen drukken de grootte van de krachten van het etherlichaam uit, - de omgekeerde kleine vijfhoek tenslotte staat voor het fysieke lichaam. [ ... ] "Als u zich meditatief bezighoudt met dit occulte teken en u zich innerlijk een zeker gevoel verwerft voor de verhoudingen van deze vier oppervlakten, dan bekomt u een indruk van de wederzijdse verhouding van fysiek, ether-, astraal lichaam en Ik. U moet zich dus in gelijke belichting de grote cirkel voorstellen en hem in de meditatie vasthouden. Dan stelt u daarnaast de rechtopstaande vijfhoek. Omdat deze vijfhoek een beetje kleiner is dan de grote cirkel, de cirkelsegmenten zijn er niet bij, daarom zal die vijfhoek een zwakkere indruk maken dan de cirkel. En evenveel zwakker als die indruk zijn de krachten van het astraal lichaam ten opzichte van het Ik. Stelt u zich de vijf driehoeken voor, dan heeft u weer een zwakkere indruk. Die zwakkere indruk komt overeen met de in dezelfde verhouding zwakkere krachten van het etherlichaam. En als u zich de kleinste vijfhoek voorstelt, dan verkrijgt u in dezelfde belichting de zwakste indruk." [ ... ]
Reeds de volgelingen van Pythagoras mediteerden over deze verhoudingen. Ernst Bindel gaat hier nog verder op in in zijn boek over de Egyptische piramiden: hij berekent deze verhoudingen, en komt tot de vaststelling dat in de grote piramide van Cheops in Gizeh precies dezelfde verhoudingen terug te vinden zijn! Terug naar de inhoudstafel V - Z.
|