Waarheid en verdraagzaamheid

Bij wijze van kerstboodschap drukken we een fragment af uit een voordracht van Rudolf Steiner uit GA 95, gehouden op 1 septemder 1906 te Stuttgart. Het heeft niet direct iets met het Kerstgebeuren te maken, maar de boodschap is wel dezelfde:"Vrede op aarde aan alle mensen van goede wil".

[...] "Geweldig, zinvol is de gang van de mensheidsontwikkeling. Iedere mensengroep heeft haar opdracht. Wat in het derde en vierde onderras noch als mythen en sagen voortleeft, de herinnering aan de oertijd, aan de godenwereld, daar heeft onze huidige mensheid niets meer van, zij heeft enkel nog de fysieke wereld. Met haar verschijnen op het fysische plan heeft de mensheid de samenhang met de godenwereld verloren; voor haar bestaat alleen nog maar de fysieke wereld. De antroposoof is geen reactionair, hij weet dat deze materiële tijd een noodzaak was. Juist zoals bij dieren die in grotten gaan leven bepaalde organen zeer sterk ontwikkelen en het gezichtsvermogen verkommert, zo geschiedt het overal in de geestelijke en zintuiglijke wereld: waar het ene vermogen zich ontwikkelt wordt het andere teruggedrongen. Het helderziend talent en de kracht van de herinnering moesten teruggedrongen worden opdat het fysieke zien zich zou kunnen ontwikkelen. Toen de mens leerde om de uiterlijke wereld te beheersen door natuurwetten moest hij de kracht van het geestelijk zien opofferen. Hoe gans anders zag men niet vroeger ! Copernicus bvb. heeft de mensheid van haar oude dwaling afgebracht als zou de aarde stilstaan. Volgens hem was het verkeerd om aan te nemen dat de zon rond de aarde draaide. Kepler en Galileï ontwikkelden deze leer verder. En toch hebben ze alletwee gelijk, zowel Copernicus als Ptolemeaus; het komt slechts op het standpunt aan dat men inneemt. Bekijkt men het zonnestelsel niet vanop het fysieke, maar vanop het astrale plan, dan is het ptolemaeïsche systeem het juiste. Daar staat de aarde in het middelpunt en alles draait zoals de antieke wereld het beschreef. Men moet zich slechts herinneren dat op het astrale plan alles omgekeerd verschijnt. Het ptolemaeïsche systeem is dus geldig op astraal niveau, het copernicaanse op het fysieke niveau. In de toekomst zal er nog een gans ander wereldbeeld ontstaan. Gewoonlijk denkt men dat Copernicus maar twee zaken aangetoond heeft: dat de aarde rond haar as draait en dat ze rond de zon draait. Men overziet dat hij nog een andere beweging aangetoond heeft, dat nl. het ganse systeem in een spiraal voortbeweegt. Dat blijft liggen tot de mensheid in de toekomst daar eens zal op terugkomen* . Copernicus stond aan de grens en droeg nog veel van het oude in sterke mate in zich.

Er bestaat geen absolute waarheid; iedere waarheid heeft haar missie op een bepaald ogenblik. En als we vandaag van antroposofie spreken, dan weten we dat we, als we opnieuw geboren worden, iets gans anders zullen horen en op een gans andere manier tot elkaar zullen staan. Kijken we eens terug op tijden waar we misschien reeds eens samengeweest zijn ergens in een streek in Noord-Europa, waar mensen zich rond een druïdenpriester verzamelden die hen de waarheid in de vorm van mythen en sagen vertelde. Hadden we hem toen niet toegehoord en had hij niet onze zielen gevormd, dan zouden we nu niet verstaan wat ons de antroposofie in een andere vorm als waarheid brengt. En als we weer eens terugkomen dan zal er terug in een andere vorm gesproken worden, een hogere vorm. De waarheid ontwikkelt zich zoals al het andere in de wereld Zij is de vorm van de goddelijke geest, maar de goddelijke geest heeft vele vormen. Als wij ons doordringen met dit karakter van de waarheid, dan verkrijgen we een gans andere verhouding tot haar. We prenten ons in: we leven wel in de waarheid, maar die kan de meest verschillende vormen hebben-. Dan zullen we ook met andere ogen naar de huidige mensheid kijken. We gaan niet zeggen dat wij de absolute waarheid bezitten, maar we zeggen: "kijk, deze mensenbroeders staan nu op een standpunt waar wij ook eens gestaan hebben". Wij hebben de plicht om in te gaan op wat de andere zegt; we moeten hem enkel duidelijk maken dat we hem respecteren op de waarheidstrap waar hij nu staat. Wij strijden niet tegen de mensen, maar proberen met hen te leven. De moderne mensheid heeft de vrijheid van persoonlijkheid ontwikkeld. De antroposofie zal vanuit dit principieel inzicht over de waarheid een innerlijke verdraagzaamheid koesteren.
De liefde staat hoger dan de mening. De meest verschillende meningen verdragen zich als de mensen van elkaar houden. Het heeft derhalve een diepe zin dat in de antroposofische wereldbeschouwing geen enkele godsdienst aangevallen of speciaal gepropageerd wordt. Ze worden allemaal begrepen en zo kan er een broederbond ontstaan omdat de aanhangers van de meest verscheiden godsdiensten elkaar verstaan. Dat is een van de belangrijkste opgaven voor de mensheid van nu en van de toekomst: dit met-elkaar-leven, dit elkaar-verstaan. En zolang deze menselijke gemeenschapsstemming er niet komt kan er van een occulte ontwikkeling geen sprake zijn.

Terug naar de inhoudstafel V - Z.