Antroposofie voor beginners

Antroposofie gaat ervan uit dat achter de werkelijkheid zoals ze zich aan onze zintuigen voordoet een geestelijke wereld ten grondslag ligt. De meeste mensen kunnen deze wereld niet waarnemen omdat ze de waarnemingsorganen die daarvoor nodig zijn nog niet ontwikkeld hebben. Daarom ontkennen de meesten ook het bestaan van deze wereld. In dit artikel willen we een antwoord geven op de vraag: "Als er een geestelijke wereld is, waarom hebben we er dan geen weet van ?"

Lang geleden (!) nam de mens de hogere wezens waar die in onze wereld werkzaam zijn. Hij handelde dan ook vanzelfsprekend in overeenstemming met hetgeen deze wezens hem a.h.w. influisterden. Een beetje op de manier zoals dieren nu allerlei dingen doen zonder dat ze weten waarom, zonder dat daar een vrije wil in meespeelt (nesten bouwen, voedsel verzamelen, jongen kweken).
Een vrije wil kan alleen tot stand komen als men het rechtstreeks contact met die hogere wezens verliest en tot zelfbewustzijn komt. Pas dan kan men een vrije keuze maken vanuit eigen inzicht. Het was dus nodig dat er een soort verduistering intrad. Dat was het begin van de periode die men in de Indische traditie Kali Yuga noemt; deze periode begon omstreeks 3101 v.C. en duurde tot rond 1899. Ze kan onderverdeeld worden in een gedeelte vóór de geboorte van Christus en een gedeelte na de geboorte van Christus. In die twee gedeelten onderscheiden we ook nog telkens eens drie tijdvakken.
Vóór deze periode begon had de mens dus zicht op de wezens die in onze wereld werkzaam zijn, maar niet op het ene geestelijke Wezen waar ze allen ondergeschikt aan zijn. Het bewustzijn van een enkelvoudige god kon pas groeien in het Kali Yuga, en wel in de drie tijdvakken tot aan Christus' geboorte:

1) Abraham-tijdvak: de mens heeft geen directe kennis meer van de hogere werelden, maar er groeit een godsbewustzijn dat meer en meer naar een Ik-bewustzijn evolueert. De mens stelt zich God voor als verwant met een Ik-bewustzijn.

2) Mozes-tijdvak: God wordt niet meer beleefd als een wereld-Ik dat het leven van de mens, van het volk leidt, maar als een god die in de elementen werkzaam is ( brandende doornstruik, bliksem, donder).

3) Tijdvak van Salomon: God (Jahwe) begint een menselijke gedaante aan te nemen.

De profeten moet men zich voorstellen als individuen die voorop liepen op de algemene ontwikkeling van de mensheid. Zo konden zij reeds wijzen op het licht dat de mensheid zou beschijnen in het midden van de donkere tunnel die het Kali Yuga voorstelt. Toen de mensheid dan de geboorte van Jezus Christus meegemaakt had, kwam het einde van de tunnel in zicht. Ieder die nu geboren werd had een beetje van het licht, dat voordien de mens van buitenaf verlichtte, dat hij zelf moest zoeken in de mysteriën, in zichzelf. De Abraham-, Mozes- en Salomontijdvakken van de vóórchristelijke tijd spiegelden zich na de geboorte van Christus.
In de eerste duizend jaar na Christus spiegelde zich het Salomonische tijdvak, het was in feite Salomonische wijsheid waarmee men het Christus-gebeuren probeerde te begrijpen. Daarna werd het Mozes-tijdvak gespiegeld: de openbaring die eens van buitenaf tot de mens gekomen was, kwam nu van binnen: de christelijke mystiek.

Het Kali Yuga duurde 5000 jaar, tot ongeveer 1899. Nu krijgen we een heropleving van het Abraham-tijdvak. Toentertijd hebben we daarmee een godsbewustzijn verworven, dat echter nauw aan de fysieke, zintuiglijke wereld verbonden was. Nu komt het erop aan om terug te keren tot het niveau van de natuurlijke helderziendheid zoals dat bestond vóór de tijd van Abraham, maar deze keer in 't bezit van een Ik-bewustzijn.

Zoals men uit de schets kan opmaken bevinden we ons nu aan het laatste deel van de tunnel. In de volgende 2500 jaar gaan steeds meer mensen meemaken wat Paulus in Damascus meemaakte: ze zullen Christus zien, niet in de fysieke wereld zoals 2000 jaar geleden, maar wel in de etherische wereld. Gedurende 5000 jaar hebben we ons bezig gehouden met ons zelfbewustzijn, we groeien nu terug naar een godsbewustzijn, dat staat vast. Maar er wordt van ons een inspanning gevraagd om nu reeds begrip op te brengen voor hetgeen moet komen. Als men onder invloed van het materialisme de mensen die geboren worden met die nieuwe helderziendheid zou gek verklaren, opsluiten, misschien zelfs inenten, dan zou de menselijke evolutie in een kwade richting afgebogen worden, en voor eeuwen vertraagd kunnen worden. Op dit ogenblik doen de tegenmachten(vooral Ahriman) hun uiterste best om de mensen af te schermen van een meer spirituele levensopvatting. Zullen ze slagen on hun opzet ?
Het hangt van ons af: het ligt in onze vrijheid !

fdw

Terug naar de inhoudstafel I - L.