Aprilse grillen

Op een mooie aprilmorgen in 1921 verscheen Rudolf Steiner voor een voordracht. Het was de tweede reeks voordrachten over geneeskunde. Zoals altijd was hij stipt op tijd, en zoals altijd, had hij ook een regenscherm mee.
Manfred von Kies, een van de deelnemers, vertelt:

"Na de voordracht was er een kleine pauze. Voor de deur, in de zonneschijn, verliepen levendige gesprekken. Men trof er een bont gezelschap aan: zowel oude, ervaren geneesheren als jonge studenten, zowel oude antroposofen als mensen die pas lid (van de antroposofische vereniging) waren geworden. Voorzover ik mij herinner was er zelfs iemand van de firma Bayer A.G., die niet eens lid was, enkel geïnteresseerde. Onder de jongeren waren er ook enkele die zich tegenover Rudolf Steiner zonder de minste schroom gedroegen. Het moet een van deze geweest zijn die op een bepaald moment uitriep: "Herr Doktor, waarom bent U eigenlijk op zo'n mooie dag met een regenscherm naar hier gekomen ? Als er iemand is die weet wat voor weer het gaat worden, dan moet U dat toch zijn, U bent toch een ingewijde !"
Er viel een pijnlijke stilte en iedereen voelde zich ongemakkelijk over zo'n onbeschaamdheid ... maar Rudolf Steiner repliceerde lachend en met twinkelende ogen: "Wel, ik heb het er reeds vaak over gehad dat in de natuur een wezen werkzaam is, dat men vroeger de godin Natura noemde, of, als U wil, Persephone. In ieder geval is het een godin -dus een dame ! En bij dames kan zelfs een ingewijde niet voorspellen aan welke grillen ze nu weer eens onderhevig zullen zijn !"

Terug naar de anecdotes.