De Akasha-kroniek
Wat men in de algemene zin onder geschiedkundige kennis verstaat, gaat terug tot maximum vijf-, zesduizend jaar geleden, en is gebaseerd op nagelaten geschriften en documenten, mondelinge overleveringen, ook sagen en mythen waaruit een zekere geschiedkundige waarde kan afgeleid worden. Aan de hand van geologisch onderzoek, het bestuderen van aardlagen, fossielen e.d. kunnen een aantal gevolgtrekkingen gemaakt worden over hoe het ooit met onze aarde gesteld was. Ondanks het feit dat men nu over de modernste technologische apparatuur kan beschikken (zoals satellieten die gegevens doorzenden over de aardesubstantie en haar atmosfeer) blijven de geschiedkundige bevindingen slechts gissingen en veronderstellingen; hoogstens kan men bepaalde fragmenten van het geheel met zekerheid vaststellen, maar tot een volledig beeld van de aardeontwikkeling komt men in het geheel niet. De ingewijde kan zo'n samenhangend beeld van de evolutie der aarde wél geven. Zelfs als men kritisch staat tegenover hetgeen de ingewijde over zulke zaken zoal beweert, toch kan men niet ontkennen dat diens theorie interessant, zelfs aannemelijk overkomt. Men kan zelfs de overtuiging krijgen dat die theorie de enig mogelijk ware is (wijzelf vinden het in elk geval de moeite waard om ons hierin te verdiepen). De ingewijde haalt zijn kennis uit de Akasha-kroniek. Deze kroniek openbaart zich voor de ingewijde als een tableau waarop alles wat ooit gebeurd is zich als een levend beeld voor hem afschildert. Alle gebeurtenissen staan er naast elkaar, niet in de tijd, maar in de ruimte gerangschikt: wat zich volgens onze tijdsnormen vroeger afgespeeld heeft, staat in de Akasha-kroniek verder in de ruimte verwijderd. Fysieke materie of wezens treft men in die kroniek niet aan omdat het fysieke tijdsgebonden is, het ontstaat en vergaat in de tijd; hetgeen wel wordt waargenomen in deze kroniek zijn de geestelijke oorzaken achter het stoffelijke: wordt bvb. een bepaalde daad gesteld, dan wordt de gedachte of de impuls waargenomen die daarachter ligt, niet de daad zelf. Alle echte ingewijden van de verschillende occulte scholen hebben toegang tot de Akasha-kroniek, en in wezen stemmen hun bevindingen overeen. Ook een ingewijde kan een beeld verkeerd interpreteren, maar hoe verder hij gevorderd is in het geestelijk schouwen, des te beter kan hij de beelden duiden en des te verder kan hij in de Akasha-kroniek doordringen. De ingewijde schouwt niet alleen het verleden, ook wat in de toekomst te gebeuren staat, kan hij "zien", tenminste, hij ziet hoe het verdere aardeverloop -volgens het Goddelijk plan- normaal gezien zou moeten verlopen. Zo'n ziener was Johannes van Patmos, de schrijver van het Boek der Openbaring. Een ziener kan evenver in de toekomst als in het verleden schouwen, altijd bevindt hij zich in het midden, zoals het middelpunt van een cirkel altijd het middelpunt zal blijven: verschuift men dit naar eender welke richting, dan zal de cirkel in gelijke mate en in dezelfde richting mee verschuiven. Jan Vermeir Terug naar de inhoudstafel A - D.
|