Jurassic Park

Waar is de tijd dat de goei altijd wonnen ? Jong en oud kwam met een opgelucht gevoel uit de cinema: het recht had gezegevierd ! Tegenwoordig is dat anders. Vele films laten een slecht gevoel na, maken moedeloos."Jurassic Park" van Steven Spielberg is ook zo'n film. Het is eigenlijk geen film voor kinderen. Dat moet men besluiten na het lezen van het artikel van Felicitas Vogt, dat verscheen in "Erziehungskunst" (een Duits tijdschrift over Steinerpedagogie) van oktober ll. We vertaalden het grootste deel:

[...]" Waarop berust de schrik die vele kinderen zo sterk bevangt dat men berichten hoort van slaapstoornissen, paniekerige angsttoestanden tot krampaanvallen toe na het bioscoopbezoek ? Verplaatsen we ons eens in een kindergemoed dat sinds vele maanden overspoeld wordt door afbeeldingen van dinosaurussen. Wie kent niet die kinderkamers waar boeken, schriften, boekentassen met sauriër-figuurtjes de ganse atmosfeer bepalen ? Gespannen gaat dit kind binnen in het Jura-park, waar het de twee kinderen in de film graag begeleidt. Met deze beide zal ieder kind zich willen identificeren, zonder dat het zich evenwel, zoals de volwassene, met een innerlijk oordeel kan teweer stellen tegen de horrorbeelden. Met de twee kinderen worden ze achtervolgd door de moordlustige reuzesauriërs, geraken samen met hen in paniek, beleven de doodsangst mee, die ze op de gezichtjes van die kinderen kunnen aflezen. Het nerveuze lachen in de zaal bij 't zien van de spartelende benen van de man die door een sauriër opgevreten wordt, klinkt niet bevrijdend maar verkrampt. Ze voelen zich aangetrokken door het zacht spinnende geluid van een ogenschijnlijk kleine sauriër, die om wat vriendschap bedelt: de schrik is des te groter als dit diertje zich plotseling opblaast en zijn verlammend speeksel in het gezicht van de argeloze mens spuwt. Als deze hulpeloze dan in de reddende auto tuimelt, haalt de kinderziel opgelucht adem, om direct daarop nog dieper te verstarren als het monster de voorruit verbrijzelt en- nu als reusachtig ondier- twee vleermuisvleugels openklapt en krijsend naar de weerloze grijpt. Kreten van moordlust en doodsgehuil van het slachtoffer zijn niet te onderscheiden... Tenslotte kunnen de kinderen met enkele volwassenen uit de hel van het losgeslagen boze vluchten: niet de mens heeft gewonnen, niet zijn hoogontwikkelde techniek en computerkunde maar het losgelaten kwaad.

Waarop berust nu de fascinatie van deze film die massa's kinderen, dikwijls ver onder de 12 jaar- de veelbesproken leeftijdsgrens- in de bioscoop lokt ? Onder de meest verschillende vormen en gedaanten werken deze oerdieren sinds enkele jaren op de kinderfantasie. De aantrekkingskracht van het ongewone, het reusachtige, mag daarbij een rol spelen, maar toch ook een soort groepsdwang: iederéén vindt dinosaurussen goed... Maar waarom hebben juist deze dieren uit het oerverleden zich een vaste plaats in de kinderziel veroverd ? Beleven de kinderen hier hun eigen dierheid, die we meer en meer herkennen aan een gedrag dat vlugger tot geweld en brutaliteit neigt ? Zijn het onze innerlijke angsten die ons dreigen te verslinden en naar buiten geprojecteerd worden ? Als deze interpretatie juist zou zijn, dan moeten we de vraag stellen welke werking deze projectie heeft. Helpt het leven mét de sauriërs( op kledingstukken, schrijfgerief, als troeteldier, op tentoonstellingen) om positiever om te gaan met de innerlijke nood, of bevestigt het deze noodtoestand en laat hem beleven als normaal, aanvaardbaar, onveranderlijk- aangezien door iedereen hooggeschat-, tastbaar, zelfs om te koesteren.

Nog veel verder reikt de werking van de film. Hier gaat het nog nauwelijks om het aanraken en vertroetelen van de reële monsters. Hier gaat het uiteindelijk voor de toeschouwer om de vraag wanneer en hoe de mensen door de sauriërs zullen verslonden worden. Redding is nagenoeg onmogelijk. Alle veiligheidsmaatregelen, hoe vernuftig ook door de mensen uitgedacht, falen. De beesten overwinnen. De triomftocht begint aan het einde van de film en zal zich uitbreiden over gans de aardbol. Met deze ziele-inhoud wordt de toeschouwer terug naar buiten gestuurd: fascinatie door de schrik, angst, totale chaos en ondergang van al het menselijke, overweldigd door de macht van de apokalyptische monsters.

Wij, ouders en leerkrachten, hebben de opdracht om klaar in te zien hoe deze film op kinderen werkt en hoe we zijn werking kunnen afbouwen als het bioscoopbezoek niet meer te vermijden is. Want de doelgroep van de film zijn de kinderen die reeds jaren met de sauriërs vertrouwd zijn en voor wie ze een deel van hun kinderwereld geworden zijn. We moeten niet alleen de schrik die ze meegemaakt hebben, de angst die ze geleden hebben, afbouwen, het gaat om meer, nl. om de verlossing van de kinderziel uit de schijnwerkelijkheid, waar ze door de film aan gekluisterd zit: de wereld is slecht, de toekomst is bedreigend, vernietigend, de mens is machteloos overgeleverd,- er is geen hoop. De film toont slechts een deel van de werkelijkheid: de duistere, slechte kant, en maakt daar de ganse werkelijkheid van. Hier ligt het eigenlijke en grootste gevaar voor de kinderen, die zich immers niet zelf uit die schijnwerkelijkheid kunnen losmaken. Gevaarlijke kiemen van wanhoop en resignatie worden in de kinderziel gelegd. En bij de puber, die in onze moderne tijd deze gevoelens reeds ten overvloede koestert, worden ze nog versterkt. Eén kant van de menselijke werkelijkheid wordt verzwegen- die bestaat niet in de film: de mens als een wezen tussen goed en kwaad, die worstelt om zijn innerlijk evenwicht, de mens die zich biddend en strevend tot de goede machten wendt, die hem ver boven zijn kracht en mogelijkheden laten uitgroeien, de mens als iemand die gewapend is voor de ontmoeting met het kwade, die het kwade kent en overwint, die het in zichzelf en in de wereld omvormt.
Deze kant wordt verzwegen. Deed Spielberg dit opzettelijk? Heeft men, nu het einde van deze eeuw nadert, mensen nodig die verlamd zijn door resignatie en wanhoop? Moeten hier mensen voorbereid worden die door de knoet van angst en schrik tot willoze werktuigen kunnen worden? Om 't even welke reden erachter steekt, voor ons ligt de doorslaggevende eerste hulp daarin om deze uitwerking te doorzien. Zo geeft ook deze film ons terug eens aan tot waar ons domein voor een verantwoorde opvoeding reikt: we moeten het goede, hoopgevende meer en meer beleefbaar maken voor onze kinderen. We moeten een omgeving creëren waar opvoeding een beschermend gebaar is zodat al wat het kind niet kan verwerken in een atmosfeer van geborgenheid en zekerheid kan opgevangen worden. In de toekomst zal er veel van afhangen of onze kinderen te vroeg de confrontatie met het kwaad moeten meemaken, te vroeg de ongeborgenheid beleven of integendeel volwassenen zien die zich met de krachten van het goede willen identificeren. Alleen zo worden zij gewapend tot de strijd met het boze.
Volwassenen kunnen dit bewerkstelligen: kinderen hebben in hun jeugd het recht om beschermd te worden tegen dit boze. Zo wordt een pedagogisch verantwoord "neen" tegen de film "Jurassic Park" door kinderen als een bescherming beleefd die ze kunnen aanvaarden. Als de ouders zich dan nog bewust maken: geen verbod zonder een aanbod, dan ervaren de kinderen de warmte en interesse die hun toestroomt intenser dan de sauriër-gruwelscenario's. "

De kinderen die naar de Steinerschool gaan vechten al sinds de oprichting van de eerste school in 1919 ieder jaar tegen dergelijke monsters, nl. tijdens het Michaëlfeest. Met dit verschil dat daar de machten van het goede (die we traditiegetrouw Michaël of Sint Joris noemen) altijd overwinnen, net zoals het in de werkelijkheid gebeurt. Of gebeurt het zo niet in de werkelijkheid ? Het antwoord dat U op deze vraag geeft verraadt in hoeverre U reeds in de ban van de sauriërs gekomen bent !

fdw

Terug naar Pedagogie.