Steinerpedagogie
Toen in 1978 een nieuwe druk verscheen van het leerplan van de vrije Waldorfschool (zoals de Steinerschool in Duitsland genoemd wordt), schreef Helmut von Kügelchen het volgende voorwoord:
" De richtlijnen en voorstellen voor een leerplan, die Rudolf Steiner vanuit zijn menskundig onderzoek gaf, werden door Caroline von Heydebrand verzameld en samengebracht met de ervaringen en resultaten van de leerkrachten die nog onder Steiners aanwijzingen in de eerste Waldorfschool gewerkt hebben. Het boekje "Over het leerplan van de vrije Waldorfschool" vervulde daarmee een dubbele opdracht, die vandaag even stimulerend en actueel is als ten tijde van het ontstaan van dit - verkeerdelijk "leerplan" genoemde- schriftje : Toen Rudolf Steiner zijn pedagogie begon vorm te geven liet hij nooit na om de leerkracht aan te sporen te werken als een vrij-scheppend productief kunstenaar, die zijn onderwijs tot "opvoedkunst" brengt. Dat kan slechts tegenover het levende kind, binnen de gegeven klas- en schoolgemeenschap, en alleen vanuit de maatschappelijke, culturele, nationale zowel als geografische gegevens uit het heden en de nabije toekomst van deze schoolgemeenschap. Ouders, kinderen, lerarencollege, tendenzen en symptomen in een steeds wisselende sociale structuur zijn bepalende realiteiten waaruit zich een levendig leerplan van een individuele schoolgemeenschap ontwikkelt. Critici hebben in dit boek gezocht wat noch bij het neerschrijven bedoeld was noch vandaag daarin te vinden is: een vastgelegd programma, dat van klas tot klas bepaalt, wat er moet gezien worden in een "echte" Steinerschool. Een "echte" Steinerschool bestaat gewoon niet. Indien een Steinerschool in een industriegebied, in een universiteitsstad, als internaatsschool in Engeland, als tweetalige school in Zuid-Amerika, als ze in New-York of in een klein stadje in Zuid-Duitsland hetzelfde programma zou afwerken, dan zou ze niet meer de pionier zijn van een pedagogie die het moet hebben van voortdurende ontwikkeling. In iedere situatie- hoe verschillend ook- moet een groep leraren worstelen om de vakgebieden van het onderwijs te verenigen tot een opvoedkundige samenklank, en om leerstofkeuze en onderwijsmethode vanuit de concrete leraar-leerling relatie zó te ontwikkelen, dat de jonge mensen zich met initiatief en levenskracht voor de opgaven van hun omgeving kunnen inzetten. Voor een dergelijke creatieve pedagogische arbeid geeft "Over het leerplan van de vrije Waldorfschool" vandaag even goed als 50 jaar geleden doorslaggevende aansporingen. Op basis van nationale of sociale realiteiten zou zou men vandaag veel kunnen vervolledigen, veranderen, uitbouwen. Dat vermindert de charme en de betekenis van dit boekje niet. Zijn onmiskenbare waarde ligt daarin, dat het toont hoe vragen die uit de ontwikkelingstoestand van het kind komen, kunnen beantwoord worden door leerstof en methode. Het is meer dan een historisch document, het is een kunstwerk dat de leraar aanmoedigt om vanuit zijn productiviteit en initiatiefkracht zijn opvoedkunst te ontwikkelen aan het "levendige leerplan", nl. aan de kinderen die vóór hem zitten, en in wie zovele mensenraadsels en tijdsvragen verborgen zitten. In deze zin is het levend en actueel. Daarom is het gerechtvaardigd een leerplan uit de jaren twintig, vandaag, bijna onveranderd, voor de laatste jaren van onze eeuw opnieuw uit te geven. " [...] fdw Terug naar Pedagogie.
|