De Staat
Voor de meeste mensen lijkt het heel vanzelfsprekend dat de staat ingrijpt in alle takken van het maatschappelijk leven. Nochtans is dit niet altijd zo geweest. De moderne nationale staten zijn een eerder recent verschijnsel. Om de zaken efficiënter te laten verlopen, hebben ze bureaucratieën in het leven geroepen. Deze laatste hebben de neiging om te vergeten dat zij er zijn om de burger te dienen en niet omgekeerd. In vele landen voelen de burgers zich dan ook beperkt in hun vrijheid door al te verregaande overheidsinmenging.
Verschillende denkers hebben zich met het fenomeen van de staat bezig gehouden en hebben gepoogd te bepalen waar de grenzen zijn tot waar de staat mag ingrijpen. Rudolf Steiner verwijst naar het boekje van Wilhelm von Humboldt "Ideen zu einem Versuch die Grenzen der Wirksamkeit des Staats zu bestimmen".
[ ... ] "Laten we eens proberen om het dubbel wezen van de staat te begrijpen aan de hand van een eenvoudig voorbeeld: Hoe is het nu mogelijk dat een dergelijk administratief apparaat van de maatschappij tot een onderdrukkend geweldapparaat wordt ? Dat wordt het niet op grond van zijn oorspronkelijke functie. Het administratieve apparaat behoudt zijn sociale functies, maar daarnaast ontwikkelt het langzamerhand andere eigenschappen, andere dan zijn levensnoodzakelijke werkzaamheid. Laat ons nu aannemen dat zich in ons grootgeworden dorp, onafhankelijk van het postwezen, ook de toestand van het autoritaire patriarchaat heeft ontwikkeld. Er bestaan bvb. reeds grote families die afstammen van de oorspronkelijke stamhoofden. Door accumulatie van huwelijksgoederen hebben ze een tweevoudige macht verkregen, ten eerste de macht die door het bezit komt, en ten tweede de macht om hun eigen kinderen het sexueel verkeer met minder begoede lagen van de gemeenschap te verbieden. Deze twee machtsfuncties gaan in de ontwikkeling van de economische en sexuele slavernij altijd hand in hand. De autoritaire patriarch die altijd maar machtiger wordt, wil verhinderen dat andere, zwakkere leden van de gemeenschap hun verkeer met andere plaatsen ongestoord kunnen verderzetten. Hij wil ook verhinderen dat zijn dochters corresponderen met willekeurige mannen. Hij heeft er belang bij dat zijn dochters zich alleen maar met bepaalde welstellende mannen verbinden. Omdat hij nu belang heeft bij een economische en sexuele onderdrukking bemachtigt hij heel vanzelfsprekend de zelfstandig geworden sociale functies (in ons geval: de post) die eigenlijk in dienst staan van gans de maatschappij. Onze patriarch zal nu door zijn groeiende invloed de bepaling invoeren dat de post niet meer alle brieven zonder onderscheid bezorgt, maar dat bepaalde brieven toegelaten zijn en andere niet, bvb. alle liefdesbrieven en bepaalde zakenbrieven worden weerhouden. Om deze nieuwe functie te kunnen uitoefenen stelt de post een brievenbesteller aan met als opdracht : "postcensuur". De maatschappelijke administratie verwerft daarmee een tweede functie, die haar van nu af aan als autoritaire overheid tegenover de rest van de maatschappij stelt. Daarmee is de eerste stap gezet in de ontwikkeling van een maatschappelijk administratief apparaat naar een autoritair staatsapparaat. De postbodes bezorgen weliswaar nog altijd brieven, maar ze snuffelen ook al in de inhoud van de brieven en beginnen uit te maken wie mag schrijven en wie niet, en wat geschreven mag worden en wat niet. De sociale gemeenschap kan hierop reageren op twee manieren: ze laat begaan of ze protesteert. De eerste kloof in in de sociale gemeenschap is ontstaan, of men het nu "klassetegenstelling" of iets anders noemt. Het komt hier niet op de woorden aan maar op het onderscheid tussen levensnoodzakelijke en vrijheidsbeperkende sociale functies. Van nu af aan staat de deur open voor willekeur. Zo kunnen bvb. Jezuieten de postcensuur gebruiken voor hun eigen doeleinden. Of de geheime politie kan de bestaande postcensuur gebruiken om haar eigen macht te vergroten. Dit vereenvoudigd voorbeeld kan men gemakkelijk toepassen op de ingewikkelde machinerie van de huidige maatschappij, zonder de zaak te vertekenen. Of het nu gaat over het bankwezen, onze politie en ons schoolsysteem, of de vertegenwoordiging van de maatschappij tegenover andere naties. Wij kunnen ons oriënteren temidden van de chaos als we consequent bij het beoordelen van een of andere bevoegdheid van de staat de vraag stellen: wat was hier de oorspronkelijke functie, welk maatschappelijk doel moest er gerealiseerd worden ?- en wat is er dan later bijgekomen dat de vrijheid van de leden van de maatschappij onderdrukt ? De veiligheidspolitie van New-York of Berlijn had oorspronkelijk de opdracht om de gemeenschap te beschermen tegen moord en diefstal. Als dusdanig is dat nog altijd een nuttige functie. Als de veiligheidspolitie zich echter het recht toeëigent om onschuldige spelletjes in privé-huizen te verbieden, of om de mensen voor te schrijven of ze mensen van het andere geslacht alleen in hun woningen mogen ontvangen, wanneer ze moeten opstaan en naar bed moeten gaan, dan hebben we het beeld van tiranniek-autoritair staatsgeweld voor ons, dat boven en tegen de maatschappij geplaatst is. [ ... ] Het wordt duidelijk dat het staatsapparaat terug een uitvoerend orgaan van de maatschappij moet worden. De staat moet niet afgeschaft worden, alleen zijn irrationele functies moeten hem afgenomen worden. De rationele functies zijn levensnoodzakelijk en moeten blijven bestaan. Dit onderscheid tussen irrationele en levensnoodzakelijke functies maakt het mogelijk om bij iedere nieuwe administratieve functie op tijd na te gaan of ze probeert zich boven en tegenover de maatschappij te stellen, en dus een nieuw autoritair staatsinstrument begint te worden. Zolang ze de maatschappij dient, is ze er een deel van; ze is welkom, noodzakelijk en hoort thuis in het gebied van de levensnoodzakelijke arbeid. Werpt ze zich echter op tot heer, tot een tiran over de gemeenschap, wil ze een zelfstandige macht worden, dan wordt ze een doodsvijand van de maatschappij en moet als dusdanig behandeld worden.BR> Dat de moderne en gecompliceerde sociale organismen niet zonder administratief apparaat kunnen bestaan, dat is zonder meer duidelijk. Het is even duidelijk dat de tendens tot machtsmisbruik door de staat principieel niet kan uitgeroeid worden. Daarmee komen we op een breed onderzoekingsgebied voor sociologen en sociaal-psychologen. Want als een autoritaire staatsstructuur vernietigd is, dan blijft de opdracht bestaan om een herhaling van het autoritair zelfstandig worden van administraties te voorkomen. Dit zelfstandig worden is een onmiddellijk gevolg van het onvermogen van de werkende mensenmassa's om hun zaken zelf in te richten en te besturen, om zichzelf te controleren. Het probleem van de autoritaire staat kan dus nooit meer behandeld en overwonnen worden zonder het probleem van de mens-structuur en omgekeerd. [ ... ] Terug naar de inhoudstafel R - U.
|