Natuurvoeding

Dat er een biologisch-dynamische landbouw en biologisch-dynamische voeding is, hebben we te danken aan Rudolf Steiner. Vanuit de geesteswetenschap heeft hij de impulsen gegeven om tot hoogwaardige akkervruchten te komen zonder dat daarbij de aarde chemisch moet vergiftigd worden. Vele mensen die bewuster willen leven schakelen over op biologische voeding, enerzijds omdat ze zelf gezonder wilen zijn of worden, anderzijds omdat ze graag in een gezonder, properder milieu willen leven. Maar wat stellen ze dikwijls vast ? Zijzelf voelen zich bij die verandering van dieet heel goed, hun kinderen echter ontwikkelen een regelrechte afkeer van al wat naar de natuurwinkel ruikt. Naast een gezondheidsprobleem zit men nu ook met een pedagogisch probleem ! Men kan redeneren: als het kind ergens een afkeer van heeft, dan betekent dat dat zijn lichaam dat niet verdraagt, we laten het zijn "natuurlijk instinct" volgen. Het is toch zo dat in onze tijd bij vele ouders een afkeer bestaat om hun kind te dwingen om een bevel op te volgen. Dus laat men het kind zijn gang gaan, het moet niet eten wat de ouders eten, zijn broertje evenmin, en ook zijn zusje niet enz. In vele gezinnen wordt dan ook nog nauwelijks samen gegeten: ieder eet wanneer het hem uitkomt en wat hem belieft.

In het volgende fragment uit "Geisteswissenschaft und Medizin" (312de deel uit de Gesamt Ausgabe, p. 320) gaat Rudolf Steiner even in op het sociale aspect van de voeding.

[ ... ] "Nu ga ik hier een hoofdstuk invoegen dat schijnbaar niets ter zake doet. Dat is nl. wat men dieet-vragen zou kunnen noemen en die ook samenhangen met de zaken die we zojuist behandeld hebben. Deze dieetvragen zijn zo belangrijk omdat ze niet alleen een geneeskundige maar ook een sociale betekenis hebben. Men kan veel discuteren of het Mazdaznan-dieet of gelijkaardige zonderlinge dieten een betekenis hebben en te rechtvaardigen zijn. Dat kan men; maar bij dit alles komt het er toch op neer dat de mens bij al wat hem zo aangeraden wordt, tot een onsociaal wezen wordt gemaakt. Daar botst werkelijk het sociale met het geneeskundige. Hoe meer we erop aangewezen zijn om voor onszelf iets anders te moeten hebben wat betreft onze voeding, wat betreft al wat uit de omringende wereld komt, des te meer worden we onsociale wezens. De betekenis van het Avondmaal ligt niet in het feit dat Christus iedere discipel iets anders gegeven heeft, maar dat Hij iedereen hetzelfde heeft gegeven. Het mogelijk maken dat men als mensen kan samenzijn bij het eten of drinken, dat heeft een grote sociale betekenis. En alles wat erop uit draait om deze gezonde sociale natuur van de mens in te perken, dat moet toch met enige voorzichtigheid behandeld worden. Want een mens die aan zichzelf overgelaten wordt, niet alleen wat betreft hetgeen in hem bewust leeft, maar ten opzichte van al wat organisch in hem werkzaam is, die krijgt eigenlijk alle mogelijke goestingen en tegengoestingen. Het is helemaal niet zo belangrijk om op deze goestingen en afkeer te letten zoals men dat gewoonlijk doet. Want als een mens ertoe komt om iets wat hij eigenlijk niet verdraagt -niet alleen met zijn subjectieve smaak, maar met zijn ganse constitutie niet verdraagt-, wanneer hij ertoe komt om dat te leren verdragen, als hij dus een tegengoesting in de ruimste betekenis van het woord overwint, dan heeft hij meer voor zijn lichaamsorganisatie gewonnen, dan wanneer U nog zo lang van hem weghoudt datgene waar hij een anti-appetijt voor heeft. In het overwinnen van iets dat men niet verdraagt ligt nu precies het opbouwen van een beschadigd orgaan, of, als men naar het etherische kijkt, zelfs van een nieuw orgaan. De kracht om organen op te bouwen zetelt nl. in niets anders dan in het overwinnen van een afkeer. Door in te spelen op wat het lichaam verdraagt of niet verdraagt dient men vanaf een zeker punt de organen niet meer, men hypertrofieert ze, men brengt ze tot ontaarding, zodat, als men te veel rekening houdt met wat het lichaam door zijn beschadigingen van zich wil ver houden, men de lichaamsorganisatie schaadt. Als men daarentegen probeert de mens langzaam aan gewoon te maken aan wat eigenlijk voor hem niet geschikt lijkt, dan versterkt men altijd de lichaamsorganisatie. In dit opzicht heeft onze moderne natuurwetenschap bijna alles toegedekt wat we aan kennis nodig zouden hebben. "[ ...]

***

In dit verband is het misschien interessant de anekdote te vermelden die Dieter Brüll aanhaalt in zijn boek "De sociale impuls van de antroposofie" (p. 193)

" Tussen twee bijeenkomsten wippen zijn aanhangers een klein restaurant binnen om het middageten te gebruiken. Er is weinig dat voor vegetariërs geschikt is, en daarom is het spiegelei, roerei en omelet wat de klok slaat. Even later komt Steiner binnen en bestelt voor zichzelf het menu van de dag - met vlees. Niet om zijn leerlingen te shockeren, maar omdat hij de sociale instelling jegens de waard belangrijker vond dan het vegetarisch principe. Wij kennen van hem immers ook het woord over het "fanatieke opkomen voor de edelste impulsen", dat "het ergste voor de zedelijke ontwikkeling " kan veroorzaken."

Terug naar de anecdotes.

Terug naar de inhoudstafel A - D.

Terug naar de inhoudstafel M - Q.

Terug naar de inhoudstafel V - Z.