Pedagogie

Wie wil op de hoogte blijven van wat er gebeurt in de Steinerscholen, met welke problemen de leerkrachten te kampen hebben, welke nieuwe ontwikkelingen zich aandienen, die kan voor het Nederlandse taalgebied veel vinden in het tijdschrift "Vrije Opvoedkunst". Voor het Duitse taalgebied is er "Erziehungskunst", voor onze lezers niet onbekend, want daaruit worden in dit blad regelmatig fragmenten vertaald en afgedrukt, voorzover ze ook voor de Nederlandstalige lezer interessant zijn. Sommige situaties wijken immers vaak sterk af van wat we bij ons gewoon zijn. Zo schommelt bvb. het aantal leerlingen per klas bij ons al lang rond de 24, maar in Duitsland is het gebruikelijk om les te geven aan klassen van 35 à 40 kinderen. Nu is het wel zo dat Duitse kinderen handelbaarder zijn dan de kinderen uit de Lage Landen. Dat heeft waarschijnlijk niets te maken met een Duitse neiging tot gehoorzaamheid en discipline, maar veeleer met geografische verschillen: de vormloosheid van ons vlakke landschap werkt door tot in de mens en maakt dat die ook moeilijker een vorm kan aannemen. Men is hier te lande dus al vlug beginnen werken met kleinere klassen ondanks Rudolf Steiners voorkeur voor grote tot zeer grote klassen. In Duitsland is men langer aan die grote klassen blijven houden, maar nu gaan er toch meer en meer stemmen op om de klassen kleiner te maken. In "Erziehungskunst" leest men de standpunten voor en tegen, levendige discussies, principiële argumenten over de vraag of klassen van 28 (!) kinderen wenselijk zijn. Wat de standpunten ook mogen zijn, er zijn de feiten: vaststellingen die we ook bij ons kunnen waarnemen, en die bij ons misschien kunnen aanleiding geven om tot nog kleinere klassen te komen. We nemen hier een lijstje over waarin opgesomd wordt wat er veranderd is in vergelijking met de jaren 60, 70 en 80. Voor mensen die veel met kinderen te maken hebben, is dit natuurlijk niets nieuws.

[ ... ] "
- Vroeger was er een zinvol evenwicht tussen de opvoeding van het kind door de leraar enerzijds en door de groep anderzijds. Dat is vandaag in grote mate niet meer het geval.

- Gedragsstoornissen worden niet meer voldoende door de grote groep opgevangen, maar eerder nog versterkt, o.a. ook omdat in één klas te veel kinderen met gedragsstoornissen zitten.

-Vele kinderen kunnen de gewone onrust en lawaai van een grote groep slecht verdragen omdat hun ziel een "dunne huid" heeft en ze te weinig levenskrachtig zijn.

- Er zijn vele enige kinderen die door de leraar als individu willen behandeld worden omdat ze dat thuis zo gewoon zijn. Ze kunnen zich moeilijk in een leergemeenschap invoegen en eisen "egoïstisch" meer aandacht op. Daardoor komen de stille, onopvallende kinderen niet aan hun trekken.

- De behoefte naar individueel zielscontact dat verder gaat dan wat de leraar in klasverband kan geven, neemt over 't algemeen toe.

- In het gedeelte van het hoofdonderwijs waar geoefend wordt, kan de leraar te weinig kinderen met individuele hulp bijstaan.

- Vele kinderen leven lust en onlust sterk uit en zijn niet gewoon om grenzen te aanvaarden, meer nog, ze worden aggressief als men hun een grens stelt.

- Het vermogen om naar het woord van een volwassene te luisteren en de natuurlijke vanzelfsprekendheid om zijn autoriteit te volgen, dat is iets wat kinderen steeds minder van thuis meebrengen als ze school beginnen lopen.

- De kinderen zijn beduidend zelfstandiger dan vroeger en duidelijk sterker geïndividualiseerd, maar ook minder verdraagzaam, wat men bvb, ziet aan het feit dat ze graag alleen zitten omdat ze het anders-zijn van de buurman moeilijk verdragen.

- Deze kinderen met een sterke individuele stempel doen nauwelijks mee als er in het ritmische deel in koor gesproken of gezongen wordt, maar wat ze alleen mogen doen, kunnen ze dikwijls wonderbaar.

- Het aantal kinderen dat vlug geprikkeld is en gemakkelijk tot de daad overgaat, neemt toe, samen met een gevoelloosheid wat betreft slagen en trappen uitdelen.

- Het vermogen om na te bootsen vermindert bij de kleintjes die naar school beginnen komen." [ ... ]

Over de oorzaken die aan de basis van al deze verschijnselen liggen, kan men lang discussiëren. Wat zeker een rol speelt is het gebrek aan authentieke ervaringen bij de kinderen. Onze leefwereld is kunstmatig geworden, los van iedere band met de natuur of met een natuurritme. De zintuigen worden van jongsaf aan overweldigd door grove indrukken en dan nog in zo'n hoeveelheden, dat ze onmogelijk kunnen verwerkt worden. En net zoals in een tuin, waar voortdurend een hond doorheen rent, alleen maar geschonden groenten of bloemen kunnen groeien, zo hebben kinderen eigenlijk ook een rustige tuin nodig, bij manier van spreken. Maar goed, die is er niet meer, en de opvoeders moeten er maar het beste zien van te maken. Wat men als opvoeder kan doen is bvb. het kind in contact brengen met "eerlijke" ervaringen. Rudolf Steiner geeft aan om het kind met een eenvoudige lappenpop te laten spelen, enerzijds om zijn fantasiekrachten te stimuleren, anderzijds opdat het zijn schoonheidszin niet zou bederven door altijd die stereotype voorgevormde poppenfiguren onder ogen te hebben. Daarom zou men het kind ook altijd "echte" muziek (live, zoals men nu zegt) moeten laten horen, en geen namaak uit de hi-fi-keten, "levend" toneel of poppentheater, en geen TV of video. Daarover gaat het in het volgende artikel.

Terug naar de inhoudstafel M - Q.